RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Basisschool Oranje Nassau
Plaats : Ede Gld
BRIN nummer : 13KG|C1 Onderzoeksnummer : 288913 Datum onderzoek : 4 april 2016
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING ... 5
2 BEVINDINGEN ... 7
3 CONCLUSIE ... 11
4 REACTIE VAN BESTUUR ... 12
BIJLAGE 1 OORDELEN ... 13
1 INLEIDING
Op 4 en 5 april 2016 heeft de inspectie de vroegschool (groep 1 en 2) van basisschool Oranje Nassau onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015/2016 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie:
- Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat
- Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst.
• Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd.
• Vve-locatiebezoek, waarbij:
◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd;
◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd; deze vve-bezoeken vonden plaats in de groep 1/2 en wel als combinatiegroep en ook uitgesplitst in groep 1 en 2;
◦ gesprekken met de directie, ouders, leerkrachten en de intern begeleider en een vertegenwoordiging van het bestuur zijn gevoerd.
Toezichtkader
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op
www.onderwijsinspectie.nl.
Opbouw rapport
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte
indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
2 BEVINDINGEN
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten Condities, Kwaliteit van de uitvoering van vve, Ontwikkeling, begeleiding en zorg en Resultaten van vve (voorzover onderzocht, te weten indicator G3).
Daarnaast zijn enkele verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten:
Ouders en Kwaliteitszorg binnen de vroegschool. Voor de Doorgaande lijn geldt dat niet alle indicatoren te beoordelen zijn. De vroegschool doet er goed aan te bepalen welke van deze indicatoren zij alsnog kan realiseren.
Totaalbeeld
Vroegschool Oranje Nassau bestaat uit één groep 1/2. De kleuters stromen in vanuit diverse peuterspeelzalen in Ede naar deze kleutergroep. Het
onderbouwteam is ervaren en vertaalt de visie op onderwijs aan jonge kinderen met een (taal)achterstand naar de dagelijkse praktijk. Zo nodig stellen de leraren dit bij. Sinds het onderzoek van 2013-2014 heeft de vroegschool zich op meerdere punten ontwikkeld. Er zijn nog slechts twee
verbeterpunten. Het onderbouwteam laat ook zien zich op het gebied van vve continu te willen verbeteren.
Toelichting Condities
Op de vroegschool is een onderwijsassistente aanwezig op de kleutergroep, volgens planning wanneer de leraar extra ondersteuning geeft. Vanwege het grote aantal leerlingen wordt groep 1/2 gedurende een aantal ochtenden gesplitst. Onder verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht voert de
onderwijsasssistente op die momenten gericht activiteiten uit met leerlingen uit groep 1. De school voldoet daarmee aan de norm van minimaal 10 uur per week extra inzet voor leerlingen met een (taal)achterstand. Ook zijn de leerkrachten toereikend geschoold voor het vve-programma dat zij uitvoeren.
Ouders
Voor het onderbouwteam is ouderbetrokkenheid een speerpunt, vanuit het bewustzijn dat betrokken ouders bijdragen aan de ontwikkeling van hun kind.
De vroegschool heeft zich vergeleken met het onderzoek in 2013-2014 op meerdere onderdelen van dit aspect verbeterd. Toch ligt er nog geen
ouderbeleid aan de activiteiten van de leerkrachten ten grondslag. Een scherpe analyse maken van de ouderpopulatie als basis voor het vaststellen van wensen en behoeften, daar concrete doelen aan koppelen èn deze evalueren is een
verbeterpunt voor de vroegschool. Ouderbeleid van groep 1 en 2 maakt uiteraard deel uit van het ouderbeleid voor de gehele basisschool.
Dit wil niet zeggen dat de leerkrachten geen ouderactiviteiten ondernemen.
Tijdens de inloop mogen ouders deelnemen aan activiteiten met hun kind in de groep. Zo raken zij vertrouwd met leerstof voor jonge kinderen, met de
activiteiten en met groeperingsvormen (zoals kring en werkles). Ook is er om de vier weken een themabijeenkomst voor ouders, waar zij ingelicht worden over het nieuwe thema en kennismaken met ontwikkelingsactiviteiten die thuis gedaan kunnen worden.
De vroegschool zorgt er ook voor dat zij de ouders vrijwel altijd vier keer per jaar inlicht over de ontwikkeling van hun kind. Bij ouders met een anderstalige achtergrond zorgt het onderbouwteam er voor dat de informatie extra wordt uitgelegd.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
Zowel het pedagogisch als educatief handelen zijn op de vroegschool nu geheel op orde. De vroegschool heeft zich sinds het onderzoek in 2013-2014 onder meer verbeterd op het aanbod. Doordat het onderbouwteam nu werkt met
leerstoflijnen en zich daarover verantwoordt (in het document 'Beredeneerd aanbod: een cyclisch proces') zijn de leerkrachten beter in staat om planmatig te differentiëren en het aanbod op te laten klimmen in moeilijkheidsgraad. De doelgerichte planning die het onderbouwteam inmiddels hanteert en de
planmatigheid waarmee aan de taalontwikkeling wordt gewerkt is een 'voorbeeld voor anderen'. Dat zelfde geldt voor de afstemming van het educatief handelen van alle collega's van het onderbouwteam: leerkrachten en onderwijsassistente.
Basisschool Oranje Nassau - en dus ook de vroegschool - gebruikt een methode om de omgang met en tussen kinderen volgens principes van win-win te laten verlopen. Dat is te zien in de groep: kleuters spelen en werken samen in een prettig ondersteunend en respectvol klimaat.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De vroegschool heeft zich op meerdere onderdelen van het aspect ontwikkeling, begeleiding en zorg verbeterd.
Voor alle peuters wordt, naast het afnemen van relevante toetsen, een breed volgsysteem gebruikt, dat vroegtijdig signaleert en de ontwikkeling op gezette tijden volgt. De informatie uit het volgsysteem gebruiken de leerkrachten nu ook om de (sub)groep(en) en de individuele kleuters planmatig te begeleiden. Deze plannen worden op vastgestelde momenten geëvalueerd en als daartoe
aanleiding is worden signalen voor extra zorg intern doorgegeven of zonodig aan betreffende externe instanties overgedragen. Het systeem van ontwikkeling, zorg en begeleiding van de kleuters is op orde.
Daarbij is het aanmelden van kinderen voor externe zorg, wanneer de vroegschool de benodigde zorg zelf niet kan leveren, een 'voorbeeld voor anderen' (indicator 2.2). Voor de kleuters wordt in het zorgteam van de school bekeken welke opties er zijn en welke haalbaar lijken. Daarbij wordt ook eventuele bestaande informatie benut die beschikbaar is door de nauwe contacten met andere instanties zoals jeugdgezondheidszorg bijvoorbeeld.
Kwaliteitszorg
In vergelijking met het onderzoek van 2013-2014 zijn vier
verbeteringen zichtbaar die door vroegschool Oranje Nassau gerealiseerd zijn.
Toch vraagt het aspect kwaliteitszorg van de vroegschool -in relatie tot de gehele basisschool- nog de nodige aandacht. Er zijn nog twee indicatoren over die om verbetering vragen.
Hoewel de basisschool zich inspant om te laten zien welke resultaten zij over de gehele linie behaalt, kan het bepalen van wat de vroegschool bijdraagt aan de resultaten van de doelgroepkinderen scherper. Indicator E3 is daarom een verbeterpunt. Dat geldt ook voor indicator E5: het borgen van de kwaliteit. Er is nog niet vastgelegd wat de vroegschool doet om alle ontwikkelingen en
verbeteringen voort te zetten of te behouden, zodat de kwaliteit die de vroegschool nu laat zien ook voor de toekomst gewaarborgd is.
Doorgaande lijn
De doorgaande lijn met voorscholen en andere vroegscholen heeft de afgelopen tijd door ziekte onder druk gestaan. De interne coördinatie van vve is op de vroegschool belegd bij een van de leerkrachten. Er is sprake van warme overdracht tussen de voorscholen waarvan peuters afkomstig zijn aan
vroegschool Oranje Nassau. Ten tijde van dit onderzoek is er echter geen sprake van nauwe samenwerking met de diverse voorscholen. Dat betekent dat een aantal indicatoren bij de samenwerking niet beoordeeld zijn (indicator F4 t/m F7). Het aspect Doorgaande lijn behoeft dus op meerdere indicatoren
ontwikkeling. Overigens ziet vroegschool Oranje Nassau wel de waarde in van verdergaande afstemming en streeft zij - in het belang van leerlingen met een achterstand - naar samenwerking waar dat mogelijk is.
Opbrengsten
Er zijn op gemeentelijk niveau geen geldende afspraken over de te bereiken resultaten met vve. De inspanningen van de betrokkenen (Spelenderwijs, schoolbesturen) zijn er op gericht om de ambities in schooljaar 2015-2016 te verwoorden. De monitoring van de werkelijke opbrengsten en de reflectie daarop moeten vervolgens jaarlijks gaan plaatsvinden.
Op basisschool Oranje Nassau ligt het percentage leerlingen met een verlengde kleuterperiode onder de norm van de inspectie.
3 CONCLUSIE
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de
vroegschoolse educatie op basisschool Oranje Nassau grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op twee van de onderzochte gebieden enkele verbeterpunten kent.
4 REACTIE VAN BESTUUR
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van het onderwijs op vroegschool.
Daarnaast heeft de inspectie de vroegschool gevraagd de oordelen van de inspectie te vertalen naar de ontwikkelingsrichting van de vroegschool.
Hieronder geeft het bestuur haar reactie:
In de bevindingen worden onderstaande twee terreinen benoemd waarop de vroegschool zich verder kan ontwikkelen.
Een gericht ouderbeleid waarbij een scherpe analyse wordt gemaakt van de wensen en behoeften van de ouderpopulatie.
De school onderschrijft deels deze conclusie. De leerkrachten van de onderbouw werken dagelijks samen met de ouders in een open klimaat. Ze kunnen daarom grotendeels goed inschatten wat de wensen en ondersteuningsbehoefte van de ouders zijn. Die wensen worden ook gepeild in de maandelijkse
contactochtenden met de ouders. De school neemt de aanbeveling van de inspectie om deze analyse diepgaander en meer structureel te maken over en zal dit verwerken in gerichte planvorming met meetbare doelen.
De school kan de resultaten van de inspanningen voor de doelgroepkinderen scherper bepalen. De school kan de ontwikkelingen en verbeteringen van de vroegschool beter vastleggen en borgen.
Deze aanbeveling neemt de school ter harte. De vroegschool heeft zich de afgelopen jaren ingespannen om de kwaliteit en inhoud van het onderwijs te verbeteren. De borging daarvan past in de ontwikkeling van de kwaliteitszorg van de hele school waarbij de doorgaande analyse van resultaten van de inspanningen en borging aandacht behoeft na een periode waarbij de actiegerichtheid meer op de voorgrond stond.
BIJLAGE 1 OORDELEN
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Ouder s 1 2 3 4
B1 Gericht vve-ouderbeleid •
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
•
B3 Intake
•
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te
doen
•
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool
• B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
•
B7 Rekening houden met thuistaal
•
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal vve-programma
•
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
•
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is
voldoende dekkend en geconcretiseerd
•
Condities 1 2 3 4
A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
• Voldoende vve-tijd
Kwaliteit pedagogisch medewerkers
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
•
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt
gedifferentieerd
•
Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
•
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en
hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
•
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
•
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
•
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en
spel- en taal-uitlokkend
•
Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
•
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor
de taalontwikkeling uitgevoerd
•
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de
interactie met en tussen kinderen
•
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
•
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de
ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
•
C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
•
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
• D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine
(tutor)groep en het individuele kind
•
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
• D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding
en zorg
•
Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4 D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een
overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
•
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
• D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
•
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4 E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
• E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve
regelmatig
•
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve • E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
•
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-
educatie •
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek
naar vve gekeken
•
Doorgaande lijn 1 2 3 4
F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
• F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten
doorstromen naar een vroegschool
•
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
•
Opbrengsten van vve 1 2 3 4
G3 Verlengde kleuterperiode