• No results found

staat of valt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "staat of valt "

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rgang 52 1 januarllfebrua 1

u u

(2)

Inhoud

INTRO Leo Molenaar

ACTUEEL 2

PvdA: vertrouwen in het maakbare Greetje van den Bergh

5

Toekomst voor de PvdA?

John Huige

11

Groen Links: spannende harmonie Marius Ernsting

BUITENLAND 13

De integratie van Europa; hoe verder?

Na de oorlog in Joegoslavië Anne de Boer

17

Oost-Timor en het imago van Suharto Joop Morriën

CULTUUR 19

Achterstand en vooruitgang Over dromen, stedelijke vernieuwing en

sociaal onderzoek Arnold Reijndorp

HISTORIE 25

De prijs van een ontdekking Bij de viering van 500 jaar nieuwe wereld

Jeroen Bartels

WILLEMEN 32

THEMA 33

De verzorgings- staat of valt Frank Biesboer

35

Mini-stelsel versus minima

De komende krachtmeting rond de verbouwing van de sociale zekerheid

Ruud Vlek

39

Ouderen leggen nieuwe claims in de verzorgingsstaat

Ger Tielen

44

Tussen defensief en utopisch De moeilijke omgang met ons eigen geesteskind

/na Brouwer

49

Sekseverschillen achter de zorgsector Gemeenplaatsen bieden weinig inzicht

Liesbeth Bervoets

52

Dekoloniseringvan de leefwereld Meer ruimte voor de kwaliteit van relaties

Harry Kunneman

56

Uit de ban van de vaste kaders Raflanssen

FOTOKATERN 60 Carel Buenting

POEZIE 66

Burgermanseiland

Bij een bundel van Willem van Toorn Hans Groenewegen

BOEKEN 67

'Fout na de oorlog' van Van Donselaar Anne de Boer

69

'Europese mythen over de Orient' van Kabbani

Jas van Dijk

70

'Democratie als hartstocht' van Van Thijn Marcus Bakker

70

'Kritiek', jaarboek voor socialistische discussie en analyse

Joop Morriën

71

'De illusie voorbij' van Cramer Marius Ernsting

(3)

Tijdschrift voor

socialisme en toekomst

De redactie is er trots op U dit nieuwe nummer van Politiek en Cultuur te kunnen aanbieden. Toege- geven, de veranderingen in opmaak zorgden voor een onvoorziene vertraging van twee weken.

Maar daar staat tegenover dat de inhoud er naar ons idee mag zijn,

staat dit stuk in de rubriek 'historie'. En het boei- ende sociologische betoog van Arnold Reijndorp over de gangbare vooroordelen van onderzoekers van 'achterstandswijken' heeft als kop 'cultuur'.

Deze indeling op 'actueel', 'buiten- land', 'historie', 'cultuur', enz, zal en dat het blad er beter uit ziet.

Het- vrije- ontwerp van Reinout Meltzer laat een symmetrische

Leo Molenaar

soms willekeurig lijken, maar toch verplicht het de redactie om voor elk nummer op een breed terrein omslag zien in de traditie van het

blad, en een binnenkant die an- ders oogt door benutting van de vergrote bladspiegel, de haakse

INT R 0 bijdragen te zoeken.

De naam van ons blad, 'Politiek en Cultuur', willen we serieuzer ne-

elementen tussen de kolommen

en de nieuwe, schreefloze letter. De 'rubrieken' en de drie kolommen bij de boekbesprekingen bren- gen variatie. Ten opzichte van de laatste jaargan- gen is de opzet niettemin serieus en sober. De le- zer wil kennelijk lezen. Het fotokatern doorbreekt dit patroon. Onwennigheid met nieuwe letter en bladspiegel zorgde in dit nummer voor een een- malige overschrijding van de 64 pagina's.

Van het idee van een enquête zijn we niet afge- stapt. Maar het leek ons beter die te verzorgen als t'r enkele nummers verschenen zijn, bijvoorbeeld na het meinummer. U kunt dan beter vergelijken tussen wat U wilt en wat de redactie kennelijk pro- beert te bieden.

De actualiteit bestaat dit keer uit een tweetal be- trokken bijdragen van Greetje van den Bergh en John Huige over, wat w ij genoemd hebben, 'Het -Jezicht van de PvdA'. Daarnaast geeft Marius Ernsting een kort commentaar op het resultaat van het congres van Groen Links. Ook de 'buiten- land'artikelen zijn actueel. Anne de Boer kijkt - hopelijk - terug op de oorlog in het voormalige Joegoslavië, en sluit zijn bijdrage af als het eerste -Jerespecteerde bestand gloort. Joop Morriën re-

-~geert op gebeurtenissen op Oost-Timor. Het arti- kel van Jeroen Bartels heeft als aanleidingen de Van-der-Leeuwlezing van Eduardo Galeano in Groningen en het Columbusjaar 1992. Omdat hij in zijn beschouwing vaak een historische invals- hoek kiest, en hij voorts het debat Galeano-Nuis situeert als een soort revolutie-reformismedebat,

0

men.

Redacteur Frank Biesboer tekent voor de opzet en de organisatie van de bijdragen op het 'thema' van de verzorgingsstaat. Ook dat onderwerp staat volop in de aandacht, en de recente publicaties van onder meer de commissie-Wolfson en de FNV maken de bijdragen van Liesbeth Bervoets, Raf Janssen, Harry Kunneman, I na Brouwer, Ger Tielen en Ruud Vlek des te actueler. Ook medewerker Kees Willemen liet zich hierdoor inspireren.

We zijn Carel Buenting erkentelijk voor de belan- geloos afgestane foto's, die we als katern hier pu- bliceren. Bert Zijlma tekent voor de foto op de voorpagina. Medewerker Hans Groenewegen start zijn 'poëzie'rubriek met een bundel van Wil- lem van Toorn. Bij 'boeken' vindt U een vijftal be- sprekingen. De langste is die van Anne de Boer, die ingaat op een boek van Van Donselaar waarin de strategie van verbod van racistische en fascisti- sche organisaties op zijn merites en effectiviteit wordt onderzocht. De conclusie van het boek is verrassend.

Bij de voorbereiding van dit eerste nummer von- den we een dozijn mensen buiten de eigen kring snel bereid tot het leveren van voor ons blad en voor onze lezers interessante bijdragen. We zijn hen daar erkentelijk voor, en het stimuleert ons op die manier door te gaan. Het volgende nummer met als thema 'De vakbeweging na de WAO' mag U eind maart verwachten.

(4)

PvdA: vertrouwen in het maakbare

Om maar te openen met het cliché van het jaar:

het gaat niet goed met de PvdA. Elders in dit num- mer besteedt John Huige uitvoerig aandacht aan het complex van factoren dat daartoe- voor zover het al mogelijk is omtrent de geschiedenis iets met stelligheid te beweren- heeft geleid. Het zoeken naar de oorzaken van de recente teruggang blijft onvermijdelijk een beetje koffiedik kijken, maar dat natuurlijk nog veel sterker voor

een blik in de toekomst. Zelfs een

nisch-bestuurlijke' kwestie kunnen beschouwen, ware het niet dat in dit opzicht de consensus tus- sen politieke partijen geringer blijkt dan in het re- cente verleden veelal is aangenomen. Het leden- en kiezersverlies van afgelopen zomer bij de PvdA komt in hoge mate voort uit het feit dat PvdA-ka- binetsleden en -fractie ten aanzien van de WAO heel dicht bij de opvattingen van het CDA zijn gaan zitten. En dat terwijl die op- vattingen door een groot deel van toekomst die zo nabij is als het aan-

staande maartcongres. Ik zal me dan ook niet wagen aan een voor- spelling over wat er gaat gebeuren;

wel aan enkele opmerkingen over wat er zou moeten gebeuren.

Greetje van den Bergh

de PvdA-achterban werden bes- treden. Niet uit wereldvreemde onnozelheid - er vielen immers harde cijfers en logische bezwa- ren in te brengen tegen de argu- menten waarmee juist deze vorm

ACTUEEL

Om te beginnen: is het erg dat het

niet goed gaat met de PvdA? Een politieke partij blijft immers altijd middel, geen doel. Als de doel- stellingen bereikt zijn, of niet meer wenselijk wor- den geacht, hoeft er dus om de teruggang of op- heffing van een partij niet te worden getreurd. Al- thans, niet anders dan uit nostalgische overwegin- gen.

De eerste vraag luidt dus: zijn de doelstellingen van de PvdA inmiddels bereikt en heeft de groot- ste sociaaldemocratische partij van Nederland daarmee zichzelf overbodig gemaakt? Nederland is af, luidde het modieuze credo nog niet zo lang geleden. Alles waarvoor de sociaaldemocraten hadden gestreden, was immers bereikt, dus de Pv- dA was eigenlijk niet meer nodig.

In de marge wil ik opmerken dat een dergelijk ge- luid uitsluitend bij mannen viel te beluisteren. De meeste vrouwen ervaren nog vrijwel dagelijks dat er aan de rechtvaardige verdeling van rechten bui- tenshuis en plichten binnenshuis nog wel het no- dige ontbreekt, en dat daaraan nog steeds struc- turele maatschappelijke oorzaken ten grondslag liggen. Maar ook voor wie deze vorm van sociale ongelijkheid niet wenst waar te nemen, moet het afgelopen zomer duidelijk zijn geworden dat het bereiken van de sociaaldemocratische idealen niet vanzelfsprekend een blijvend karakter heeft, en dat ook het onderhoud ervan de nodige aandacht en inzet vergt. Je zou dat als een tamelijk 'tech-

van aantasting van de WAO werd verdedigd-, maar vanwege enke- le fundamentele principes over eerlijk delen en beschermen van de minst weerbaren in de samen- leving. Dat maakte het congres in Nijmegen voor velen ook tot zo'n traumatisch congres: dat Wim Kok daar een groot deel van zijn achterban dwong door de knieën te gaan ten aanzien van principië- le zaken. Zoals de opvatting dat mensen die niets meer te kiezen hebben, niet met het valse argu- ment van 'meer eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid' achteruit mogen worden gezet in een samenleving waarin voor de meeste mensen de (materiële) mogelijkheden alleen maar groter worden - nog steeds.

Verontwaardiging

Er valt dus, ook als het over de verdediging van de materiële verworvenheden van de welvaarts- en verzorgingsstaat gaat, nog wel het nodige te doen. Er is nog steeds behoefte aan sociale poli- tiek, en er is nog steeds behoefte aan het demo- cratisch bepalen hoe die politiek er uit moet zien.

Kortom, aan sociaal-democratisch geïnspireerd beleid. Maar zijn er ook nog steeds voldoende mensen bereid zich daarmee bezig te houden? Het in stand houden van verworvenheden is over het algemeen een doel waarvoor je maar weinig men- sen enthousiast in beweging krijgt. Bereidheid tot politieke activiteit wordt vaker geboren uit ver- ontwaardiging en/of verontrusting. Met het oog

(5)

''P de toekomst van de sociaal-democratische par- tijen luidt dus de vervolgvraag: zijn er na bijna honderd jaar sociaal-democratie geen andere vraagstukken meer die onze grote verontwaardi- ging of verontrusting (horen te) wekken? En zo die er wel zijn, lopen de oplossingen daarvoor nog langs de scheidslijnen van de bestaande politieke partijen?

De vraagstukken zijn er wel degelijk. Voor ieder- een die ogen en oren heeft wordt met de dag dui- delijker wat in Nederland de dringendste proble- men van de jaren negentig zijn: de toestand van het milieu en de ontwikkeling van de multicultu- rele samenleving. Dringend in twee opzichten:

vanwege de ernst en complexiteit van de proble- men, en vanwege het risico van onherstelbare ge- '• olgen wanneer ze niet tijdig goed worden aan- gepakt. Maar past de aanpak van die problemen nog binnen de structuur van de bestaande politie- ke partijen?

Wat het milieu betreft is daarover al het nodige geschreven in het oktobernummer van P&C; ik zal dat hier niet allemaal gaan herhalen. Milieube- houd wordt vaak getypeerd als iets dat weinig met partijpolitiek te maken heeft; en het is waar, ie- deréén is voorstander van een schoner milieu.

Maar met betrekking tot twee belangrijke rand- voorwaarden- eerlijk delen tussen de huidige en de volgende generaties, en tussen de diverse groepen binnen de huidige generaties, zowel na- tionaal als internationaal - ligt het voor de hand dat linkse opvattingen over de aanpak van de mi- lieuproblematiek wel degelijk verschillen van rechtse. Bijvoorbeeld waar het gaat om de verde- ling van de lasten van een effectief milieubeleid;

en bijvoorbeeld waar het gaat om het inperken van vrijheden die naar ecologische maatstaven de

\rijheid van anderen te zeer aantasten.

Ook ten aanzien van de multiculturele samenle- ving is er wel degelijk behoefte aan een sociaal- democratische invalshoek. Wie wil voorkomen dat er duurzaam een etnische tweedeling in de sa- rnenleving ontstaat - met alle gevaren vandien, enerzijds de zondebokrol in tijden van economi- sche teruggang en anderzijds de problemen die io..unnen voortkomen uit het ontbreken van bin- ding met de normen van de Westeuropese samen- -eving-moet ervoor zorgen dat de etnische min- derheidsgroepen die zich hier legaal hebben ge- vestigd, zich in de Nederlandse samenleving ge- waardeerd, nuttig, en dus thuis kunnen voelen.

Waar daarbij structurele maatschappelijke ach- terstanden in het spel zijn - hoge werkloosheid, laag opleidingsniveau, laag inkomen, slechte huis- vesting- helpt het individuele liberalisme van de VVD niet veel. Waar tussen meerderheden en min- derheden een grote kloof bestaat (veel groter dan indertijd tussen protestanten, katholieken en on-

<t Cl

>

Cl

z

<t

>

f- I u

N

kerkelijken in Nederland) in religieuze opvattin- gen en de daarmee verbonden politieke conse- quenties, is de CDA-gedachte van hernieuwde ver- zuiling een riskant concept. En het is te gemak- zuchtig om met Jan Schaeffer te denken dat alles vanzelf wel goed komt met veel sociale vernieu- wing 'in de wijken'. Er zal een efficiënt en effec- tief beleid op nationaal niveau voor nodig zijn om de integratie van minderheidsgroepen tot stand te brengen voordat verhoudingen blijvend ver- stoord raken en een hele generatie jongeren de- finitief wordt afgeschreven.

Er moet dus veel; maar kán het ook? Het concept van de maakbare samenleving is zonder nadere definiëring min of meer achterhaald verklaard - ten onrechte. Immers, de samenleving wordt altijd door iets of iemand gemaakt; als de politiek daar- aan niet actief richting geeft, dan doen anderen het wel. Zoals een goed georganiseerd bedrijfsle- ven; want dat gelooft wel degelijk in een maak- bare werkelijkheid. Sterker nog: het máákt voort- durend zijn eigen werkelijkheid! Het wordt tijd dat ook de politiek in dat opzicht weer haar rol herneemt. Niet vanuit de gedachte dat je alles en iedereen in de hand hebt, of dat alles via wetten te regelen valt. Wel vanuit de opvatting dat je doet wat in je vermogen ligt om wenselijke ont- wikkelingen te realiseren. Wie bij voorbaat op- geeft, heeft immers bij voorbaat elke strijd verlo- ren. In politiek opzicht gaat de wereld momenteel eerder aan ontgoocheld cynisme dan aan vlijt ten onder. Wat de kracht van links zou moeten en kunnen zijn, is een pragmatische aanpak die geïnspireerd wordt door enkele duurzame idealen met betrekking tot een in veel opzichten wel de- gelijk maakbare samenleving.

Paradox

Ik heb nu een grove scheidslijn getrokken tussen 'linkse' en andere partijen. De achteruitgang van de PvdA heeft voor sommigen de vraag weer ac- tueel gemaakt of er niet moet worden gestreefd naar één 'linkse' partij (progressieve partij, wordt er meestal gezegd; maar wat heet vooruitgang? In sommige opzichten zijn de linkse partijen momen- teel veel behoudender dan rechtse!). Ik ga nu even voorbij aan de definitiekwestie (is D66 een linkse partij?), aan de psychologische kwestie (is het ver- standig om 'winners' en 'losers' aan elkaar te kop- pelen?) en aan electoraal-strategische overwegin- gen. Ik beperk mij hier tot de vraag hoe een even- tueel samengaan zich verhoudt tot het naderbij brengen van oplossingen voor de brandende kwesties van de jaren negentig. Het antwoord op die vraag klinkt wellicht paradoxaal: de proble- men zijn te urgent om op dit moment de vorming van één groot links, c.q. progressief blok te over-

(6)

wegen. ledere fusie- we hebben daar in de afge- lopen decennia op alle terreinen van de samenle- ving ervaring mee kunnen opdoen - kost immers langdurig naar binnen gerichte energie. Energie die besteed wordt aan oplossingen voor het in- eenvlechten van verschillende organisaties, voor het verdelen van functies, voor de mensen die daarbij horen, en niet in de laatste plaats voor het samenvoegen van verschillende 'culturen'. Groen Links kan daarvan ongetwijfeld meepraten. Bij de- genen die in de PvdA op dit moment nieuwe par- tijvorming bepleiten, lijkt weinig aandacht te be- staan voor het feit dat een partij ook een beetje een 'huis' is; en dat de vraag of je je bij een partij voelt horen ('thuisvoelt'!} niet alleen wordt be- paald door programma's, maar ook door de men- sen die er lid van zijn en door de wijze van met el- kaar omgaan. (Onder andere om die reden levert de enorme stemmenwinst in de peilingen D66 mo- menteel nog niet erg veel leden op, en leidt het stemmenverlies bij de PvdA niet in dezelfde mate tot ledenverlies). Wie praat over samengaan van partijen, praat over samengaan van ledenorgani- saties, niet van kiezers. De voordelen daarvan lij- ken op dit moment niet op te wegen tegen de nadelen. Bij een dergelijke 'progressieve' partij- vorming zou het gaan om partijen die ieder voor zich al een flink aantal zetels bezetten, en dan be- tekent 'nog groter' immers niet per definitie 'ster- ker'. De energie van mensen die links beleid ter harte gaat, kan de komende tijd beter worden ge- richt op het zoeken naar oplossingen voor de ge- noemde maatschappelijke problemen.

Is samengaan daarvoor momenteel contraproduc- tief, optimale samenwerking daarentegen is es- sentieel. Wat de PvdA betreft is het maartcongres een belangrijk moment om de voorwaarden daar- voor te scheppen. Het herstel van vertrouwen in de rol die de partij in de samenleving kan spelen, is er daar één van. In organisatorisch opzicht is het onder meer nodig dat de selectieprocedures zoda- nig worden ingericht dat zij sterke kandidaten voor vertegenwoordigende en bestuurlijke func- ties kunnen opleveren, en dat er structuren wor- den gecreëerd waarbinnen dergelijke kandidaten bereid zijn zich in te zetten voor de politiek. Het is in dat verband teleurstellend dat het partijbestuur in de voorgelegde resolutie zo weinig inhoudelij- ke argumenten aanvoert voor de keuzen die het heeft gemaakt uit de aanbevelingen van de com- missie Van Kemenade. Sloten die aanbevelingen al niet steeds even logisch op elkaar aan, in de reso- lutie is het gebrek aan logica hier en daar nog ver- groot in plaats van weggenomen. Sommige voor- stellen lijken meer ingegeven door de wens om met niets of niemand echt ruzie te krijgen dan door een coherente visie op hoe de partij straks als ledenorganisatie en kiesvereniging hoort te func-

tioneren. Voorshands vertrouw ik er maar op dat het congres hier nog de nodige correcties in zal aanbrengen.

Ook inhoudelijk dient het vertrouwen en het zelf- vertrouwen te worden hersteld. Hoewel het maartcongres niet gaat over de twee vraagstuk- ken die ik hierboven de meest cruciale voor de ja- ren negentig heb genoemd, althans niet rechtst- reeks (voor alle zekerheid zeg ik erbij dat ik dit schrijf voordat het rapport van de commissie Wolfson bekend is}, is de wijze waarop de discus- sie over de toekomst van de sociale zekerheid zal worden gevoerd, wel een toetssteen voor de vraag of de PvdA in staat is de frustraties van het sep- tembercongres van zich af te schudden. Dat wil zeggen: of er wederzijds zonder dogmatiek en halve waarheden kan worden gediscussieerd.

Ruimte voor genuanceerd debat, op basis van in- houdelijke argumenten in plaats van op posities in de partij, is immers de enige manier om de enor- me leegloop en demotivatie onder leden en kie- zers van de PvdA te keren. En het herwinnen van vertrouwen in eigen gedachtengoed en politieke kracht is een onverkorte voorwaarde voor vrucht- bare samenwerking met andere, min of meer ge- lijkgezinde partijen.

Discussie-netwerken

Over die samenwerking wordt het congres ook een uitspraak voorgelegd: 'De PvdA verwelkomt een open en gezamenlijk debat tussen progressie- ve burgers en hun partijen over de toekomst van progressieve politiek in Nederland. De PvdA er- kent de noodzaak van een dergelijke geïntensi- veerde dialoog in het kader van progressieve machtsvorming.' In de toelichting op deze amen- deerbare tekst schrijft het partijbestuur dat het 'met het oog hierop in contact wil treden met D66 en Groen Links en hen voorstellen de wetenschap- pelijke instituten van de diverse partijen te ver- zoeken een programmatische verkenning op hoofdpunten te verrichten, op basis waarvan de mogelijkheden en onmogelijkheden van progres- sieve samenwerking/partijvorming nader in kaart kunnen worden gebracht.' Die toelichting kan mijns inziens maar beter zo snel mogelijk worden vergeten. Een 'programmatische verkenning' lijkt niet erg zinvol, nu de PvdA zelf de afgelopen zo- mer een belangrijk punt uit haar verkiezingspro- gramma ostentatief in de prullenbak heeft ge- gooid, en ook Groen Links kort geleden nogal wat kanttekeningen heeft gezet bij het programma waarmee deze partij in 1989 de verkiezingen is in- gegaan. Het lijkt een uitstelmanoeuvre, bedoeld om het lastige probleem te omzeilen dat de huidi- ge coalitie met het CDA. in combinatie met de vastgeroeste rolpatronen tussen regeringspartijen en oppositiepartijen, een dergelijke samenwer-

(7)

-

-

king voorlopig nogal zullen bemoeilijken. Het is echter veel nuttiger om bij de te creëren 'discus- sienetwerken' ook mensen uit andere linkse par- tijen te betrekken, en te bezien of men a. tot eens- luidende probleemanalyses kan komen en b. het in grote lijnen eens kan worden over de na te stre- ven oplossingen. Dat eventuele consensus vervol- gens in de praktijk als leidraad zal gaan dienen voor bestuurders en volksvertegenwoordigers in raden en staten, lijkt voor de hand te liggen. Hoe dat op landelijk niveau uitpakt, kan dan in de praktijk worden bezien- wellicht in het kader van Deetmans bestuurlijke vernieuwing! Wezenlijk bij

de nagestreefde samenwerking is in elk geval dat de energie wordt gericht op het aanpakken van de grote maatschappelijke problemen van vandaag en morgen, in plaats van op de interne problemen van politieke partijen. Er is voor links voorlopig nog genoeg te doen!

30 december 1991

Greetje van den Bergh is redactrice van 'Socialis- me en Democratie', maandblad van de Wiàrdi Beekman Stichting.

Toekomst voor de PvdA?

Op het maartcongres van de PvdA wordt de be- slissing genomen over de organisatie van de par- tij. Er wordt ook inhoudelijk gedebatteerd: de toe- komst van de verzorgingsstaat en het sociale stel- sel staan eveneens ter discussie.

Dit maakt het congres zeer interessant, hoewel van het onderdeel verzorgingsstaat en sociale ze- kerheid nog geen voorstellen beschikbaar zijn (eind december 1991 ). Ik hoop dan

ook zeer beslist dat de uitspraken

element systematisch laat liggen? Er was toch een speciaal congres over, ongeveer een jaar geleden.

Ondanks alle organisatorische voorstellen kunnen we niet om het gegeven heen dat het uiteindelij- ke debat moet gaan over de plaats van het demo- cratisch socialisme rond de eeuwwisseling. De be- perking tot verzorgingsstaat en sociale zekerheid

zou wel eens kunnen leiden tot een te eenzijdige oriëntatie.

die over dit onderdeel gedaan worden het karakter zullen heb- ben van een tussenstand en geen

John Huige Aanzetten tot het debat van de twee belangrijkste voorzitterskan- didaten Rottenberg en Vreeman richtsnoer zullen worden voor de

komende decennia. Met zo weinig discussietijd voor leden en geïnte- resseerden kan dit nooit voldoen-

ACTUEEL zijn gelukkig beter. Polemisch ge- formuleerd: blijft de partij zich ba- seren op de traditionele achterban

de draagvlak geven.

Bij het onderdeel organisatie worden uiteraard ook politieke uitspraken gedaan c.q. politieke stellingen betrokken en in mijn ogen ook weer de eerste missers gemaakt. Zo luidt stelling 2 van de concept-resolutie: 'De PvdA dient organisatorische consequenties te trekken uit de voortgaande Eu- ropeanisering van economie en politiek'. Dat van die politiek is duidelijk. Misschien moet er een ech- te Europese politieke partij komen. Maar waarom hebben we het hier naast economie, ook niet over het trekken van organisatorische gevolgen van de Europeanisering van de natuur- en milieuproble- matiek? Hoe komt het toch dat de partij dit kern-

<(

0

>

0

z

<(

>

>- :r u

N

kiezen we moraal'?

en de daarbij sterk op inkomens georiënteerde macro-politiek of voor een meer D66-achtige 'situatie-

Nu deze twee meest kansrijke kandidaten zich aaneensmeden tot koppel mogen we hopen dat dit niet leidt tot het onderschoffelen van uiteen- lopende visies die in een toekomstdebat een rol zouden moeten spelen.

Hieronder zal gepoogd worden uiteen te zetten dat die vraagstelling een te grove versmalling is van een complexe problematiek; een problema- tiek waarover overigens in en buiten de PvdA al heel wat gediscussieerd is zonder dat dat tot ho- gere wijsheid geleid heeft en die pretentie heeft 't

(8)

onderstaande dan ook niet. Het is een poging een aanzet te geven over de plaats van het democra- tisch-socialisme rond de eeuwisseling. Het is voor- al ook een persoon I ijk gekleurde volgorde en ac- centuering.

De PvdA kan overigens niet verweten worden geen analyse of zelfkritiek te hebben: rapporten als 'schuivende panelen', 'bewogen beweging' en studies als die van Kalma: 'Het socialisme op sterk water', hebben heel wat stof aangedragen. Toch is de dagelijkse politiek nog niet wezenlijk veran- derd.

Eerst zal daarbij ingegaan worden op de algeme- ne politieke en maatschappelijke context; daarna wordt deze achtereenvolgens toegespitst op de economische, de culturele, de organisatorische en de politieke elementen.

Maatschappelijke achtergronden Het intrigerende grote fenomeen van deze eeuw is in de ogen vanvonder Dunk de fatale realisatie van het verlichtingsdenken. In zijn woorden: 'Die verlichtingsidealen (het vertrouwen in de mense- lijke rede en de vooruitgang) zijn feitelijk gereali- seerd en tegelijkertijd blijkt dat zij iets heel anders zijn geworden; een fatale vervalsing, zo niet om- kering, een negatieve afdruk ervan!. .. De techno- logie heeft een reusachtige schijnwereld om ons heen geconstrueerd die ons denken en voelen ver- andert.' Vonder Dunk plaatst deze constateringen in het licht van het postmodernisme; het tijdperk van de moderniteit is voorbij. De 'grote verhalen' zijn ten einde en de auteur gaat in zijn artikel nog eens in op de inmiddels bekende these van de Amerikaan Fukuyama: dat met het einde van de grote ideologische tegenstelling ook de geschie- denis ten einde zou zijn. Dit blijkt gelukkig niet het geval, maar te ontkennen valt niet dat het ein- de van het staatssocialisme een immens grote his- torische betekenis heeft.

Dit einde immers betekent voorlopig de onbelem- merde verdere opmars van het technologisch ka- pitalisme: de vestiging van de technologische cul- tuur. Want ondanks de grote twijfel aan dit maat- schappelijke systeem, ja zelfs ondanks het voort- durend wijzen op de grote gevaren van dit sys- teem vanuit dit systeem zelf, b.v. in het Nationaal Milieubeleidsplan, staat niets een verdere voort- gang in de weg.

Daarmee is niet gezegd dat het nu verdwenen reë- le socialisme technologisch zoveel mens- en mi- lieuvriendelijker was; integendeel, het was eerder slechter of tenminste even slecht. Het verdwijnen van dit socialisme betekent dat er geen 'alterna- tief' meer is. Het betekent vooral het gelijk van het technologisch kapitalisme en dus zal dit veel moei- lijker kritiseerbaar zijn.

Cultuur wordt door David Dickson -in navolging

van Williams- gedefinieerd als een 'betekenis ge- vend systeem, waardoor noodzakelijkerwijs een maatschappelijke orde wordt doorgegeven, gere- produceerd, beleefd en onderzocht'. De technolo- gische cultuur is geen neutraal technisch systeem;

het is een centraal onderdeel van onze maat- schappelijke werkelijkheid. Technologie heeft niet alleen een technische informatieve betekenis, zo betoogt Dickson, zij heeft ook een affectieve in- houd. 'De nieuwe technologische cultuur veron- derstelt dus ook een bepaalde visie op de waarde en betekenis die aan genoemde informatie en aan technologie in het algemeen moet worden ge- hecht'. V on der Dunk heeft het over een techno- logische monocultuur en evenals Dickson ook over 'denken en voelen'.

ledereen die de centrale waarden van deze cultuur niet deelt wordt maatschappelijk terzijde gezet als querulant, romanticus of utopist.

De werkelijke problemen worden veroorzaakt doordat deze technologische cultuur gezien en beleefd wordt als vooruitgang. En de vooruitgang vormt de rationele rechtvaardiging van het kapi- talisme. Het kapitalisme is emancipatorisch, zo luidt de stelling van de ijveraars voor dit systeem.

In het kapitalisme, in de liberale organisatie van de markt leven dus de 'grote verhalen' voort. Zij zorgen ervoor dat de rationaliteit verder verspie- gelt, doordat nu eenmaal dat wat rationeel is voor de individuele kapitalist, niet rationeel hoeft te zijn voor de maatschappij als geheel. Met andere woorden uiteindelijk leidt dit tot een omkering van de rationaliteit, want het systeem als geheel kan met de beste wil van de wereld niet meer ra- tioneel genoemd worden. Zeker, er zijn onderde- len van het systeem die rationeel zijn. Er zijn delen van de maatschappij waarin het marktmechanis- me een nuttige rol speelt. Maar het marktmecha- nisme als ordenend beginsel van de gehele sa- menleving, en de technologische cultuur daarbin- nen als betekenis gevend systeem, dat kan alleen maar leiden van kwaad tot erger. Het marktme- chanisme is alleen bestaanbaar als 'invisible hand' in de ogen van de eerste theoreticus Adam Smith, wanneer hierbij hoge morele waarden gehan- teerd worden. We kunnen het ook anders zeggen:

als de markt moet leiden tot de beste verdeling van middelen over de maatschappij, dan zullen we moeten definiëren wat deze 'beste verdeling' in- houdt. We moeten normatiefvaststellen hoe dit er uit ziet.

De universele pretenties van het reële socialisme zijn losgelaten en ontmaskerd als totalitair. De universele pretenties van het kapitalisme en de technologische cultuur bestaan nog steeds. On- danks het failliet, moreel en feitelijk, van het reë-

(9)

Ie socialisme ontkomen we er niet aan om voor - onszelf de politieke grenzen te blijven formuleren van het kapitalisme en de daarbij horende tech- nologische cultuur. Dat is de grote politieke opga- ve voor de nabije toekomst. We moeten alleen vermijden dat we in onze tegenspraak onszelf ver- liezen in dezelfde 'grote verhalen' die de verdedi- gers van het kapitalisme nog steeds houden. An- ders gezegd tegenover het gesimplificeerd kapita- lisme met de technologische cultuur als staats- godsdienst moeten we niet een ander gesimplifi- ceerd systeem plaatsen. Wel mogen we en moeten we in onze kritiek onze normatieve opvattingen verder invullen.

Economie en verzorgingsstaat r_: In de vormgeving van de verzorgingsstaat is geen

rekening gehouden met de feitelijke onbestuur- baarheid van de samenleving. Dat is geen verwijt aan de PvdA. Alle politieke partijen zijn aan de vormgeving van de verzorgingsstaat debet ge- weest. De internationalisering van de economie, de snelle technologische veranderingen, de weer- barstigheid van de institutionele beheersvormen, het zijn elementen die deze onbeheersbaarheid mede bepalen. In belangrijke mate ligt echter de- ze on beheersbaarheid ook in het feit dat we in on- ze rationaliteit en in onze opvatting over recht- vaardigheid geprobeerd hebben om algemeen geldende systemen te ontwerpen die alle eventu- aliteiten zouden moeten dekken. Op papier zijn de systemen dan ook sluitende bureaucratische systemen, maar omdat een strikte toepassing zou leiden tot politiestaat-achtige situaties, is er ook sprake van misbruik. Sluitende en rechtvaardige systemen leidden er bovendien toe dat uitkerings- regelingen gingen gelden voor steeds meer groe- pen. De WAO-problematiek, het einde van de WIR in een berucht overwerk-week-einde voor notaris- sen en de voortdurende belasting-ontwijking zijn daar voorbeelden van.

~-~ Tegelijk blijft op economisch vlak het lover de ei- gen schaduw heenspringen' overheersen. Hiermee bedoel ik dat de uiteindelijke oplossing van alle problemen -inclusief die van natuur en milieu- ge- zocht wordt in steeds meer groei. Dit mechanisme is niet alleen voor de hand liggend bij de particu- liere ondernemingen, het zit ook ingebakken in de technologische cultuur en in de werking van de verzorgingsstaat. De staatsschuld betaalt nu een- maal makkelijker af wanneer de groei hoger is.

Het opleggen van het terechte criterium 'de ver- vuiler betaalt' valt nu eenmaal het beste af te wentelen door groei.

De PvdA kan niet verweten worden dat ze de wij- - zigingen in de structurele produktievoorwaarden

niet onderkend heeft. Al kort na de aanvang van -o:

0

>

0

z -o:

>

>-

I u

N

het kabinet Den Uyl is hierop gereageerd met de zogenaamde één-procent-operatie. Een klassieke operatie in de zin dat die vooral toegespitst was op overheidsboekhouding en de uitkeringen.

Door de fixatie op het inkomensbeleid is men jam- mer genoeg nooit veel verder gekomen. De WAO- discussie in 1991 toonde weer eens jammerlijk aan dat alle verhalen over een echt volumebeleid steeds weer doorgeschoven zijn naar de toekomst.

Het gevolg is dan dat er paniekmaatregelen geno- men worden met heel grote politieke schade. Een andere visie op de verzorgingsstaat is er ondanks veel debatten hierover nog niet. Wel komen er soms aanzetten -mede gestimuleerd door de PvdA of door leden daarvan (Jan Schaeter es)- die hoop geven op werkelijke veranderingen. In vrijwel alle gevallen worden dergelijke vernieuwende initia- tieven, zoals het project 'sociale vernieuwing', ver- malen in de verkokerde deelbelangen.

Op het speciale congres over 'de ecologische kwes- tie' in februari vorig jaar worden in de daaraan ten grondslag liggende analyse van het wetenschap- pelijk bureau van de partij, de WBS, duidelijke uit- spraken gedaan over bijvoorbeeld de 'wedren tus- sen milieuproduktiviteit (afname van de milieube- lasting per eenheid produkt) en de volumegroei van de produktie'. Geconcludeerd wordt dat de laatste tot nog toe vaak wint. Bij de aanpak blijft men toch te veel steken in het feit dat het allemaal zo moeilijk is. Bijgevolg blijft ook de resolutie waarover het congres uiteindelijk moest beslissen steken in vaagheden: 'er is een stringente natuur- en milieupolitiek nodig ... ook als dat het realise- ren van andere doelstellingen moeilijker maakt.' Heeft u sinds die tijd (een jaar geleden) die afwe- ging in PvdA-debatten weer gehoord?

De voortgezette individualisering Het concept van een arbeidersklasse is een van die grote verhalen waar Von der Dunk op doelt. Hij verwijst naar Lyotard. Het gaat daarbij om opvat- tingen waarbij ervan uitgegaan wordt . .' dat de werkelijkheid bewijst dat ze steeds meer in over- eenstemming met de Idee is geraakt of zal gera- ken.' Het paradoxale is dat de PvdA het klassecon- cept al met de oprichting heeft verlaten, maar in de feitelijke politiek nog altijd blijft uitgaan van zoiets als DE arbeider, het arbeidersgezin en an- dere totaliserende begrippen. Terwijl iedereen om zich heen kan zien hoe gedifferentieerd de maat- schappij geworden is, blijft de partij zich baseren op de lagere inkomens en vergelijkbare statisti- sche categorieën, alsof men op grond van dat ene kenmerk ook alle andere kenmerken van een be- paalde groep zou hebben. De moeilijkheid voor de PvdA is en was dat daarnaast een veelheid aan nieuwe groepen opkwam: alleenstaanden, bij- standsmoeders, ouderen, etnische minderheden

(10)

enzovoort. Elk van die groepen had en heeft zo een eigen emancipatiedoelstelling en vraagt na- tuurlijk van de PvdA gehoor. Maar er is geen recht- vaardigheidscriterium. Daaruit concludeert Char- mant: 'Het voorspelbare gevolg is dat de PvdA, zo gauw zij gaat regeren, niet iedereen tevreden kan stellen en dus moet kiezen.'

Een tweede paradox in dit verband is, dat zo er al een arbeidersklasse was of althans een groep die zich in maatschappelijk opzicht zeer achtergesteld kon weten, deze in de periode na de Tweede We- reldoorlog in velerlei opzicht in haar emancipatie geslaagd is. De grote noden (in het binnenland) zijn verdwenen en ieder heeft in principe een ge- lijke toegang tot de maatschappelijke mogelijkhe- den. De meerderheid van deze groep is zelfs zo 'sterk geëmancipeerd' dat men in politiek opzicht niet meer gerekend wenst te worden tot de arbei- ders. In een wereldbeeld met 'winners en loosers' wil men daar niet bij horen. Dan wordt het voor een Partij van de Arbeid wel erg moeilijk.

De individualisering hield gelijke tred met dit emancipatieproces, maar is tegelijkertijd ook een oorspronkelijk produkt van het vooruitgangsden- ken. Het doordringen van staat en markt in vrijwel elk facet van het menselijk leven -wie weet er nog een gebied waarvoor geen produkt, dienst of the- rapie bestaat?- heeft plaatsgevonden met gel ijk- tijdige afbraak van elke vorm van gemeenschap.

Daarvoor in de plaats zijn produkten en diensten gekomen van de overheid of van particulieren, maar een echt groot verschil maakt dat al niet meer. Zelfs de vrijwilligers -het laatste bolwerk van de vroegere gemeenschapszin- zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van overheidssubsidie.

Daardoor ook kan de overheid bepalen hoe de be- trokken organisaties moeten werken. Binnenkort wordt ook dat geprivatiseerd en wordt de vraag of u een vrijwilliger aan uw ziekbed krijgt bepaald door de soort ziektekostenpolis die u heeft. In plaats van de vroegere gemeenschap -natuurlijk bestaat het kerngezin nog en enkele resten van burenhulp, maar dan houdt het zo ongeveer op- is het individu gekomen met om zich heen een gro- ter of kleiner netwerk. Het netwerk is een prima alternatief voor de soms zeer benauwende sociale controle van de grootfamilie of de buurt, maar het netwerk mist de specifieke vervlochtenheid van affectieve economische en sociale dimensies.

De verzorgingsarrangementen van de staat zijn afgestemd op het individu en het kerngezin. Wie het in deze individualiseringsrace niet volhoudt valt terug op de verzorgingsarrangementen, maar in het algemeen betekent dat toch een sterke ver- eenzaming. De televisie als communicatiemiddel met de wereld en als communicatiemiddel over de wereld; alleen de televisie representeert de wer-

kelijkheid. Goede tijden, slechte tijden is het leven en voor de intellectueler ingestelden komt daar nog bij dat gebeurtenissen alleen hebben plaats- gevonden als 't door CNN is uitgezonden. De PvdA heeft het met die individualisering maar moeilijk, want een van haar doelen blijft: een juiste af- stemming van individu en gemeenschap. Het cul- tuursocialisme van Banning es was daar zeer op gericht. De wellicht toch doorgeschoten vorm van individualisering heeft geleid tot een discussie over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ook in de PvdA zijn daarover voorzichtig al enige za- ken gezegd, want traditioneel is dit vooral een 'rechts' thema. Maar normatieve opvattingen over gedrag en gedragshandhaving zijn kennelijk noodzakelijk als het enige alternatief bestaat uit steeds meer politie.

Partij en cultuur

In een leven georganiseerd in netwerkrelaties worden voortdurend afwegingen gemaakt m.b.t.

het persoonlijk nut. Dat geldt ook voor lidmaat- schappen van politieke partijen. Men is niet langer een leven lang lid en zo men al langdurig lid is, dan is men zeker niet aldoor actief lid. In toene- mende mate wordt het zelfs moeilijk om mensen te bewegen tot reguliere bestuurslidmaatschap- pen. Het gevolg is vaak dat -in dit geval letterlijk- de 'oude getrouwen' de bestuurlijke werkzaam- heden blijven doen en daarmee ook de politieke sfeer bepalen van een afdeling of gewest. Een tweede categorie problemen komt voort uit de verstrengeling van politiek en beleid. Van Keme- nade es: 'Het politieke bedrijf is een betrekkelijk autonome instelling geworden waar 'beleid' wordt geproduceerd: een gespecialiseerde, pro- fessionele bezigheid.' Op de derde plaats noemt het rapport Van Kemenade het 'functieverlies van de traditionele politieke partijen'. Er zijn over- heidsinstanties gekomen waar men zich rechtst- reeks toe kan wenden, actiegroepen die deelbe- langen behartigen en niet te vergeten heel veel meer procedures waar men op terug kan vallen.

Van Kemenade es: 'Samenvattend kan worden ge- steld dat het tijdperk van de traditionele massa- partij ten einde loopt. De sterk nationale context waarin deze opereerden; hun vastomlijnde ideo- logieën en hun 'trouwe' achterban - ze behoren grotendeels tot het verleden. Bovendien hebben deze partijen, deels vanwege hun succes, het ka- rakter van emancipatiebewegingen verloren, en zijn ze zich verregaand met overheid en over- heidsbeleid gaan identificeren.' Op grond van dit rapport is een resolutie opgesteld voor het al eer- der genoemde maart-congres.

De twee belangrijkste constateringen uit het rap- port-Van Kemenade worden jammer genoeg in de

(11)

resolutie niet meegenomen: de gesignaleerde - problematiek van de 'Haagse kaasstolp' en de rol van de partij in de meningsvorming en ideeënont- wikkel ing. Ook in het rapport is het cruciale pro- bleem van de 'kaasstolp' niet in de aanbevelingen teruggekomen. Met deze term wordt het pro- bleem aangeduid van de volksvertegenwoordi- gers die zich geheel opsluiten in de binnenwereld van het beleid. Het is van vitaal belang dat er een vorm van permanente communicatie is tussen volksvertegenwoordigers en die delen van de maatschappij die op een bepaald moment rechtst- reeks door beleid geraakt worden - of zouden moeten worden. Die communicatie moet vooral niet eenzijdig zijn. Niet de parlementariër die het nog een keer komt uitleggen, maar eentje die luis- e tert. Wel opgenomen in de aanbevelingen van

Van Kemenade cs zijn enkele ideeën over me- ningsvorming (jammergenoeg ontbreken deze in de concept-resolutie):' De ontwikkeling van 'net- werken', waarin vrije meningsvorming en ideeën- ontwikkeling rond brede politieke thema's cen- traal staat, wordt bevorderd.'

Om deze culturele omslag te kunnen maken is het volgens mij hard nodig dat de elite van de partij zich uitermate open en discussiegericht opstelt.

Want, zoals ook in het begin van dit artikel ge- steld, de discussie over een andere maatschappij- visie en een ander programma gaat vooraf aan een andere organisatie. Wat er nu in de partij ge- beurt stelt niet echt gerust.

De partij van de toekomst of de toekomst van de partij

De PvdA heeft het niet gemakkelijk. Voortdurend ligt ze onder vuur van de eigen leden, de media, de vakbondsleden, alle andere pressie- en actie- groepen en andere politieke partijen.

Het moet iets te maken hebben met het verande- ringsoptimisme dat de partij altijd uitgestraald heeft. Met de continu herhaalde belofte dat het

P".~ allemaal anders zou worden -en veel recenter met

de herhaalde belofte dat het allemaal hetzelfde zou blijven. Het CDA is al oneindig lang aan het re- geren zonder dat dit leidt tot grote problemen. Er zijn wel eens boeren ontevreden, maar kennelijk is er voor die kiezers geen alternatief. De PvdA loopt altijd het gevaar kiezers te verliezen aan Groen Links, aan D66 of aan het CDA. Nekkers, mede- werker van de WBS formuleert over de relatie bur- ger overheid: 'Vooral de combinatie van grote pretenties en geringe bestuurbaarheid is dodelijk voor het vertrouwen van de burgers in de poli- tiek.' Dit gaat in zeer belangrijke mate op voor de PvdA.

Maar nogmaals de PvdA valt niet alles te verwij- - ten. Er is immers internationaal ook een crisis in

het democratisch-socialisme; er is internationaal

<(

0

>

0

z

<(

>

>-

I u

N

ook een crisis in de politiek; er is internationaal ook een crisis in de cultuur.

Niemand heeft een heel precies idee hoe onze toe- komst er uit zou moeten zien en van de weg die bewandeld moet worden om daar te geraken. Mis- schien is dat maar goed ook. Een te vast omlijnd beeld van de toekomst hoeven we niet. Dat was nu juist het verraderlijke van de 'grote verhalen'. Dat leidt ertoe om een politiek te ontwerpen die snel en trefzeker in de richting gaat van het ideale. Dat kan alleen maar leiden tot een te grote wens om via te grote politieke bemoeienis de maatschappij te sturen. Waar we nu echter in verzeild dreigen te raken is een situatie waarbij elke verwijzing naar een toekomstbeeld gemeden wordt als de pest. In een recente brochure van het Nivon wordt dit als volgt onder woorden gebracht: 'Steeds vaker ech- ter krijgt utopie de betekenis van een wereld- vreemd onbereikbaar doel. De formulering van een utopie als: het vestigen van het klassenloze so- cialisme of de afschaffing van het kapitalisme kan makkelijk leiden tot dat soort misvattingen. Er dient echter wel -of dit nu utopie heet of ideaal -een toekomstbeeld te bestaan waarvan we onze inzet voor een betere maatschappij kunnen aflei- den. Een utopie heeft een onmisbare functie in het verschaffen van een interpretatiekader'. Ook de PvdA zal zich moeten afvragen welk interpre- tatiekader zij heeft voor de toekomst. Dat kader moet niet voor eeuwig worden vastgelegd; regel- matige bijstelling lijkt me zeer gewenst. Handelen op basis van een vage notie, een humanere toe- komst geeft te weinig houvast. De eerder aange- haalde Nivon-brochure geeft aan dat we zouden moeten streven naar een evenwicht tussen de cul- turele, de sociale, de ecologische en de economi- sche dimensies van de samenleving. Die vier di- mensies moeten uiteraard een vertaling krijgen in politiek hanteerbare elementen. Zonder volledig te willen zijn zouden de volgende in ieder geval geformuleerd kunnen worden:

De 'steady state' maatschappij:

We kunnen uit oogpunt van natuur en milieu er niet langer omheen ons te verbergen achter te ge- makkelijke algemene termen die gemakkelijk op- gerekt kunnen worden. Ik zou daarom in navol- ging van de Belgische milieu-filosoof Vermeersch ervoor willen pleiten dat .. .'vanuit een lange-ter- mijnvisie, alle beleidsopties die het tot stand bren- gen van de 'steady state'-maatschappij dreigen uit te stellen of onmogelijk maken, verwerpelijk zijn, en dat alle beslissingen die dit systeem in zijn ge- heel of in zijn deelaspecten naderbij brengen, moeten worden toegejuicht.'

Vermeersch beschrijft een stationaire economie met vier kenmerken: alleen werken met zichzelf

(12)

vernieuwende energiebronnen; geen uitbreiding van het gebruikte bodemareaal en terugwinning grondstoffen door kringlooptechnieken; terug- dringen van het pollutieniveau door aangepaste apparatuur en aangepaste maatschappelijke orga- nisatie; radicale bescherming van alle soorten en ecosystemen.

2 Gelijkheid als problematisch doel:

Het streven naar een zekere mate van gelijkheid van mensen is altijd een van de centrale kenmer- ken geweest van het democratisch-socialisme. Ge- lijkheid is geen uniformiteit of gelijkschakeling, maar het is een maatschappelijk principe op basis waarvan gestreefd wordt naar gelijkere inkomens -zonder echt gelijke inkomens te willen vaststel- len-, naar gelijkere posities -zonder elke hiërarchie te willen ontkennen- en naar gelijkere kansen bij onderwijs, gezondheidszorg en dergelijke -zonder de eigen verantwoordelijkheid en inzet van men- sen te willen ontkennen. Daarom ook moet de ma- te van gelijkheid altijd 'geproblematiseerd' en dus besproken worden. Die gelijkheidsoptie moet vooral in ons mondiaal denken een grote rol blij- ven spelen. Een zeer belangrijke voorwaarde voor gelijkheid is het creëren van een basiszekerheid;

een zekerheid die m.i. het best gewaarborgd is met een basisinkomen. De discussie daarover gaat verder zonder de participatie van de PvdA. Inmid- dels is voldoende aangetoond dat gelijkere inko- mens en een basisinkomen een sleutelrol kunnen spelen bij de noodzakelijke consumptiebeperking die voortvloeit uit een 'steady state'-maatschappij.

3 Het is absoluut noodzakelijk om tegen- over de heersende technologische cultuur een an- der techonologieconcept te ontwikkelen. Het moet een concept zijn dat hunaner is, minder ge- richt op groei en meer op de 'steady state'-optie.

Voor een andere consumptiecultuur, voor een an- dere geïndividualiseerde cultuur, voor een andere betrokkenheid bij de samenleving, kortom omdat het over onze maatschappij gaat moeten we het evenwicht tussen individu en gemeenschap vin- den. De PvdA moet het voortouw nemen om hier- over het maatschappelijk debat aan te gaan. Het betekent in wezen dat in plaats van het beperkte achterstandsbeleid dat de sociale vernieuwing ge- worden is er een politiek moet komen van cultu- rele vernieuwing.

4 De verzorgingsstaat is een trap in de be- schaving die we niet los moeten laten. We mogen en moeten opnieuw de doelen en de effectiviteit bespreken, maar het basisbeginsel dat niemand onverzorgd mag blijven moet overeind blijven.

Het eerder genoemde basisinkomen vormt daar- van een belangrijk element. Daarnaast en daarbo- ven zijn burgers in belangrijke mate verantwoor- delijk voor zich zelf. In plaats van al te veel zorg van bovenaf moeten we meer toe naar een sys- teem waarin op basis van een gewaarborgd mini- mum mensen zelf keuzes kunnen maken. Het ba- sisinkomen kan hiervan ook de basis vormen. De verzorgingsstaat is alleen overeind te houden als de betrokkenheid van de burgers zelf zo groot mogelijk is. Dus, een uitvoeringsmodel op zo laag mogelijk niveau. Dat houdt in dat ook geaccep- teerd wordt dat er eventueel verschillen gaan ont- staan tussen verschillende gemeentes. Dat geeft ook de lokale democratie weer een noodzakelijke steun in de rug.

5 De partij van de toekomst.

De PvdA heeft toekomst omdat zij zich ten op- zichte van andere politieke concepten voldoende kan onderscheiden en aantrekkingskracht kan houden voor de kiezers. Het kan een partij zijn met een eigen visie op natuur en milieu, op gelijk- heid, op cultuur en op de rol van de staat. Daar- mee kan ze zich voldoende onderscheiden van D66, door het hanteren van herkenbare, samen- hangende en toetsbare uitgangspunten. Ze kan zich onderscheiden van Groen Links, door in haar traditie te blijven streven naar het nemen van po- litieke verantwoordelijkheid ook al kan dat de partij wel eens schaden in de ogen van de kiezers.

Dit onderscheid neemt overigens niet weg dat - vergaande- progressieve samenwerking door een samenvoeging van kwaliteiten mijn eerste optie blijft.

Voor alles blijft het nodig dat de PvdA het debat aangaat over haar bestaansgrond. De stolp die nu over Den Haag staat moet daarvoor verdwijnen, want de twee eerder genoemde kandidaat -voor- zitters voor de partij hebben in een paar maanden tijd vaker zinnige zaken (over het gehele PvdA-be- leid) in de krant weten te krijgen dan fractie en bewindslieden sinds de Tweede Kamerverkiezin- gen.

John Huigeis directeur van het NIVON.

-

-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De budgettaire achter- grond bij dit alles is, dat subsidieverplichtingen uit het verleden (vooral sedert 1980) zwaar drukken op de rijksbegroting, en het moeilijk maken

door kunstuitingen, heeft de ander dan niet het recht niet aangestoten te worden, in gevoe- lens die hem afhaar dierbaar zijn, door religieuze ui- tingen.. De voetbalbond had op

Leerplan modulaire opleiding Retouches - Studiegebied Mode 31 januari 2008 2... Meewerkende centra

98 Suzanne Ruwaard, Rudy Douven, Jeroen Struijs en Johan Polder. De politieke economie van de betaalbaarheid en doelmatigheid

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Helder omschrijft het Handvest van de grondrechten van de Europese unie in artikel 24 dat kinderen recht hebben op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun

Via het instrument van objectgebonden financiering kunnen de risico’s van de investeringen voor het duurzamen van woningen worden gespreid over de huidige eigenaar en de

Juist in deze laatste opdrachten moet worden voorko­ men dat de adviseur al het denkwerk alleen doet en zodoende met een manage- ment-development-programma of