• No results found

Wat niet in de Grondwet staat: Kinderrechten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat niet in de Grondwet staat: Kinderrechten"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Wat niet in de Grondwet staat

Hirsch Ballin, Ernst

Published in:

SC: Wetten en regels verklaard

Publication date:

2019

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Hirsch Ballin, E. (2019). Wat niet in de Grondwet staat: Kinderrechten. SC: Wetten en regels verklaard, 2019(8), 8.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

THEMA

8

dinsdAg 14 MEi 2019 nuMMEr 8

D66 wil de Europese Unie verankeren in de Nederlandse Grondwet en diende daarvoor vorige week, op de Dag van Europa, een initiatiefwetsvoorstel in. De instelling van een dergelijk grond-wetsartikel doet volgens de partij van Rob Jetten recht aan het grote belang van de EU voor Nederland.

De Europese Unie speelt sinds de op-richting een steeds belangrijkere en grotere rol in het Nederlandse consti-tutionele bestel en in de samenle-ving, maar is – anders dan bijvoor-beeld de monarchie – niet opge- nomen in de Grondwet. De histori-sche verklaring is gauw gevonden: bij de totstandkoming van het docu-ment tweehonderd jaar geleden be-stond de EU nog niet.

Nederland is sterk verweven met de EU, constateren de indieners van het grondwetsvoorstel terecht. Neder-land heeft de wetgevingsbevoegd-heid deels overgedragen aan Brussel en is – zolang we deel uitmaken van de EU – niet meer op alle onderwer-pen bevoegd om regels op te stellen. Nu de invloed van Brussel op het con-stitutionele recht zo groot is gewor-den en de Nederlandse en Europese rechtsordes met elkaar vervlochten zijn geraakt, is het niet meer dan logisch om de EU een plek in dat recht te geven. Niet alleen om de be-staande rechtspraktijk te verankeren in het document, maar ook regels te stellen voor de omgang met Europa. Een Nederlands vertrek uit de Euro-pese Unie houd je er niet per se mee tegen, maar een grondwettelijke ver-ankering dwingt wel tot dieper na-denken over een dergelijke stap. Blin-de aanvaarding van Europa is daarbij niet aan de orde: juist door veranke-ring in de Grondwet kan Nederland eisen stellen aan Europa, bijvoor-beeld op democratisch gebied. Het parlement zou die kans moeten be-nutten om meer grip te krijgen op Brussel.

Europese Unie

REDACTIONEEL

Het monument in Den Haag voor Johan Rudolph Thorbecke, de staatsman die aan de wieg stond van de grondwetsherziening van 1848. In 2023 is het 175 jaar geleden dat die herziening is vastgesteld. In de aanloop daarheen wil de stichting Grondwetcampagne 2023 meer aan-dacht voor de Grondwet bewerkstelligen. Foto: shutterstock

De waarden en normen die in de Grondwet verankerd zijn, verdienen een stevige plek bij allen die zich in Nederland bevinden, vinden de initia-tiefnemers van de stichting Grondwetcampagne 2023.

OpINIE (

‘Onze Grondwet leidt een arme-tierig bestaan’, constateerde het Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers bij het laatste plenaire debat over de Grondwet. Aan de orde was een al jaren slepende discussie over rechterlijke toetsing van door de Staten-Generaal aanvaarde wetten aan de vastgelegde grondrechten. Een initiatief-wetsontwerp hiervoor was in 2002 ingediend. In eerste lezing verkreeg het in zowel Tweede als Eerste Kamer een meerderheid, maar in 2015 bleek de vereiste twee-derdemeerderheid in tweede lezing totaal onhaalbaar. Intussen had oud-ombudsman Alex Brenninkme-ijer al geconcludeerd dat het met die rechterlijke toetsing niets meer zou worden en onze Grondwet ‘zo dood als een pier’ verklaard.

Thorbecke

Of voor een levende grondwet rech- terlijke toetsing onontbeerlijk is, blijft wel de vraag. Vaststaat dat rechtszaken aandacht trekken, maar er zijn ook nadelen. Toen Johan Rudolph Thorbecke in 1848 de parle-mentaire democratie en de rechts-staat in de steigers zette, wogen die voor hem zwaarder.

‘Juist de rechterlijke macht en de burger waren gebaat bij een strikte scheiding. Ging de burgerlijke rechter zich over politieke rechten uitspreken, dan zou hij namelijk al gauw in verdenking eener politische kleur of partijdigheid kunnen worden gebracht’, aldus Remieg Aerts in Thorbecke wil het (blz. 384). Daarmee blijft natuurlijk het tekort van een onbekende en onbeminde

constitutie. Een schrijnende illus-tratie daarvan was de veronachtza-ming van de Grondwet door het Col-lege van Secretarissen-Generaal bij de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter in 1940. Die waren flagrant in strijd met de benoem-baarheid van alle Nederlanders in openbare dienst op gelijke voet (nu artikel 3). Kort daarop tekenden de leden van de Hoge Raad de Ariërver-klaring. Daarmee lieten ze niet al-leen hun president mr. L.E. Visser en alle andere ambtenaren van Joodse afkomst in de steek, maar verloo-chenden ze de hele Nederlandse rechtsorde.

Reactie

Pas met de grondwetsherziening van 1983 kwam hierop een reactie met om te beginnen een nieuw artikel 1 waarbij aan de bepaling over de

ge-lijke behandeling van ‘Allen’ een dis-criminatieverbod werd toegevoegd. Verzuimd werd de burgers met de nieuwe Grondwet vertrouwd te ma-ken. Jaren later noemde parlementair commentator Hans Goslinga onze Grondwet al ‘halfdood’.

Regering

Intussen valt er een zoektocht naar verbindende waarden te signaleren en daarbij krijgt ook de Grondwet aandacht. Zo stelde de regering onlangs onomwonden dat ‘aan grondwettelijk vastgelegde normen niet kan worden getornd’ (Troonrede van 2016). Dit geldt niet alleen voor burgers – ‘horizontale werking’ van grondwetregels heet dat – maar al-lereerst voor regering en parlement zelf. En wie bewaken dat proces van handhaving? Zijzelf, is het opmer-kelijke antwoord. Dat zal pas effect

kunnen krijgen als onder de kiezers van die volksvertegenwoordigers de Grondwet leeft.

Vanuit het Staatshuys in Zwolle, gevestigd in Thorbeckes geboor-tehuis, wordt nu een campagne gestimuleerd en gefaciliteerd om de Grondwet te doen leven. Die mikt op burgers en organisaties die zelf plannen maken en uitvoeren gericht op concrete doelen, in onderwijs en vorming maar ook in democra-tisch debat en politieke praktijk. De afsluiting is in 2023, exact 175 jaar na vaststelling van de Grondwet, en moet een volksfeest zijn.

Bas de Gaay Fortman Ben Keizers

Respectievelijk initiatiefnemer Grondwetcampagne 2023 en directeur Staatshuys

Opkomen voor een levende grondwet

sTAAT EN REChT

B

ehalve in de bepalingen over de troonop-volging komt het woord ‘kind’ in onze grondwet niet voor. Al wordt de overheids-taak inzake het onderwijs vermeld (artikel 23, een bepaling die sinds 1917 nauwelijks is gewijzigd), een erkenning van kinderen als rechtssubjecten wier levenskansen en ontwikkelingsmogelijk-heden bijzondere bescherming behoeven, ont-breekt. Buitenlandse grondwetten, zoals de duit-se (artikel 6), de Belgische (artikel 22bis) en de italiaanse (artikelen 30 en 31) doen dat wel. Zo ook internationale documenten, waaronder de universele verklaring van de rechten van de mens (artikel 25, tweede lid), het EVrM (althans het familie- en gezinsleven, artikel 8) en vooral het Vn-Verdrag inzake de rechten van het kind (1989), dat sindsdien op dit terrein maatgevend is. Ook zijn er specifieke verboden van kinderarbeid en het inzetten van kindsoldaten. Ter bestrijding van seksueel misbruik is in 2007 het Verdrag van Lan-zarote van de raad van Europa gesloten. Helder omschrijft het Handvest van de grondrechten van de Europese unie in artikel 24 dat kinderen recht hebben op de bescherming en de zorg die nodig zijn voor hun welzijn, vrijelijk hun mening mogen uiten, en er recht op hebben dat hun belangen bij

alle handelingen van overheden en particuliere instellingen een essentiële overweging vormen. recent speelde dit in een uitspraak van het Hof van Justitie over ontneming van nationaliteit (ECLi:Eu:C:2019:189).

natuurlijk kunnen wetgeving en rechtspraak ook zonder grondwetsbepaling kinderen bescherming geven. Het burgerlijk recht en het strafrecht doen dat traditioneel, aangevuld door de kinderbe-scherming. Misbruik en mensenhandel van min-derjarigen zijn hoger op de agenda van de straf-rechtelijke rechtshandhaving, gesteund door Europol. Maar een grondwetsbepaling scherpt overheid en burgers iets in dat niet over het hoofd mag worden gezien. de geschiedenis van het kinderpardon laat zien dat dit niet overbodig is. Lange tijd had de handhaafbaarheid van ver-plichtingen tot vertrek van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning prioriteit. Kinderen mochten geen alibi zijn voor het niet-naleven van de wet. Maar als dit al aan ouders kwalijk kan worden genomen, dan nog geldt dat men dit niet ten na-dele van de kinderen mag afrekenen. Pas toen concrete leefsituaties van gezinnen met kinderen het belang daarvan aantoonden, leidde een

her-bezinning op de toepassing van Europese regels tot een verruiming van de kinderpardonregeling. Al blijft de grondwet stil, de Kinderombudsman spreekt zich sinds 2011 wel uit. Met op de wet gebaseerde onderzoeken en met publieke stel-lingnames komt de Kinderombudsman op tegen bureaucratische en maatschappelijke patronen waarin de belangen van kinderen een sluitpost vormen. Zouden we nog eens nadenken over de inhoud van hoofdstuk 1 van de grondwet, dan zou dat moeten worden aangevuld met een bepaling die zich spiegelt aan artikel 24 van het Handvest of het recente artikel 22bis van de Bel-gische grondwet.

nog een enkele opmerking ter afsluiting, nu het voor het laatst is dat ik hier inzichten met de lezers van SC deel. de komende tijd ga ik nog in-tenser mijn aandacht richten op de grondslagen en methodes van mijn vakgebied. Het afgelopen jaar gingen mijn columns over de witte vlekken in de nederlandse grondwet. in 1983 werd die van begin tot eind, op een enkele bepaling na, geher-formuleerd. Ook inhoudelijk bracht deze grond-wetsherziening op enkele punten vernieuwing, met name in hoofdstuk 1 over de grondrechten.

Toch werd ook dit hoofdstuk nog bepaald door het statische beeld van het constitutionele recht dat destijds – en in de hoofden van sommigen nog steeds – dominant was: een bevestiging van wat er is, vrucht van het verleden, slechts bijkom-stig verbonden met de grensoverschrijdende ver-anderingen die het leven van toekomstige gene-raties zullen bepalen. Het zegt veel dat de Europese unie, het regionaal bestuur, het recht op asiel en de rechten van kinderen destijds geen plaats hebben gekregen in die grondwetsherzie-ning. Maar dit stilzwijgen over cruciale onderwer-pen betekent ook dat de formuleringen van 1983 niet het laatste woord zijn. Het constitutionele recht en de fundamentele rechten van de mens verschaffen mensen de ankerpunten van vertrou-wen die nodig zijn om aan hun levensprojecten vorm te geven – en maken daar zelf deel van uit.

Wat niet in de grondwet staat: kinderrechten

Ernst Hirsch Ballin

Marcel van Dam Ruud Koole Wim Voermans Jacobine van den Brink

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het EHRM vindt met 15 tegen 2 stemmen, en in afwij- king van de Kamer, geen schending van het recht op leven in zijn materiële aspect, maar doet dat unaniem wel voor wat betreft

Uw persoonsgegevens kunnen echter nog steeds worden verwerkt voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van wettelijke rechten, of voor de bescherming van

Het biedt ruimere bescherming omdat het de doodstraf expliciet noemt en beperktere bescherming omdat het risicocriterium (ernstig risico) strenger lijkt dan onder het EVRM

Geen der bepalingen van dit handvest mag worden uitgelegd als zou zij een beperking vormen van of afbreuk doen aan de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden welke binnen

algemeen belang; en 3) is de inmenging evenre- dig? Mede aan de hand van jurisprudentie van het EHRM concludeerde het Hof vervolgens dat de bekendmakingsverplichting weI

Die informatie zal de lezer namelijk behulpzaam kunnen zijn bij het begrijpen en in de juiste context plaatsen van hetgeen wij in dit deel bespreken over de verhouding van

Afk ortingen. Van Parijs tot Lissabon: het Europese integratie proces als een geschiedenis van strategie en samenwerking. Historische ontwikkeling van de Europese Unie en het recht

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op