• No results found

VOS. MEDE A,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VOS. MEDE A,"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

M E D E A ,

TREURSPEL.

D O O R .

J A N V O S .

Met verfcheiden e Kunf t e n Vliegwerke n , nieuwe Baletten, Zang en Vertooningen.

Nooit voor deun z,o Vertoond,

Te A M S T E L D A M .

By deËrfg: van J: L E S C A I L J E , op de Middelvan!, op de hoek vandeVifchmarkt, 1698.

Met Privilegie.

(2)
(3)

D R U K K E R D B

Aan de befcheidene

L E E Z E R .

Ie hie r he t Treurfpe l var i Medea, zo als het zelve nu, op de Amfterdamfch e Schouw - burg, vertoond t werd . D e toele g is , geweeft, o m he t zelv e va n aanftoot- , lykheden te zuiveren , i n gevolg e va n de ordr e de r Grootachtbaar é Heere n Burgermeefteren van Amfterdam. D e verwachting blyft echte r da t dit Too - neehpel, z o verandert , nie t minde r behaagen zal ; dewy l he t me t ver - fcheidene Vertooninge n , nieuw e Baletten , e n ander e Sieraade n , i s verrykt.

* a EER-

(4)

EERSTE V E R T O O N I N G

voor he t Spel .

D

ie vanTeflklien-enColchos-opgewogen ,

Zien vrouwMcdeaasfcqrift errwonderlyk vermoogen, Zy ftaat gereed om hen de krachten van haar kruid

Te toonen , e-ndewinl l van Colehos rykebnit ; Waar door zy Vaderlanden Vader durf t verraaden ^ Om zich in weelde met" haar minnaar te verzaaden;

Maar zy zal haare (traf meê krygen op haar beurt, Dieftcets, me t naberouw, ellendi g Word betreurdt .

TWEDE V E R T O O N I N G

voor he t Spel .

D

Aar zie» de Aanfchouwcrep verbaaft Jiet-eerüe won- der;

't Volk va n Yeifaliën fpecld merhun gunft hier onder, Pat geeft Held Jazon moed, diezaaidtdendraaketandt , Uitzynerrkoüp'ren helm, i n 't omgeploegde landt, 't Welk , meteen fap gemengt, ditzaadt begint te weeken, En nieuwe lichchaamen verwckkendeaan kan kweeken.

■De Grieken zien ontiteld. d n nieuw geboorenzaadt De fpcere n vellen naa r Emomérs Soldaat.

War helpt het of men is in wapentucht bed reeven, Wanneer dat Broederen elkaDder ftaan na't keven.

Hoe groot e leger s zelfs een Voril gebieden mag, Hoe zeer zy n rvkdom grorid, zy n aanzien en gezag;

Noch rykdom , aanzien , noc h gezag zal ftaandeblyven, Wanneer d e Twiit zy n volk doo r Tweedrach t kom t t e

ftyven;

Door Tweedracht, di e den ftaatdereenighedenfplitft ; Terwyl de wraak het bloed zelfs tcgens bloed ophitft.

DER-

(5)

DERDE VERTOONIN G

voor het Spel .

G

Ints hangt da t fchitt'rend gou d op groene e n züv'rc blad'ren,

't Geen, zotide r doodsgevaaï, vanniemantistenad'ren . De Stier «n Draak, <H e nacht en da g o p fchMwacht (taan , Zien, a l diè daar verfchynt met dreigende oogen aan;

Zy fnuivc n vutirenvhttn, endamp , enmift , enwaafè m Ten kee l uit, da t al de aard (fokt van dien helfchenaafeill, Den dap'rcn Jazon, di e weêrgadelooze n Held,

Krygt, doorMedeaaskunft, he t vlies in zyngeweld.

Daar ziet men Sciron, die , omfo l lende on verfleeten, Zyn naam draagd in dek lip, waa r in hy wierd gefmóettta.

Den Ouden Ezon krygt weer nieuwe kracht en moed , En voeld zich ïelf verjongten vol van jeugdig bloed,

Hier na werd een Hans van K R Y G S B E L B I H Vertoond.

VER-

(6)

V E R T O O N E R S .

M E D E A . V O E S I E J . I H O O F V A C H I . ZHOOFVACHL J A Z ON .

• K R E U Ï A . H Y P S I P Y L E . P R I E S T E R E S . I R I S .

K R E O N . H O Q F D M A N .

C H A R O N . B O O M K I H D .

RADAMAND.

)

h c J f c h c

M I N O S .

jRechter s

P R O S E R P I NA . P R I E S T E R - VENUS.

Ju

NO . M E R K Ü U R . J U P I T E R,

Z W Y G E N D E .

Leger va n Vrouwen .

Leger va n Mannen .

Hdfche Geeften .

Spcoken.

(7)

Pag:*

M E D E A ,

TREURSPEL.

E E R S T E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N E E L .

Het Tooneel verfoeid een Luflhof.

M E D E A .

Overhaat*lyk Hof ! óHofdatm y doet grauwen!

Zal Jazon , royn Gemaal , to t afl'chri k van het huuwen,

Kreüzaas koets beklcên? 6 fnoode trou wloosheid!

Geen boozer Schelm dan die zich van zyn Ega fcheid.

Noch is hy boozer zo hy and're durft beminnen.

Is dit het loon dat ik hem 't Guldc Vlies deed winnen ? O onverdraagb'r e fpyt! o ongeneesb're wond!

Trouwbreeker, Vrouwepeft, en Vloek van 't kuis verbond, O m welk een reden hebt gy de echteband gefchonden ? De Trouw word Hechts doorDood ofOverfpel ontbonden.

O Huuwelykstieran. ' wee t gy wel wie gy hoond?

HetisMedea, die , alsz y haar kracht betoond ,

De Winden, Starren, Zon, Hoofdftoffen, Blikfcmftraalen f

EnDonderklooten, doo r haar kunden, kanbepaalen , 'k Hits de Elementen, e n wat fchrikk'lyk is, aa n een.

Hoe! za l ik lydendatgy weer zult huuwen? neen ! Ik heb myn Broeder, o m met u door trouw te paaren,

Van ee n gereeten, e n de ftukken in de baaren, Half leevendiggeftrooid, die s zie wat datgy doet:

Dorft ik de zwarte Zee rood verwen met zyn bloed, O m u te trouwen in 't gedrang der Pricftereijen ? Ik zal, n u ik u haat, o m Broeders geeft te peijen, U doe n gevoelen wat ik Broeder heb gedaan :

A Wa t

(8)

V M E D E A .

W a t min aan hem beftond, za l Baat aan ü beïtaan.

Ik-heb te wreed een moord, 6Schclm ! omubedreeven : Alleen de min kan my dit gruuw'lyk (luk vergeeyen.

Ik zelf vergeef mytj hart die fnoodc boosheid niet;

O f ik zal, doo r my n hand, di e hem de bord doorftiet, De moord vlak van myn hand in Jazons bloed uitfpoelen;

Ik moet, i k w i l, e n zal myn hevigheid verkoelen:

Want zy begeerd dat ik u naad'ren zal met draf:

Maa% wacht nie t dat ik u zal dompelen in 't graf.

Het graf is *t rudbed van al die ellendig leeven.

Wie lang wil wreeken moet geen korte moorddeekgeeven.

Dies zal myn bitt'rc haat, die daag om weêrwraak brult , De wreedeZuders, di e met flangenzyn gehuld,

Met pynboomtoortzen in haar fcherpgeklaauwdeha»den, Tot hulpe roepen, o m u nach t endag te aanranden.

Wie groot van magt is lyd zich met geen kleene wraak, O f is dit noch te zwak, to t redding van myn zaak ? Z o zal ik al 'cGedrogt geiyk te voorfchyn vloeken, En fchenden 't o p u aan , o m u , i n alle hoeken Van de Aard te volgen, i n een gruuwelykc fchyn.

De Wanhoop, boosvanaard , di e ruftzoektdoorfènynj Het knaagende Gemoed, ee n geeffel der gedachten:

En de yfelyke Schrik, ontzach'ly k door haar krachten, Z y n u ten ftraf gefteld, to t zoen van onze hoon.

Wie langaaa m word gedood derft meer dan duizend doen, Kreiiza zal myn haat hier tuflehen niet verpoozen ;

Zy fierd haa r bruiloftsbe d me t purperverfde roozen;

Maar ik zal haar, ikzweer't , dedooruenmhethar t Op ' t diepftdoe n fteeken: wan t ik word tot wraak getart.

Een felle wederwraak i s kwaalyk t e bepaalen.

U w Ledikant verwach t geen klank van Nachtegaakn, Doorrhengt met maatgezang van Maagden ,fchelvaök«l;

Want uwe nachtkoets; neen ! uw geile luftpriêel,

Zal gruuwzaaro grimmelen van Gieren, Kraaijen j Uilen , En zwarteRavens, die , metfchreeuwen , gillen' , huilen;

'Enktaflen, u w gehoor, alsg y inwelluftzyt , Vcrfchrikken zullen; z o zal ik myn hart vol ipyf',•

(9)

T R E U R S P E L . $

Écn vuur dat vinnig blaakt, ontijle n vanmynkoortzen . Weg, blydeHymen » weg , metuwgcwydetoornen , De wrecdft van 't boos gedrocht zal, voo r dit bruiloftsbed, Haarongewyde toorts, va n leevend menfchevet, Belpat van traanen, kla m van brein en bloed, ontftecken . Ik wil my aan dit Paar op 't allerfelfte wreeken.

De wraakzucht van een Vrouw is fcherper dan een fchicht»

Hier komtzediemyn hart j doordienft , aa n zich verpligt.

T W E D E T O O N E E L . V O E S T E R , M E D E A ,

V O E S T E R . (den ?

\llYnVoeftcrkind, ho e dus ? hoezytgydüsaan'twbfc *

i V 1 M E D I A .

Myn boezem word beftreên van bitt'retegenfpoeden.

V O E S T E R .

De rampfpoed zwicht voor een die alles temmen kan.

M E D E A .

Een edel hart gedoogt geen Byzit van haar Man.

V O E S T E R .

Wie hoon en fpyt verwind ont moet een heilzaam leevetn'

M E D E A .

Een hooggeboore ziel verdraagt geen tegenftreeven.

V O E S T E R .

De huuwlyksnektarvind men meertdoormengd met gal»

M E D E A -

Een koninklyk gemoed verkropt geen ongeval.

V O E S T E R .

Kan deez' Oranje noch Citroen u niet verluchten ?

M E D E A .

Het lot is my te wrang, die s haat ik wrange vruchten»

V O E S T E R .

Sla uw gezicht eens op dit roosryk Lultprieel.

M E D E A .

Ik wraak de r o s e n, Wan t ik vindze fcherp van fjeel.

A a VOE »

(10)

4 M E D E A ,

V O E S T E R .

Verkoel u by dcez' Bron, z o zult gy aaflèm haaien.

M E D E A .

Kon ik het Water, dat uit deze Bron komt draaien, En al deBeeken, di e in Kreons Oorden zyn, Door kracht van toov'ren$ verandere n in fenyn, Ikzouzeinzwelgen, en , alzouikzelvergruuwen , Prins Jazon en zyn Bruid verwoed in 't aanzicht fpuuwen, En barfte ik aan 't vergif, z o ftierf ik zegenryk.

V O E S T E R .

Men wreekt zich allerbeft door 't zien van 's vyands lyk.

Maar uweTovcrkuntt begint allengs te flaauwen.

M E D E A .

Heb ik de Stieren, me t gefplecte koop're klaauwcn , Met yz're hoorenen, e n gloeijend ingewand, I n 't Juk gefpannen, en het veld langs Facis ftrand, A l druipend e van zweet, inwederwil , doenploegen , Ik zal hem lichter, o m myn wraakluft te vernoegen, Voor m y doe n zwichren > dan die dieren groot van kracht.

A l waar hy roem op draagd heeft hy door my volbragt.

Heeft hy het land bezaaid met fcherpe draake tanden, Daar Krygsliên, hee t op moord, met fabels in hun handen En heel in 't harrenas uitwieflen tot zyn leed,

Ik hebdie Menfcheuoe'gft, di e Broeders bars en wreed Elkaar doen dooden, ee r zy hem verwoed befprongen.

W i e floot de Draak zyn bek, di e drie gefplitfte tongen En zo veel reegelen van tand en kiezen had,

Noch di k van groene gal en heet vergif beklad,

Daar't bloedig menfehen vleefch by fpieren in bleef hangen, Was 't Jazons fabel ? neen: i k kwam dat Schrikdier pran-

gen.

Ondankbere, g y zult met uwc By wyf blocn.

De Wraak moe t blind zyn of zy isfe laf in't woên.

V O E S T E R .

Hoe! ftaat gy naar de dood van die uw hart doorgriefde ? M E U E A .

"De hartstocht van de wraak is llcrker dan de liefde,

(11)

T R E U R S P E L : f

Zy moeten door geweld, o f kunflyerwonncn zyn.

De Wraak gebruikt of ftrop of label offenyn.

D E R D E T O O N E E L .

M E D E A , V O E S T E R , T W E E H O F W A C H T E N . E E R S T E H O F V A C H T .

H

Ouftant, wiedatgyzyt , of'tkoftudaad'lyk'tleeven .

M E D E A .

Ik w i l , i n tegenwil van u, te n Hof inftreeven.

E E R S T E H o F W A C H T .

Zo gy my naad'rcn durft ontmoet ik u met kracht.

M E D E A .

Ik wil da t aanftonds werd verplet dit boos Geflacht.

T W E D E H o F WACHT.

U w wond'ren zyn te klcen, o f hebt gy mcér vermoogen ?

M E D E A .

Ik zal méér wonderen maar tot uw fchaa vertoogen, Gy zult voortaan, gely k een Rots, hie r bly ven (taan.

Een ander fpicge l zich hoe u di t i s vergaan.

Deez' Roê heeft kracht om u tot hard e ftecji tefeheppen.

E E R S T E H O F W A C B T .

Helaas! och, wat is dit? i k weet my niet te reppen, Myn leden worden hard. Ikzalmyaanuwre e —

Hy veranderd in een Pjlaar.

M E D E A .

U w wreeken is vergeefs, i k maak uw kracht gedwee.

Blyf hier op fchildwacht (taan, o m and'rcn ui t te houwen.

T v E D E H O F W A C H T .

HerfchepmynWachtbroér, o f ik zweer he t zal u rouwen.

M E D E A - '

Het zal my rouwe n zo iku niet voort bctoom.

T W E D E H O F W A C H T .

Ik fchri k nie t meer voor-u dan voor een Eikeboom.

M E D E A .

Verander ia ee n Eik voo r uw vermcetelhcdeB .

A 3 T v i -

(12)

6 M E D É A , T N C E D E H O F W A C H T .

Ik voel myn lichchaam van een harde fchorsbekleeden;

M y n armen zyn alreê in telgen vol van blaa

Hy veranderd in een "Boom.

M E D E A.

A l wie Medea rioond vervalt in ongenai.

W y k t , trouw e Dienaars, wykt , o f ik zal ubezweeren, V o E S T E R .

Mevrouw, i k hoor gerucht, i k bid u, laa t ons keeren.

M E D E A .

Hoe! keere n zonder wraak ? 't zal zo niet overgaan... • V O E S T E R .

Myn Dochter, fchuil , ei , fchuil ! M E D E A .

Wie vrees heeft mag wel paan.

Kjtiell O fchrand're veinzery! pylaa r d'er wyfle Staatcn, O har t inga! deurfult! e n mond vol honingraaten!

Beftier myn bitt're tong en geef ze een zoete klank;

Maak dat ik Jazon fmeek met een Sireene zank.

. Slaat op.

Hoe! is't geen lafheid? neen! de wysheid komt my raaden- Kpield.

O eed'l e Dapperheid! gehul d met la>iwerblaaden, Die u in 't harrenas op 't Dagtooneel laat zien, Vergeef myn veinzery, d e nood komt my gebién.

V I E R D E T O O N E E L . J A Z O N , K R E U Z A , M E D E A .

JAZON.

'T"Oen ik hetGulde Vlies te Kolchos had#e3c'reegèn,

•*■ Was heel Theflalicn hovaardig op de'zeges.;

Maar nu ik u verkryg is de eer van 't Vlies■veraöófiL'.

Een fchoon eh wyze Maagd word nooit te hoog-geloofd.

%Jyv gaaven blinken meer d$n duizend gulde Vliezen.

(13)

T R E U R S P E L . 7

KfcËUZA.

U w Faam., di e in geen eeuw haar luider zal verliezen, Alwaarde Bruidegom, i s prikkel van myn min:

Maar uw Kreüza vreeft.

J A Z O N .

Wat vreeft, my n Koningin?

M E D E A. Ter yden.

„ M y n boeze m barft van fpyc: d e wraak deurkruipt my n

J A Z O N . (aad'ren .

Wie komt hier op ons aan ?

K R . E U Z A .

Ik zie Medeanaad'ren.

J A Z O N .

Ik zal myn blanke kling rood verwen in haar bloed.

M E D K A .

Kreüza» fchoon e Bruid, Prin s Jazon, vo l van moed, De groote Juno moet u in haar kerk ontfangen.

Nooit moet de droevige U il uwoormetlykgezangen , Op'techteLedekant, verftoore n uwe ruft.

U w Bruiloftstoort s zy nooit in traanen uitgcblufcht.

Ik wenfeh u, i n uw trouw, ee n ftroom van alle zeeg'nen.

J A Z O N .

I k , da t u deze dag mag alle ramp bcjeeg'nen.

M E D E A .

Ik wenfeh het vorft'lyk Huis een onverwrikb're ftand.

J A Z O N .

Ik wenfeh om u tot afch, eerlang , t e zien verbrand.

M E D E A . (den .

'k Wenfeh dat uw Zaad nooit fterft door overval van uioor-

J A Z O N .

Vertrek, i k zeg vertrek, ui t Kreons Stad en Oorden.

M E D E A .

Ik za l niet roemen dat gy 't Vlies door my genoot.

Ik klaag ook niet dat gymy, omKreüz' , verftoot . Ik heb geen deel aan u, my n voorrecht is vervallen.

Ik aoek flectó voor een nacht huisvefting ia uw wallen.

A 4 J A -

(14)

8 M E D E A .

] A Z O N.

U w mon d is vol yan zoet, u w boezem vol feny n.

M E D E A .

Ach! Jazon , laa t dit Hof een nacht mynhuisvefttyn.

Wie vreemdelingen bergt kan vyanden beweegen.

JüenRyk, datgallvryis , verkryg t de rykfte zegen.

Een zegenryk gewed behoud een vafte (land.

Ontzegt gy Ballingen te bergen in uw Land ? J A Z O N .

Een Brqedermoorftcrlyd men in geen Hofgebouwen.

M E D E A .

Ik he h myh Broer alleen verdelgt om u te trouwen.

Oprechte liefde toond zich onverzaagd van aard.

Een Bruidegom is meer dan duizend Broeders waard.

J A Z O N .

O veinzend e Gedrogt! di e elk in lift doet zwichten.

M E D E A Krtield.

O fchittcrende Zon! wien s ftraalen 't al verlichten >

Die, doo r uw licht, doc d zien wat diep verborgen leid t

U roe p ik tot getuig van my n oprechtigheid:

Gy weet dat deze borft geen veiuzery kan zetten:

Gedoog ook niet, ó Z o n! da t zy my komt befmetten;

Ik haat haar dubbelheid, di e kwaalyk is te qntgaan.

J A Z O N .

Waarom is Pelias, gely k uw Broer, verraan ? M E D E A .

Zyn Dpchter s hebben hem in 't laauwe bloed doen baaden.

J A Z O N .

Gy hebt haar, doo r uw raad, t e fchandelyk verraden;

Wantgybeloofd'hemjongtevormennahetbloên. (doen . Geen fnooder kwaad da n kwaad i n fchy n va n deug d te Wie raa d tot moorde n geeft heef t de eerfte moojd bedrec-

ven;

Want hy heeft met zyn wil de fteek in 't hart gegceven Eer dat de Moorder 't zwaard gefleepeu heeft op 't hart.

Het werktuig isveel min dande oorzaak van de fmart.

Begeef u naar het Noord met uw gehaate vonden;

'M*»

(15)

T R E U R S P E L . 9

Pc Faam heeft daizendmaal,met duizend koop're monden, Iii'f Noord geblaazen 't lof der deugd van Griekenland, Dies laat my hier in 'tWcft, daa r gy de kroon in fpand, De deugd der Grieken zien die wy in 't Noorden hooren.

Dewaarheid weet men eer door deooge n dandoordeoo » Het zien heeft grooter kracht dan't zeggen van deFsam. (ren.

Is uw genadigheid zo groot, gelyku w naam , Danzultgymy, geloofikvaft , nie t laatend waaien, 't Is prinffelyk zyn magt in 't ftraffen te bepaalen.

J A Z O N .

Noch Prinflèly ker dat men 't Ryk voor k wa&n behoed.

M E D E A .

Een Prins die oordeel heeft betoond zich zacht Van moed.

J A Z O N .

Wie veilig heerfchen wil moet wys en wakker weezen.

M E D E A .

Een wapenlooze Vrouw behoefd men niet te vreezen.

J A Z O N .

Medea, ter g my niet.

M E D E A .

Vergun my toch een beé\

J A Z O N .

Wat is't verzoek? zegop , eerikna' t Autaartrec1.

M E D E A .

Dat gymyn Zoons, ee r ik vertrek, aa n my doet geevcn.

De zucht tot eigen Zaad kan niemand tegenftreeven:

Zelf in geen ongediert, da t redelykheid ontbreekt.

De Kind'ren worden van de Moeder beft gekweekt.

De Vaderlykezorgbeftaat in haoffchezaaken.

Wie volk behcerfche n moet kanvoo r geen kind'ren waa- kenr

Het Hof vereifcht een man die buiten huiszorg gaat, Dies bid ik u, ó Prins! o m myn verleede ftaat,

Ach! o m uw Stamhuis, dat nooit by ftand plag te weig'rcq, En om uw Daaden, di e fteil door de ftarren fteig'rcn, Pat gy myn beê verhoord, ee. r ik dit Ryk verlaat,

A s JA ?

(16)

lo M E D E A ,

J A Z O N .

Verwacht van my geen Zoons:wantgy zond hen,tot fmaadj Docnzitten opuw koets, o m hun van vlugge Draaken;

Terwyl zy vuur en vlam ten keel en fnuit uitbraaken, In 't Noord te brengen, waa r dat Taur«s zich vertoond:

Want d it gehaat Gebergt, va n ongediert bewoond, Is'tfchool vanToveraars en jonge Tovcreflen, Hier zouden zy, doo r kracht van uwe toverleflèn, Met Wolven, Tygeren, met Leeuwen, fcherp van tand, En Beeren fpeelen, e n hun balg met ingewand, Met etter en vuil bloed van rotte lyken vullen:

Elk zou zich met een pruik van zwarte Hangen hullen, En Winden, Stroomen , Zeen doen luilt'ren naar hun wet.

M y dunkt ik zie hen al beklad van brein en vet,

Behangen met een kleed van raauwe menfehen huiden, En van een darm omgord, gevul d met toverkruiden, O m , al s het Zonlicht zinkt in Thetis Zeefpclonk, Heel naarte toeten opeen mergelooze fchonk:

Zy zouden, i n de nacht, b y Putten, Graven , Galgen , Schavotten, Mikke n Raan, e n al wat ons doet walgen, Een fnoode bevaard doen, to t fchrik van 't aardfeh geflagt.

DoaKind'reu die gy eifcht zyn dier V3n my geacht.

M E D E A .

Ik bid, bewee g de Prins, dat ik myn Zoons mag houwen.

K R E U Z A .

Ik heb myn harteleed, o booft' van alle Vrouwen!

Tot barftens toe verkropt, o m uwe redenftryd:

Ik be n getergt, getreên , e n overvol van fpyt:

Zou ik u helpen? neen ! i k zoek u fel te hoonen.

M E D E A .

U w deugden , geefte n glans, elkwaardigomtekroonen , Zyn ftarker dan de kracht van 't allergrooril geweld;

Gyhcbr, Prin s Jazon zelfs, di e zeegbaar (oorlogsheld , Die dolle Stieren, Draak , e n Krygsvolk kon verpletten, Door uwekrachten , flip doe n luilrren naar uw wetten:

Maar dit ontbreekt uw kracht, hoekrachti g datgyzyt,

Dat gy my noch door fmaad, noch bitterheid, noc h fpyt

Kund

(17)

T R E U R S P E L . w

Kundhoonen, wan t ik wil uw hoon gewillig draagen.

'k Wil elk mishaagen als ik u flegts kan behaagen.

Span al uw krachten t'zaam, e n nader my met pyn, Gy ruit veel eer vermoeid van my te ilraffèn zyn, Dan ik door laft van 't Juk, datgy myn nek doed draagen.

Wie alles Iydcn kan is Itarker dan de plaageh.

De lallen zyn my licht zo ik u dienit kan doen.

K R E U Z A .

't Is tyd, j a over tyd om u naar 't Noord te fpoên.

M E D E A .

Geef Jazons Zoons toch me é zo zal ik Noord waars keeren.

K R E U Z A .

Hoe! JazonsZoonen ? neen , neen! Dochtervan Megecrc, De wrede Ccrbrus, diedenooitverzaadb'rePoor t

Van 't duillre Ryk bewaard, heef t u in Plutoos Oord Bezwangerd, op dat gy twe Gruuw'len voortzoud brengem, Dit noemd gy Jazons Zoons; defpyt wil 't nietgehengen.

't Is wonder dat de Prins uw lippen niet bedwong.

M ED E A .

„ O Veinzery ! gedoo g dat ik haa r Jritt're tong,

„ Me t een verwoede hand, ui t haare keel mag ryten, ,, Ik zalze Jazon, rood'va n bloed, in 't aanzicht fmyten;

„ J a fpyk'ren voor zyn mond, z o kan myri wraak beftaan,

J A Z O N .

Wat fpreekt gy aan een zy ?

M E D E A .

Dat i k u heb misdaan Door 't laflig bidden, o m myn Zoonen weer te krygen.

De redelvkheid gebied, da t ik voor u moet zwygcn;

Maar, och! Natuur gebied dat ik myn Zoons hier wenfefj.

Het voorrecht van natuur is ftarker dan deii menfeh.

De zucht to t kindere n i s van Natuur gekoomen . Noch zal ik myn natuur, om datgy't w i l, betoomen : Ik wil al wat gy wilt: wantg y wilt niet dan goed;

Of dunkt my kwaa d te zien in't pit van uw gemoed . Zo zal ik myn gezicht noch oordeel niet betrouwen;

Én is het zeker dat men u voor kwaad moet houwen,

(18)

vt M E D E A , Z o zal ik my nochtans heel voegen naar uw wil.

K R E Ü Z A .

'k Vervloek uw veinzery.

J A Z O N .

Mede, zwy g vaardig ftil.

M E D E A .

Ik zal (hlzwygen om nw ooren niet te krenken;

Maar ik zal dag en nacht niet anders doen dan denken:

Prins Jezon heeft groot recht dat hy my bitter haat;

Kreüza heeft groot recht dat zy my dreigd met fmaad, Om dat ik hem en haar verhinder door myn klaagen:

Dit denken, hoo p ik, za l uw ooren niet mishaagen.

Het denken ftaat elk vry i n 't Hof van een Tieran;

Maar zo het denken u i n 't minf t verletten kan, Zal ik myn denken in 't vergetclnat verfmooren, Enzyn gelyk ik was eer dat ik wierd gebooren, Ta worden da t ik was eer dat ik wierd geteeld.

Wat eifcht gy meer van my ?

J A Z O N .

Dat gy my niet verveeld.

M E D E A .

Zie wie hier knield en bid.

J A Z O N .

U w ton g heeft geen ver moogen.

M E B E A .

Zo za l ik 't heel e lyf veranderen in oogen, Enftortenbeeken, vloén , jagolleven , e n zeen Vantraanen, o m uw hart van marmer, weektekneên , En 't vuur te bluiïchen dat de gramfchap heeft ontftecken.

J A Z O N .

Laat los, i k zeg, laa t los!

M E D E A .

Laatmy nie t langer fmeeken.

J A Z O N .

U w Kind're n worden van myn Kamerwacht bewaard.

M E D E A .

Ik zal ze haaien; wanti k wyk hier voor geen zwaard, Noch

(19)

T R E U R S P E L . 1 3

Noch voor geen hekel van wachtfpictfen, wreed in Yfchen- ncn,

Ik zal 'er met myn borft, vo l moed, o p aan gaan rennen, En fterf ik door 't geweer, z o weet ik dat myn bloed Myn oogen luiken zal.

J A Z O N.

Hoe zytgy dus verwoed ?

M E D E A -

Waar zyn myn Kinderea > waar zyn zy? i n wat hoeken?

K R E u z A .

Een zaak heb ik aan u, 6 Jazou! t e verzoeken.

J A Z O N .

Gy moogt gebieden, die s laat hooren wat gy eifcht.

K R E u z A .

Maak dat Medea met haar Zoons naar 't Noordc reift, Zo zal de twiftzich nooit naa onze drempel wenden.

Stief kind'ren weeten Man en Vrouw aan een tefchenden, Twedrachtighcid in Trouw is wreedci dan de dood.

Ik zweer u andermaal, z o gy haar t'zaam verftoot, Dat gy ons huu w'ly k met nektar zult verë'eren.

J A Z O N .

Ik zweer nu dat gy zweert, omniettelaftezwceren » By 't duifter Styx, i k zweer by 't flibb'rig Achcron,

*By 't bloedige Kocyt, e n 't gloeijend Flegeton, Dat ik uw wil zal doen.

M E P E A .

Hoc zal ik u bedanken ?

J A Z O N ,

Verwacht uw Kinderen in 't bofc h van popelranken.

Wy gaan naar't Echtautaar. Kom, Oorzaak van myn vonr, V Y F D E T O O N E E L .

M E D E A .

*JT Alditdctrouwuurzy n ? 6 driemaal heilloos uur!

^ - * Z a l ' t eerfl e trouwverbon d voo r ' c laatft e moete n zwichten ?

O Huuwelyks Voogdes! waar zvn, waar zyn uw fchichten ?

Of

(20)

14 M Ê D E A j

O f i s het vuuruws wraaks voor deze Twee te koel ? Z o zal ik 't gruuwzaam vuur uit Flutoos Jammerpoel Verwoed doen (teig'ren, to t fchrik van KreonsMuurefl.

Barft Aarde, barl t van een, e n braak de felle vuuren, Daar gy het booze Volk al zaamcn mee1 bcilryd, Op deze Twee alleen, nu is 't de rechte tyd:

Z o hy 't ontffipt zp moet Kreüz' myn grainlchap peijen.

Hóe! zalhylachchen , enMedea , deerly k fchreijen ? Neen! da t gedoog ik niet, da t waar te groot een pyn!

Zal zy ftaag zingen, e n ik (laag aan 't zuchten zyn ? Neen! ' c zo u de n flaaffchen menfch op'tallerheetflve N

toornen.

Zal hy langs Roozen gaan, e n ik langs fcherpe Doornen ? Neen! ee n die magt heeft ftaat naar wi aak door loos beleid.

Z3l«,y vol vreugde zyn, e n ik vol droevigheid?

Neen'. wan t d e Ipyt kom t my op 't wrecdft tot wraak aan maanen.

Zal zy wyn plengen, e n Medeaas oogen traatien ? Neen! wan t i k za l haa r noc h voo r nach t in' t graf doen

gaan:

Zoditniet vaft kan (taan, za l ik noch meer beftaan;

Ik zal Próferpiria in Acheron opzoeken,

En dringen door 't gedrang der Geeften, Spooken, Vloeken, En allegruuwelen, e n bidden haar om raad:

Nooit komt hem hulp te laat die zich op haar verlaat.

E E R S T E H O F V A C H T .

Wie helpt my uit myn angft ?

M E D E A .

Ik heb myn wraak genoornen

"Van hem. ' k w i l , datgy , als een Sater, hier zult koomen.

De eerfie Hofwacbt veranderd in een Sater*

Vertrek uit myn gezicht.

Tegen de Tweede Hofmacht.

*k W il dat gy voort verzinkt, En in een droeve*ec van jammeren verdrinkt.

De Boem %inkt.

Nu zullen zy myn kracht aan Jazon niet ontdekken $

Mogt

(21)

T R E U R S P E L . i f

Mogt ik myn knnft aan hem en zyn Kreüz' voltrekken, Ik fieldenmy tewerk; maar*tNoodlo d töondhengunft . Het Noodlot laat zich niet verletten van de Kunft.

Waar blyft de vlugge Boó, di e op myn wenk moet paflèn ? Kom, nee m my vaardig o p, i k moet dit Paar verrafièn, Breng my in Plutoos Ryk,. zo klimt myn wraak in top.

Voort, fnclle Nachtboó,voort,vóort neem my vaardig op.

Medea vliegt met een Geeji of*

Dansvan

M E G E R A .

Eerfte Vertooning voor het twede Bedryf.

l ) R i n s Jazon, met zyn volk, door onweer aan de ftrandeöj

* Va n Vrouw Wypfyphile, komt daar gelofckig landen:

Zy hee t hem wellckom uit d e ongeftuime Zee , Ontfangt hem vrindlyk, met zyn Helden, op h«rRee, En werd, ui t liefde, met zyn ongeval béwoogen;

Terwyle zuigt hy vaft de vonken nit haare oogen, Zich zelv e voelende van zulk een vuur vermandt, Geeft hy zyn hart haar met het geeven vaft zyn hand.

Twede Vertoonfng voor het twede Bedryf

T T O e ver de fpyten wrok vervoerd gehoonde Vrouwen,

* - * Z a l deez' Vertooning klaar den Volkeren ontvoaweft.

Staatzuchtige Amazoons, i n byft'ren overmoed., Doen Man en Slaaf, en Kind, hier went'len inhun&loed.

Vergramde Hypfiphile, doo r wraakluft aangedreeven , Staat onverfaagd, in't fpits, naa r Jazonsdierbaar leeveö»

Z y , ee n verlaatene, vol wanhoop, druk en fmart, Vertoondthier in een vrouw een dapper manneharrj En zal, al zou zy ftaar, gezach, e n leeven derven., Niet ruften voor zy is gewrooken door zyn derven.

Men leer', menkeun' hieruit, wa t onheil al gefchiedt, Wanneer een vrouw haar man dus buitenfpoorig ziet.

T W L

(22)

i£ M E D E A ,

T W E D E B E D R Y F ,

E E R S T E T O O N E E L .

Het Tooneel verbeeld een Stad en Tenten.

H Y P S I P Y L E , P R I E S T E R S , Vrouwen Leger.

H Y P S I P Y L E .

O

Vrouwen, groo t va n roem! j a mee r dan dapp're mannen,

Die uwe Tenten voor Korinthen hebt gefpannen, Om u te wreeken aan Prins Jazons trouwlooshcên, N u is't de rechte tydomhem op'thart t e treén:

Laat ons niet minder zyn dan ftrydbaare Ameïoonen, J)it zic h i n 't Oor! ogs veld met fpeer en booj; vertoonen,

O m haare vyanden te dompelen in'tbloe a Een zaamgefpanne magt belbwt in fiere moed.

De fiere moedigheid is moeder van de zeege.

Hebt gy,de Mannen, doo r de punt van uwe deegen,

Ö

adatzyzich, totfpytvanu , vermengd e met itheemfche Vrouwen, o p ons wettig huu w'lyksbcd, Doen baaden in hun bloed, hie r zyn de zelfde reden . Ik za l gewapend naar de wal van Kreon treeden, En eiflehen Jazon, eer hy niet Kreüza paard:

Onrzeid hy myn verzoek, z o moeten wy, door'tiwaard , De walle n in der y l op 't allerfelf t beftryden.

Een ovcrwoogen wraak kan kwaalyk uitftel lydcn.

Kom, Priefteresvan'tHeir , bevorde r onze zaak:

W y knielen voor 't Autaar van de onverzoenb're Wraak.

Hier werd ge%on%env»or't Autaar.

U w Zang , met Spel doormengd, baard dappere Heldinnen.

P R I E S T E R E S .

O Nemczis ! he t heul van al die wraak beminnen . O. onverzoenberfte! di e ftadg in Raadhuis. Ho f En Tempels toegang hebt, ontfteek t ons oftèrftof;

Waar dat uw vuur verfchynt begeerd men kracht tcioonen.

De Dieren die de Lucht, d e Zee en Aard bewooneo,

Ge-

(23)

T R E U R S P E L : t7

Gevoelen, al s haar leed ontmoet i u w vuurigheên.

Gy fchend de Kinderen, e n Ouders tegen een, En mengd de Zee en Aard met vrindebloed en traanen:

Ontfteek ' t gewyde hout, laa t ons niet langer maanen.

Wie ietdoor fmeeken krygt betaald eer fiy verkrygt.

Htt Autdar werd van onderen aangeftoe^en.

H ï P S I P ï L E .

Ik dank de Wraak nu dat de vlam reeds opwaards ftygt.

P R I E S T E R E S .

Waar is het bloed van 't Kind, dat gy, in fpyt van't karmef i Der Moeder, vanhaarborft , e n uit de klem van de armen Gerukt hebt? gee f het hier; voort , vorde r ons gebod:

Ik heb het met dit mes de knobbelige ftrot

Geopend, o m het bloed tot weêrwraak in te zwelgen.

H ï P S I P ï L E .

O Wraak! i k vangditnat: he t zap van Bacchus telgen Behaagd my minder dan de fmaak van 'tGrieklche bloed.

P R I E S T E R E S .

Mcndrinkthetluftigin, o m , me t een hart vol moed, Tcrwyl 't de tyd gebied, naa r 't wreede kwaad te ftreeven.

H y p s 1 P y L E .

Voort zweert op myn geweer, tot voorftand van het leeveö|

Dat gy uw Koningin zult redden uit de nood.

P R I E S T E R E'S .

Wy zweeren haar met magt, i n 't aanzien van de dood, Te volge n of de wraak moet onze hoofden plaagen.

H ï P S I P ï L E .

Wie zweert, en de eed vergeet, zal alle rampen draagen.

De Wraakvoogdes is ftreng in 't pleegen van haar recht.

Elk maak zich vaardig tot een zegenbaar gevecht.

P R I E S T E R E S .

Gelyk g y m y di t vuur , o luifte r de r Prinfefïèn !

poor 't overfchot van 't bloed, op 't wraakautaar ziet leflèn, Moet gy de hetten van uw wraak, doo r jazons bloed,

Jitbluffchen; wan t de wf aak is niet dan enk'le gloed.

H ï P S I P ï L E .

JrletLeger i s gereed om Lemnos troon te (Tutten.

B T W E «

(24)

rt M È D E A ,

T W E D E T O O N E E L

H O O F D M A N of deJVal, H Ï P S I P Y L E , Vrouwen Leger.,

H O O E D M A N .

\ I 7 At onheil tic ik hier ? de wallen zyn van hutten

* * E n oorlogsvolk omheind: i k vrees voor flinksgeval.

O p , Krygsvölk ! Krygsvolk , op! beze t de leege wal.

De wallen zy n niet dan doo r wapens te bewaaren.

D E R D E T O O N E E L .

J A Z O N , H O O F D M A N , H Y P S I P Y & E ,

Vrouwen Leger.

J A Z O N van binnen.

W

ie roept hier dus verbaaft ?

H O O F D M A N .

Ik zie geheele fchaaren Van vrouwen naderen, me t fpeeren in haar hand.

J A Z O N van binnen.

Indien het vrouwen zyn zo koomen zy van't land, T o t eer van onze trouw.

H O O F D M A N .

Ik zie haar oogen blaaken.

J A Z O N van binnen.

Wie met vorftinnen trouwd zal niet dan heil genaaken.

H O O F D M A N .

Zy naad'ren, vo l van moed: i k bid u > kom om hoog.

J A Z O N .

Voort wapen al de Stad op 't onverwacht vertoog.

Verwaande, tre e te rug, o f gy verheft het lcev en.

H Ï P S I P Y L E .

Wie in een Stad wil zyn, ontzie t geen tegenftreevcn.

J A Z O N .

W a t zoekt gy voorKorint, o f ia u 't biein ontroofd ?

H Ï P S I P Y L E .

Wyeiflchen, cn'theefrrecht , Prins Jazon of zyn hoofd.

JA-

(25)

T R E U R S P E L . 1 9

JAZOM.

Prins Jazon! o f zy n hoofd! wi e durft dus vinnig fprceken ?

H Y P S I P Y L E .

Wy zyn geharrenaft om ons aan q te wrceken.

Ik heb ray Itanders voor Vorfit Kreons wal geplant, Om u de taaije huid, me t een verwoede hand, Al leevendig van 't vlees, vol heilloosheid, te ftrqopen;

Dan zal ik ze uw Kreüz, i n dartelheid verzoopen, Om 't lyf doen hangen > itide plaats van praalgewaad:

Ik zal haar hals en borft, voo r dierbaar bruidsijeraad, Op 't fchrikkelykft' pronken met uw uitgerukte darmen:

MynHeirzalvrolykzyn alsz y omuzal karmen , Jalachcheujlszy weend, e n zingen alszy zucht.

Een die zyn vyand temd, bevin d zich vol genucht.

Noch weet dit wreed bedryf'myn wraaklu(t,niet te öijlen * Ik zal dèfpieren van uw groovefchouken fchillen, En maaken van 't geraamt een zetel voor uyvbrujd:

Wy zullen't middelrift, itne t onze tanden, uit ,

U w boezem faheuren, o m haar balg hier meê te vullen,.

Danzalikj.fchriktgyniet? a l zou het alles brullen, U w bloe d vergaderen, eoiaiiv/herflènM^t , Al bruizen d fchenken; nietom.ditgehaatp.nat

Met fmaak tczwelgen; qceo ! w y walgen vw die vlieten jj Ik zal het uwe Bruid door haar? keel in gieteu,,

Zo zal zy proie ven wat zich; in uw hart verbergt»

J A Z O N .

Wat zyt gy voor een vrouwdat gy de mannen tergt ?

H Y P S I P Y L E .

Ik ben de Nicht van die de Reuzen heeft doen vallen;

Die metzynftaatcykoets , o m zegenryk te brallen, Van Panters» TygerS, Beer, en Leeuwen, fcherp van tand1, Wierd dooir/t gewelf gevoerd, daa r hy zyn zetelplant, Op een Turbooiüc vloer, vol vuuren die (taagblasken j Of davérddjttedof, o m my bekend te maaken ? I k , i k ben Bacchus Nicht; n u weet gy wie hier ftaaf..

J A Z ; O N .

Datgyvan Bacchus komt, betoon d gy nut der daad,

B i Wan t

(26)

*o M E D E A ,

Want uwe herflèns zyn verzoopen in zyn oeften.

H Y P S I P Y L E .

Gy geeft my dof om't ryk van Kreon te verwoeden.

J A Z O N .

Voort > zeg my uwe naam, ee r 't daal uw bor d doorftoot.

H Y P S I P Y L E .

Gy zie t Hypfipyle, welee r u w bedgenoot .

Ik ben , infpytderzee , va n Lemnos hier gek oomen.

Een die zich wreeken w i l, ontzie t noch wind, nochftroo - Noch't flagzwaard van de moord. (ineii j

J A Z O N . ,

Vertrek uit dit Gewed, Wantgy word hier gehaat, gely k de veege pcd.

H Y P S I P Y L E .

Wierd Jazon, toen hy eerft op Lemnos kwam, verdreeven, Nccn,Eereloozc, neen ! g y bad my om de fteeven VanArgos, ' t eerde fchip, da t door een harde ftoot Op 't ftrand geborftcn was, t e floppen > om geen nood Telyden, alsgy'tfpoorlangsFaci s droom zou d baanen;

Ja gy verdronkt, op. 't land, i n 't water van uw traanen, Op dat gy niet by nacht in 't water van dezee,

V o l zand , verdrinke n zoud; i k toonde my gereê, En heb u in myn dad, ja zelf, i k zal 't nietfehroomen T e zeggen, o p uw trouw, totinmynbedgenoomen : Ja al de vrouwen zyn met uwe mans gepaard:

Tenleden reisde gy naar Kolchos, wree d van aard, En keerde met Mede, di e gy ook durfde trouwen:

Maar gy hebt uwe trouw met haar, als my, gehouwen.

N u daatgynaarKrcüz , waaro m word ik verfmaad ?

J A Z O N .

Gy zyt van my noch van myn volk, ui t nyd noch haat, Vcrlaaten, maa r men heeft uw Stad uit 1'chrik begeeven;

Want uwe Mans, di e gy de moordfteek hebt gegeeven, Vcrfchecnen ons by nacht, me t fakkels in de hand:

Hun moord wond toonde aan ons het lillend ingewand:

Men hoorden anders niet dan klaagen, kermen.zuchten, Doormengd me t we e e n wraak, da t on s voor rampde ê

duchten; He t

(27)

T R E U R S P E L . %i

Het h»ar rees ons te berg, e n 't hart ontzonk de moed;

Wy waaren alzo nat van zweet alszy van bloed.

De fchrik voornachtfpook kan de itoutlte mail verzaagen.

H Y P S I P Y L E .

Hebt gy de Stieren, e n de fel Ie Draak verllaagen, En vreefd gyGeeften? neen ! 'tisloogeuwatgyzegt .

J A Z O N.

Wy vrcefden voorgeen Geeft, w y hadden grooter recht Om u te wyken, wan t zy hadden ons doen hooren, Dat gy uw tweede mans, als hen, in 't bloed zoud fmooren.

Een die men kwaa d voorzegt behoor d he t kwaad tcont - H Y P S I P Y L E . (g aan« Een moedig Krygsheld laat zich van" geen Nachtfpook raan.

J A Z O N .

De raad der Geeften is by wylen goed bevonden.

H Y P S I P Y L E .

Een hart vol mocd'looshcid is licht door vrees te wonden.

J AZ ON .

Een die voorzichtig vreefd betoond zynfehranderheid.

H Y P S I P Y L E .

Wie zonder oordeel vreefd word van zich zelf verleid.

J A z o N .

Wie 't eerfte kwaad gelukt is nooit in top gereezen.

H Y P S I P Y L E .

Wie flan d houd in zyn trouw behoefd geen kwaad te vree-

J A Z O N . (zen .

Een vrouw diedcrte l is veranderd licht van luft,

H Y P S I P Y L E .

Mogtik myn luft voldoen, my n vuur wierd draagebluft.

J A Z O N .

Wateifchtgy?

H Y P S I P Y L E .

Dat ik mag na vvenfch myn wraak verzaden, Verwaandftc en laffte Griek, ja,kwaadft van allekwaaden, Ik zoek myn hcete luft te bluflchen in uw bloed.

Gyzyt niet dan een vat vol alzem, ga l en roet.

Gehaate menfeh: hoe! menfeh ? ö neen! ik heb misdreevcn;

Hy is verdwaald, di e u de naam van menfeh durft geeven:

B 3 G y

(28)

%% M E D Ë A ,

Gy zyt in't Noorden van een Sneeuwbeer voort gebragt >

En op eenYsklip, inee n naarcduift'rc nacht ,

Van ongediert gezoogt, to t fchrik van Land en Steeden, De afbeeldin g maak t geenmenfch ; demenfc h beftaati n Wie zonder reeden leefd betoond zich als een beeft.(reeden.

Gy hebt niet dat een menfch gelykt dan uwe leed.

De leeft is als een fchors van vruchtelooze planten.

J A z o N . (bacchanten , Voort, Nich t va n Baechus, voort , me t al u w Nacht - Z o woeft als vol van wyn, vertre k van Krèons wal.

H Y P S I P Y L E .

Zou 't Heir vertrekken r^ neen! Hypfipyl c houd ftal.

J A Z O N .

Hoc! durf t eenVrouwen Hcireen Stad vol Mannen tarten?

H Y P S I P Y L E .

't Zyn vrouwe lichchaamcn,maar vol van mannen harten.

De dapperheid beftaat in eene (trydb're hand.

J AZ O N .

Wacrom zyt gy niet eer gekoomen in dit Land ?

H Y P S I P Y L E .

W i e ftreng wil wreeken eifcht eerft tyd om reed te weezen.

J A Z O N .

Een die zyn ftarker tergt heeft alle kwaad te vreezen.

H Y P S I P Y L E .

M y n wraakluft (laat zo vaft, gcly k een koop're muur.

Kon ik het Vrouwen Heir veranderen in vuur,

InToortzen, Fakkelen , i n glocndeZwaveldroppen, InSpietzen, Sabelen , i n Pylenfcherp van doppen;

In a! wat volk vermoord, e n ftarke fteen verllind, W y zouden van de lucht neerftorten op Korint, En zo lang woeden.tot dat alles wierd verflonnen;

Z o wierd rriyn Vyand en zyn geile Bruid verwonnen:

Maar zo dit wreeken aan myn wraak geviel te laf, Dan zou ik bidden dat 't Heelal uw ramp verfchaf, Z o groot, da t gy geen heil, b y iemand, wif t te vinden.

J A Z O N .

De gramfchap van een vrouw is doldcr dan de winden,

Die

(29)

T R E U R S P E L ; t j

Die van hun ketenen losbarften, e n door de aard Verwoed uitbreeken, da t een gruuwzaam onheil baard.

Voor Bollenen, Bergen, en voor Scheepen op de Vloeden.

Wyk Mannenmoordftcr, wyk, g y zyt te fel aan 't woeden.

H Y P S I P Y L E .

Ik heb myn Man gedood om huuwlyksfehendery.

J A Z O N .

Gy hebt het lyf verbeurd om uwe tieranny.

H Y P S I P Y L E .

Ik heb de dood verdiend, di t kan ik niet ontkennen:

Vraagtjazon, om wat kwaad, dat my de dood magfehen- nen?

Om dat ik u, ófpyt ! he t leeven heb gegund:

Want had ik u by nacht, o p 't bruiloftsbed , d e punt Van't zwaard in't hart gedrukt, dan zou ik heilzaam leeven.

EenHuuw'lyksfchender, magmen , ee r hy't denkt, doen fneevcn.

Myn bruiloftsdag, 6 ramp! verfchep t zich in een nacht.

J A Z O N .

Nooit iszo boos een vrouw, al s gy, in't lichtgebragt.

H Y P S I P Y L E .

Ik ben heel boos, ' t is waar, maar'tzynookboozetyden ; 'k Ben op myn zelve, boos, hie r helpt geen tegenftryden, Om dat ik my op u niet boos genoeg betoon.

Een vorftelyke Vrouw verdraagt geen huuwlykhoon.

J A Z O K .

Gv hebt voorheen gezegt, 6 wreedft' van alle Wyven!

Wy hadden flechts een ziel in twee verfcheide lyven, Nu dreigd uw zwaerd myn hart. Hoe ! draaid Fortuin haar

wiel !

H Y P S I P Y L E .

Had ik 't geluk dat wy niet dan een enk'lc ziel

Tezaamen hadden, danzo u ik my daadlyk wreeken;

Want ik zou deze punt dwars door myn hart heen fteeken, Zo braakte gy met my uw leeven in een ftond;

Ik vrees geen dood, z o gy kund derven door myn wond:

Dies wacht ik u in 't veld, i n fpy t van alle rampen.

(30)

»4 M E D E A ,

J A Z O N .

Ik rak het volk by een, o m in het veld te kampen.

ja\on binnen,

H Y P S I P Y L E .

Ojuno! Trouwvoogdes , begee f u tot de ftraf:

Vergun dat ik Korint, door'tkrygstuig , to t een graf Van gloeijend puin, met bloed doormengd, voor hem mag

maaken,

't Begin van wederwraak behoord men niet te ftaaken.

Wie half wil wreeken geeft zyn vyand heele kracht.

Sla uw gezicht op 't Heir, w y (leunen op uw magt.

V I E R D E T O O N E E L .

I R I S ofeenPaauw, H Y P S I P Y L E , P R I E S T E R E S ,

Vrouwen Leger.

PR I E s T E R E s.

T \ E lucht ontfluitzich; welk een luiftcrzien onze oogen!

**-^ Wie daal d hie r op een Paauw > omheimt van rcegen- 'tlslris, deBodinva n Juno, to t ons heil. (boogeu ?

I R I S .

Hypfipyle, i k kom, opuwgebcên , van' t fteil Gewelrzel daalen, o m uw ongeval te ontvouwen:

Gy zult , z o gy hicrblyft , ó Koningin der vrouwen!

Door'tkrygsvolk fneuvele n in' t hcetft e van't gevecht.

Dat gy naar weêrwraak tracht beftaat in wettig recht;

Maar uweMannemoord heeft Junoos wraak doen branden, Een vrouw heeft nimmer recht om mannen aan te randen.

Begeef u weder l'chcep eer Jazon u verraft.

Jris vliegt op.

H Y P S I P Y L E .

Hoe! zo u ik wyken ? neen, myn gramfchap ftaatte va(t.

De dood van Jazon is met onze dood befchooren : I/iat my vry fterven als ik in zyn bloed mag fmooren;

Nooit (terft men liever dan van's vyands bloed befpat.

V Y F -

(31)

T R E U R S P E L . xf.

V Y F D E T O O N E E L .

K R E O N

e n

K R E U ZA op deWal, H Y P S I P Y L E , P R I E S T E R E S , Vrouwen Leger.

K R E O N .

YTAndezeTooren, diedenoordzyva n deStad (wen .

* Voo r borftweêr diend, zien wy het Leger van de Viou- K R E U Z A .

Ik hoop myn Jazon in het harrenas te aanfehouwen.

H Y P S I P Y L E . Ik zie het Hofgczin verfchynen op de Wal.

P R I E S T E R E S .

Men wacht het krygsvolk beft in 't naart gelegc Dal.

K R E O Z A .

Hier komt myn Bruidegom, gewapen d met zyn deegeti Englinllercndefchild, i k wenfeh aan hem dezeegen Zo werd myn bruiloftsdag hee l Grieken door bemind.

Z E S D E T O O N E E L . K R E O N , K R E U Z A opdcWal, J A Z O N I Leger.

J A Z O N .

"O Erocmde Burgers, va n het magtige Kori nt, (nen :

■*-* 'tSchynt fthandelyk da t wy een VrouwcrvHeir aanran- Maar'tzynMoordreifen, en van wie? va n haarc Mannen.

Wie eige n mans vermoord zal vreemde niet ontzien.

Laat ons de Hoofdmoordres het punt van' t lemmer biên, Eer dat zy by ftand krygt van haarc bondgebuuren.

W y moete n haar, in'toogvandeopgeftecg e muuren , In't Dal verdelgen tot een luiftervandcStad .

Het veld moet deze dag, door' t oorlogszwaard, z o nat Van 't bloed der Vrouwen zy n.als't hor'van bruiloftswy nen.

Dat wy in't harrenas, in' t open veld, verfchynen , Is niet uit boosheid, maa r door 't parfïèn van de nood, Ik zie haa r Hei r alre ê op de oever va n d e dood,

En wy op de eerfte trap van 't ftervclooze keven.

* B

$ ■ Wi e

(32)

%6 M E D E A ,

Wie recht en magt heeft diend geen vyand tyd te geeven, O f h y verheft zyn recht, zy n magt en tyd gelyk.

Laat ons dan vaardig zyn, om' t Heir in dezewyk

In 't bloed te fmooren, dat men door 't gevecht «al plengen.

Ik wil myn huuw'lyksmyrt met krygslauwrier.doormcngcn.

Men Heek de veldtrompet, o p dat ik 't Heir verniel.

K R E U Z A .

Hou ftand, myn Bruidegom, hou (land, myn halve Ziel, Ik wi l met u ten ftryd, or a my met u te waagen:

Zult gy een ftaalehelm op uwe hairen draagen, Enikeenroozekrans? da t ly ik nimmer, neen ! Z o u een vyandin, al s dol, te moet kom t treên , O m fabel, fpeerenpyl , o p uwe borft t e vellen, Ik zal my, vo l van moed , voo r uwe boezem (lellen, Eu keeren wat u dreigd, al s een getrouwe bruid.

K R E O N .

Kreüza, ho u u ftil, e n draag u als een Spruit Van koning Kreon: laa t uw Jazon haar befpringen.

K R E U Z A .

Ik zi e de Legers op elk anderen indringen.

K R E O N .

Hetfchrikk'lyk veldgefchrei en ftof vervuld de lucht.

H Y P S I P Y I E van binnen.

Sta, Hoofdmanninnen , lta! o f ' t hecle Leger vlugt ; Ik fta hier op een berg van mann' en vrouwe lyken.

J A Z O N van binnen.

Voort,(leck de Vloot aan brand, eer zy na ftrand toe wyken;

Zy vechte n zonder hoop, dezeeg e lacht ons aan.

H Y P S I P Y L E van binnen.

Hou moed, myn Heir, hou moed! ophoo p van lauwer-

K R E U Z A (blaan .

O Vade r Mars ! verfter k de pronk van alle Grieken.

Kom, vlugg e Mingod, kom en ken my uwe wieken, Z o vlieg ik by de Prins, in' t aanzien van de moord.

K R E O N .

Het Leger wend zich na de groote Zuiderpoort.

JA-

(33)

T R E U R S P E L . 1 7

J A Z O N in' t Veld.

De fcheepenbranden, wan t ik zie de vlamme blaaken:

De rook, vol vonken, fpreidzich langs de blaauwedaakenj Gelyk toen Faëton, al s dol, aan' t nollen was.

Het Leger is vergeefs in 't blanke harrenas, Ja'thoeftvan n u af op geen vrije vlugt te denken;

Het zal op 't land in bloed, o f in de zee verdrenken:

Het heeft geen middelpad, he t wyken is gedaan.

K R E O N.

Myn Dochter, laa t ons naar de haaventooren gaan, Daar kan men 't Leger be t dan v an deez' poort beoogen.

H O O F D M A N van binnen.

Pimool cnPilades , betoo n uw krygsvermoogen;

DoorfleektHypiïpyle, z o word he t Heir vertreên.

J A Z O N .

Hou! zo u Hypfipyle door't lemmer (terven? neen ! (gen ; Toef, toef, myn Hoofdman, toef! betoo m uw wreede vlaa- Haar (terven zou myn harttot in myn ziel doorknaagen;

En zo ze in't leeven blyftvrord ik van haar doorboord:

't Een raad my tot genaa, e n 't ander tot de moord.

Wie wys en magtig is moet buiten vreeze leeven.

Op, op, myn Hoofdman, op! Hypfipylémoe t fneevenf Het vonnis is geveld. Hoe ! za l zy fneuv'len ? neen;

'k Ben mcêr aan haar verpligr, a l heeft zymybeftreên, Dan aan myn Vader, zygafmy , ui t tced'r c liefde, Het leeven,toeri myn ramp 't meêdoogend hart doorgriefde, 't Is billyk da n dat ik m y voeg e toe genaa.

Toef, toef, myn Hoofdman, toef! zy zal dan leeven? j a : Waar blyft Kreüza dan, va n 't huuwelyk verfteeken ? Zal ik myn eed met haar, om de eerite trouwëed, brceken ? Een diezyn ceden breekt word van elk een gehaat.

Maar die een kwaaden eed wil houden, pleegt meer kwaad, Dan die zyn eeden breekt. Me t wie zal ik he t houwen ? Hier naderd my Kreüze, e n maand my aan tot trouwen;

Daar komt Hypfipyle, dieiktefchelm s bevecht : Voordeze pleit de min, voo r diede band van de echt:

Zo ik de min verftoot verval ik in ellenden:

(34)

&8 M E D E A ,

Z o i k myn echt vergeet zal my de ftraffc fchenden.

O nood ! di e vaardig raad, fpanuwevierfchaaraan : Zal ik Hypfipyle, door 't zwaard, in 't graf doen gaan, O f vluchten voor Krcüz ? men moet geen liefde vluchten.

Wie dat zyn vyand dood heeft voor geen kwaad teduchten.

De noodd wang raad my beft. Op , op, myn Hoofdman, op!

Verdelg Hypfipyle.

H Y P S I P Y L E van binnen.

Wie ftaet hier na myn kop ?

J A Z O N .

Ik ftap myn ooren, o f myn boezem wierd bewoogen.

Het kerme n van een vrouw heeft overgroot vermoogen.

Zy moet , fpyteer , fpyteed , fpy t trouw naar de atgrond gaan.

Z E V E N D E T O O N E E L . j A Z O N , H o o F U M A N « i e « t e Hoofd ven Hypfipyle.

H O O F D M A N .

T K wenfeh de Prins geluk, die s zwaai deZegcvain.

-*- J A z o N .

Wat hebt gy voor bewy s om op uw woord te bouwen ?

H O O F D M A N .

Ik heb Hypfipyle het hoofd van 't lyfgehouwen, Gelyk gy daar kund zien. Daa r legt die oorlogsbuit.

J A ZON . Is dat Hypfipyle myn allercerfte Bruid ?

H O O F D M A N .

Datiszy, diezoftoutapKreon s Krygsvolkwoede .

J A Z O N .

Is dat Hypfipyle > die my in nood behoede!

H O O F D M A N . .

Ik heb de vonken van haar wraak in bloed gedoofd.

J A Z O N .

Och! och ! Hypfipyle ! helaas ! he t is haar hoofd;

Zyn da t de lippen, daar , i k nekta r ui t kwam haaien ? Ik zie uw oogen: maa r ik vind geen hcld're ftraalen.

De

(35)

T R E U R S P E L . 1 9

De roos en lelyzyn op uwe kaak verdord.

U w hair , daa r gy myn hart aan 't u meé had gegord, Hangt vol geronne bloed, doormeng d met vuile zanden.

Gy hebt geen fchuld, i k zelf heb haar, doo r uwc handen, De gorge l afgefneén. Olydeloosbedryf ! (lyf , Kom, flootuwzwaard, da t rood van bloed is, doormy n Ik heb met haar geleefd, e n wil ook met haar ftervcn.

H O O F D M A N .

Mind gy een Schepzel dat haar man het licht deed derven?

J A Z O N .

Haar Man had zulks verdiend,want hy was valfch van 3ard;

Zy heeft haar Vader, da t geen ander deed bewaard.

H O O F D M A N .

Een Vrouw behoord haar Man voor Vader te befchermen.

J A Z O N .

Ik hoor, helaas ! i k hoor, i k hoor haar dcerlyk kermen!

Voort, haa l haar lichchaam, voort , e n voeg het by haar

H O O F D M A N . (hoofd .

Het Lichchaam is vertreen en heel van glans beroofd.

J A Z O N .

Zo haal haar fchim, o f is 'er meer dan fchim te vinden, Zo voeg het by elkaar, i k zal my onderwinden

Natuur te dwingen, da t zy haar het lecven geefd.

H O O F D M A N .

Begeerd gy dat een V r o u w—

J A Z O N .

Ik wil dat zy weer leefd;

En wie hier tegenfpreekt word van myn hand gefchonncn.

H O O F D M A N .

Die g y in' t leeven door uw lemmer hebt verwonnen, V erwind die u, n u zy door 't zwaard verflaagen leid ?

J A Z O N .

Op, Leger , Hoofdman, op! en krab uw borft, ja fchreid, En ruk uw hairenuit, omjazonsaamtefmooren ,

Ik wil niet leeven nu zy 't leeven heeft verlooren:

Ik heb het zwaard gewet, g y gaaft niet dan de llag.

O trouwe Bedgenood! i k heb de ftaale dag,

Of

(36)

$a M E D E A ,

Op 't aanbeeld van de Moord, to t uw bederf doen fmeeden;

Het ftaal heeft door uw hal s tot in my n hart gefneeden, Twee moorden met een ilag! wi e heeft dit ooit gehoord ? O dubb'l e Moordenaar! i k heb myn Vrouw vermoord.

Een die zy n Vrouw vermoord heeft gruuwelen bedreeven.

Een die zich zelfs vermoord is vyand van het lecven.

Wie 't leeven tegenftreefd betoond zyn heilloosheid.

Hoe zal dit klinken als de Faam dit kwaad verbreid!

Prins Jazon, heef t het Veld door zyn geweer behouwen:

Maar hy verwon een Heir van weerelooze Vrouwen.

Ofchand! öfmaad ! öfpyt ! e n boven dit gemoed, (bloed.

Heeft h y zyn Vrouw, 'tisfchelms , doe n fmoorcuin haar A l wa t ooi t wreedhei d wa s moet voor my n wreedhei d

zwichten.

H O O F D M A N .

W i e vyanden verdelgd, bew y ft niet meer dan pligten.

Gy hebt uw pligt voldaan.

J A Z O N .

O Hoofd!: dat vrouw Natuur VanRoozcn, Leliën , Robynett , Paerlen, Vuur , Yv»or en Goutdraad, op het konftigft', wif t te vormen....

H O O F D M A N .

IkzieKreüz va n veer, die s fpreek van't zeegbaar flormen.

J A Z O N .

Och! waa r ik met myn Schip gezonken by uwStrand, Z o lee d gy, to t myn leed, gee n fchipbreuk op dit Land:

Maar gy hebt my gered, o p dat ik niet zou fneeven;

En zel f ben ik de klip daa r 't fchip van uwe lecven Zich op te barften floot, j a , gyzytindeze e

Verdronken van uw bloed: weè my ontmenfehte, weê !

H O O F D M A N

Hoc! mindg y die u haat, e n fcheld als een ontzinde?

J A Z O N .

D i t is een teken dat zy my oprecht beminde.

Voort, haa l het gulde Vlies, hee l Grieken door geloofd, Ik zal'er dit Juweel, di t koftelyke hoofd

Opzetten, al s de Zon in zy ne goude zaaien.

Eert

(37)

T R E U R S P E L . £ i

Een held're diamant behoord in goud te praalen.

H O O F D M A N .

Gy weet dat de eerfte min door de andre wort verzet.

J A z o N.

Voort, vlie g naar Hyble, zelfnaarPindusenHymet , Drie Bergen die de Lent befchilderd heeft met Bloemen j En pluk de fchoonftc van al die men fchoon moet roemen, En vlechtze tot een krans, o m op dit hoofd te ftaan, Maar breng noch leliën noch vertche roozcblaan;

Want zy verftrekt de Roos en Lely aller vrouwen.

H O O F D M A N .

O allergrootfl e Griek.'

J A Z O N .

Staaf, of' t zal u rouwen.

H O O F D M A N .

Ik laat u hier, ö Prin s! n u gy 't begeerd alleen.

J A Z O N.

Vruchtbaarende Aarde, zink t gy niet voor Jazonsfchreên?

Ik ben veel zwaarder van vervloekte afgryflykhceden, Dan uwe Lichchaam vol van Bollenen, Bergen , Steeden . Voort fpalk uw kaaken en verflin my in uw borft :

Het Aardryk fchrikt voor my, o m dat ik fchelms bcmorft En dronken ben yan 't bloed,dat ik langs 't veld djeê bruiflèn.

Gedamde Wonderen, ontflui t uw wapenhuizen, En loft uw wraak gefchut op Jazons heilloos hoofd.

Hoe! i s dan alle wraak, en'tfchrikk'lyk vuurgedoofd ? 't Schuuwt alles myj het licht verduifterd door de dampen.

Onmeetelyke Zee, di e my aan boort dorft klampen, Toen ik naar Kolchos voer, fpa n al de krachten aan Diegytczaamenbragt, toengy , ogrootbeftaan ! De Waereld in uw fchootvan gollevenkwamdomp'lcn;

U w zout e vloed moet my allcenig overromp'len:

Want ik ben boozer dan al 't Aardryk zaamen was:

De Zee vertrekt van angft, z y vrceft haar zoute plas, Zo zy my overftelpt. voo r eeuwi g te befmettcn.

W i l de Aard, noch Hemel, noch de Zee dit lyf verplette», Zo zal ik, doo r vergif, ofllrop , o f ftaal, he t pad

(38)

2z M E D E A ,

VanPlutoïocken: neen ! wan t in zyn gloénde Stad Zou my Hypfipyle by Radamant aanklaagen.

Waar dat ik my begeef ontmoet ik niet dan plaagen.

H O O F D M A N .

Ik bid ontveins uw min, o f gy ontdekt uw hart.

J A Z O N .

Z o ik myn min ontveins verdubbel ik mynfmarr.

H O O F D M A N .

Kreüza zal uw fmart verzachten door het trouwen.

J A Z O N .

De mannen, ik beken 't, zyn flaaven van de vrouwen.

Ikdoe, z o ik ontveins, my n eerde min geweld.

A C H T S T E T O O N E E L .

K R E U Z A , J A Z O N , H O O F D M A N .

K R E u z A .

M

Yn Jazon, leefd gy noch ? hoe is'tin 't oorlogsvcld >

J A Z O N .

W i e vol van moed begint zal endelyk verwinnen.

Hier ziet gy 't bloedig hoofd, van 't Hoofd der vyandinnen:

Dathaatelykchoofd, da t hoofd, gely k ee n gryns;

Hethairis, al s een trots van flangen, volfcnyns ; Dit hoof d is afgedrukt op 't bakkes van Meduze, Ontfang dezcofferhandc, alwaardigeKreüze , Tot zegenteke n van myn overwinnend zwaard.

K R E U Z A .

Landloopfter, Steedenplaag, di e niet dan onheil baard, Gy hebtgeenenk'le trek die Jazons hart kon trekken:

Ik zal uw aangezig t met flym e n gal bedekken, En krabben uwe kaak me t fcherp e nagels op;

Ja booren de oogen met myn vingers uit u w kop:

Hetlnftmy met uw tong op't allcrfclft t e ftryden : O bit s en bitt're tong! 'kzalute n keel uitfnyden, En prikk'len met een priem, e n zó 't uw geeft gevoeld, Z o word myn heete wraak, tot in het hart verkoeld.

Eendie zyn wraakluftkoeld ka n lofflyk zegevieren.

N E -

(39)

T R E U R S P E L . >.

N E G E N D E T O O N E E L .

K R E O N , K R E U Z A , J A Z O N , H O O F D M A N . K R E O N .

r \ Overdapp'r e Held! g y hebt de Lauwerieren,

^-'GelykKreüz', verdien d door uwe ftrydbaarheid.

Ik wil dat uw bedryf door Grieken word verbreid, En zo men dit verzwygt zo zal 't de Faam vertolken.

Een loffely ke daad verfpreid zi ch door de wolken.

J A Z O N .

Wy hebben't Heir verdelgd tot luifter van uw Staf.

K R E O N .

Gaan wy na de Offerkerk, e n danken die dit gaf.

Hans van de Gevolge van F L O R A .

Vertooning voor het derd e Bedryf.

T\ Aa r ziet men Plutoos Hof, rui m in zyn ommegangen ,

■*-^ 'tGeeh duizend poorten te!d,om duizende te ontfangetu De booze Helhond fteekt drie hoofden uit zyn hol ,

En baft geduurig met d ric keelen luid en dol.

De fteen van Sififus roldt eeuwig op en neder;

Ixion werd aan't radt gewenteld heen en weder;

EnTantalusontzakt de n droo m i n dezen grond, I En de appel s boren 't hoofd ontglippen zynen mond.

Daar ziet men Ti fifon, doo r endelpozc wrokken, Zyn hairen fchudden, vol van kronk'lend c adderlokken.

GintsftaatPrometheus, di e oneindig word geplaagd, Om dat zyn leve r groeid terwy 1 ze werd geknaagd.

Medea, di e door wraak en wanhoop is ontftceken, Zoekt,uit een euv'le n moed,van echtbreuk zich te wreeken;

Zv roept de Hel tot hulp, daarz e onverfaagd in daald;

Waar door zy Jazon, iuzynkwaaddoen , achterhaald . Hier word een Dans van F U R I ËN Vertoond.

C D E R -

(40)

5$ M E D E A »

D E R D E B E D R Y F .

E E R S T E T O O N É E L .

Het Tooneel verheid de Bel.

M E D E A.

H

ier zyn wy in 't gezicht van Plutoos yx're muuren, Omheint vanStroojmen, diedoormengd mettwavel- De lucht benevelen van 't onderaardfche Ryk: (vuuren , De vlam en rook vertoond hier nacht en dag gelyk, Twee Vyandinnen die elkander rel beftooken:

Hetgrimmeld overalvanyzelykeipooken , ■ Gehuld met Slangen, e n met fakkels in de hand.

Ik zie, waa r datik kom, ee n gruuwelyke Hand;

De Poel is magtig om afgry slykhcên te teelen.

Ik. tree maar onverzaagt, oplyken , bekkeneelen , Doodshoofden, fchinkels , e n geraamte, vui l beklad.

Het dorre ftrandbotch is van brein en bloed befpat, Doormengdmet traanen, merg , e n woedendefenynen.

Laat and're fchrikken waar dat grauwden verfchynen, Ik ben, door dit gezicht, to t in myn ziel, tevreén . WieTovery bemind heeft zucht tot gruuwlykheén.

K o m , gaa n wy naar de poort vol grendelen en krammen, Die Herkies met zyn k nots,fpyt Cerbnis op kwam rammen, En (beefde verder tot daar hy het heiligdom

Van Pluto heeft ondekt: i k zie een dichte drom

Van Spook en naad'ren, o m te koomen in deze Oorden:

De ftaale poort deur is heel rood van menfche moorden.

HierwoonddebitzeNydj di e niemand zeegegund;

Daar 't yzer Oorelog, da t door de fcherpe punt Van haare fabel't bloed der Volken weet te zwelgen.

Gints woont deTweedracht, hee t op rtceden te verdelgen, Gewapend van de Twilr: inditgebaatGewef l

Verfchynd de koude Dood, e n overheete Peft,

Haar veegde Dochter, di e haar fchicht wel laat verroeften, Maar als Vbaarraoordluft wil ii\eêr lyken weet te oeften

(41)

T R E V U S P E L. %f

In cene dag, da n al haar Zuflers in eenjaar.

Al wat den meüfch beftormd verfchy nt hier by elkaar.

Het luïlhof van de Poel heeft luft in heillooshedcn.

T W E D E T O O N E E L .

M E D E A , C H A R O N . C H A R O N van binnen.

Ie naderd Plutoos poort: o m in zyn Ryk te treeden ?

M E D E A .

Ik ben een fterflyk menfch, e n zoek na Charons boot.

C H A R O N van binnen.

Staaf, i k zeg, ftaaf, hie r woont de fel Ie Dood.

M E D E A .

Zo ben ik niet verdwaald; die s laat my binnen ureeven.

C H A R O N van binnen.

Wie brein heeft zal zich niet in Plutoos Ryk begeeven } Hier binnen worden nietdan heilloosheên verbreid.

M E D E A .

Wie hulp in de Afgrond zoekt ontziet geen heilloosheid.

C H A R O N 'van binnen.

Hier hoord men anders niet dan fchrik'Iyke geruchten .

M E D E A .

Het jammerend geween, he t overnaare zuchten, En'tgruuwzaarntandgeknars i s my een fchelle klank, Al wat vervaarlyk klinkt dien d my voor maatgezang.

C H A R O N van binnen.

Wat zyt gy voor een menfch datgy ons komt bezoeken ?

M E D E A .

Ik benMedea , di e de fpooken.op kan vloeken.

C H A R O N .

Nu kom ik uit myn hol: wa t hebt gy te gebiên ?

M E D E A .

Stamp met uw Riem op de aard, zo zult gy wond'ren zieTfc

C H A R O N .

Daar ftamp ik dat het kraakt van binnen en van buiten.

Charons Riem draagt Rooztn.

C i M E -

W

(42)

3« M E D E A ,

M E D E A .

Ziet gy uit uwe Riem geen verfche roozen fpruiten ?

C H A R O N .

Heeft uwe kunft meer kracht, zodocm y meer bewys?

M E D E A .

Ik zal decz' dorre boom, doo r 't raaken van een rys, Vcrfcheppen in een menfch. N u ziet gy rappe leeden.

Hier veranderd de boom in een naak} kjn&.

D E R D E T O O N E E L .

B O O M K I N D , M E D E A , C H A R O N . B O O M K I N D .

W

Aar ben ik in wat Oord? ei ! moeder , geef my reden.

M E D E A .

Gy zyt hier voor de poort: verzink , eer ik uw dwing.

HetKjndvertfnkj.

C H A R O N .

A l wat gy hier vertoond, ach t ik noch voor gering.

M E D E A .

N u ftaat gy met uw voet op Ida, r y k van boomen.

Op 'tjlampen van baar voet, veranderd de Hel in een Bofch.

- C H A R O N .

O vreemd e wonderen i wi e durft hier nader koomen ?

M E D E A -

Hier ziet gy Venus, hee l omheint van Minnegoón, Daar tnond zich Pallas, die een helm. i n plaats van kroon, Op'thulzel heeft; zyisverzeldmerZanggodinnen : Gints naderd Juno, daar men fchatten door kan winnen, Zy heeft de Rykdom, e n haar Iris aan haar zy;

En dit is Paris, di e de fchoonfte van de dry

Dengoudeu Appel geeft, daarTroijc n door verbranden.

Dant van Paris oordeel.

C H A R O N . C^en .

Ik wraa k deglan s van't licht, die s toon my PI utoosftran-

M E -

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ouders van kinderen die gepest worden zijn vaak emotioneel bij het onderwerp betrokken, andere ouders kunnen meestal meer afstand nemen, daardoor zijn zij beter in staat duidelijk

Help Dora bij het compleet maken van het patroon. Een patroon verschijnt in beeld met één ontbrekende letter of cijfer. Elk paardje van de draaimolen draagt een letter of cijfer

Wij zien uw tuinafscheiding en die pergola het liefst perfect aansluiten bij de rest van uw tuin om zo voor u de ideale tuin te creëren. Wilt u graag de gehele tuin vernieuwen,

Valkenburg(ZH) bij Leiden, waarbij u goede ervaring krijgt wat voor soort tuinmeubelen er allemaal zijn.. U bent van harte welkom in onze showroom voor deskundig advies &amp; waarbij

N.A.P., tenzij anders vermeld Diameters in millimeters, tenzij anders vermeld.. Maten in meters, tenzij

Hoe kan een jonge schoone vrouw Zig gaan verbinden door den trouw, Aan een stok oude gryzen man, Die niet als schyven tellen kan, En knort en bromt den gantschen dag, Zo dat haar

En luistert na myn ongeval, Daar ik in myn jonge jaren, Moet reeds agter de Traailjes staan, Aan wie zal ik myn noodlot klagen, Geen mensch is met my aangedaan.. Hier agter zo

Daar is toch niets van u te haalen, Gy zyt myn geen moeite waard, Waar mede zal ik uw vereeren, Alles, alles te crediteeren, Gy zyt een allerbeste niet. Dit meisje maakte my aan