• No results found

Invloed van verplichte openbaarmaking van non-audit diensten op de kwaliteit van de audit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van verplichte openbaarmaking van non-audit diensten op de kwaliteit van de audit"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Invloed van Verplichte Openbaarmaking van

Non-Audit Diensten op de Kwaliteit van de

Audit

Huub Groenestein

6084400

BSc Accountancy & Control

Definitieve versie: 01-07-2013

Mevrouw H. Kloosterman

(2)

Abstract

In 1978 voerde de Security Exchange Commission (SEC) een regel in dat beursgenoteerde bedrijven de ontvangen non audit diensten van de controlerend accountant bekend

moesten maken. In 1982 werd deze regel al weer ingetrokken. Maar in 2001 is opnieuw een regel ingevoerd door de SEC die openbaarmaking van non audit diensten verplicht. Met als redenen de relatie tussen de accountant en de klant transparanter te maken en de non audit diensten te verlagen. In deze scriptie wordt aan de hand van een literatuuronderzoek de invloed van de regelgeving op de kwaliteit van de audit bekeken. Aan de hand van dit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid non audit diensten daalt door het verplicht stellen van de openbaarmaking. Hoewel de lagere hoeveelheid non audit diensten leidt tot een hogere onafhankelijk in wezen, leidt het niet altijd tot een hogere kwaliteit van de audit. Non audit diensten kunnen zorgen dat de accountant onjuistheden in de jaarverslagen eerder ontdekt. Toch wordt een negatief verband verwacht tussen de hoeveelheid audit en de kwaliteit van de audit. Omdat de kwaliteit wordt bepaald door de waarde die gebruikers van het

jaarverslag aan het audit rapport hechten.

(3)

Inhoud

Abstract ... 2 1 Inleiding ... 4 2 Kwaliteit ... 6 Kwaliteitsaspecten ... 6 Onafhankelijkheid ... 6

Grootte van accountantskantoor ... 8

Procesvoering ... 8

3 Invloed van verplicht openbaar maken van non audit diensten ... 10

Non audit diensten ... 10

Grootte van accountantskantoren ... 13

Proces voering ... 15

Transparantie ... 16

4 Invloed van non audit diensten op de kwaliteit van een audit ... 18

Invloed non audit op onafhankelijkheid ... 18

Invloed onafhankelijkheid op kwaliteit ... 20

5 Conclusie ... 22

6 Bibliografie ... 24

(4)

1 Inleiding

Bedrijven hebben een bepaalde vrijheid in het rapporteren van de gegevens in hun

jaarverslagen. Omdat buitenstaanders niet direct de inkomsten en uitgaven van de bedrijven kunnen observeren, worden accountants aangesteld. De accountant stelt een rapport op waarin wordt aangegeven of de jaarverslagen een getrouwe weergave geven van de

werkelijkheid (Krishnan, 2003). Dit wordt de audit genoemd. Naast de controlerende functie kan de accountant ook non audit gerelateerde diensten uitvoeren.

De discussie over de toelating van het uitvoeren van non audit diensten door de

controlerende accountant speelt al heel lang een rol. In 1961 gaven Mautz en Sharaf al aan dat non audit en audit diensten door dezelfde accountant als twee tegenstrijdige diensten gezien kunnen worden. In de jaren daarna zijn veel verschillende onderzoeken gedaan naar non audit diensten door de controlerend accountant. Palmrose (1986) had bijvoorbeeld onderzocht wat de relatie is tussen non audit diensten en de prijs van de audit. Uit een ander onderzoek bleek dat accountants de neiging hebben om minder onafhankelijk te zijn naar mate er een relatief hoog percentage non audit diensten, ten opzichte van de audit diensten, is (Sharma e.a., 2001). Naar aanleiding van het laatste onderzoek kan worden afgevraagd of non audit diensten invloed hebben op de kwaliteit van de audit.

Firth (1997b) geeft in zijn artikel aan dat de wet in meerdere landen voorschrijft dat de vergoeding die betaald wordt voor zowel de audit als de non audit diensten openbaar gemaakt dient te worden. Ook de SEC (Securities and Exchange Commission, 2001) heeft verplicht gesteld dat de audit en non audit vergoedingen bekend gemaakt moeten worden in de proxy statement. Doordat deze gegevens tegenwoordig bekend zijn kan er onderzoek worden gedaan naar de invloed van non audit diensten op de kwaliteit van de audit.

De doelstelling van deze scriptie is het onderzoeken van de effecten van de verplichte bekendmaking van non audit gerelateerde diensten op de kwaliteit van de audit. Daarom staat de vraag centraal: Heeft het verplicht stellen van de openbaarmaking van non audit diensten door de contolerende accountant invloed heeft op de kwaliteit van de audit? Dit wordt onderzocht door eerst de invloed van het verplicht rapporteren op de hoeveelheid non audit gerelateerde diensten te onderzoeken. Vervolgens wordt gekeken naar de relatie tussen de hoeveelheid non audit diensten en de kwaliteit van de audit.

(5)

Het verschil tussen dit onderzoek en andere onderzoeken is de focus op de verplichting van het openbaar maken. Er is heel veel onderzoek gedaan naar de invloed van non audit diensten op de onafhankelijkheid en daarmee de kwaliteit. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar het openbaar maken van non audit diensten. Maar er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed van het verplichten van de openbaarmaking. De resultaten van dit onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan de huidige discussie over het toestaan van non audit diensten. De regelgeving voor openbaarmaking zorgt voor een lagere hoeveelheid non audit diensten. Een lagere hoeveelheid non audit diensten wordt door investeerders gezien als een goed teken voor de kwaliteit van de audit. Omdat de onafhankelijkheid in schijn daalt. Terwijl de onafhankelijkheid in wezen juist kan stijgen door een hoger aantal non audit diensten. Daarom moet auditcommissies bepalen welke hoeveelheid non audit diensten mogelijk is zonder dat het de onafhankelijkheid van de accountant aantast.

De resultaten uit dit onderzoek kunnen tevens nuttig zijn voor bedrijven. Bedrijven hebben investeerders nodig om verder te kunnen groeien. Investeerders zijn op zoek naar bedrijven waar het risico laag is en het rendement hoog. Op het moment dat de audit van hogere kwaliteit is, heeft de investeerder meer inzicht in het risico die het bedrijf loopt.

Om tot deze bevindingen te komen wordt er een literatuuronderzoek uitgevoerd. In de tweede sectie van dit onderzoek wordt de kwaliteit gedefinieerd en daarna de aspecten behandeld die de kwaliteit beïnvloeden. Vervolgens wordt in sectie drie gekeken naar de invloeden van de openbaarmaking op de hoeveelheid non audit diensten en op de andere kwaliteitsaspecten. In de vierde sectie wordt de invloed van non audit diensten op de kwaliteit behandeld.

(6)

2 Kwaliteit

In dit essay wordt een antwoord gezocht op de vraag wat de invloed is van de verplichte rapportering van non audit diensten op de kwaliteit van het audit rapport. Om dit te kunnen onderzoeken moet eerst worden vastgesteld wat wordt verstaan onder kwaliteit. Daarom wordt in deze sectie eerst beschreven wat kwaliteit is. Vervolgens worden de aspecten behandeld die bijdragen aan de kwaliteit van het audit rapport.

De ‘werkelijke’ waarde van een audit rapport is moeilijk of niet te bepalen, daarom wordt gekeken naar de waarde die belanghebbenden er aan hechten. Ghosh en Moon (2005) geven dat ook aan in hun artikel. Zij zien kwaliteit als de waarde die investeerders aan de audit hechten. De waarde die investeerders aan het rapport hechten kan worden

gemeten door te onderzoeken hoeveel rekening investeerders houden met de in het verleden opgestelde audits bij het bepalen van hun toekomstvoorspellingen. Op het moment dat investeerders of analisten bij hun forecast meer rekening houden met in het verleden gerapporteerde winsten, kan worden gezegd dat ze vertrouwen hebben in de kwaliteit van de audit. Ghosh en Moon (2005) hebben het alleen over de waarde die investeerders en analisten hechten aan de audit rapporten. Maar er zijn veel meer belanghebbenden, die ieder op een eigen manier gebruik maken van het audit rapport. Leveranciers en klanten kunnen bij het nemen van beslissing over het leveren of bestellen van producten rekening houden met de jaarrekeningen. Overheid en banken kunnen hier rekening mee houden bij beslissingen over bijvoorbeeld leningen of verzekeringen. En werknemers en vakbonden gebruiken de informatie om te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden. Om een mening te geven over de geloof waardigheid van de jaarrekening moeten ze waarde kunnen hechten aan het audit rapport. Met andere woorden de kwaliteit de kwaliteit van de audit wordt bepaald door de waarde die de gebruikers er aan hechten (Firth, 1997b).

Kwaliteitsaspecten

Onafhankelijkheid

De waarde die belanghebbenden hechten aan de audit is tevens terug te vinden in het kwaliteitsaspect onafhankelijkheid van de accountant. Er wordt in de praktijk onderscheid gemaakt tussen onafhankelijkheid in wezen en onafhankelijkheid in schijn.

(7)

Onafhankelijkheid in wezen wil zeggen dat de accountant alleen overwegingen maakt die verband houden met de uit te voeren controle. Onafhankelijkheid in schijn houdt in het vermijden van feiten en omstandigheden die ervoor zorgen dat een derde de objectiviteit van de accountant in twijfel trekken (Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants [NBA], 2006). Deze laatste is nauw verbonden met de waarde die belanghebbenden hechten aan de audit. Bij beide staat hetgeen dat de gebruiker denkt centraal.

In dit onderzoek wordt niet veel aandacht besteed aan het onderscheid tussen onafhankelijkheid in wezen en onafhankelijkheid in schijn. De invloed van het verplicht rapporteren op de audit kwaliteit staat centraal en de relatie tussen onafhankelijkheid en kwaliteit is een hulpmiddel om dit te bepalen.

De onafhankelijkheid van de accountant is het eerste aspect dat de kwaliteit van de audit beïnvloed. Catanach en Walker (1999) hadden een framework ontwikkeld waarbij de kwaliteit van de audit wordt bepaald door de bekwaamheid van de accountant en de onafhankelijkheid van de accountant. Deze aspecten sluiten aan bij de ideeën van DeAngelo (1981a). Hij beschrijft kwaliteit van de audit als de kans op het ontdekken van fouten in de jaarverslagen en de kans van het rapporteren van de fouten door de accountant. De

bekwaamheid van de accountant wordt niet beïnvloed door het beperken van de non audit diensten, daarom is het niet van belang in dit essay. Daarentegen kan de onafhankelijkheid van de accountant bepaald worden door de mate van non audit diensten. Zelfs zonder bewijs over de invloed van non audit diensten op de onafhankelijkheid van de accountant, zal er altijd wantrouwen blijven bestaan over de objectiviteit van de accountant die non audit diensten levert (Francis, 2004). Twijfel over de objectiviteit zorgt dat gebruikers een lagere waarde hechten aan de audit. Waardoor de onafhankelijkheid in positief verband staat met de kwaliteit, hoe meer onafhankelijkheid des te hoger is de kwaliteit van de audit (Ghosh en Moon, 2005).

De belangrijkste reden die Firth (1997b) geeft voor de invloed van onafhankelijkheid op de kwaliteit is de angst voor het verliezen van de klant. Op het moment dat de

acccountant een afwijzend rapport geeft, bestaat de kans dat de klant opzoek gaat naar een andere accountant. Het accountantskantoor verliest dan niet alleen de inkomsten van de audit maar ook de inkomsten van andere geleverde diensten. Om dit te voorkomen zal een minder onafhankelijke accountant eerder geneigd zijn bepaalde onjuistheden niet te

(8)

rapporteren. Dit komt overeen met het tweede punt van DeAngelo (1981a), de kan van het rapporteren van een fout.

Grootte van accountantskantoor

Onafhankelijkheid staat in nauw verband met het tweede kwaliteitsaspect, de grootte van het accountantskantoor. Als er sprak is van een conflict tussen de klant en het bedrijf kan een groot accountantskantoor meer tegenstand bieden tegen de klant. Omgekeerd kan de klant een groter druk leggen op de accountant om regels te overtreden als deze financieel afhankelijk is van de klant (Deis en Giroux, 1992). Ook uit het onderzoek van Mishra e.a. (2005) blijkt dat een relatief kleine accountant, ten opzichte van de klant, minder druk kan weerstaan. Zij geven tevens aan dat daardoor de waarde die gebruikers aan het audit rapport hechten daalt.

Naast de macht die grotere accountantskantoren bezitten bij conflicten met de klant, hebben grote accountantskantoren vaak te maken met hun reputatie. Het leveren van een audit rapport van slechte kwaliteit kan het accountantskantoor de klant kosten. Maar het heeft ook invloed op de reputatie van het accountantskantoor. Ten eerste kunnen ze naast de betrokken klant ook andere klanten verliezen (Deis en Giroux, 1992). En ten tweede daalt de geloofwaardigheid van de accountant en daarmee de waarde die gebruikers hechten aan de audit rapporten (Ghosh en Moon, 2005). Gezamenlijk zorgen de macht en de reputatie ervoor dat de grootte van het accountantskantoor invloed heeft op de kwaliteit van de audit. Als laatste geeft de markt ook signalen die erop wijzen dat investeerders meer

vertrouwen hebben in grotere accountantskantoren en daarmee de kwaliteit hoger achten. Op het moment dat een bedrijf overstapt naar een groot accountantskantoor reageert de aandelenmarkt gunstiger dan wanneer ze overstapt naar een kleiner accountantskantoor. Lennox (1999b) geeft als verklaring dat grote kantoren een nauwkeuriger rapport geven met duidelijkere aanwijzingen voor mogelijke financiële problemen.

Procesvoering

Het derde en laatste kwaliteitsaspect is de procesvoering tegen accountants(kantoren). Omdat dit aspect slechts een kleine rol speelt zal deze hier maar kort behandeld worden. De rol die de procesvoering speelt bij het zetten van regels voor non audit diensten wordt in de volgende sectie besproken. In deze sectie wordt alleen gekeken naar de effecten van

(9)

procesvoering op de kwaliteit van de audit. Zoals al eerder aangegeven wordt kwaliteit bepaald door de waarde die gebruikers aan de audit hechten. Dit omvat de verwachting dat accountants fouten in de jaarverslagen ontdekken en rapporteren. Palmrose (1988) geeft aan dat die verwachting wordt beïnvloed door het aantal processen die zijn gevoerd tegen de accountant of het kantoor. Het aantal gevoerde zaken tegen accountants en het risico op processen in de toekomst is afhankelijk van de omgeving van het bedrijf. Landen waar veel rechtszaken worden gevoerd tegen accountants hebben vaak geen verplichting tot

uitgebreide openbaarmaking van de geleverde diensten door de accountant (Seetharaman, 2002).

Bij het bepalen van de kwaliteit van het audit rapport wordt al eerst kwaliteit gedefinieerd als de waarde die gebruikers van de jaarverslagen aan het audit rapport hechten. Daarnaast zijn er een aantal aspecten die in relatie staan met de kwaliteit van de audit. De verwachting is dat ieder aspect de kwaliteit van de audit positief dan wel negatief beïnvloedt. Het eerste aspect, de onafhankelijkheid, heeft een negatieve invloed op de kwaliteit. De grootte van de accountant heeft juist een positieve invloed. En als laatste zorgt een groot aantal

rechtszaken gevoerd tegen de accountant voor een verwachting van lagere kwaliteit door de investeerders.

(10)

3 Invloed van verplicht openbaar maken van non audit diensten

In 1978 voerde de Securtity Exchange Commission een regel in dat beursgenoteerde

bedrijven hun relatie bekend moesten maken met de onafhankelijke accountant. Dit hield in dat de bedrijven in de proxy statements het percentage non audit vergoedingen ten opzicht van de audit vergoeding moesten vermelden. Deze regel werd in 1982 na een onderzoek van de SEC teruggetrokken (Glezen, 1985). Zoals aangegeven in de introductie is een aantal jaar geleden opnieuw de regel ingevoerd, die bedrijven verplicht stelt hun non audit diensten te vermelden.

Omdat de openbaarmaking van non audit diensten opnieuw verplicht is door de SEC wordt de invloed van het verplicht rapporteren van de non audit diensten op de kwaliteit van de audit onderzicht in dit essay. Voor dit onderzoek is in de vorige sectie beschreven welke aspecten invloed hebben op kwaliteit. In deze sectie zal worden besproken. Wat de invloed is van het verplicht rapporteren op deze aspecten. Het eerste kwaliteitsaspect is onafhankelijkheid van de accountant. Onafhankelijkheid wordt door meerdere factoren bepaald dan alleen door de non audit diensten. Daarom zal in deze sectie de invloed van het openbaarmaken op de hoeveelheid non audit worden behandeld. In de volgende sectie zal de link tussen non audit en kwaliteit verder worden behandeld. Na de onafhankelijkheid zal het tweede kwaliteitsaspect, grootte van de accountant, worden behandeld. Als derde wordt de relatie tussen verplicht rapporteren en de procesvoering tegen accountants beschreven. En als laatste zal er aandacht besteedt worden aan de transparantie voor gebruikers van de jaarverslagen.

Non audit diensten

Sinds de eind jaren 90 is er een groei in de uitgaven van bedrijven aan hun controlerend accountant voor non audit diensten. Dit kan ervoor zorgen dat de accountant afhankelijk wordt van het bedrijf en daarmee de kwaliteit van de audit daalt. Dee e.a. (2002, p.7) geven deze gedachte weer met behulp van schema 3.1. Zij geven dit als reden voor het invoeren van de nieuwe openbaarmakingregel van de SEC. Daarom wordt hier onderzocht of de invoering van deze regel in 2001 invloed heeft op de hoeveelheid non audit diensten geleverd door de controlerend accountant.

(11)

Schema 3.1

Om te zorgen voor een betere kwaliteit en transparantie van de jaarverslagen zijn er in verschillende landen wetten en regels opgesteld. Bijvoorbeeld de Sarbanes-Oxley wet in Amerika, het code-tabaksblat in Nederland en in België de Corporate Governance Code 2009 (ook wel Code Daems genoemd). In deze regelgevingen is opgenomen dat auditcommissie de controle moeten behouden op de onafhankelijkheid van de accountant en de audit kwaliteit (Gaynor e.a., 2006). Een auditcommissie is samengesteld uit niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van het leidinggevende orgaan en/of leden van het

toezichthoudende orgaan (AFM). Een van de taken van een auditcommissie is het vooraf goedkeuren van de geleverde non audit diensten. Gaynor e.a. (2006) geven aan dat auditcommissies minder geneigd zijn de non audit diensten te laten uitvoeren door de contolerend accountant, als dit openbaar wordt gemaakt. Openbaarmaking van non audit diensten kunnen investeerder informeren over audit kwaliteit (Frankel e.a., 2002).

Investeerders kunnen een hoger dan verwacht aantal non audit diensten opvatten als een beperking van de objectiviteit van de accountant. Dit leidt dat er toe dat auditcommissies de hoeveelheid non audit niet zullen toestaan (Gaynor e.a., 2006).

Aan de andere kant is het ook mogelijk dat een accountantsbureau non audit diensten gebruikt om een goede reputatie op te bouwen. Als de investeerder de non audit diensten op deze manier interpreteert is het geen beperking van de objectiviteit (Frankel e.a., 2002). Als investeerders geloven dat hogere non audit diensten een beperking zijn in de objectiviteit van de accountant, zal de aandelenprijs dalen bij de openbaarmaking. Op het moment dat investeerders non audit diensten opvatten als een investering in reputatie, zal de aandelenprijs stijgen bij de openbaarmaking. Frankel e.a. (2002) hebben deze hypothese getest door de aandelenprijzen op de dag van openbaarmaking te vergelijken met de hoeveelheid geleverde non audit diensten. Uit dit onderzoek bleek dat er een klein maar significant negatief verband bestond tussen de non audit diensten en de aandelenprijs. Dit wil zeggen hoe meer non audit diensten des te lager de aandelenprijs. Een groot nadeel van

high non-audit

service fees independence lower auditor lower audit quality lower earnings quality

(12)

dit onderzoek is dat ander informatie die investeerders gebruiken bij het bepalen van de aandelenprijs niet buiten beschouwing zijn gelaten. Tevens zijn de gegevens over een langere termijn niet significant.

Al zijn de gegevens op de lange termijn niet significant zorgt de regel voor het openbaar maken van non audit diensten er wel voor dat de groei in uitgaven aan non audit diensten door de controlerend accountant wordt geremd (Teoh en Lim, 1996). In Maleisië was in de tijd van hun onderzoek geen regel voor openbaarmaking of beperking van non audit diensten. Zij geven aan dat de relatieve groei van non audit diensten ten opzichte van de audit diensten ontstaat door een gebrek aan openbaarmaking verplichting. Dit baseren zij op afgelegde interviews met bedrijven uit Maleisië. Dit is in overeenstemming met Gaynor e.a. (2006) en Frankel e.a. (2002). Zij geven allemaal aan dat de openbaarmaking zorgt voor een lagere hoeveelheid non audit diensten door de controlerend accountant. Bedrijven zullen een relatief klein deel van de audit uitgaven besteden aan non audit diensten omdat investeerders dit voornamelijk als negatief signaal beschouwen. Als rationele investeerders negatieve signalen ontvangen gaan ze opzoek naar een andere investering.

Aan alle drie de onderzoeken zitten nadelen. Het laatste onderzoek, van Teoh en Lim (1996), is al ouder en komt uit Maleisië. Toch komt uit alle drie de artikelen naar voren dat de verwachting is dat de non audit diensten zullen dalen bij het verplicht openbaar maken van de non audit diensten geleverd door de controlerend accountant. Het grootste nadeel blijkt dat het moeilijk is om te meten welke invloed de openbaarmaking heeft op de

hoeveelheid non audit diensten.

Jenkins en Krawczyk(2003) hebben een onderzoek gedaan door een hypothetische casus voor te leggen aan investeerders en accountants. Met behulp van een hypothetische casus kunnen alle andere variabellen worden uitgesloten. Een nadeel is dat er voor de participanten geen gevolgen zijn in het echte leven waardoor ze andere keuzes kunnen maken. In de casus leverde accountantsbedrijven non audit diensten aan de klant. Bij de ene case was dit een materieel deel (40 procent) van de totale geleverde diensten en bij de ander een immaterieel deel (3 procent). De participanten moesten vervolgens aangeven welke van de jaarverslagen voldeden aan hun behoefte naar openbaarmaking. Uit dit onderzoek bleek dat een significant groter deel van de investeerders behoefte had aan openbaarmaking van non audit diensten dan de accountants. Het grootste deel van de investeerders wil een openbaarmaking ongeacht de hoeveelheid non audit diensten. Terwijl

(13)

de accountants vooral geïnteresseerd zijn in openbaarmaking als de non audit diensten een materieel deel van de totaal geleverde diensten beslaan.

In de onderzoeken hierboven is steeds gekeken naar alle investeerders. Daarbij gaat het niet alleen om de aandeelhouders maar ook om toekomstige investeerders of

bijvoorbeeld banken. Mishra e.a. (2005) hebben hun onderzoek alleen onder de huidige aandeelhouders van de bedrijven gedaan. In hun onderzoek hebben ze een onderscheid gemaakt tussen audit gerelateerde diensten en andere non audit diensten. Vervolgens is gekeken of deze diensten invloed uitoefenden op het stemmen van de aandeelhouders voor het aannemen van de accountant. De resultaten uit dit onderzoek wezen er op dat er een positief verband is tussen het aantal non audit gerelateerde diensten en het stemmen tegen acceptatie van de accountant. Terwijl er een negatief verband was tussen de audit

gerelateerde diensten en het stemmen tegen acceptatie van de accountant. Dit komt overeen met de hierboven behandelde gedachte dat auditcommissies minder geneigd zijn non audit diensten door een controlerend accountant uit te laten voeren (Gaynor e.a., 2006). Het verplicht rapporteren van de non audit diensten zorgt er voor dat dit openbaar wordt en dat aandeelhouders rekening kunnen houden met hun beslissing over het accepteren van de accountant. Daarmee ondersteunen de onderzoeken van Gaynor e.a. (2006) en mishra e.a. (2005) de gedachte dat de non audit diensten door de contolerend accountant zullen dalen bij het verplicht openbaar maken.

Het invoeren van de regeling door de SEC in 2001 heeft niet alleen via de hoeveelheid non audit diensten invloed op de kwaliteit van het audit rapport. Omdat de non audit

diensten niet als enige beïnvloed worden en investeerders een openbaarmaking willen, ongeacht de hoeveelheid non audit diensten, wordt in deze sectie de invloed van openbaarmaking op de andere aspecten ook bekeken.

Grootte van accountantskantoren

Grotere accountantskantoren hebben vaak een waardevolle reputatie opgebouwd. Wanneer deze kantoren een slecht auditrapport opstellen kan dat schade opleveren aan hun

reputatie. Daarnaast bezitten ze vaak grote klanten die hoge bedragen betalen voor hun service. Deze klanten verwachten daarvoor een hoogwaardig rapport (Lennox, 1999a). In de tijd van het onderzoek van Lennox (1999a) en DeAngelo (1981b) besloten managers of de auditcommissie wanneer non audit diensten openbaar werden gemaakt. Maar grote

(14)

accountantskantoren konden het management onder druk zetten om de non audit diensten openbaar te maken. Accountantskantoren deden dit met de gedachte dat openbaarmaking van non audit diensten een signaal voor goede kwaliteit was. Zo probeerden de accountants hun reputatie hoog te houden (DeAngelo, 1981b).

Door de verplichting van het openbaar maken is er geen onderscheid te maken tussen accountantskantoren die vrijwillig hun non audit diensten openbaar maken en de kantoren die het presenteren door de verplichting ervan . Investeerders kunnen daardoor het openbaar maken van non audit diensten niet meer als een positief signaal van kwaliteit opvatten.

Niet alleen de accountant kan een grotere macht hebben, het kan ook omgekeerd. Op het moment dat de klant relatief groot is ten opzicht van de accountant heeft de klant meer macht. Dit kan bijvoorbeeld doordat het accountantskantoor financieel afhankelijk is van de klant. Wanneer een kantoor weinig klanten heeft, kan het zich niet permitteren een klant te verliezen(Deis en Giroux, 1992). Tevens kan een groot bedrijf andere mechanisme hebben om te controleren waardoor aandeelhouders minder afhankelijk zijn van de accountant (Mishra e.a., 2005). Bedrijven met veel macht zouden kunnen eisen van de accountant dat deze bepaalde non audit diensten uitvoert zonder dit te vermelden. De invoering van de regel die openbaarmaking verplicht draagt dus bij aan het verminderen van de macht van grote bedrijven op kleine accountants. De vermindering van macht van

bedrijven op de accountant draagt bij aan een betere kwaliteit van de audit. Dit wordt onderzocht met behulp van de volgende hypothese: De audit kwaliteit zal stijgen als de accountant weet dat zijn werk wordt beoordeeld door een derde en dat er sancties volgen bij slechte kwaliteit (Deis en Giroux, 1992). Uit het onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de audit inderdaad stijgt als de accountant door een derde wordt gecontroleerd. Door het openbaar maken van non audit diensten kan er controle plaats vinden op de geleverde diensten. Wanneer een bedrijf toch zijn macht uitoefent op de accountant en de accountant non audit diensten levert zonder te rapporteren kan de accountant worden aangeklaagd. Zoals Deis en Giroux (1992) beschreven zorgt deze consequentie dat accountants betere kwaliteit leveren.

(15)

Proces voering

Het formaat van de accountant de accontant heeft een positieve relatie met de kwaliteit van de audit, ook op het gebied van procesvoering tegen de accountant (Palmrose, 1988). Uit het onderzoek van Palmrose (1988) blijkt dat grote accountantskantoren minder

aangeklaagd worden dan kleinere. En een relatief laag aantal gevoerde processen tegen een accountant suggereert een hogere audit kwaliteit. Alhoewel dit een oud onderzoek betreft is er geen bewijs gevonden voor het tegendeel.

Daarnaast kan de procesvoering ook op een andere manier zorgen voor betere kwaliteit van de Audit. Door het invoeren van het verplicht rapporteren van geleverde non audit diensten kan de accountant nu ook worden aangeklaagd bij het overtreden van deze regel. Net als Deis en Giroux (1992) geven Seetharaman e.a. (2002) aan dat sancties er toe leiden dat de accountants betere kwaliteit leveren. Op het moment dat de accountant verplicht gesteld wordt non audit diensten te rapporteren is hij zich er van bewust dat er consequenties volgen als hij zich niet aan deze regels houdt. Als er geen gevolgen zijn voor de accountant wordt deze minder ijverig in het uitvoeren van de audit, waardoor de kwaliteit daalt (Deis en Giroux, 1992).

Amerika heeft geen openbaarmakingregels maar voert veel processen tegen accountants. Andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Hong Kong en Australië hebben openbaarmakingverplichting van non audit diensten en daar zijn relatief weinig rechtszaken tegen de accountants (Seetharaman e.a., 2002). In het onderzoek worden twee redenen gegeven waarom er in Amerika relatief veel processen worden gevoerd. Ten eerste zullen accountants daardoor maatregelen invoeren die toekomstige rechtszaken tegengaan. Dit komt overeen met de eerder besproken stijging in kwaliteitbij mogelijke sancties (Deis en Giroux, 1992). Ten tweede vragen de accountants hogere prijzen door het risico op een rechtszaak (Seetharaman e.a., 2002). Naast de twee redenen uit het artikel zou nog een derde reden kunnen zijn dat de verplichting van het openbaar maken zorgt voor

transparantie. Waardoor de accountant minder snel in een rechtszaak betrokken raakt. De vraag blijft echter in hoeverre het mogelijk is om te controleren of accountants zich aan de openbaarmakingregel houden.

(16)

Transparantie

Verplicht rapporteren heeft niet alleen als doel het verminderen van de hoeveelheid non audit diensten. De relatie tussen de klant en de accountant wordt ook transparanter door de openbaarmaking van non audit diensten (Firth, 1997b). Door het openbaar maken van de non audit diensten is het duidelijk voor de klant hoeveel diensten er naast de controle van de accountant zijn geleverd. Met behulp van deze extra informatie kan de gebruiker beter een oordeel vormen en daarmee een waarde hechten aan de kwaliteit van de audit (Mishra e.a., 2005).

In een ander artikel presenteert Firth (1997a) dat openbaarmaking niet alleen zorgt voor een transparantie van de relatie tussen de klant en de accountant. Daarnaast is de plicht van de controlerend accountant het rapporteren aan de aandeelhouders. Voor deze werkzaamheid moeten ze een positie innemen die onafhankelijk is van de bestuurders en de managers. In sommige landen is het verplicht de nonn-audit diensten openbaar te maken om te laten zien dat de accountant de aandeelhouders vertegenwoordigd. Dit wordt ook wel de agency relationship approach genoemd (Firth, 1997a). Samenhangend met de agency relationship benadering moeten elk jaar de aandeelhouders (Firth 1997a) en/of de

auditcommissie (Gaynor e.a., 2006) de herbenoeming van de accountant goedkeuren. De informatie over de hoeveelheid non audit diensten speelt daarbij een belangrijke rol. Door het verplicht openbaar maken van de non audit diensten is er meer informatie beschikbaar. Het leveren van een betere en completere informatie zorgt ervoor dat gebruikers beter zelf kunnen bepalen of ze de onafhankelijkheid van de accountant in twijfel moeten trekken (Mishra e.a., 2005).

De openbaarmaking van non audit gerelateerde diensten zorgt ervoor dat de gebruikers van de jaarverslagen meer informatie tot hun beschikking hebben. Daarnaast wordt de relatie tussen de accountant en de klant transparanter. Op deze manier kan de gebruiker zelf een waardeoordeel geven over de objectiviteit van de accountant en daarom de kwaliteit van het rapport.

De verplichting voor accountants om hun non audit diensten te rapporteren heeft op meerdere aspecten invloed. Een van de voornaamste redenen om deze regel in te voeren is om de hoeveelheid non audit diensten te beperken. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat managers van bedrijven minder geneigd zijn hun non audit diensten uit te besteden aan

(17)

de contolerend accountant op het moment dat dit openbaar wordt gemaakt. Ook bij bedrijven waar auditcommissies of aandeelhouders de herbenoeming van de accountant moeten goedkeuren, stemmen zij vaker tegen bij een grotere hoeveelheid aan non audit diensten. Naast het verminderen van de non audit diensten door de ingevoerde regel, kan het bijdragen aan de vermindering van de macht van grote bedrijven. Accountants kunnen niet langer onderdruk gezet worden om non audit diensten te leveren en deze niet te rapporteren. Het verplichten van openbaarmaking neemt wel het signaal weg dat

(vrijwillige) openbaarmaking een teken is van kwaliteit. Hoewel de verplichting ook zorgt dat de accountant meer kwaliteit gaat leveren. Grote accountantskantoren hebben een

reputatie en willen deze niet kwijtraken door rechtszaken tegen zich te krijgen. Als laatste zorgt de openbaarmaking van non audit diensten voor een transparante relatie tussen de accountant en haar klant. Waardoor de investeerders worden voorzien van meer informatie en een beter inschatting van de audit kwaliteit kunnen geven.

(18)

4 Invloed van non audit diensten op de kwaliteit van een audit

Door de invoering van de regel ontstaat er data die gebruikt kan worden bij het onderzoeken van de onafhankelijkheid van de accountant. Bedrijven met potentieel hogere non audit kosten moeten zich meer bewust zijn dat deze diensten de schijn van een afhankelijke accountant kunnen opleveren. Dit leidt tot de hypothese dat bedrijven met hogere potentiële non audit kosten minder non audit diensten door de contolerend accountant laten uitvoeren (Firth, 1997b). Deze hypothese is in de vorige sectie door meerdere onderzoekers bevestigd. Om te weten te komen of een verlaging in non audit kosten leidt tot een verbetering van de kwaliteit wordt in deze sectie eerst de invloed van non audit diensten op de onafhankelijkheid van de accountant besproken. En vervolgens wordt de relatie tussen de onafhankelijkheid van de accountant en de kwaliteit van de audit onderzocht.

Invloed non audit op onafhankelijkheid

Frankel e.a. (2002) geven aan dat de regelgeving op het gebied van openbaarmaking is bedacht met de intentie investeerders bruikbare informatie te geven bij het bepalen van de onafhankelijkheid van de accountant. Dit wil zeggen dat er een relatie is tussen de non-audit diensten en de onafhankelijkheid van de accountant. Toch zijn er verschillende gedachtes over de invloed van non audit diensten op de onafhankelijkheid. Uit sommige onderzoeken blijkt een positief verband en uit andere een negatief verband. Zelf geven zij aan dat de investeerder een hoger aantal non audit dienten kan opvatten als een signaal voor afhankelijkheid van de accountant. Maar investeerders kunnen non audit diensten ook opvatten als een investering in reputatie. In hun onderzoek is bewijs gevonden voor de eerste gedachte. Investeerders vatten een hoge non audit diensten op als een verzwakking van de onafhankelijkheid van de accountant.

In Maleisië is een onderzoek gedaan hoe een aantal variabelen de onafhankelijkheid van een accountant beïnvloeden (Teoh en Lim, 1996). Eén van deze variabelen is de hoeveelheid non-audit diensten, ten opzichte van de audit diensten. Met een significantieniveau van 0.001 is aangetoond dat non-audit diensten invloed hebben op de onafhankelijkheid van de accountant. Een belangrijk gegeven uit dit onderzoek is dat er in Maleisië ten tijde van het onderzoek geen verplichting was voor aparte openbaarmaking van

(19)

de non-audit diensten (Teoh en Lim, 1996). Hoewel ze geen openbaarmakingplicht hebben in Maleisië houden ze zich wel aan de International Accounting Standards (IAS). De gegevens kunnen daarom wel gebruikt worden, want ook in de andere behandelde onderzoeken werkten accountants onder de IAS.

Ook volgens Dee e.a. (2002) zorgen de geleverde non audit diensten voor een minder objectieve accountant. Zij sluiten zich aan bij het idee van Frankel e.a. (2002), dat de

regelgeving is ingevoerd om de investeerders te informeren. Zij gaan daarnaast nog een stap verder door aan te geven dat het standpunt van de SEC is dat hogere uitgaven aan non audit diensten leiden tot een lagere onafhankelijkheid van de accountant (zie ook schema 3.1).

Volgens Arrunada (1999) leiden hogere non audit diensten niet een afhankelijke accountant. Zij ondersteund haar ideeën door te kijken naar de aangespannen processen tegen accountantskantoren. In de periode van 1990 tot 1996 zijn de gevoerde rechtszaken tegen accountants gehalveerd terwijl de uitgaven aan non audit diensten zijn verdubbeld. In wezen zijn de accountantsbureaus daarom niet afhankelijker geworden door de stijging in non audit diensten. Maar de stijging in de uitgaven aan non audit diensten kan op

investeerders overkomen als een inbreuk op de onafhankelijkheid. Dit gebeurt vooral bij slecht geïnformeerde of minder geïnteresseerde investeerders (Arrunada, 1999). Door het verplichten van de openbaarmaking van non audit diensten, is de investeerder beter

geïnformeerd. De onafhankelijkheid in schijn wordt daarom meer beïnvloed door het aantal non audit diensten als er geen verplichting tot openbaarmaking is. Een nadeel van het onderzoek van Arrunada (1999) is dat er gekeken is naar de absolute hoeveelheid non audit diensten in plaats van de relatieve hoeveelheid.

Zelfs als er geen direct bewijs is dat de non audit diensten de onafhankelijkheid van de accountant beïnvloed, zal er altijd wantrouwen blijven over de objectiviteit van de accountant (Francis, 2004).

Zoals hierboven is beschreven leiden non audit diensten niet altijd tot een afname van de onafhankelijkheid van de accountant. Vooral voor een afname in de

onafhankelijkheid in wezen wordt niet altijd bewijs gevonden. Voor een onafhankelijkheid in schijn wordt wel bewijs gevonden. Want uit meerdere onderzoeken blijkt dat investeerders non audit diensten zien als een vermindering van de objectiviteit van de accountant.

In de vorige sectie is besproken dat auditcommissies minder snel bereid zijn de controlerend accountant ook de non audit diensten te laten uitvoeren (Gaynor e.a., 2006).

(20)

Dit staat in lijn met het onderzoek van Dee e.a. (2002) en Frankel e.a. (2002). Zij geven beide aan dat investeerders non audit diensten als een natief signaal beschouwen. Daarom zal een auditcommissie minder geneigd zijn de non audit en audit diensten door dezelfde

accountant uit te laten voeren. Ook investeerders (aandeelhouders) stemmen zelf tegen accountants die naar hun mening te veel non audit diensten leveren (Mishra e.a., 2005).

Toch geeft de SEC zelf aan dat bepaalde non audit diensten de kwaliteit van de audit juist bevorderen (Gaynor e.a., 2006). Daarom raad de SEC auditcommissies aan de effecten van non-audit diensten op de kwaliteit van de audit te onderzoeken. Op deze manier kunnen ze bepalen wat de toelaatbare hoeveelheid non-audit diensten is zonder dat deze invloed heeft op de onafhankelijkheid. Er moet gezorgd worden dat de gebruikers van de

jaarverslagen ook te weten komen dat de accountant onafhankelijk is ondanks de geleverde non audit diensten. De regel voor het openbaar maken van de uitgaven voor audit en non-audit diensten zorgt wel voor transparantie richting de investeerders maar is niet genoeg. Daarnaast moeten bedrijven openbaar maken dat de auditcommissie alle audit en non-audit diensten hebben goedgekeurd. En daarbij de onafhankelijkheid van de accountant hebben overwogen (Gaynor e.a., 2006).

Invloed onafhankelijkheid op kwaliteit

DeAngelo (1981a) en Catanach en Walker geven aan dat de kwaliteit bepaald wordt door bekwaamheid van het kunnen ontdekken van onjuistheden in de jaarverslagen en daarna de kans op het openbaar maken door de accountant. De kans op openbaarmaking van de onjuistheden wordt bepaald door de onafhankelijkheid van de accountant (DeAngelo, 1981a).

Firth (1997a) geeft aan dat de accountant de investeerders vertegenwoordigd omdat zij zelf niet in staat zijn om de controle uit te voeren. De agency theorie geeft aan dat

externe accountants een onafhankelijk oordeel moeten vormen over de jaarverslagen en de acties van de managers moet controleren (Firth, 1997b). Op het moment dat de accountant te veel non audit diensten levert kan die leiden tot een economische band met de klant (Sharma en Sidhu, 1997). Investeerders kunnen dit opvatten als een verzwakking van de onafhankelijkheid. Als de accountant bij het opstellen van de audit onjuistheden tegenkomt kan de accountant deze express niet vermelden om zo de economische band tussen de

(21)

accountant en de klant te behouden (Firth, 1997b). Dit laat zien dat de onafhankelijkheid zorgt voor een lagere kwaliteit van de audit

Zoals hierboven is behandelt geeft Francis aan dat er altijd wantrouwen blijft naar de objectiviteit van de accountant al is hier geen bewijs voor. Naast dit wantrouwen geeft Francis (2004) aan dat investeerders verwachten dat de kwaliteit van het audit rapport daalt als aan de objectiviteit wordt getwijfeld. Elke vorm van echte of waargenomen

onafhankelijkheid zal invloed hebben op de geloofwaardigheid van de audit.

De kwaliteit van de audit afhankelijk is van de waarde die investeerders hechten aan het rapport (Ghosh en Moon, 2005). De waarde die investeerders aan een rapport hechten kan gemeten worden door te onderzoeken in hoeverre ze de audit rapporten gebruiken bij het voorspellen van toekomstige resultaten (Ghosh en Moon, 2005). Als investeerders twijfels hebben over de onafhankelijkheid van de accountant zullen ze deze rapporten niet willen gebruiken voor toekomst voorspellingen (Mishra e.a., 2005). Dit duidt erop dat investeerders de kwaliteit van de audit lager vinden als de jaarrekening meer non audit diensten bevat.

In de vorige sectie is onderzoek gedaan naar de invloed van het verplicht stellen van de openbaarmaking van non audit diensten opde hoeveelheid non audit diensten. Om te kijken of de invoering van deze verplichting ook leidt tot een beter kwaliteit van de audit is hier onderzocht wat de relatie is tussen non audit diensten en de kwaliteit van de audit. Zoals in de tweede sectie is besproken wordt kwaliteit van de audit deels beïnvloed door de

onafhankelijkheid. Uit deze sectie blijkt dat er geen unaniem antwoord is te vinden op de invloed van non audit diensten op de onafhankelijkheid. Toch kan gezegd worden dat de onafhankelijkheid in wezen lang niet altijd wordt beïnvloed door de hoeveelheid non audit diensten. De SEC moedigt daarom auditcommissies aan om te zoeken naar een juiste hoeveelheid non audit diensten. Echter zijn de meeste onderzoekers het eens met elkaar over onafhankelijkheid in schijn. Als er non audit diensten geleverd worden zullen

investeerders hun bedenkingen hebben over de objectiviteit van de accountant. Als een accountant afhankelijk is of er wordt getwijfeld aan de onafhankelijkheid door de investeerders zullen zij een lagere waarde hechten aan de kwaliteit van de audit.

(22)

5 Conclusie

Bij het opstellen van de jaarrekening hebben managers enige vrijheid. Om te controleren dat het jaarverslag ondanks de manier van presenteren toch een getrouw beeld geeft van de werkelijkheid, stelt de accountant een audit rapport op (Krishnan, 2003). De accountant vertegenwoordigt dus de gebruikers van de jaarrekening. Naast het controleren van de jaarverslagen kan de accountant ook non audit diensten leveren.

In 2001 heeft de Securities and Exchange Commision een regel opgesteld met de verplichting tot het bekendmaken van de geleverde non audit diensten. Er zijn twee redenen waarom de SEC deze regel heeft opgesteld. Als eerste wil de SEC de relatie tussen de

accountant en de klant transparanter maken (Frankel e.a., 2002 en Firth, 1997b). Daarnaast verwacht de SEC dat de non audit diensten zullen dalen door de invoering van deze regel. Een daling van de non audit diensten zou volgens de SEC leiden tot een betere kwaliteit van de audit (Dee e.a., 2002). In deze scriptie wordt onderzocht of de verplichting tot het

openbaar maken van non audit diensten inderdaad leidt tot een verbetering van de kwaliteit van het audit rapport.

Kwaliteit wordt gedefinieerd als de waarde die investeerders, analisten en andere gebruikers aan het audit rapport hechten (Ghosh en Moon, 2005). Dit wordt gemeten door te kijken hoeveel rekening gebruikers houden met de jaarrekening bij het opstellen van toekomstvoorspellingen. Wanneer gebruikers veel rekening houden met de jaarrekeningen hechten ze waarde aan de getrouwheid van de audit.

Dee e.a. (2002) geven aan dat non audit diensten via onafhankelijkheid leiden tot een lagere audit kwaliteit. Daarom wordt eerst onderzocht wat de invloed is van de

openbaarmakingregel op de hoeveelheid non audit. Auditcommissies moeten vooraf goedkeuring geven over het toestaan van de non audit diensten (Gaynor e.a., 2006). En aandeelhouders moeten goedkeuring geven over de herbenoeming van de accountant (Mishra e.a., 2005). Zowel de auditcommissies als de aandeelhouders wijzen accountants eerder af als er een hoger aantal non audit diensten wordt geleverd. Door de verplichting van het openbaar maken van non audit diensten, hebben de aandeelhouders en de commissie inzicht in de hoeveelheid non audit diensten. Daarom zal verplichting tot openbaarmaking leiden tot minder non audit diensten.

(23)

Dee e.a. (2002) en Frankel e.a. (2002) geven aan dat non audit diensten een negatief verband hebben met de onafhankelijkheid van de accountant. Het gaat hierbij voornamelijk om de onafhankelijkheid in schijn. Volgens Arrunada (1999) leiden non audit diensten niet tot onafhankelijkheid in wezen omdat rond de jaren 90 de non audiensten zijn verdubbeld terwijl de rechtszaken tegen accountants zijn gehalveerd. Ook de SEC geven zelf aan dat bepaalde non audit diensten leiden tot een betere kwaliteit van de audit (Gaynor e.a., 2006). Toch wordt in dit onderzoek meer waarde gehecht aan de onafhankelijkheid in schijn, omdat de kwalieit van het audit rapport wordt bepaald door de waarde die gebruikers er aan hechten. Een belangrijk gegeven is dat de SEC auditcommissies aanraadt om aan te geven dat zij de onafhankelijkheid van de accountant hebben onderzocht (Gaynor e.a., 2006). Op deze manier kan de gebruiker meer waarde hechten aan de audit ondanks de hogere non audit diensten. Naast de invloed van de openbaarmakingregel op de hoeveelheid non audit diensten, staat de regel ook in relatie met andere aspecten.

Toen er nog geen verplichting tot openbaarmaking was werd het bekend maken van non audit diensten gezien als een signaal van kwaliteit (Lennox, 1999a en DeAngelo 1981b). Door de invoering van deze regel kunnen investeerders en andere gebruikers niet langer waarden hechten aan deze informatie. Hoewel dit nu niet meer gezien wordt als signaal van kwaliteit, draagt de ingevoerde regel bij aan het verminderen van de macht van relatief grote bedrijven. Grote bedrijven kunnen niet langer de accountant onder druk zetten om non audit diensten te leveren en deze niet te vermelden (Deis en Giroux, 1992). Dit zorgt er voor dat de relatie tussen de accountant en de investeerder transparanter wordt (Firth, 1997b). Een transparante relatie geeft de gebruiker van de jaarrekening betere informatie om de waarde van de audit te bepalen.

(24)

6 Bibliografie

Autoriteit Financiële Markten [AFM], “Voorstellen – Verordering: rol auditcommissie” ( http://www.afm.nl/nl/professionals/afm-voor/accountants/hervorming/voorstellen-verordening/rol-auditcommissie.aspx), 20 juni.

Catanach Jr., A.H. & P.L. Walker (1999), “The international debate over mandatory rotation: a conceptual research framework” Journal of International Accounting, Auditing and Taxation, 8, (1), 43-66.

DeAngelo, L.E. (1981a), “Auditor Independence, ‘Low Balling’, and Disclosure Regulation” Journal of

Accounting and Economics, 3, 113-127.

DeAngelo, L.E. (1981b), “Auditor Size and Audit Quality” Journal of Accounting and Economics, 3, 183-199.

Dee, C.C., A. Lulseged & T.S. Nowlin (2002), “Earnings quality and auditor independence: an examination using non-audit fee data”

(http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=304185), 17 juni.

Deis JR., D.R. & G.A. Giroux (1992), “Determinants of Audit Quality in the Public Sector” The

Accounting Review, 67, (3), 462-479.

Firth, M. (1997a), “non-audit services and the pricing of audit fees” Journal of Business Finance &

Accounting, 24, (3), 511-525.

Firth, M. (1997b), “The Provision of Nonaudit Services by Accounting Firms to their Audit Clients”

Contemporary Accounting Research, 14, (2), 1-21.

Francis, J.R. (2004), “What do we know about audit quality?” The British Accounting Review, 36, 345- 368.

Frankel, R.M., M.F. Johnson & K.K. Nelson (2002), “The Relation between auditors’ Fees for Nonaudit Services and Earnings Management” The Accounting Review, 77, 71-105.

Gaynor, L.M., L.S. McDaniel & T.L. Neal (2006), “the effect of joint provision and disclosure of nonaudit services on audit committee members’ decisions and investors’ preferences” The

Accounting Review, 81, (4), 873-896.

Glezen, G.W. & J.A. Millar (1985), “An Empirical Investigation of Stockholder Reaction to Disclosure Required by ASR No. 250” Journal of Accounting Research, 23, (2), 859-870.

Ghosh, A. & D. Moon (2005), “Auditor Tenure and Perceptions of Audit Quality” The Accounting

Review, 80, (2), 585-612.

Jenkins, J.G. & K. Krawczyk (2003), “Disclosure of nonaudit services fees: perceptions of investors and accounting professionals” The Journal of Applied Business Research, 19, (4), 73-80.

Krishnan, G.P. (2003), “Audit quality and the Pricing of Discretionary Accruals” Auditing: A Journal of

Practice & Theory, 22, (1), 109-126.

(25)

Lennox, C.S. (1999a), “Non-audit fees, disclosure and audit quality. “ The European Accounting

Review, 8:2, 239-252.

Lennox, C.S. (1999b), “Audit Quality and Auditor Size: An Evaluation of Reputation and Deep Pockets Hypotheses“ Journal of Business Finance & Accounting, 26, (7) & (8), 779-805.

Mautz, R.K. and H.A. Sharaf (1961), “The Philosophy of Auditing” American Accounting Association:

Florida, 223.

Mishra, S., K. Raghunandan & D.V. Rama (2005), “Do Investors’ Perceptions Vary with Types of Nonaudit Fees? Evidence from Auditor Ratification Voting” Auditing: A Journal of Practice &

Theory, 24, (2), 9-25.

Nederlands Beroepsorganisatie van Accountants [NBA] (2006), Nadere voorschriften onafhankelijkheid van de openbaar accountant (AA’s),

(http://www.nba.nl/HRAweb/HRA1/201201/html/35887.htm), 13 juni.

Palmrose, Z. (1986), “The Effect of Nonaudit Services on the Pricing of Audit Services: Further Evidence.” Journal of accounting research, 24, (2), 405-411.

Securities and Exchange Commission (2001). Emerging Issues Under the Federal Securities Law Seetharaman, A., F.A. Gul & S.G. Lynn (2002), “Litigation risk and audit fees: evidence from UK firms

cross-listed on US markets” Journal of Accounting and Economics, 33, 91-115.

Sharma, D.S. & J. Sidhu (2001), “Professionalism vs Commercialism: The Association Between Non- Audit Services (NAS) and Audit Independence” Journal of Business Finance & Accounting, 28, (5), 595-629.

Teoh, H.Y. & C.C. Lim (1996), “An Empirical Study of the Effects of Audit Committees, Disclosure of Nonaudit Fees, and Other Issues on Audit Independence: Malaysian Evidence” Journal of

International Accounting, Auditing & Taxation, 5, (2), 231-248.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 2004 is de Nederlandse Corporate Governance Code (Code Tabaksblat) in werking getreden. Deze code bestaat uit beginselen van ‘deugdelijk ondernemingsbestuur’. Eerder

Daarom is de relatie tussen non-audit fees en earnings management onderzocht en worden de resultaten gebruikt om conclusies te trekken over de relatie tussen non-audit

In het Burgerlijk Wetboek II artikel 2:391 lid 3 wordt vermeld dat er aandacht besteed moet worden aan de financiële risico en het beleid inzake risicobeheer

Deze theorie maakt echter geen onderscheid tussen de verschillende soorten non-audit diensten, terwijl het aannemelijk is dat bepaalde non-audit diensten meer invloed hebben op

3(e) featured a higher central frequency relative to the monocycles, and thereby fitted the FCC mask (green dashed line in Fig. 3) much better than the monocycles. Moreover,

There are different reasons to assume that pension funds contribute to a higher savings rate, namely the recognition effect, mandatory contributions, and less usage of

Performance indicators such as mean, bias and standard deviation of the distribution of the LR values for each method can be studied for different parameters such as size of

De hoger opgewekte arousal door negatieve stimuli zorgt daarmee dat er meer impulsen worden doorgegeven van de pacemaker naar de accumulator waardoor de waargenomen tijd als