• No results found

MACHT OF ONMACHT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MACHT OF ONMACHT"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

OOCUM€NTATiECËNTRüfvl N E D E R L A N D S E POLITIEK^ _ PARTIJEN S P E C I A L n r . 4 1 j g . 1 2 m a a r t 1 9 9 4

-F

--- T—---. . . ---... ■■ ■ ---____________ ^

MACHT OF ONMACHT

DE INVLOED VAN HET BEDRIJFSLEVEN

(2)

M a c h t o f O n m a c h t redactie en administratie Prins H endrikkade 104 1011 AJ A m sterdam Telefoon 020-6242000 Fax 020-6264357 Hoofdredacteur

Frank van Dalen

Eindredacteur Cedric Stalpers Redacteuren Stan Stevens Dirk Lamers Francis Biesheuvel Eindcorrectie Remco Kuipéri Abonnementenverwerving W ilfred d e Bruijn C hristiaan Hoos D ru k w erk Drukkerij J. Sikkema W arffum

Liberté Egalité Fratem ité is het onafhankelijk politiek kaderblad van d e Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie (JOVD). LEF verschijnt vier keer p er jaar. Een abonnem ent kost fl. 25,00 op jaarbasis. Indien lopende het jaar een a b o n n e m e n t g e n o m e n w ordt, w orden reeds verschenen num m ers uit d at jaar nagezon­ den. Losse exem plaren kosten fl. 7,50 per stuk.

A lle a rtik e le n w o rd e n op persoonlijke titel geschreven. Niets uit deze uitgave m ag, op welke wijze dan ook, w orden overgenom en zo n d er schrif­ telijke to estem m in g v an de auteurs én redactie. ISSN 0925-9236

I N H O U D

12® j a a r g a n g n r . 4 1 1 e k w a r t a a l 1 9 9 4 s p e c i a l e s y m p o s i u m - u i t g a v e

MACHT OF ONMACHT

de invloed van het bedrijfsleven op nationale politieke besluitvormingsprocessen

4

Voorwoords symposium-voorzitter

Prof. d r. L.G.M . Stevens

8

Naar een nieuw e industriële cultuur

absolute noodzaak

d rs. J.P. K ieboom

10

Oost is oost, west is west; zullen de

twee elkaar ontmoeten?

m r. R.L.J. T oet

1 6 Lobby vanuit het bedrijfsleven

d rs. G .A .M . v a n A a rd e n n e

1 7 Beïnvloeding van besluitvormingspro­

cessen door bedrijfsleven en overheid

m r. C.J. N y q v ist

20

De hoogste tijd voor industriële

diplomatie

C . W .A. Lely

30

Bedrijfsbeïnvloeding van nationale

besluitvormingsprocessen

Prof. dr. M .P.C.M . v a n S ch en d elen

33

Ben je belobbyd?

E. ter V eld

36

Te grote afstand tussen politiek en

bedrijfsleven

D. L uteijn

38

Ze moeten niet bij me lang komen

interview met drs. E.H.M.T. N ijpels

(3)

M a c h t o f

REDACTIONEEL

'Macht of Onmacht'

O p 4 m aart j.1. vond een sym posium m et de titel 'Macht of Onmacht: de invloed van het bedrijfsleven op politieke besluitvorm ingsprocessen' in de zaal van de Eerste Kamer der Staten Generaal plaats.

Dit sym posium w erd georganiseerd door de redactie van LEF, onder auspiciën van de landelijke lustrum com m issie van de JOVD, en w erd door de JOVD aangeboden aan de N ederlandse politiek in het kader van het vijfenveertig-jarig bestaan van de JOVD.

Een gebaar dat op prijs w erd gesteld, getuige de vele genodigden die aanwezig waren. Eerste en Tweede Kamer-leden van verschillende politieke signatuur, burgem eesters en w ethouders uit een groot aantal gemeenten, leden van de verschillende Provinciale Staten-fracties, G edeputeerden en de voorzitter van de Eerste Kamer, de heer Tjeenk Willink, waren allen aanwezig. M aar ook vertegenwoordigers uit het maatschappelijk veld ontbraken niet. Vakbonden, jongeren- en studentenorganisaties, leden van de Sociaal Economische Raad, diverse verenigingen, zoals de Vereniging voor Effecten Bezitters, besturen van hele grote én hele kleine politieke partijen hebben zich vervoegd. Ook de wetenschappelijke hoek ontbrak niet, getuige de aanwezigheid van zowel verschillende hoogleraren als directeuren en m edew erkers van verschillende wetenschappelijke instellingen. Al met al ruim honderd vertegenwoordigers gaven acte de présence.

Het onderw erp nodigde dan ook uit. Een onderw erp d at door een krachtig forum van inhoud werd voorzien. Professor dr. L.G.M. Stevens vervulde een neutrale rol als voorzitter en aanjager van de discussie. Drs. J.P. Kieboom vertegenw oordigde het ambtelijk veld als raadadviseur van de M inister-President. Mr. R.L.J. Toet sprak nam ens het bedrijfsleven als vennoot van Moret Ernst & Young M anagement Consultants, terwijl drs. G.A.M. van A ardenneals voormalig Kamerlid en voormalig vice-Minister- President één en ander vanuit de politiek invalshoek kon belichten. De laatste deelnem er aan het forum tenslotte, mr. C.J. Nyqvist, kon als president van de Raad van Bestuur van de Vereniging Streekvervoer N ederland (de VSN-Groep) m ede w orden geïnspireerd door de overgang van een zeer aan de overheid gelieerd bedrijf naar een m eer zelfstandige ondernem ing, waarbij politieke besluitvorming van grote invloed was geweest.

Een krachtig forum en de bediscussieerde onderw erpen logen er niet om. Een indruk van hetgeen aan de orde is geweest kunt u in deze LEF, als syllabus bij het sym posium uitgereikt, vinden.

(4)

. p ~ M a c h t o f O n m a c h t

Om het totaal, voor u als lezer, te completeren is daarnaast nog een aantal artikelen van de hand van verschillende auteurs opgenomen. En ook bij deze stukken is getracht het besproken onderw erp van alle kanten belicht te krijgen. Oud-staatssecretaris m evrouw E. ter Veld leverde een bijdrage w aarin zij onderm eer concludeert d at haar val te weiten is aan lobby's, terwijl de heer drs. E.H.T.M. Nijpels als voormalig fractievoorzitter, voorm alig m inister en huidig burgem eester van Breda een interview toestond. De heer Luteijn leverde eveneens vanuit de politiek een bijdrage als voorzitter van de W D -fractie in de Eerste Kamer. En u weet, het Eerste Kam erlidm aatschap is geen full-time baan, zodat in zijn stuk ook invloeden vanuit het bedrijfsleven terug te vinden zijn.

De heer Lely, directeur Overheidsbetrekkingen bij Fokker en voorzitter van de Willem I-kring, een invloedrijke club van lobbyisten, heeft het bedrijfsleven als referentiekader gebruikt in een w aardevol artikel.

Een wetenschappelijke inbreng is van de hand van de autoriteit in N ederland op het gebied van lobby-processen, professor van Schendelen.

Al met al is de redactie van LEF van m ening dat ook zij die niet bij het sym posium aanw ezig w aren een goed inzicht kunnen krijgen in het besproken onderw erp. Helaas zal de sfeer van het sym posium m ede door de entourage van de locatie en de d aar gevoerde discussie slechts in beperkte mate in deze LEF terug te vinden zijn.

Tot slot gaat de dank van de LEF-redactie uit naar allen die dit grote experiment mogelijk hebben gemaakt.

(5)

M a c h t o f

VOORWOORD

prof.dr. L.G.M. Stevens

In de belevingswereld van de burger overheerst het gevoel dat politiek een kwestie van "mannetjes-makerij" is. Public-relation- specialisten kringelen rond de politicus om zijn beleid, en vaak meer nog, zijn persoon te "verkopen". Dit hangt uiteraard nauw samen met onze huidige "beeldbuis-democratie", waarbij het van het grootste belang is in de spaarzame minuten zendtijd het meest aansprekende "statement" te hebben geplaatst. De goed ogende politicus met media-flair kan in beleidsinhoudelijke zaken een grotere beleidsvrijheid genieten dan de sleetse deskundige. De in teg e r e staatsm an za l z ijn b e le id rich ten op la n g e- termijndoelstellingen, maar hij zal het electoraal vaak afleggen tegen de op stemmenmaximalisatie gerichte korte-termijnpoliticus.

Politieke bew ustw ording en maatschappelijke verantwoordelijkheid in brede lagen van de bevolking vormen derhalve een belangrijk draagvlak voor integere politiek. Ook in dit opzicht geldt dat elke samenleving de politici krijgt die ze verdient. Politieke bew ustm aking en burgerschapsvorm ing van jongeren zijn de voedingsbodem voor de intellectuele en emotionele kringloop van het emancipatieproces in de democratische rechtsstaat. Kritische benadering van de bestaande m achtsstructuren is een belangrijke w aarborg d at m acht een hogere intrinsieke w aarde behoudt en steunt op gezag. Ontbreekt rondom d e m achtskem een kritische omgeving, dan zal macht ongecontroleerd opzwellen en verw orden tot holle m acht die de vereiste gezagslegitimatie mist. De samenleving moet d e rh a lv e in v e s te re n in p o litie k e jo n g e re n o rg a n is a tie s d o o r een voorw aardenscheppend beleid te voeren waarin zij kunnen gedijen. Het is niet voor niets dat de WRR in zijn studie Eigentijds Burgerschap (red. H.R. van G unsteren, Sdu uitgeverij, 1992) opmerkt:

(6)

M a c h t o f O n m a c h t

een politieke jongerenorganisatie zoals de JOVD over "M acht en onm acht" plaatsvindt in de inspirerende omgeving van de vergaderzaal van onze staatsrechtelijke 'C ham bre de R éflex io n '. H a a r p le c h ts ta tig h e id s ta a t mogelijkerwijze w at op gespannen voet met h e t je u d ig e é la n v a n d e ju b ile re n d e jongerenorganisatie m aar onderstreept wel de gedenkw aardige historie van de JOVD en het feit d at u it h aar kring vele respectabele politici zijn voortgekomen.

H et s y m p o s iu m o n d e r w e rp "M a c h t en onmacht, de invloed van het bedrijfsleven op d e n a tio n a le p o litiek e b e slu itv o rm in g s­ processen" voert ons onm iddelijk naar de kern van d e actuele m aatschappelijke problematiek. N aast politieke macht is er sprake van een belangrijke econom ische m achtsstructuur. O nze politici kun n en in onze nationale vergaderzaal wel besluiten nemen, m aar de "captains of industry" bepalen in hoge mate (mede) de koers van ons schip van staat. Hoe verhoudt de economische macht zich tot de politieke? Alhoewel we ons op het sym posium tot deze m achtsverhouding zullen beperken, is h et d u id e lijk d a t e r ook no g a n d e re m achtsstructuren bestaan. Voor ons huidige staatsbestel m inder relevant, m aar in de belevingswereld van velen toch nog pas tot de recente geschiedenis behorend, noem ik de religieuze macht. Het lijkt al zeer lang geleden, m aar toch stam t het bisschoppelijk amendement dat katholieken opdroeg KVP te stem men uit het jaartal 1956. En hoe groot de invloed van de geestelijke leiders kan zijn, tonen ons de fundam entalistischeislam itischestaten.Envan gelijke orde is de militaire macht. Er zijn helaas veel voorbeelden te noem en w aar de militaire machthebbers de politieke besluitvorm ings­ processen beheersen e n /o f dicteren.

Econom ische m a ch tsstru c tu re n zijn niet staatsrechtelijk geordend. O ndernem ingen hebben geen stemrecht. De president-directeur van een m ulti-nationale ondernem ing brengt, evenals de krantenjongen, slechts één stem uit. Toch is zijn invloed op het maatschappelijke besluitvorm ingsproces beduidend groter. Zijn op in ie is im m ers van belang voor de

ondem em ingsbeslissing en d e consequenties daarvan zijn voor politici w eer een belangrijk politiek gegeven. De beslissing de produktie van een artikel naar een an d er land te verplaatsen kan voor de werkgelegenheid van grote betekenis zijn. Daarom is zijn m ening ook politiek relevant en kunnen politici niet onverschillig staan tegenover de economische machtsfactor. Als fiscalist heb ik kunnen w aarnem en hoe verm ogende burgers uit onvrede m et de hoge vermogensbelasting stem m en m et de voeten en naar België emigreren. Politici kunnen dergelijke signalen niet negeren. Daarom zijn de vergaderzalen van de SER en van de SVR belangrijke podia w aar de sociale partners hun m ening kunnen ventileren. Politici zullen in dialoog met het e co n o m isc h e k ra c h te n v e ld to t een b e le id s b e s lis s in g m o e te n k o m en . De aanwezigheid van economische drukm iddelen kan hem een onbehaaglijk gevoel van politieke o n m a c h t b e z o rg e n , z é k e r a ls d e ze chantageachtige vorm en zou aannem en. Het kan echter ook het bewustzijn levend houden dat het juist de taak is van de politicus om te makelen tussen allerlei tegenstrijdige belangen om daaruit op overtuigende wijze het algemeen belang te distilleren. De milieubelangen versus de economische belangen, de rechtszekerheid versus de rechtvaardigheid, de individuele v rijh ed en v ersu s h et g ro e p sb ela n g , de hum anitaire belangen versus het (nationale) veiligheidsbelang.

(7)

M a c h t o f O n m a c h t

ontzenuw en of bagatelliseren. H ier is niets mis mee. Hoe m eer informatie een politicus bezit, hoe beter het is. Officiële informatie en officieuze kennis, openbare bronnen en vertrouwelijke rapportages, aangereikte publicaties of zelf moeizaam vergaarde feitenkennis, dit alles zijn kem bronnen w aaruit d e politicus zijn keuze moet maken. De houding van de politicus in het afwegingsproces is bepalend voor de kwalificatie van d e politiek. Zolang het algemeen belang, d at voor hem veelal zal corresponderen met de uitvoering van het partijprogram m a of het regeerakkoord, het enige richtsnoer is en allerlei persoonlijke

belangen w orden onderdrukt, blijft de politiek een integere activiteit. H et is van belang dat telkens w eer nieuw e generaties jongeren deze maatschappelijke "roeping" beantwoorden.

(8)

NAAR EEN NIEUWE INDUSTRIËLE

CULTUUR ABSOLUTE NOODZAAK

drs. J.P. Kieboom

Per traditie bestat er in Nederland een grote scheiding tussen de politiek en het bedrijfsleven. Ieder heeft zijn eigen taken en werkgebieden. De bedrijven hebben de ruimte binnen die regels en brengen direct of indirect via hun werknemers de belastingen op. Over de spelregels wordt goed en veelvuldig overleg gepleegd, in SER-verband of daarbuiten.

Dat m odel kon jarenlang goed functioneren. Partijen hielden elkaar in evenwicht. Dat evenwicht werd echter doorbroken. Kijken we alleen naar de aantallen werkenden. De publieke sector is in de afgelopen dertig jaar zeer sterk gegroeid. Vele honderdduizenden arbeidsplaatsen zijn er in de publieke sector bijgekomen en over dezelfde periode zijn dezelfde aantallen arbeidsplaatsen in de in d u str ië le secto ren w e g g e v a lle n . Op een w erk zam e beroepsbevolking van 5 miljoen is dat een volksverhuizing.

De financiering van de publieke sector leidde tot lasten die niet m eer door de bedrijven op te brengen w aren en de regelgeving nam explosieve vorm en aan en bleek niet m eer in te dam m en. We zitten nu in een periode van restauratie m aar we m erken dat we over de jaren heen zover doorgeslagen zijn dat de autonome krachten om zo door te gaan sterker zijn dan de voornem ens om naar het evenw ichtspunt terug te gaan. De

staatsschuld groeit nog immer, de dereguleringsinitiatieven hebben we onvoldoende kunnen doorbreken.

De verhoudingen aan de overlegtafel zijn ook anders komen te liggen. De overheid is niet m eer alleen m aar regelgever in d e sociaal-economische sector m aar heeft ook andere taken op haar schouders genomen. Om er een aantal te noemen. De overheid m anifesteert zich ook als investeerder en als klant. De overheid is de grootste informatieproducent en ook de grootste informa tie-afnemer van Nederland. De overheid is d e eigenaar en verhuurder van de infrastructuur en stelt de toegangen vast (standaardisatie, transmissie). De overheid is initiator van industriële scenario's, subsidiegever van de industrie en via exportkredieten, -verzekeringen en -vergunningen regulator van de export.

Ook is zij de stim ulator van technologie- en educatieprogram m a's, onderhandelaar op handelsgebied, aandeelhouder en soms concurrent van het bedrijfsleven. Ook zijn overheden tussen elkaar gaan concurreren.

(9)

M a c h t o f O n m a c h t

Ook aan de kant van het bedrijfsleven zijn de zaken gecompliceerder geworden. Schoenen kunnen nog op m aat voor de klant gemaakt w orden m aar trekhaken behoeven alvorens ze w orden afgeleverd eerst de keuring van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. H et heeft weinig zin om locomotieven te maken als de overheid geen railnet aanlegt. Bedrijven kunnen HDTV-toestellen ontwikkelen m aar d at w ordt een sof als de overheid nalaat om een standaard af te spreken of als de om roep niet in staat is om die nieuw e zendnorm door te geven. M.a.w. veel industriële producten van tegenwoordig vragen om een com plem entaire infrastructuur van de overheid.

De fabrikant van een kostbare geluidsarm e drilboor gaat failliet als zijn afzetm arkt niet verzekerd is do o r scherpe regels m.b.t. geluidsoverlast door de overheid. M.a.w. succesvolle in tro d u ctie van in n ovatieve industrieprodukten is in toenem ende mate niet alleen afhankelijk van het m echanisme van de vrije m arkt, m aar ook van het politieke mechanisme.

Dan is er de sterk groeiende internationale dimensie. Fabrikanten van kapitaalgoederen maken op de exportm arkten weinig kans tenzij zij zich gesecondeerd weten door hun eigen regering. De fabrikant van TGV-systemen kan alleen m aar succesvol zijn als zijn regering, bijna letterlijk, de weg voor hem voorbereidt. Het is slechts een aantal voorbeelden dat aangeeft hoe complex onze wereld gew orden is en hoe wederzijds afhankelijk de overheid c.q. de politiek en het bedrijfsleven van elkaar gew orden zijn.

De vraag is dan of de traditionele scheidslijnen tussen overheid en bedrijfsleven en de afstandelijke overlegcultuur die wij kennen voldoende fundam ent en breeding bieden om

X_fr-F

N ederland te laten deelnem en in de nieuw e economische orde die zich elders in de wereld ontwikkelt. Konrad Seitz stelt d at ons land e.a.?? blijven steken in het industriële tijdperk. De omschakeling van de economie in de richting van een kenniseconomie kan niet geschieden via traditionele instrum enten van subsidie­ verstrekking voor technologieprojecten. H et is een tr a n s fo rm a tie p ro c e s d a t h et hele maatschappelijke bestel op zijn kop zet. Het Europese witboek "Groei, Concurrentie en W erkgelegenheid" van decem ber 1993 komt tot de conclusie dat de overheid momenteel geen antw oord heeft op de uitdaging van deze tijd. Met nam e de nieuw e inform atie-, communicatie- en m ediatechno­

logieën leiden tot dusdanige fundam entele wijzigingen in de maatschappij dat het voor Europa van wezenlijk belang is dat het zich snel aanpast aan die nieuwe ontwikkelingen. Wie dat moeten doen? De Europese Raad concludeert d at de industriëlen zelf in Europa m a ar een o n tw e rp voor een E uropees actieprogram m a moeten maken.

"Macht of onm acht" zal m.n. in de toekomst n ie t a fh a n g e n v an g o e d e re g e ls en in d u s trie s u b sid ie s m a ar v an d e ju iste afstemm ing van denkculturen tussen overheid en in d u s trie . V a n u it g e sc h e id e n v e ra n tw o o rd e lijk h e d e n to ch m a x im a le sam enbundeling van krachten, van creativiteit en van denkvermogen.

Met dat te bereiken zullen wij in ons op dat punt liberale land heel veel moeite hebben.

(10)

. JI M a c h t o f O n m a c h t

OOST IS OOST EN WEST IS WEST;

zullen de twee elkaar ontmoeten?

De verhouding tussen overheid en

bedrijfsleven vanuit het bedrijfsleven

gezien. Enige beschouwingen van een

speler in het veld.

mr. R.L.J. Toet

Moret Ernst & Young moet, als accountantskantoor, vanwege de controlerende taak, een zekere afstand tot zow el het eigenlijke marktgebeuren als de politiek, bewaren.

Een meer participerende rol, vooral in het bedrijfsleven, spelen de tot dezelfde groep behorende belastingadviseurs en managementconsultants. Ondergetekende maakt deel uit van deze laatste categorie en richt zich daarbinnen m et nam e op h et m anagen van b ra n ch e-o rg a n isa ties en andere samenwerkingsverbanden. Dit geeft hem de gelegenheid als "speler" het veld te betreden waarop de relaties tussen bedrijfsleven en overheid/politiek zich openbaren.

Bij d at "spel" gaat het om het behartigen van de afgewogen gezamenlijke belangen van ondernem ers binnen een (branche)organisatie. Contacten m et overheid en politiek komen tot stand als bijvoorbeeld blijkt dat het branchebelang binnen het bestaande geheel van regels moeilijk kan w orden gerealiseerd en wellicht aanvullende regelgeving behoeft. Ook kan het voorkom en dat het betreffende branchebelang niet geheel strookt m et een door d e overheid gewenste politiek of dat steun nodig is van de N ederlandse overheid op Europees vlak. In deze situaties is overleg nodig met (meestal) de nationale overheid, soms ook m et politici van bijvoorbeeld Tweede en Eerste Kamer. Het initiatief tot dergelijk overleg gaat overigens niet in alle gevallen uit van het bedrijfsleven. Ook de overheid zoekt voor het realiseren van haar doelstellingen soms de m edew erking van het bedrijfsleven. Mijn eigen ervaringen op dit terrein zijn niet perse m aatgevend. Daarom wil ik eerst de m ening van een groot aantal anderen voor het voetlicht halen. Ik doe d at aan de hand van een recent rapport van het N ederlands C entrum van Directeuren en Commissarissen (NCD), getiteld "O ndernem er en politiek".

D aarnaast m ag ook het onderzoek naar de beroepsachtergrond van politici, d at het N ederlands Christelijk W erkgeversverbond (NCW) vorig jaar het licht deed zien, niet ontbreken.

(11)

Mac ht of

On ma c h t

te zijn in politiek, m aar de interesse voor actieve participatie in de politiek blijkt echter gering, m en kom t m eestal niet verder dan het partijlidmaatschap.

In de discussie binnen het NCD over het onderw erp kwam en enkele niet mis te verstane conclusies naar voren:

- de politiek is een volstrekt verschillende wereld en voorzover er raakvlakken zijn voelt m en zich nogal eens tekort gedaan (afstand en weinig affectie);

- partijbelang en mannetjesmakerij maken achterdochtig;

- d e p o litie k w e rk t v e rtra g e n d en is bemoeizuchtig;

- we doen echter zelf weinig aan verandering van de situatie;

- participatie van ondernem ers in de politiek stuit af op tijdsbeslag, afbreken carrièrelijn en beperkte salariëring;

- een goede interactie is wel van belang om dat de samenleving (ook d e ondernem ers) gebaat is bij praktische en doelm atige politiek/ wetgeving.

Als mogelijkheid om nader tot elkaar te komen ziet men:

- m eer de weg van convenanten bewandelen; - kwaliteit van de communicatie verbeteren (politiek is onbegrijpelijk en ontoegankelijk); - projectmatige aanpak van onderwerpen; - de politiek moet beter luisteren, m aar de ondernem ers m oeten hun eigen belang zien te overstijgen.

Het NCD vroeg ook de leden van Eerste en Tweede Kamer, de Europarlem entariërs en de leden van G edeputeerde Staten naar hun mening.

Exact 50% reageerde (met een iets lagere score voor de Tweede Kamer), waarbij wel een redelijke afsp ieg elin g van de politieke k ra c h ts v e rh o u d in g e n ko n w o rd e n geconstateerd. Meer dan de helft van de respondenten uit de T weede Kamer blijkt nooit in het bedrijfsleven w erkzaam te zijn geweest. Dit aantal w ordt in het NCW -onderzoek zelfs vastgesteld op bijna 80% (zie hierna). In

overgrote m eerderheid w ordt wel contact gewenst met ondernem ersorganisaties en met individuele ondernemers. Bijna de helft echter is van oordeel dat de relatie met het bedrijfsleven moet w orden verbeterd. Van de ondernem ers w o rd t d an v e rla n g d (in v o lg o rd e van belangrijkheid):

- zich zelf actief met de politiek in te laten; - m eer begrip voor de politiek te tonen; - m eer info te verschaffen;

- zich m eer te laten horen;

- m eer zelfkennis te ontwikkelen;

- v e rd e r te kijken d a n h et e v en tu e le ondernemersbelang.

Suggesties voor een beter onderling begrip waren:

- bedrijfsbezoeken en -stages; - ondernem ers als adviseur; - periodiek overleg;

- informeel contact, voordrachten, informatie- uitwisseling;

- ondernem ers in de politiek.

Van de ondernem ers werd verlangd m eer via koepel- en branche-organisaties hun belangen te behartigen dan via persoonlijke lobby of beïnvloeding van de publieke opinie.

Van P.A.-bureaus moest men overigens niet veel hebben.

Het NCW onderzocht vorig jaar het aandeel van de particuliere sector in de verschillende bestuurslagen en politieke colleges in ons land. De uitkom st is dat de particuliere

(12)

. j l M a c h t o f O n m a c h t

v a n d e p a r tic u lie r e s e c to r re la tie f ondervertegenw oordigd zijn in de politiek. De beroepscategorie landbouw en visserij heeft in politieke organen vaak veel m eer posities dan op grond van haar aandeel in de potentieel verkiesbare bevolking (3%) mocht w orden verwacht. De andere categorieën van de particuliere sector (naar de bedrijfstakindeling van het CBS in d u strie/b o u w en de commerciële dienstverlening) zijn daarentegen op alle politieke fronten sterk ondervertegenwoordigd. Kijken we naar het verleden dan blijkt de ontwikkeling vanuit het gezichtspunt van het bedrijfsleven niet bem oedigend. In 1933 had nog 41% van de leden van d e Tweede Kamer een functie (gehad) in het bedrijfsleven, in 1953 en 1973 w as dit percentage 26 en nu dus 20,5. Bij de Eerste Kamer was de ontwikkeling procentueel:

1933:42,1953:40,1973:27 en 1993:23, eveneens een duidelijk dalende lijn. Kijken we naar het Kabinet, dan is de situatie in de genoem de jaren niet veel anders: 1933: 40,1953: 30,1973: 21 en 1993 24. Daarbij m oet dan wel w orden aangetekend dat in de laatste jaren de kabinetten L ubbers/V an A ardenne (1982) en Lubbers/D e Korte (1986) weer beter scoorden, respectievelijk 34 en 32%.

Ik heb d e conclusies van beide rapporten enigszins uitvoerig aangehaald om dat het, naar mij bekend, de meest recente onderzoeken betreft naar de relatie m et de politiek vanuit het bedrijfsleven. H et zal niet verbazen d at de genoem de punten van kritiek mij niet vreemd in de oren klinken, evenm in trouw ens als d e - wat hulpeloos klinkende - roep om verbetering van de relatie tussen d e politiek en het bedrijfsleven.

N u dan mijn eigen ervaringen. Een carrières tart bij de N ederlandse Spoorwegen, een periode van betrekkelijke zekerheid en uitgestippelde lijn e n in een n a a r b in n e n g e ric h te "minimaatschappij". Daarna de min of meer als "cultuurschok" ervaren overstap van semi- overheid naar het bedrijfsleven, w aar het geborgene en geregelde van de NS ontbrak. Het kw am er nu op neer geheel zelf initiatieven

te ontplooien en lijnen uit te stippelen, overigens een goede uitdaging en stim ulans. Dat was in

1974 bij B u re au T e p p e m a , nu

dochterondernem ing van Moret Ernst & Young M a n a g e m e n t C o n s u lta n ts en re e d s gespecialiseerd in het m anagem ent van branche-organisaties. In dat kader w erd al direct de mogelijkheid geboden naar buiten te treden voor een tw eetal belangrijke b ran ch e­ organisaties: de sigarettenindustrie en de distillateurs. De eerstgenoem de branche heb ik in m id d els 20 jaar onafgebroken m ogen vertegenw oordigen naar onder andere de politiek.

De sigarettenindustrie zal ik daarom als leidraad nem en bij het beschrijven van mijn ervaringen. Terugkijkend was de houding naar de politiek twintig jaar geleden er een van vrijwel totale afzijdigheid;

(13)

M a c h t o f O n m a c h t

overheid veel afstandelijker. Het ongedwongen overlegklimaat verdween en maakte plaats voor het kenbaar maken van tevoren vastgestelde standpunten. Het ministerie van Financiën stelde eerst zelf de gewenste accijnsverhoging vast en overlegde daarna pas m et de industrie o v e r m a a tre g e le n om d e g e w e n ste m eeropbrengst te garanderen;

Het ministerie van Economische Zaken stelde het prijsbeleid vast en m aakte kenbaar dat daarvan pas kon w orden afgeweken als de rode cijfers zichtbaar werden en het ministerie van Volksgezondheid stelde de industrie pas achteraf in kennis van te nemen maatregelen, waarna alleen nog kon w orden overlegd over de uitvoering. De industrie was aanvankelijk onvoldoende voorbereid op dit "ivoren toren" beleid van de overheid en zocht in een aantal gevallen de steun van de Tweede Kamer om de scherpe kanten ervan af te vlakken. Met wisselend resultaat overigens. Zo werd in 1983 sterk gepleit voor het afwijzen van een grote accijnsverhoging, w aarvan aantoonbaar was d at die niet het beoogde effect zou sorteren m aar wel zou ingrijpen in de onderlinge c o n c u r re n tie v e rh o u d in g e n b in n e n d e tab ak sb ran ch e. N a d a t d e v ersch illen d e w oordvoerders in de Kamer zich eerst achter het industriestandpunt zeiden te stellen werd dit bij de eindstem m ing niet gehonoreerd om, naar werd gezegd, politieke redenen. Wel werd de regering gem aand m aatregelen te nem en als het voorzienbare gevolg werkelijkheid zou worden. Toen dat niet lang daarna het geval bleek w erd weer wel loyaal m eegewerkt aan een accijnsreductie bij d e eerstvolgende prijsverhoging. Jam m er was alleen d at de inmiddels opgetreden concurrentieverstoring niet m eer ongedaan kon w orden gemaakt. Dit overleg m et de Kamer laat zien dat de industrie zich inm iddels bew ust was geworden van de noodzaak tot beter contact. Dit werd dan ook bew ust nagestreefd. Helaas heeft het nietsteedsgeleidtotbeter begrip en vertrouwen. Een belangrijke reden daarvoor is dat het voor het bedrijfsleven onbegrijpelijk is als de overheid of politiek gedane toezeggingen, vaak om niet naspeurbare (meestal "politiek"

genoemde) redenen, niet wil nakomen. Een voorbeeld van dit geschonden vertrouwen deed zich voor bij een kartelprocedure m et de Europese Commissie. In het kader van het prijsbeleid w as door het m inisterie van Economische Zaken aangedrongen op de v e rb e te r in g v an d e b e lo n in g v an d e sig aren w in k eliers; d o o r d e v astg esteld e banderolleprijs kunnen zij die niet zelf bepalen. In overleg m et EZ w erd d a aro m een bonusregeling opgesteld die de gewenste hogere beloning realiseerde. Die regeling w erd e c h te r d o o r d e E u ro p e s e C o m m issie aangevochten. O p het industrieverzoek om steun in de procedure werd door EZ in eerste instantie positief gereageerd, m aar later werd afgehaakt om dat de gevraagde steun aan de positie van de N ederlandse overheid in Brussel schade zou kunnen doen. Toen uit de in het geding zijnde docum enten wel degelijk de betrokkenheid van EZ naar voren kw am w erd officieel volstaan met de verklaring dat "de industrie wellicht uit het gevoerde overleg had kunnen begrijpen dat het ministerie zijn m edew erking had gegeven". Tot eer van ditzelfde ministerie moet echter worden gezegd dat in latere procedures over concurrentie­ vervalsing door de Franse staat wel degelijk alle mogelijke steun werd verleend.

E e n z elfd e te le u rs te llin g w e rd re c en t ondervonden toen N ederland ondanks het toegezegde tegendeel niet thuis gaf bij de Europese accijnsharmonisatie; op het laatste m om ent moest voorrang gegeven w orden aan andere belangen.

(14)

. JI M a c h t o f O n m a c h t

D aarnaast doet het aan de relatie tussen overheid en bedrijfsleven geen goed als de overheid het niet te nauw neem t m et het tijdig beantw oorden van brieven of die in het geheel niet beantw oordt, of enerzijds ruim de tijd neem t v o o r h et bepalen van d e eigen standpunten en pas reageert als er politieke d ru k is, m aar dan wel van de industrie eist dat ze per om gaande antw oordt, juist vanw ege die politieke druk.

Ook d e ervaringen met de Tweede Kamer blijken niet altijd hoopgevend. Begrijpelijk is, d at kam erleden vanw ege de grote w erkdruk weinig genegen zijn problem en te bespreken als die niet op dat m om ent politiek aan de orde zijn. R onduit jam m er is echter, d at als die problem en wel aan de orde zijn het die leden vaak aan de tijd ontbreekt om er werkelijk in te duiken. Met het dan gedane verzoek toch vooral te overleggen als het w at rustiger is w ordt alleen de vicieuze cirkel gesloten.

Dit is een aantal negatieve ervaringen, opgedaan in de contacten m et am btenaren en politici bij de belangenbehartiging van het bedrijfsleven, in casu vooral van de sigarettenindustrie. Daarbij speelt ongetw ijfeld mee d at de problem atiek ten aanzien van de sigaret en het roken vaak in het emotionele vlak w ordt getrokken, w aardoor een rationele benadering moeilijk blijkt. Als echter sprake is van algemene regelingen en m aatregelen is het juist dan n o o d z a k e lijk om o v e r en w e e r g ro te zorgvuldigheid te betrachten.

Ik ben m e ervan bew ust dat ik m et de genoemde ervaringen een erg negatief beeld heb geschetst van de politiek. Daarbij past wel degelijk de k an ttek en in g d at er ook vele positieve ervaringen zijn geweest, waarbij steun werd ondervonden, zowel van de kant van de regering als van de Tweede Kamer. De genoem de accijnsreductie na de "mislukte" accijnsverhoging w as zo 'n ervaring, de herstructurering van d e accijns een andere en ook de steun van EZ in een groot aantal gevallen m ag nog eens w orden onderstreept. De genoem de negatieve ervaringen bleven echter in het geheugen gegrift om dat ze veelal een

politieke achtergrond hadden en in die zin haaks stonden op de in het bedrijfsleven gebruikelijke m anier van om gang m et elkaar. Juist in die zin w ordt de politiek als een aparte en ongrijpbare wereld gezien. Daarbij komt nog dat de politiek daarbij niet altijd vrij is van een air van arrogantie, een uitstraling van macht. Het bedrijfsleven is dan huiverig om een vinger te geven uit angst voor het verlies van de gehele hand.

Een voorbeeld van deze ongrijpbare wereld vorm t ook de gang van zaken rond de nieuwe Reclamecode van de tabaksindustrie. Officieel heet het zelfregulering van de branche, waarbij de overheid de toon zet. N adat een voor industrie en overheid acceptabel resultaat is bereikt vindt een Kamerdiscussie plaats waarin in feite die zelfregulering w eer w ordt aangepast zonder dat de "zelfregulerende" partij daarbij direct betrokken is.

(15)

M a c h t o f O n m a c h t

en w aarom een bepaald politiek standpunt w ordt ingenom en en op welke feitelijke grondslagen dat standpunt steunt en vooral waarom een eerder ingenomen standpunt moet w orden verlaten). Voor een beter begrip zou het zeker een voordeel zijn als m eer politici het bedrijfsleven uit eigen ervaring kennen. Lukt dat niet do o r m eer kan d id aten uit het bedrijfsleven zelf te selecteren dan zou op zijn m inst elke w oordvoerder de bedrijfstakken uit de sectoren binnen zijn portefeuille moeten leren kennen door er ook zelf op af te stappen. Daarnaast zou het aanbeveling verdienen als degenen uit het bedrijfsleven, die zijn betrokken bij het overleg met de politiek ook - via een soort stage of een uitgebreid informatiebezoek

- nader kennis m aken m et het interne reilen en zeilen van de politiek. Als van de ene kant een tijdsinvestering w ordt gevraagd moet m en ook aan de andere kant bereid zijn een dergelijke investering te doen. Het is daarbij goed te onderkennen dat de politiek het land niet kan bestieren zonder inzet van het bedrijfsleven m aar aan de andere kant het bedrijfsleven niet kan floreren zonder een goed politiek bestuur.

(16)

. JI M a c h t o f O n m a c h t

LOBBY VANUIT HET

BEDRIJFSLEVEN

drs. G.A.M. van Aardenne

In de verhouding overheid - burgers en maatschappelij ke organisaties is het vanzelfsprekend dat deze laatste (en d usookhet bedrij f sleven) trachten het handelen van de overheid te beïnvloeden in de zin die met hun belang strookt. De functie van de overheid is juist om al die verschillende belangen af te wegen en waar het systeem van checks en balances verstoord is haar gewicht in de schaal te werpen. Deze functie is dus niet een "subsidiaire" (wat er overblijft), maar een z e lfsta n d ig e . A ls z o d a n ig h e e ft de overh eid een grote verantwoordelijkheid. Democratische controle laat deze tot haar recht komen. Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen de beïnvloeding van het overheidsbeleid en die van de uitvoering.

Een ander onderscheid is dat tussen lobbyen versus de uitvoerende macht en versus de volksvertegenwoordiging. Voor het bedrijfsleven is dit onderscheid niet principieel, m aar staatkundig-filosofisch is er een duidelijk verschil. Het parlem ent vertegenw oordigt de bevolking, m aar daaruit is niet autom atisch een afspiegeling van de m aatschappij af te leiden. Ook de volksvertegenw oordiging als deel van de overheid dient haar verantwoordelijkheid te nem en en de verschillende belangen af te wegen. Dat die duidelijk kenbaar gem aakt w orden door de maatschappelijke spelers in het veld is noodzakelijk.

Voorlichting over deze belangen vanuit het veld is per definitie niet objectief en derhalve is brede spreiding gewenst. Kanalisering van belangenpresentatie is in het verleden betracht door het instellen van adviesorganen. Bekent moet w orden dat de volksvertegenw oordiging zich hier vaak achter heeft verscholen en daarm ee haar verantwoordelijkheid heeft laten lopen. Herstel van het 'prim aat van de politiek' is nodig. De weg van de commissie De Jong -sterke beperking van de adviescultuur- lijkt daartoe echter niet vanzelfsprekend toe te leiden. Veeleer is de politieke wil beslissend.

Beïnvloeding van de uitvoerende m acht loopt grotendeels parallel, m aar hier b e s ta a t v e e lm e e r h e t g e v a a r v an o n d o o rz ic h tig e a c tie bij de volksvertegenwoordiging. Kanalisering-hetgeen pogingen tot directe beïnvloeding natuurlijk niet uitsluit, m aar wel de kans op eenzijdige besluitvorm ing verm indert- is hier zeker geboden. Een formele adviesstructuur lijkt hiertoe onmisbaar. Maar ook hier geldt d at deze nooit de uiteindelijke verantwoordelijkheid m ag ovememen. Als de besluitvorm ing "stroperig" w ordt komt d at veeleer door gebrek aan wil dan door teveel aan adviesstructuur.

(17)

M a c h t o f

infrastructuele werken, dan zou zulk een land in de wereldrace zeker tot de verliezers behoren. Immers juist de overheid (en zeer grote bedrijven) kunnen zich enig risico veroorloven. Ook hier ligt een zelfstandige taak voor de overheid.

Tenslotte d e categorie van lobby om aandacht te verkrijgen. Hier ligt steeds een groot gevaar, dat van corruptie, op de loer, net trouw ens als elders in de maatschappij. Deskundigen moeten de kans krijgen zich te presenteren met (wellicht) kostenbesparende procédés. In zulke gevallen en gevallen w aar naast d e prijs k w a lita tie v e o v e rw e g in g e n een d o o r ­

slaggevende rol spelen lijkt een extern deskundigenadvies nodig.

Het lobby'm ism e is in wezen een erkenning van het prim aat van de politiek. De politici zijn dan ook gehouden voldoende m oed op te brengen h u n zelfstandige functie in de maatschappij te vervullen.

Drs. G.A.M. van Aardenne was vice-premier in het eerste kabinet Lubbers.

BEÏNVLOEDING VAN BESLUIT­

VORMINGSPROCESSEN DOOR

BEDRIJFSLEVEN EN OVERHEID

mr. C.J. Nyqvist

Beïnvloeding van politiek-bestuurlijke besluitvormingsprocessen door het bedrijfsleven is een interessant thema en in deze verkiezingstijd extra aktueel. Veel en naar aard verschillende ondernemingen en organisaties zijn er op gericht om juist in deze verkiezingsperiode aandacht te vragen voor hun specifieke problematiek en belangen. Vastlegging van de gewenste aandacht en een mogelijke oplossingsrichting in een regeeraccoord behoort tot de ultieme doelen. Aan de andere kant moeten we niet teveel gewicht aan deze verkiezingstijd toekennen. Het met succes opereren in de sfeer van beïnvloeding vraagt een continue en goed gestructureerde betrokkenheid.

Overigens w ordt bij beïnvloeding van besluitvormingsprocessen snel gedacht aan lobbyactiviteiten en dat is uiteraard ook een belangrijk instrument. Het belangrijkste instrum ent is echter het formele of geformaliseerde overleg tussen d e betrokken overheidsorganisaties en de onderneming. In het geval van de VSN groep is sprake van een bijzondere relatie met het Ministerie van Verkeer en W aterstaat dat voorde VSN groep de belangrijkste tegenspeler ter overheidszijde is.

(18)

M a c h t o f O n m a c h t

-I

m ate bepalend voor het functioneren van de VSN groep. Ook andere departem enten spelen een rol bij de beleidsbepaling; bijvoorbeeld Financiën bij d e rijksbijdragesystem atiek, Economische Zaken bij de vraagstukken met betrekking tot m arktordening en VROM voor w at betreft de ruimtelijke ordeningsaspecten. De relatie m et deze departem enten is echter m inder direct.

N aast het formele of geformaliseerde overleg kennen we de lobbyactiviteiten. Lobby w ordt gekenmerkt door een drietal aspecten:

In de eerste plaats betreft het een in vloedspoging die erop gericht is een overheidsfunctionaris tot bepaald gedrag te laten overgaan. Getracht kan w orden de besluitvorm er af te brengen van zijn voorgenom en besluit of hem juist hierin te ondersteunen om te voorkom en dat andere belanghebbenden slagen in een poging tot beïnvloeding.

Ten tw eede is er sprake van een zogenaam de informele ambiance. De lobbyist m aakt zelf geen deel uit van het formele of geformaliseerde overleg. Met nam e het tweede aspect - de in fo rm e le a m b ia n c e - o n d e rs c h e id t lobbyactiviteiten van het reguliere overleg. Tenslotte is de beïnvloeding gericht op formele gezagsdragers. In het geval van de overheid betreft dat politici, bestuurders en ambtenaren. Een ondernem ing die lobbyactiviteiten wenst te ontwikkelen zal aan een aantal voorw aarden moeten voldoen om enige kans van slagen te hebben.

De o n d e rn e m in g zelf d ie n t d u id e lijk e strategische en operationele doelstellingen te hebben geformuleerd. Deze doelstellingen dienen binnen de ondernem ing door de participanten in het beïnvloedingsproces - en in feite zijn d at alle m edew erkers die contacten met de overheid onderhouden - gedragen te worden.

Een adequate m onitoring van de politieke en beleidsomgeving dient plaats te vinden zodanig dat de vertaling n aarde effecten van een bepaald beleid v o o rd e ondernem ing helder zijn. Uit de co n fro n tatie van d eze effecten m et de o n d e rn e m in g s d o e ls te llin g e n w o rd t d e gewenste boodschap afgeleid.

Voor de feitelijke uitvoering is het noodzakelijk over het juiste netw erk te beschikken. De formele en informele besluitvormingsprocessen moeten bekend zijn alsm ede de gewichten van de diverse actoren in die processen. Er zal

s p ra k e m o e te n zijn v an een

tweerichtingsverkeer. Van de zijde van de lobbyist zal aan de te benaderen persoon wezenlijk relevante informatie verscha ft moeten worden.

Beïnvloedingsactiviteiten kunnen zich richten op de m eer algem ene functioneringscondities voor een ondernem ing m aar ook op zeer concrete belangen.

(19)

en aan de Tweede Kamer voorgelegd worden. Onze aandacht zal dan ook op dit traject gericht zijn.

Ook wetgevingsactiviteiten zijn van belang. Waarbij het zowel om wetgeving in formele zin als om uitvoeringsbesluiten gaat. Recent is het besluit infrafonds tot stand gekomen dat onderm eer d e verstrekking van financiële middelen voor openbaar vervoer infrastructuur regelt. In een eerdere versie was sprake van een dusdanige hoogte van de rijksbijdrage dat voor d e to ts ta n d k o m in g v a n een a d e q u a te infrastructuur gevreesd werd. O p aandringen van de Tweede Kamer is besloten dit besluit ten goede bij te stellen. We mogen aannem en dat de Tweede Kamer door de betrokkenen terdege is geïnformeerd.

Andere m eer specifieke onderw erpen waarop debeïnvloedingsactiviteiten gericht kunnen zijn betreffen bijv o o rb eeld d e rijksbijdrage- systematiek en - hoogte voor het openbaar vervoer.

N aast d e b e ïn v lo e d in g van overheids- besluitvorming door ondernem ingen bestaat ook de beïnvloeding van overheidsbesluit- vorming door overheden zelf. Daar w aar de betrokken overheid zelf formeel participeert is dat geen bijzondere aangelegenheid. Maar in die gevallen waarin de beïnvloedende overheid niet formeel participeert kan sprake zijn van een overheidslobby.

O p zich zelf is d e overheid gelijk het bedrijfsleven gerechtigd dienovereenkomstig te handelen. Aan de andere kant lijkt het m inder a c c e p ta b e l als d ie z e lfd e o v e rh e id lobbyactiviteiten pleegt die gericht zijn op besluitvorming die niet geheel strookt m et haar eigen beleid. In dit geval moge de navolgende welbekende casus tot voorbeeld strekken.

M a c h t o f O n m a c h t

U itgebreide onderhandelingen tussen de spoorw egen en het stad- en streekvervoer aan de ene zijde en het Ministerie van Onderwijs aan de andere zijde resulteerde vorig jaar in een contract voor een studenten OV jaarkaart zonder de N ederlandse Spoorwegen. Binnen het kabinet ontstond verzet tegen het door de M inister van Onderwijs gesloten contract en p a rtije n w e rd e n g e d w o n g e n d e onderhandelingen opnieuw te voeren, hetgeen resulteerde in een nieuw contract waarbij ook de NS partij werd.

Uit oogpunt van algem een verkeers- en vervoersbeleid valt deze bijstelling vanuit het kabinet wel te verdedigen. Maar als datzelfde kabinet voorde openbaarvervoerbedrijven een ontwikkeling wenst die erop gericht is meer m a rk tc o n fo rm te o p e re re n en m in d e r afhankelijk te zijn van een rijksbijdrage dan is een dergelijk ingrijpen daarm ee niet in lijn. Een van de veranderingsrichtingen die in het kader van de strategische herorintatie van de openbaar vervoersector geformuleerd is heeft betrekking op de relatie tussen overheid en openbaar v e rv o e rb e d rijv e n . De h u id ig e ste rk e verwevenheid tussen beide moet vervangen w orden door een ontvlochten en verzakelijkte relatie waarbij duidelijker sprake is van een opdrachtgevers- en opdrachtnem ersrol. Uit deze casus blijkt wel dat ook in een verzakelijkte relatie duidelijke aan w ezig h eid van de openbaar vervoerondernem er in het politiek bestuurlijk traject noodzakelijk zal blijven.

(20)

DE HOOGSTE TIJD VOOR INDUSTRIËLE

DIPLOMATIE

C.W.A. Lely

Voorwoord

Het is een felicitatie w aard d at de JOVD 45 jaar bestaat. In veel gevallen is er bij een dergelijke leeftijd sprake van een midlife crisis, het heeft er echter alle schijn van dat dit bij de JOVD niet het geval is.

Dat leidt ik af u it de titel die de JOVD voor dit sym posium heeft gekozen. Kennelijk is de JOVD van m ening dat het in het Europa van vandaag hard nodig is, dat het bedrijfsleven, de industrie, meer invloed dient te krijgen bij de totstandkom ing van o verheids- en Europees beleid.

Terecht!

H oewel in de bijdrage aan deze syllabus nauwelijks ruim te is om diep op de materie in te gaan, zal ik u duidelijk maken dat het de hoogste tijd voor industriële diplomatie is.

In het harde economische en technologische gevecht in Europa en elders, is het tijd d at de overheid en een aantal bedrijven de opdrachten in de wereld m iddels een industrieel diplom atieke aanpak samen trachten te realiseren. De steun van de W D is daarbij ook van essentiëel belang en de Ministeries van Economische Zaken en Algemene Zaken zullen een belangrijke im puls aan deze discussie k unnen geven.

In hoofdstuk 1 w ordt dieper ingegaan op de titel van mijn bijdrage.

In hoofdstuk 2 verwijs ik u naar de m ethodieken w aarvan de bedrijven gebruik m aken om politieke besluitvorm ingsprocessen of maatschappelijke ontwikkelingen te sturen.

In hoofdstuk 3 geef ik u tenslotte een indruk van de positie van overheidsbetrekkingen in de Fokker organisatie en van de aktiviteiten van de D irekteur O verheidsbetrekkingen (elders ook wel Public Affairs genoemd) van Fokker.

Ik wens u een succesvol symposium .

Inleiding

In Bijlage 1 treft u een organisatieschema aan, waarin staat aangegeven dat de Direkteur Overheidsbetrekkingen rapporteert aan de Voorzitter van de Raad van Bestuur. Wil hij de Raad van Bestuur en de rest van de onderneming goed kunnen bij staan bij complexe overheidsaangelegenheden dan is deze organisatorische positie van primair belang.

Het totale overzicht van de ondernemingsproblematiek en een in- en extern netwerk is nodig om probleemoplossend te kunnen functioneren.

(21)

M a c h t o f O n m a c h t

Fokker heeft gekozen voor een éénmansafdeling Overheidsbetrekkingen. Hoewel dit een grote belasting tot gevolg heeft, w ordt wel bereikt dat commerciële prioriteiten w orden gesteld en d at een m axim ale sam enw erking in wisselende teams w ordt gerealiseerd.

De voornaam ste "nevenfunkties" van de D irekteur O verheidsbetrekkingen zijn:

- Voorzitter van de Koning Willem I Kring. Een p la tfo rm v a n d ir e k te u r e n O v e rh e id s ­ betrekkingen van voornamelijk de industrie. Hiervan zijn o.a. lid: Hoogovens, DSM, Shell, Smit Internationale, Unilever, TNO, Erasmus Universiteit, Bennis BPR, PAC-Consultants, NS, SMO, IBM, Koninklijke Nedloyd, Heineken, Ahold, Kluwer, AT&T, Pauw Consultant, ETC, enz.

In dit platform w ordt hoogw aardige kennis over het vakgebied uitgewisseld en w ordt met politici, bewindslieden, topam btenaren e.d. o v e r a c tu e le of to e k o m s tig e th e m a 's gediscussieerd. Kortom een gezelschap van industriële top-lobbyisten.

- Lid van d e Econom ische Technische C o m m issie van d e FME. M id d els d it lid m a a ts c h a p k an h e t la n d s c h a p v an werkgeversorganisaties worden aangesproken. Het betreft hier met nam e NCW en VNO. - Lid van de Commissie Ontwikkelingslanden van het NCW. Via deze commissie bestaat de mogelijkheid een collectieve visie van het bedrijfsleven te laten horen.

De D irekteur Overheidsbetrekkingen (verder te noem en PA) van Fokker w ordt geacht een inhoudelijke bijdrage te leveren aan processen en projekten waarbij een rol spelen:

- Europeese Commissie en Parlement - Tweede Kamer d er Staten Generaal - Rijksoverheid (Ministeries)

- Provincies, Gemeenten, Gewesten

- Unie van W aterschappen, H oogheem raad­ schappen, IPO, VNG, enz.

- Ambassades

- P e rm a n e n te V erte g en w o o rd ig in g van

N ederland in Brussel

- Industrieel-politieke aspekten in diverse sales- cases.

Hoofdstuk 1

De hoogste tijd voor industriële

diplomatie

Voordat ik het them a van vandaag verder met u uitw erk zou ik u willen benadrukken dat wij lobbyisten tamelijk positief over onze overheid denken.

De grote bedrijven met hun top-lobbyisten krijgen veelal een welwillend oor bij het Rijk. Binnen de departem enten w ordt op een aantal plaatsen gevochten voor ons belang. Dat geldt ook voor de Fokker-dossiers. Hoewel de besluitvormingsprocessen dikwijls complex zijn, ben ik zelf daarover niet ontevreden. Vandaag wil ik m et u ingaan op industriële diplomatie, om dat N ederland op dit terrein wel slagvaardiger kan opereren dan tot nu toe het geval is geweest. Op dit punt is het thans nodig de discussie over een nieuw e aanpak te voeren.

Om te bereiken d a t de o v erh eid (alle departem enten) zich tot het uiterste gaat inspannen voor de belangen van haar industrie, is een cultuurverandering noodzakelijk. Pas dan w ordt het mogelijk een hoog waardige intelligente industriële diplom atie te realiseren en met gebundelde krachten, overheid met bedrijfsleven, de grotere orders in de wereld te bemachtigen.

(22)

M a c h t o f O n m a c h t

teneinde d e verschillende culturen en denk­ w erelden goed te kunnen begrijpen en te leren hanteren.

Vanuit die ervaring kom ik tot de conclusie dat er iets m oet veranderen. N ederland is derm ate gereguleerd dat wij ervoor gezorgd hebben, d a t d e to tale ov erh eid u ite rst m oeilijk toegankelijk is en verkokerd funktioneert. N atuurlijk m aakt dat aspekt het werk van een lobbyist nuttig.

D aar tegenover zet ik direkt de stelling, dat het b e d rijfs le v e n oo k n ie t a ltijd b e st is georganiseerd, ondanks de aanw ezigheid van een aan tal w erkgevers-organisaties, vele Kamers van Koophandel, enz.

De verdediging van het industriële belang komt d aar volgens velen niet echt uit de verf. Daarnaast w ordt het betreurd dat de voorzitters van de Raden van Bestuur van de industrieën zelf niet (naast het algem ene belang dat door de werkgeversorganisaties w ordt uitgedragen) veel m eer voor hun industriële belangen opkomen.

T e ru g n a a r d e lo b b y is t, d ie als vertegenw oordiger van zijn of haar bedrijf een complexe zaak bij de overheid moet realiseren. Wij nemen aan d at de persoon zijn werk verstaat en in een tijdig stadium aanklopt. Natuurlijk zijn er daarnaast ook de spoedeisende zaken die een aparte aanpak vereisen.

In een willekeurig dossier van een willekeurig bedrijf besluit de lobbyist van de industrie aan te kloppen bij Economische Zaken om een uiterst complexe verkoop in een land w aar de c o n tra c te n d o o r d e o v e rh e id w o rd e n gedom ineerd, te bespreken. EZ is per slot van rekening het aanspreekpunt van de industrie. Het land w aarin om de order, bijvoorbeeld de verkoop van niet-militaire ap p aratu u r voor een lokale fabriek w aarvan de staat eigenaar is, w ordt gevochten, bevindt zich in een politiek potentieel instabiel gebied. Om die reden zou NCM -dekking wel eens moeilijk bespreekbaar kunnen worden.

Het betreffende land ontvangt een substantieel bedrag aan ontwikkelingshulp. Geconcurreerd

w ordt met bijvoorbeeld Frankrijk, Amerika en Italië. De Tweede kam er heeft recent duidelijk gem aakt dat export van ap p aratu u r naar dat land speciale aandacht behoeft. Via het Ministerie van O&W w ordt over de verlenging v a n h e t in te r u n iv e r s ita ir e

u itw is s e lin g s p ro g r a m m a van

landbouw studenten m et de overheid van dat land onderhandeld.

(23)

M a c h t o f O n m a c h t

dit soort ap p aratu u r geen prioriteit gaf. Ga m aar eens met Kamerleden praten; " wij veranderen niets m eer totdat volgend jaar nieuw e K am erbeleidsdocum enten w orden geschreven. Het ontvangende land zal tijdens het kom ende bestedingsoverleg over vijf m aanden hierover m aar eens balletje moeten opgooien", zo w ordt gezegd. Helaas valt de beslissing op regeringsniveau over ons projekt vermoedelijk al e e rd e r....

Zo kunnen wij een lang verhaal schrijven. Het bespreekbaar maken van de koppeling van d o s sie rs is n ie t m o g elijk . De besluitvormingstrajekten binnen de diverse ministeries verschillen, coördinatie ontbreekt. De lobbyist tracht de coördinerende functie voorzichtig te vervullen.

U begrijpt dat het hier slechts om een voorbeeld gaat. Het voorbeeld is echter zo gekozen, dat het een grote realiteitsw aarde heeft. De praktijk is veelal complexer.

Een suggestie zou ik graag aan de deelnemers van dit sym posium voorleggen. Voor bedrijven met dit soort complexe orders w ordt een speciaal team opgericht d at m et m andaat van de M inister-President datgene kan initiëren dat nodig is voor het winnen van het contract. Er zal geconcurreerd moeten w orden met andere regeringen.

Dit Industriële Diplomatie-team (ID-team) zorgt voor:

- tim ing en inhoud van bezoeken van bew indslieden

- koppeling van dossiers en uitruil ervan - het opbouw en van een diplom atiek netwerk

met de lokale overheid en de ambassades

- o n d e rh a n d elin g e n m et o v erh ed en ter ondersteuning van het te verwerven contract. Het team dient te bestaan uit zowel industrie als overheid en zal klein van omvang moeten zijn. Graag hoor ik uw suggesties.

Op deze wijze w ordt het mogelijk frequenter grote complexe internationale orders voor N ederland te winnen. Dit lijkt mij een nationaal economisch belang w aar snel mee moet worden gestart.

Eenzelfde voorbeeld kan w orden gegeven over de jungle van lagere overheden w aar aspekten spelen als:

- provinciale en gemeentelijke regelgeving - ruimtelijke ordeningsaspekten

- conflicterende gemeentelijke belangen - verw evenheden met Rijksbeleid - enz.

Hoofdstuk 2

Lobbyen, hoe werk’t?

De JOVD vroeg ons in te gaan op de vraag op welke wijze bedrijven zich bedienen van technieken om invloed uit te oefenen op politiekebesluitvorm ingsprocessenofom zelfs te trachten maatschappelijke ontwikkelingen sturen.

D aarn aast zou m ogelijkerw ijs a an d a c h t g e sc h o n k e n k u n n e n w o rd e n a an h et spanningsveld tussen genoem de beïnvloeding enerzijds en dem okratische controle en onafhankelijkheid van bestuurders anderzijds. Ambtelijk en politieke macht vragen om beïnvloeding. Dat gebeurt dan ook. Gemeenten beïnvloeden Provincies en Rijk, VNG voert krachtige lobby's, het Rijk lobbyed in Brussel, vakbonden doen aan beïnvloeding, kortom, iedereen is hier aktief.

Het is dan ook vanzelfsprekend dat het b e d rijfs le v e n (in d iv id u e e l d a n w el georganiseerd) eveneens voor haar belangen opkom t. Dat alles v in d t plaats in een democratisch systeem, waar, in ieder geval bij de Rijksoverheid, alles uiteindelijk onder openbare parlem entaire (en pers-) controle w ordt besloten.

Om bovengenoem de reden is het weinig zinvol industriële lobbyisten te gaan registreren of anderszins aan banden te leggen. Dat zou immers betekenen dat zo ongeveer heel N ederland als lobbyist zou moeten w orden geregistreerd. O nderschat u de lobby van de overheid zelf niet.

(24)

T _ r - I

M a c h t o f O n m a c h t

onze beroepsgroep w erkt, staat uitstekend beschreven in een aantal boeken. De volgende drie kan ik u aanbevelen:

- De m arkt van politiek en bedrijfsleven, van Prof.N.C.P.C.N. van Schendelen (zie bijdrage elders in deze LEF: RED)

- Lobbyen, hoe w erkt 't, van Bennis, Pauw en Van Schendelen

- Gewogen belangen, van PAC-Consultants.

Hoofdstuk 3

Pubblic Affairs bij Fokker

Het zal u wellicht niet verbazen indien ik u zeg dat Fokker niet zonder de N ederlandse overheid h a a r in d u s trië le b e la n g e n zal k u n n e n verdedigen. Het is dan ook niet verwonderlijk d at de ondernem ing ervoor gekozen heeft de funktie overheidsbetrekkingen zw aar aan te zetten. Welke belangen zo'n functionaris dan wel behartigt w ordt veelvuldig gevraagd.

1.1. Brussel

- Het "De H avilland" dossier

Toen dit dossier zich in 1991 aandiende, konden wij niet verm oeden d at deze zaak grote o p s c h u d d in g in p o litie k E u ro p a zo u veroorzaken en op de weg naar het verdag van M aastricht (07-02-1992) zo'n grote rol zou spelen. Dat alles was niet het geval geweest als er geen Frans belang in het geding was geweest. Dit projekt was een goed voorbeeld van industriële diplom atie, waarbij een fijnzinnge sam enw erking bestond tussen de PV-Brussel, Kabinet Andriessen te Brussel, Algemene Z a k e n , E c o n o m isc h e Z a k e n , en k ele N ederlanders in het Europese Parlement en in G-III en IV van de Europese Commissie en de vliegtuigbouw industrie in Engeland.

De c o n tro v e rs e in E u ro p a b e tro f de voorgenom en overnam e van de Canadese vliegtuigbouw er De Havilland. Begin mei 1991 w erd ons bekend dat het Franse Aerospatiale haar voornem en om de De Havilland over te nem en aan de Europese Commissie had voorgelegd. Door deze concentratie zou de m arkt voor kleine passagiersvliegtuigen al te zeer gedom ineerd w orden, w aardoor er geen sprake m eer zou zijn van vrije concurrentie.

D aarnaast zou de Canadese overheid bereid zijn veel geld in het nieuw e concern te steken, w aardoor concurrentieverhoudingen zouden w orden verstoord. Aangezien Aerospatiale Staats-gedom ineerd was, zou deze overname strijdig zijn met het beleid van DG-I en III, dat er juist op was gericht de overheidsinvloed in deze sektor terug te dringen.

Besloten w erd tot een geïntegreerde lobby- aanpak. De eerste onderzoeken van een B russelse task-force w aren gu n stig . De overname zou in strijd zijn met de Concentratie- c o n tro le V e ro rd e n in g . N a la n g d u rig geharrew ar gaf de task-force een negatief advies aan de bevoegde EG-Commissaris Brittan. D a a rm e e b e g o n h e t p o litie k e beïnvloedingsproces gericht op de andere Commissarissen die uiteindelijk dienden te beslissen. Alle mgelijkheden w erden benut. Na één van haar langste vergaderingen over één agendapunt keurde d e Commissie de overnam e af.

Voor het eerst w as een Frans verzoek afgewezen. Wat dat tot gevolg had w erd in diverse Europese kranten duidelijk beschreven (zie Bijlage). Fokker had geschiedenis gemaakt. -Het "GATT" dossier.

Al jaren lang bevechten de Amerikaanse vliegtuigindustrie en Airbus elkaar over de m ate van staatssteun aan eikaars industrieën. Het gaat hier om bedragen die ver uitgaan boven d atg en e w at in d e N ed erlan d se om standigheden gebruikelijk is. Duidelijk is dat de Amerikaanse regering uitsluitend en a lle e n h e t b e la n g v an h a a r eig en vliegtuigindustrie op het oog heeft.

De discussie beperkte zich aanvankelijk tot staatssteun voor de ontwikkeling van grote vliegtuigen. Het was immers een gevecht tussen Airbus en de Amerikaanse vliegtuigindustrie. Wat heeft dit met Fokker te m aken, vraagt u zich af?

(25)

Commissie de afspraken w ilden laten gelden voor alle viegtuigen groter dan 100 passagiers, w erd Fokker, m et haar Fokker 100 m et een capaciteit van m eer dan 100 passagiers, direct bij de discussies betrokken. In goed overleg met Economische Zaken en de Europese v lie g tu ig b ra n c h e AECM A (A sso ciatio n Européenne des C onstructeurs de Matériel Aerospatial) en het NIVR (Nationaal Instituut voor Vliegtuig- en Ruimtevaarton twikkelingen, een agentschap van EZ) werd de lijn ingezet om tot aparte disciplines te komen voor kleinere vliegtuigen ond erd e 130 pasagiers. Dediscussie over dit thema w ordt nog voortgezet.

-D e g o e d k e u r in g v an d e

"Ontwikkelingsovereenkom st voor de Fokker

70". In n a u w e s a m e n w e rk in g tu sse n

Economische Zaken, d e PV-Brussel en Fokker w ordt het voorstel inhoudelijk voorbereid en w ordt ervoor gezorgd dat Brussel DG-IV tot goedkeuring overgaat.

-De goedkeuring van d e sam enw erking Fokker/DASA

1.2. De Rijksoverheid

(enkele aspekten in willekeurige volgorde) -Economische Zaken

A. De financiële bijdrage van EZ in het Europese ruim tevaartbeleid.

B. De financiële bijdrage van EZ in het nationale Vliegtuig Technologie Program m a en de program m a's Fokker 50, 60, 70,100 en 130. C. Com pensatie-orders voor aanschaffingen van het Ministerie van Defensie

D. De v e rv a n g in g v an het F28

Regeringsvliegtuig door een Fokker 70.

E. Technologiebeleid gericht op de cluster v lie g tu ig b o u w . D eze c lu s te r h e e ft in sam enw erking met O verheidsbetrekkingen Fokker een Nota "Position Paper N ederlandse V lieg tu ig b o u w clu ster" aan h et K abinet overhandigd.

F. Buitenlandse handel. Concrete politieke ondersteuning van vliegtuigverkopen in de wereld.

G. O ndersteuning van alle andere voor Fokker van belang zijnde dossiers.

- Financiën

A. Behandeling van NCM-aanvragen.

B. Betrokken bij alle strategisch financiële zaken aangaande Fokker.

C. D o m e in en als p e n v o e r d e r bij d e onderhandelingen over het eerste recht van koop van Fokker van de vliegtuigbasis Ypenburg, vastgelegd in het optiecontract uit 1955 m et de Staat der Nederlanden.

- VROM

A. Ruimtelijke ordening, het project Ypenburg. B. Milieubeleid. O verheidsbetrekkingen is m iddels een beleidscommissie van het FME nauw betrokken bij d e totstandkom ing van een intentie-verklaring tussen de sektor en de overheid. VROM speelt daarin een voorname rol.

-Verkeer en W aterstaat

A. Rijksluchtvaartdienst. Fokker is onderm eer voor de certificering van haar vliegtuigen aangew ezen op de RLD.

B. Door haar internationale netw erk zijn de RLD en de directie internationale betrekkingen in een aantal gevallen betrokken bij het sales- traject van onze projekten.

C. De vervanging van het Regeringsvliegtuig. De RLD is voor V&W projektleider van dit projekt en derhalve verantwoordelijk voor de definitieve keuze van het nieuw e vliegtuig. D. V&W financiert voor een groot deel het NLR

(N a tio n a a l L u ch t- en

Ruimtevaartlaboratorium). Dit instituut is voor Fokker van groot belang.

-Buitenlandse Zaken

A. In vrijwel alle internationale contacten van m a rk e tin g en v e rk o o p w o rd t d o o r O verheidsbetrekkingen een beroep gedaan op onderdelen van BuZa.

B. Het am bassade-netw erk w ordt ook bij deze aktiviteiten betrokken.

C. Fokker is formeel in het lesprogram m a van het diplom atenklasje opgenomen.

(26)

.JI Mac ht

o f O n m a c h t ontw ikkelingsrelevant aangemerkt.

-Defensie

A. Fokker sp eelt bij een gro o t aan tal aanschaffingen van Defensie een rol, via compensatie dan wel als joint-venture partner van de buitenlandse leverancier.

B. De aanschaf van vier Fokker 60 Utility vliegtuigen.

C. De Raad van Bestuur is lid van de Adviesraad Militaire Produktie.

D. C iv ie l m e d e g e b ru ik v an m ilita ire vliegvelden.

-Onderwijs en W etenschappen A. O&W draagt financiëel bij aan

- technologische infrastruktuur in N ederland - researchprogram m a's

- sam enw erking Indonesië.

B. O&W vervult een belangrijke rol in het ru im te v a a rt- en te c h n o lo g ie b e le id van N ederland.

-Sociale Zaken en W erkgelegenheid

A. Toen sprake was van arbeidstijdverkorting is nauw sam engew erkt met Personeelszaken van Fokkeren het regionaal arbeidsbureau van het ministerie.

-Lagere overheden

Ook Fokker onderhoudt contacten met de gemeenten w aar vestigingen aanwezig zijn. Hier komen vraagstukken aan de orde als - ruimtelijke ordening

- milieu- en bouw vergunningen - geluidsaspekten.

Politiek

V eelal als s lu its tu k v an a m b te lijk e b e le id s v o o rb e re id in g w o rd t d o o r d e bew indslieden met de Tweede Kamer over dat beleid gediscussieerd en keurt de Tweede Kamer dat beleid al dan niet goed.

Fokker heeft een goede relatie m et de

K a m e rle d e n . De D ire k te u r

O verheidsbetrekkingen stu u rt dit proces aan. F o k k er v e rh e u g t zich in d e w a rm e b elan g stellin g van d e p o litiek , w aarbij opvallend is dat de Kamerleden bereid zijn zich in alle aspecten van de ondernem ing diepgaand te verdiepen.

Tot nu toe heeft de Kamer een rol gespeeld in onder m eer de volgende dossiers:

- sam enwerking Fokker/DASA -GATT

- ontwikkeling Fokker 70

- vervanging Regeringsvliegtuig

- technologieprogram m a's en clusterbeleid - revolving fund NIVR

- Fokker 60 Utility voor Defensie - exportbeleid (China, e.d.) - compensatie

- Defensieprojekten - Ruimtevaartbeleid.

Bovenstaande opsom m ing is niet bedoeld om compleet te zijn, het geeft u een indruk van het w erkterrein van Overheidsbetrekkingen.

C. W.A Lely is directeur overheidsbetrekkingen bij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien zijn B en C samen in staat een voorstel te blokkeren en heeft A minstens een van de andere partijen nodig om een voor- stel aangenomen te krijgen.. Het systeem met

In zijn brief van 21 maart, 1953, aan Endt geeft Van Geel het fragment uit de brief van Nescio als volgt weer: ‘Nescio die me vroeg een huisje te zoeken voor hem [voor zomer-huur

daag. In het aU edaagse politiek b edrijf overheel'scn sociaal-eco- nomische kwesties en daat" in n emen d e confessionelen een middenpo itie in staan socialen op

De geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen (GZSP, voorheen extramurale behandeling AWBZ) is voor wat betreft de prestaties van de AVG en de SO reeds per 2020

Hij had ons eerder al verteld dat we bij het benaderen van mishandelende mannen in hun positie van vaders instrumenten nodig hebben om zorgvuldig en gedegen geweld te kunnen meten

Maar lang niet alle transnationale ondernem ingen hebben veel intra-concem leveranties van land tot land (bij Unilever b.v. bedragen deze slechts 396 van de totale omzet), en w aar

Een kabinet waarin het CDA zit, kan dus geen rechts kabinet heten.” Dat zei Maxime Verhagen (foto) van de genoem- de partij gisteren op het Binnen- hof, voordat hij met Mark Rutte

De fundamentele thema’s waar de maatschappij zor- gen over heeft zijn in 2010 door Barnier in zijn Green Paper (European Commission, 2010) opge- schreven:.. Kwaliteit