• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE

EDUCATIE

Peuterspeelzaal Dribbel

Plaats : Maarssen

LRKP nummer : 122352786

Onderzoeksnummer : 290061

Datum onderzoek : 30 augustus 2016 Datum vaststelling : 24 oktober 2016

(2)
(3)

1 INLEIDING . . . 5

2 BEVINDINGEN . . . 7

3 CONCLUSIE. . . 11

REACTIE VAN DE HOUDER . . . 12

BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 13

INHOUDSOPGAVE

(4)
(5)

Op 30 augustus 2016 heeft de inspectie Peutergroep Dribbel onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie

(vve). Peutergroep Dribbel is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".

Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:

• De voorwaarden voor vve

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden

◦ Het pedagogisch klimaat

◦ Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van vve

Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:

• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;

• enkele groepsobservaties zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen Nijlpaarden en Krokodillen;

• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en de intern begeleider/zorgcoördinator en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.

INLEIDING 1

Onderzoeksopzet

Toezichtkader

(6)

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.

Opbouw rapport

(7)

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten Condities, Pedagogisch Klimaat, Educatief handelen, Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen, Kwaliteitszorg en Doorgaande lijn.

Daarnaast zijn enkele verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten:

Ouders, het aangeboden Programma en Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep.

Totaalbeeld

Peutergroep Dribbel valt onder de kinderopvangorganisatie Kindercentra Midden Nederland Kind & Co. Deze stichting heeft kinderopvanglocaties in negentien gemeenten. Peutergroep Dribbel biedt voorschoolse educatie aan 40 kinderen.

Ongeveer de helft daarvan is een doelgroepkind.

Peutergroep Dribbel is in 2012 bezocht door de Inspectie van het Onderwijs in het kader van de bestandsopname. De peutergroep heeft gewerkt aan de verbeterpunten die in 2012 werden geconstateerd. Maar nog niet alle veranderingen hebben in de praktijk tot het gewenste effect geleid.

Bij een aantal aspecten is verbetering geconstateerd ten opzichte 2012: het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de pedagogisch

medewerkers zijn verbeterd. Bij deze aspecten zijn geen verbeterpunten geconstateerd en daar zijn meer indicatoren als een ‘voorbeeld voor anderen’

beoordeeld dan in 2012. De ontwikkeling en begeleiding en zorg in de bredere zorgketen is verbeterd. Ook de kwaliteitszorg is verbeterd, hoewel er nog verbeteringen mogelijk zijn bij de evaluatie van de resultaten van vve.

Bij de aspecten Ouders, het aangeboden Programma en de Ontwikkeling, begeleiding en zorg zijn nog verbeteringen mogelijk. Bij het aspect Ouders kan de peutergroep de planmatigheid van het ouderbeleid verbeteren. Dat kan ook bijdragen aan de daadwerkelijke betrokkenheid van alle ouders.

Het aangeboden Programma en de Ontwikkeling, begeleiding en zorg op de groep kan versterkt worden door een meer doelgerichte aanpak, zodat de pedagogisch medewerkers helder hebben wat zij willen bereiken met de doelgroepkinderen en ook wat zij daarvan terugzien in hun evaluatie. In het project ‘Ontwikkelingsgericht werken’, dat opgestart wordt, zal daar op beide aspecten aan gewerkt worden.

BEVINDINGEN

2

(8)

Toelichting

Condities

De GGD Regio Utrecht heeft in maart 2016 peutergroep Dribbel bezocht. Tijdens deze inspectie zijn geen tekortkomingen gesignaleerd op het domein

voorschoolse educatie. De inspectie heeft de oordelen van de GGD tijdens het bezoek geverifieerd en overgenomen. Het Nederlandse taalniveau is nog niet getoetst. Daarom is indicator 5.3 niet beoordeeld.

Ouders

Het contact tussen de ouders en de pedagogisch medewerkers is goed. De ouders zijn tevreden. Hun kinderen gaan met plezier naar de peutergroep en de ouders ervaren dat hun kinderen zich goed ontwikkelen. De ouders geven in het gesprek met de inspectie aan dat zij steeds op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van hun kinderen, zowel tijdens de inloop en bij het ophalen van hun kinderen als tijdens de 10-minutengesprekken met de pedagogisch

medewerkers. Daarnaast vinden zij dat zij voldoende worden geïnformeerd over de thema’s die met hun kinderen worden behandeld en over voorschoolse educatie in het algemeen.

Er is op de peutergroep nog geen analyse gemaakt van de wensen van de ouders, waarop zij kunnen aansluiten met doelen en activiteiten. Ook tijdens de intake van de peuter is daar nog geen aandacht voor. De houderorganisatie heeft recent een start gemaakt met een analyse van de ouderpopulatie en ook de oudercommissie, die sinds dit schooljaar gaat functioneren, kan daar input voor geven. De pedagogisch medewerkers organiseren wel activiteiten voor ouders en proberen ouders ook te stimuleren thuis vve-activiteiten te

ondernemen met hun kinderen door het verspreiden van een nieuwsbrief over het thema en het project Boekenpret, maar slaagt er nog niet in om daarbij voldoende ouders te betrekken. De ervaring van de pedagogisch medewerkers is dat juist de ouders die de ondersteuning nodig hebben, niet naar bijeenkomsten komen. Wellicht kan dit verbeteren door meer aan te sluiten bij de wensen van de ouders.

Kwaliteit van de uitvoering van vve

Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de pedagogisch medewerkers is voldoende. Sommige indicatoren zijn zelfs een ‘voorbeeld voor anderen’. Tijdens het bezoek heerste er een goede sfeer. De kinderen voelden zich op hun gemak en zochten de interactie met de pedagogisch medewerkers en met elkaar. Het samenspelen van kinderen werd tijdens de observaties niet

(9)

bewust gestuurd, maar kinderen waren duidelijk gewend om met elkaar te spelen en te delen. Peutergroep Dribbel beschikt over twee ruimtes; een speellokaal en een activiteitenlokaal. In het speellokaal ligt de nadruk op motorische activiteiten en in het activiteitenlokaal ligt de nadruk op de cognitieve ontwikkeling van de kinderen. Per dagdeel wisselen de aanwezige groepen van lokaal, waardoor aandacht kan worden besteed aan de

verschillende ontwikkelingsgebieden.

De peutergroep gebruikt een vve-programma en plant de thema’s van het programma. Deze planning is echter vooral geformuleerd in activiteiten. Het doelmatig werken met het programma is nog een verbeterpunt. De doelen waaraan de pedagogisch medewerkers werken en de manier waarop zij in het aanbod aan de peuters differentiëren ontbreekt. De pedagogisch medewerkers zoeken naar mogelijkheden om dat te verbeteren. Het project

‘Ontwikkelingsgericht werken’ onder begeleiding van een senior pedagogisch medewerker kan hen daarbij helpen. Doelgerichtheid kan ook ten goede komen aan de evaluatie van de thema’s. Daarmee kan inzichtelijk worden gemaakt of alle ontwikkelingsgebieden voldoende aan bod komen en of de SLO-doelen die de pedagogisch medewerkers nastreven worden bereikt.

Ontwikkeling, begeleiding en zorg

De brede ontwikkeling van de peuters wordt in kaart gebracht met een ontwikkelingsvolgsysteem voor peuters (OVP). Dit OVP wordt drie keer per peuterperiode ingevuld en besproken met de ouders. De ontwikkeling van peuters wordt zeswekelijks besproken tijdens de kindbesprekingen. Tijdens de besprekingen wordt begeleiding en zorg voor kinderen bepaald. Deze

begeleiding en zorg is echter nog niet gekoppeld aan expliciete doelen, waardoor gerichte evaluatie van de geboden zorg nog niet mogelijk is. Ook hierbij kan de senior pedagogisch medewerker ondersteuning bieden.

De ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen is verbeterd. Het contact met de externe zorgverleners is eveneens verbeterd. De pedagogisch medewerkers gebruiken de aanbevelingen van de externe zorgverleners bij de zorg die zij aan kinderen verlenen.

Kwaliteitszorg

De kwaliteitszorg van vve is ingebed in het kwaliteitszorgsysteem van de KMN Midden Nederland Kind & Co en als zodanig coördineert de clustermanager de beleidsvoering en de kwaliteit van de uitvoering van de voorschoolse educatie van peutergroep Dribbel. De kwaliteitszorg is daarmee verbeterd ten opzichte van het inspectiebezoek in 2012.

(10)

De evaluatie van de resultaten van voorschoolse educatie is echter nog steeds een verbeterpunt. Er zijn geen doelen geformuleerd ten aanzien van de

ontwikkeling die van peuters wordt verwacht tijdens de peuterperiode of van het gewenste eindniveau van de peuters wanneer zij naar de basisschool gaan. Het is wenselijk dat de voorschool jaarlijks evalueert of de peuters de gewenste ontwikkeling doormaken en of de peuters in voldoende mate worden voorbereid op een goede start in groep 1.

Doorgaande lijn

De kinderen van peutergroep Dribbel stromen uit naar verschillende

basisscholen in de omgeving. Op gemeenteniveau is afgesproken dat de warme overdracht voornamelijk plaatsvond op initiatief van de basisscholen. Aangezien dat initiatief niet altijd werd genomen, hebben de pedagogisch medewerkers daar een meer actieve rol in gezocht. Op gemeenteniveau is nu meer aandacht voor de versterking van de doorgaande lijn. Er is echter nog niemand

aangewezen voor het contact met de basisscholen en er is ook geen concreet beleid om kinderen zoveel mogelijk door te laten stromen naar een

vroegschool.

Omdat peutergroep Dribbel geen samenwerkingsafspraken heeft met een (of meer) basisscholen, heeft de inspectie de inhoudelijke invulling van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse educatie niet beoordeeld.

Opbrengsten

In de gemeente Stichtse Vecht zijn geen afspraken gemaakt over de resultaten van de voorschoolse periode. Daarom heeft de inspectie het aspect Opbrengsten op peutergroep Dribbel niet onderzocht.

(11)

De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Peutergroep Dribbel grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie nauwelijks tekortkomingen kent.

Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van afspraken.

CONCLUSIE

3

(12)

Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op Peutergroep Dribbel. Daarnaast heeft de inspectie Peutergroep Dribbel gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.

Hieronder geeft de houder haar reactie:

Wij kunnen ons vinden in de inhoud van het rapport en zijn blij met de behaalde resultaten.

Ten opzichte van 2012 hebben wij ons op meerdere punten verbeterd en het is heel prettig dat dat gezien is en dat onze inspanningen resultaat opleveren in de praktijk. Dat komt ten goede aan de kwaliteit en dus uiteindelijk aan de ouders en de kinderen waar we het voor doen! En dat we zelfs op een heel aantal punten een voorbeeld zijn voor anderen is een mooi compliment.

In de rapportage worden een aantal verbeterpunten genoemd; deze liggen op het gebied van Ouderbetrokkenheid en Programma, ontwikkeling en zorg.

Met betrekking tot het laatste punt is verbetering reeds in gang gezet: het beleid ‘ontwikkelingsgericht werken’ moet verder geïmplementeerd worden op de locatie en moet vervolgens geborgd worden. Wij hebben er alle vertrouwen in dat wij op korte termijn hierin al positieve verandering kunnen zien.

Het punt Ouderbetrokkenheid zullen wij niet alleen specifiek voor de locatie oppakken, maar we zullen dit punt breder trekken binnen de organisatie. In de huidige tijd merken we dat het steeds lastiger is om ouders betrokken te krijgen en te houden en dat vraagt van ons wellicht een andere aanpak dan wij tot nu toe gewend waren. Op korte termijn kunnen we wel op de locatie aan de slag aangezien er inmiddels een oudercommissie is geformeerd.

Wij zullen de resultaten van de inspectie delen met onze overige peutergroepen in de Regio, zodat we op andere locaties mogelijk ook kunnen leren van zowel de positieve- als verbeterpunten.

REACTIE VAN DE HOUDER

(13)

In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende.

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

BIJLAGE 1 OORDELEN

Condities 1 2 3 4

Voldoende vve-tijd

Kwaliteit pedagogisch medewerkers

• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")

A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan

Ouders 1 2 3 4

• B1 Gericht vve-ouderbeleid

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd

B3 Intake

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind

B7 Rekening houden met thuistaal

(14)

Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

• C1.1 Een integraal vve-programma

C1.2 Werken met een doelgerichte planning

C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is respectvol

C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/

leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten

met de kinderen is responsief

C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

(15)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4

Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen

D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding

en zorg

D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de

ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4

• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool

E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig

E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-

verbetermaatregelen

E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie

Doorgaande lijn 1 2 3 4

• F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten

doorstromen naar een vroegschool

F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten condities, ouders,

Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten condities, ouders, het

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

Daarnaast zijn er enkele afspraken vastgelegd over het pedagogisch klimaat, het educatief handelen, ouderbeleid en zorgstructuur, om de doorgaande lijn zo goed mogelijk vorm te

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor-

De voor- en vroegschool gaan binnen afzienbare tijd over op een integraal kindvolgsysteem, waardoor de aansluiting tussen de voor- en vroegschool verbeterd wordt en dat de