• No results found

De invloed van emotionele woorden op de waarneming van tijd getoetst in een nieuw paradigma

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van emotionele woorden op de waarneming van tijd getoetst in een nieuw paradigma"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van emotionele woorden op de waarneming van tijd getoetst in

een nieuw paradigma

Frenk van Batum 10662421

Universiteit van Amsterdam

Product: Masterthese Sociale Psychologie Eerste beoordelaar: Dhr. dr. M. Rotteveel

Tweede beoordelaar: Mw. dr. H.U. Nohlen

Datum: 26-06-2016

Aantal woorden abstract: 142 Aantal woorden: 6282

(2)

2

Inhoud

Abstract ... 3 Inleiding ... 4 Methode ... 11 Design ... 11 Deelnemers ... 11 Materiaal ... 12 Procedure ... 14 Resultaten ... 16 Discussie ... 23 Literatuurlijst ... 29 Bijlage ... 33

Bijlage 1: Informatiebrochure en informed consent... 33

Bijlage 2: Frequentietabel stimuli per aanbiedingstijd ... 36

Bijlage 3: Affectvragenlijst ... 37

Bijlage 4: De effecten van aanbiedingstijd, arousal en valentie op de waargenomen tijd, relatief aan neutrale stimuli ... 38

Bijlage 5: Exitvragenlijst ... 42

Bijlage 6: Woordenlijst ... 43

(3)

3

Abstract

Eindelijk een nieuw paradigma in het onderzoeksgebied naar de invloed van affectieve stimuli op de waarneming van tijd. Tachtig eerstejaars studenten kregen de taak in te schatten of een target stimulus korter of langer was weergeven dan een standaard stimulus die even daarvoor aangeboden werd. De target stimulus bestond uit een woord met hoge of lage arousal, en was positief of negatief affectief geladen. Uit de resultaten bleek dat deelnemers bij het zien van hoge arousal stimuli hoger scoorden op de waargenomen tijd dan bij lage arousal stimuli. Daarnaast scoorden deelnemers hoger op de waargenomen tijd bij het zien van positieve stimuli dan bij negatieve stimuli. Beide factoren bleken echter niet met elkaar te interacteren. De rol van aandacht voor stimuli en opgewekte arousal blijken belangrijke factoren te zijn voor het vinden van de invloed van affectieve woorden op de waargenomen tijd.

(4)

4

Inleiding

Zonder een klok is aan de tijd geen touw aan vast te knopen. Het inschatten van de tijd is bijna een alledaagse bezigheid. Echter is men niet zo goed in het inschatten van de werkelijke tijdsduur en lijkt afhankelijk van de situatie. De emotionele staat lijkt bijvoorbeeld een

belangrijke rol te spelen bij het inschatten van de tijd. Men denkt dat de tijd langzaam gaat als men in een lange rij staat te wachten. En in tegenstelling tot het langzaam gaan van de tijd, lijkt de tijd soms juist voorbij te vliegen. Bijvoorbeeld in situaties waarin veel plezier wordt beleefd, zoals een dag ontspannen op het strand. Het huidige onderzoek richt zich dan ook op de invloed van affect op de waarneming van tijd.

Het interne klok model verklaart hoe de invloed van affect werkt op de tijdsperceptie van de mens (Wearden & McShane, 1988). Het model bestaat uit drie niveaus, namelijk klok-, geheugen-klok-, en keuze niveauklok-, zie Afbeelding 1. Het klok niveau bestaat uit een pacemaker en accumulator met een schakelaar tussen deze twee componenten. De pacemaker

(5)

5 verzorgt de impulsen die worden ontvangen door de accumulator, als de schakelaar is

gesloten. De snelheid waarmee de pacemaker impulsen doorgeeft aan de accumulator is afhankelijke van de arousal die een emotie opwekt bij een persoon (Droit-Volet, Brunot & Niedenthal, 2004; Gil, Niedenthal & Droit-Volet, 2007; Grommet et al., 2011; Meck ,1996; Noulhiane, Mella, Samson, Ragot & Pouthas, 2007; Tipples, 2008). Emoties met een hoge arousal, zoals boosheid, angst en opgewondenheid, hebben het effect dat de pacemaker meer impulsen geeft en dus ook doorgeeft aan de accumulator dan bij een meer neutrale emotie. Emoties met een lage arousal, zoals mismoedig, kalm of verveling, hebben het effect dat de pacemaker juist minder impulsen geeft. De schakelaar wordt gesloten bij aandacht naar de tijd en opent bij afleiding van het tijdsverloop. Er ontstaat dus een gesloten circuit tussen de pacemaker en de accumulator bij een gesloten schakelaar. Indien er afleiding van het tijdsverloop is opent de schakelaar zich en wordt het circuit tussen de pacemaker en accumulator onderbroken waardoor de accumulator geen impulsen meer krijgt (Lejeune, 2000; Meck, 1984; Zakay, 2005). De schakelaar is letterlijk de schakel die ervoor zorgt dat de impulsen van de pacemaker kunnen worden door gegeven aan de accumulator. Het klok-niveau wordt gevolgd door het geheugen-klok-niveau. In het geheugenklok-niveau leest het geheugen de accumulator uit en slaat de frequentie van de impulsen op in het werkgeheugen. Het laatste niveau, keuzeniveau, vergelijkt het aantal geregistreerde impulsen in het werkgeheugen met de eerder opgeslagen impulsen in het langetermijngeheugen. Hier wordt verder de keuze gemaakt of er veel of weinig tijd verstreken is. In diverse onderzoeken blijkt een typisch effect te zijn dat emoties met hoge arousal er voor zorgen dat de tijd wordt overschat (Droit-Volet & Gil, 2009). Het aantal pacemakerimpulsen dat de emotie met een hoge arousal opwekt is relatief hoger dan in het langetermijngeheugen opgeslagen impulsen. Hierdoor overschat een persoon de verstreken tijd. De tijd wordt onderschat wanneer er een afleiding van tijd ontstaat (Angrilli, Cherubini, Pavese & Manfredini, 1997). De afleiding van tijd kan

(6)

6 bewerkstelligd worden door de invloed bijvoorbeeld een object die zich toont of situatie die zich voordoet. De opgewekte impulsen door de pacemaker worden dan dus niet doorgegeven aan de accumulator doordat de schakelaar open is en dit zal leiden tot de onderschatting van de verstreken tijd.

Hoewel het interne klokmodel door veel onderzoek wordt bevestigd (Droit-Volet, Brunot & Niedenthal, 2004; Gil, Niedenthal & Droit-Volet, 2007; Grommet et al., 2011; Meck, 1996; Noulhiane et al., 2007; Tipples, 2008), lijkt deze theorie niet in elk

onderzoeksparadigma, dat in het onderzoek naar tijd wordt gebruikt, te worden bevestigd (zie bijvoorbeeld Corba, 2015). Het huidige onderzoek onderzoekt dan ook waarom een relatief nieuw paradigma (zie Matthews & Meck, 2011) geen vergelijkbare resultaten laat zien zoals in een bi-sectiontask. Bij onderzoek dat gebruik maakt van de bi-sectiontask wordt namelijk wel een effect gevonden van affectieve stimuli op de waargenomen tijd. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek dat geen vergelijkbare resultaten laat zien is het onderzoek van Corba (2015). In het onderzoek van Corba (2015) is een dergelijk relatief nieuw paradigma gebruikt waarbij geen effect van affectieve stimuli op de waargenomen tijd werd gevonden. In het onderzoek van Corba moesten deelnemers bepalen of de target stimulus, die direct na de standaard stimulus werd aangeboden, langer of korter werd aangeboden dan de standaard stimulus. De standaard stimulus bestond uit een niets betekenende reeks symbolen en de target stimulus was een emotioneel woord of een neutraal woord. De stimulus werd een zeer korte periode weergeven. Dit paradigma wordt in dit onderzoek de standaard-target taak genoemd en is ontwikkeld door Matthews (2011). De verwachtingen in het onderzoek van Corba waren dat negatieve emotionele woorden meer overschat zouden worden dan positieve en neutrale woorden. Daarnaast werd verwacht dat positieve worden meer onderschat zouden worden dan negatieve en neutrale woorden. Uit de resultaten bleek dat de waargenomen tijd van emotionele woorden niet verschilden met neutrale woorden en dat er geen verschil tussen

(7)

7 positieven en negatieve woorden leek te bestaan. Deze resultaten komen niet overeen met de eerdergenoemde empirische bevindingen en het interne klokmodel. De theorie voorspelt namelijk dat bij het zien van affectieve stimuli de tijd wordt overschat ten opzichte van neutrale stimuli. Wellicht is het effect van affectieve stimuli op de waargenomen tijd afhankelijk van het gebruikte paradigma (Matthews & Meck, 2014). In andere onderzoeken werd namelijk veelal gebruik gemaakt van de bi-sectiontask. In de bi-sectiontask maken deelnemers een keuze of een stimulus korter of langer is weergeven dan bijvoorbeeld 2 seconden. Typisch voor dit paradigma is dat emotionele stimulus met hoge arousal vaker overschat wordt dan een neutrale stimulus. In het huidige onderzoek wordt dan ook nader bekeken hoe de verschillen in resultaten tussen de standaard-target taak en de bi-sectiontask mogelijk verklaard kunnen worden.

Het gebruikte paradigma in Corba’s onderzoek heeft mogelijk geen invloed van affectieve stimuli op de waargenomen tijd gevonden om twee redenen. De eerste reden waarom Corba in haar onderzoek mogelijk geen effect vond was, omdat de aandacht niet uitging naar de emotionele stimuli maar naar de aanbiedingstijd van de getoonde stimuli. De korte aanbiedingstijd van de stimuli maakte het lastig voor de deelnemers om te letten op de tijd en de betekenis van de stimuli. De deelnemers richtte waarschijnlijk hun aandacht voornamelijk op de tijdsduur, omdat dat ook van hen gevraagd werd in het experiment. De betekenis van de stimulus werd mogelijk genegeerd omdat deze geen toegevoegde waarde had voor de taak. In onderzoek dat gebruik maakt van de bi-sectiontask is wel voldoende tijd om de stimuli te interpreteren. De stimuli wordt namelijk enkele seconden (2 – 6 seconden) weergeven. Deze relatief lange tijdsduur maakt het aannemelijk dat deelnemers voldoende tijd hebben om de stimulus te interpreteren. Indien in het onderzoek van Corba wel de emotionele stimuli werd waargenomen zouden meer pulsen gegenereerd worden door de pacemaker en zal de tijd worden overschat. Dit was echter niet het geval. De aandacht voor de emotionele

(8)

8 stimuli miste in haar onderzoek doordat de proefpersoon te weinig tijd had om de emotionele betekenis van de woorden tot zich door te laten dringen. De emotionele stimuli wekte

mogelijk daarom niet de gewenste arousal op, waardoor de pacemaker niet meer impulsen gaf dan de impulsen bij neutrale stimuli. Een manipulatie van de aandacht lijkt dan ook

noodzakelijk in het huidige onderzoek.

De manipulatie van de aandacht blijkt een belangrijke factor te zijn voor het vinden van de relatie tussen affectieve stimuli en waarneming van tijd. Mella, Conty en Pouthas (2011) vonden in hun studie dat er geen verschil in waargenomen tijd was tussen emotionele stimuli en neutrale stimuli als de deelnemers hun aandacht alleen op tijd richtten. In het onderzoek werd gebruik gemaakt van de bi-sectiontask. De deelnemers kregen tijdens deze taak de opdracht om de emotionele stimuli te negeren. Hoewel de deelnemers in het

onderzoek van Corba niet de opdracht kregen om de stimuli te negeren is dit wel mogelijke een verklaring voor de resultaten in haar onderzoek. De deelnemers negeerde de emotionele stimuli en focuste alleen op de tijd. Manipulatie van de aandacht voor de affectieve betekenis van de stimuli lijkt dus nodig in het huidige onderzoek om een mogelijk effect van affectieve stimuli te kunnen meten.

Uit het onderzoek van Mella en collegae (2011) bleek dat vragen naar de mate van opgewekte arousal door een stimulus een goede manipulatie van aandacht is voor deze stimulus. In hun onderzoek kregen deelnemers de opdracht om hun aandacht te richten op de tijd en op de betekenis van de stimuli. Vervolgens schatten zij de tijd in en vulden een item in over de opgewekte arousal door de stimuli. De resultaten lieten zien dat hoge arousal stimuli vaker werden overschat dan lage en neutrale stimuli. Samenvattend, in het huidige onderzoek zal de aandacht van de deelnemers gericht op tijd en emotionele stimuli moeten worden om de invloed van emotionele stimuli op de waargenomen tijd te vinden (Angrilli et al, 1997; Mella et al., 2011).

(9)

9 De tweede reden dat er geen verschil in waargenomen tijd is gevonden tussen

emotionele stimuli en neutrale stimuli is, omdat de a priori stimuli mogelijk niet voldoende arousal opwekten. De stimuli was bovendien niet op verschillende dimensies van arousal geselecteerd. In het onderzoek van Corba (2015) werd affectieve stimuli alleen verdeeld over verschillende dimensies van valentie. De rol van hoge en lage arousal stimuli werd niet meegenomen in het onderzoek. De hoogte van opgewekte arousal door een stimulus is een belangrijke factor in het onderzoek naar tijdsperceptie (Burle & Casini, 2001). Hoe hoger de opgewekte arousal, hoe meer de waargenomen tijd wordt overschat (Droit-Volet et al., 2004). Mogelijk was het effect van de emotionele stimuli niet voldoende om een overschatting van de waargenomen tijd te vinden in vergelijking met neutrale stimuli. Eerder onderzoek toont aan dat lage arousal stimuli niet altijd verschilt in waargenomen tijd met neutrale stimuli (bijvoorbeeld: Mella et al., 2011). In het onderzoek van Droit-Volet en collegae werd

bijvoorbeeld de waargenomen tijd bij boze, blije en verdrietige gezichten vaker overschat dan neutrale gezichten. Bijzonder aan dit onderzoek was dat hun resultaten lieten zien dat boze gezichten vaker overschat werden dan blije gezichten. Ook blije gezichten werden vaker overschat dan verdrietige gezichten. De verklaring die werd gegeven was dat de arousal van boze gezichten als hoger wordt beschouwd dan de arousal van blije gezichten, en de arousal van blije gezichten hoger dan verdrietige gezichten (Russell, 1983). Soortgelijke onderzoeken vonden ook dat de hoogte van de opgewekte arousal ervoor zorgde dat de tijd werd overschat. Deze onderzoeken gebruikten in plaats van gezichten emotionele afbeelding (Grommet et al., 2011), emotionele geluiden (Noulhiane et al., 2007) of emotionele woorden (Tipples, 2008). Samenvattend, kan gesteld worden dat in het onderzoek van Corba mogelijk geen effect werd gevonden omdat er geen rekening is gehouden met de invloed van de opgewekte arousal door de affectieve woorden. Terwijl onderzoek die wel rekening houdt met de invloed van arousal, wel een relatie vindt tussen affectieve stimuli en de waargenomen tijd (bijvoorbeeld:

(10)

Droit-10 Volet et al., 2004). In het huidige onderzoek wordt daarom rekening gehouden met de invloed van opgeroepen arousal door de stimuli op de waargenomen tijd.

Het huidige onderzoek zal toetsen of emotionele stimuli de waargenomen tijd beïnvloeden in de standaard-target taak. Er wordt onderzocht of aanbiedingstijd, arousal en valentie invloed hebben op de waargenomen tijd. De taak bestaat uit het maken van een keuze of de target stimulus korter of langer wordt weergeven dan de standaard stimulus. De

aandacht werd beïnvloed door middel van een item over de opgewekte arousal door de stimulus. Verwachtingen wordt dat de waargenomen tijd toeneemt naarmate de

aanbiedingstijd toeneemt. Dit betekent dat tijd 2 meer lange responsen zal krijgen dan tijd 1 en tijd 3 meer lange responsen krijgt dan tijd 2, enzovoorts. Verder wordt verwacht dat hoge arousal stimuli hoger scoren op de waargenomen tijd dan lage arousal stimuli. Deze

verwachting is exact zoals deze voorspelt door het interne klokmodel en zoals deze relatie wordt gevonden in de bi-sectiontask (bijvoorbeeld: Droit-Volet et al., 2004). Tot slot wordt verwacht dat negatieve stimuli hoger scoren op de waargenomen tijd dan positieve stimuli, net zoals verwacht werd in de studie van Corba (2015). Negatief affect wordt namelijk gelinkt aan avoidance reacties en activeert een overlevingsinstinct (Duckworth, Bargh, Garcia & Chaiken, 2002). De opgewekte arousal door negatieve stimuli is daardoor mogelijk hoger dan die van positieve stimuli, volgens Duckworth en collegae (2002). De hoger opgewekte arousal door negatieve stimuli zorgt daarmee dat er meer impulsen worden doorgegeven van de pacemaker naar de accumulator waardoor de waargenomen tijd als langer wordt ingeschat dan positieve stimuli (Angrilli et al., 1997: Droit-Volet et al, 2004; Yamada en Kawabe, 2011).

(11)

11

Methode

Design

Het gebruikte design in dit onderzoek was een 5 (aanbiedingstijd: 400 ms, 447 ms, 506 ms, 565 ms en 612 ms) x 2 (arousal: hoog en laag) x 2 (valentie: positief en negatief) within-subject design met als afhankelijke variabele de waargenomen tijd. Naast de positieve en negatieve woorden zijn ook neutrale woorden gebruikt. Deze woorden zijn gebruikt als een baseline.

Deelnemers

Negenennegentig eerstejaars studenten van de Universiteit van Amsterdam deden mee aan dit onderzoek, waarvan 80 werden meegenomen in de analyses in verband met de

exclusiecriteria. De gemiddelde leeftijd was 20 jaar (SD = 2.08) en 74 % was vrouw. De deelnemers konden zich vooraf inschrijven voor het onderzoek “Hoe goed ben jij in het inschatten van tijd?” of zij konden inlopen. De deelname werd beloond met één

proefpersoonpunt.

Deelnemers met dyslexie of een andere taal dan Nederlands als moedertaal hadden werden uitgesloten uit het onderzoek. Daarnaast werden deelnemers uitgesloten die aangaven dat zij niet alle woorden konden lezen. Redenen konden zijn dat de aanbiedingstijd van de woorden te hoog waren of dat zij de woorden niet kenden. In dit experiment werd

verondersteld dat deelnemers kennis van de aangeboden woorden moeten hebben om een effect te vinden van de aangeboden stimuli op de waargenomen tijd. Daarnaast werden deelnemers met extreme scores op één toetskeuze gezien als outliers. Het criterium was 70 % op één toetskeuze over alle condities heen.

(12)

12 Materiaal

De affectieve stimuli in het huidige onderzoek bestond uit 1065 woorden uit de Dutch norm words-list (Moors et al., 2012). De woorden zijn ingedeeld in vijf categorieën, zie Tabel 1. De frequentie van het woordgebruik was tussen de 0.64 en 116.56 per miljoen. Negatieve

woorden met een lage arousal verschilden significant in de frequentie van het woordgebruik met neutrale woorden. De andere categorieën verschilden niet significant van elkaar, zie ook Tabel 1. Woorden met een hoge arousal verschilden significant met woorden met een lage arousal op hoogte van arousal. Neutrale woorden verschilden ook significant met woorden met een hoge arousal en met woorden met een lage arousal. Daarnaast verschilden de positieve woorden significant met de negatieve woorden op de valentie scoren. Neutrale woorden verschilden ook significant van positieve en negatieve woorden. Enkele

voorbeeldwoorden zijn, verliefd (positief/hoge arousal), verwoesten (negatief/hoge arousal), auto (neutraal), paleis (positief/lage arousal), vet (negatief/lage arousal). Zie Bijlage 6 voor een compleet overzicht van de gebruikte woorden.

De aandacht voor de affectieve betekenis van de stimuli werd vergroot door een vraag te stellen over het targetwoord dat weergeven werd. Dit werd gedaan door antwoord te vragen op één vraag uit een semantische differentiaal die op een willekeurig moment werd

aangeboden aan de deelnemers. De vraag was “In hoeverre gaf het woord u deze gevoelens?” De vraag werd gescoord op een semantische differentiaalschaal, lopend van 1 tot en met 5. Deelnemers konden zelf één schaal van vier schalen kiezen die zij het beste vonden passen bij het woord. Hiervoor hoefde zij geen input te geven. In het onderzoek was niet inzichtelijk gemaakt welke differentiaalschaal gekozen werd door de deelnemer. De vier schalen waren: ontspannen – gespannen, kalm – onrustig, passief – actief, koud – warm. Door op één cijfer op het toetsenbord te drukken gaven zij hun keuze door.

(13)

13 programma Inquisit op een computerscherm van 120 Hz. Het doel was inschatten of de target stimulus korter of langer was weergeven dan de standaard stimulus, zie afbeelding 2. De standaardstimulus bestond uit een zestal hoofdletter x-en. Deze werden altijd 506 ms getoond. De target stimulus bestond uit een woord uit een van de vijf categorieën. Het woord werd vervolgens 400 ms of 447 ms of 506 ms of 565 ms of 612 ms weergeven. Verder werden de woordencategorieën, woorden en aanbiedingstijd willekeurig geselecteerd. Een woord werd maar eenmaal weergeven per deelnemer. De verdeling van woordcategorie en aanbiedingstijd was ongeveer gelijk verdeeld voor alle proefpersonen, zie Bijlage 2. Na het zien van de target stimulus kon een keuze gemaakt worden door op de w-toets te drukken voor korter en op de p-toets voor langer. De toetskeuze was couterbalanced. Deelnemers met een

even-proefpersoonnummer drukten op de w-toets voor langer en op de p-toets voor korter en deelnemers met oneven-proefpersoonnummer drukten op p-toets voor langer en de w-toets voor korter. De deelnemers kregen geen feedback over hun prestatie. Tot slot werden de trials op willekeurige wijze gevolgd door de aandachtsvraag. Zij konden de vraag beantwoorden door op één van de cijfers (1 tot en met 5) op het toetsenboord te drukken. Waarna de

volgende trial startte. De trials zijn verdeeld over een oefenfase en een testfase. De oefenfase bestond uit een blok met 18 trials en 18 aandachtsvragen. In de oefenfase zijn twee

aanbiedingstijden gebruikt, namelijk 400 ms en 612 ms. De testfase bestond uit negen

blokken van 30 trials per blok. De aandachtsvraag werd op 91 willekeurige momenten na een trial ingezet per deelnemer.

(14)

14 Afbeelding 2. Complete trial.

Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek schreven deelnemers zich in voor deelname aan het

onderzoek. De deelnemers namen plaats in cubicles achter een computer. Voorafgaand aan de taak, lazen zij de informatiebrochure en tekenden het informed consent, zie Bijlage 1.

Vervolgens konden zij zelfstandig starten met het experiment op de computer. Voor de oefenfase vulden de deelnemers een affectvragenlijst in op de computer, zie Bijlage 3. De verdere procedure was gelijk aan de procedure gebruikt in eerder onderzoek (Corba, 2015; Matthews, 2011). Op de computer werden de instructies voor het experiment weergeven, zie Bijlage 7. Als eerst lazen de deelnemers instructies voor de oefenfase, waarna zij zelfstandig konden starten met de oefenfase. Na het uitvoeren van de oefenfase werden opnieuw instructies gegeven voor de testfase. Na de testfase vulden de deelnemers de affectvragenlijst en een exitinterview in, zie Bijlage 5 voor het exitinterview. Als afsluiting van het experiment werden de deelnemers gedebrieft en zij kregen de kans om vragen te stellen.

(15)

15 Tabel 1.

Gemiddelde Scores en Standaard Deviaties op Valentie en Arousal per Woordcategorie

Woordcategorie Frequentie per miljoen Valentie Arousal

Positief/hoge arousal (n = 58) M = 17.56 (SD = 29.54) M = 5.62 (SD = 0.40) M = 5.82 (SD = 0.23) Negatief/hoge arousal (n = 133) M = 17.23 (SD = 22.42) M = 2.59 (SD = 0.65) M = 5.83 (SD = 0.25) Neutraal (n = 396) M = 17.86 (SD = 23.94) M = 4.43 (SD = 0.27) M = 4.43 (SD = 0.28) Positief/lage arousal (n = 67) M = 17.36 (SD = 24.15) M = 5.36 (SD = 0.28) M = 3.03 (SD = 0.43) Negatief/lage arousal (n = 411) M = 11.75 (SD = 19.83) M = 3.17 (SD = 0.65) M = 3.09 (SD = 0.36)

(16)

16

Resultaten

Van de 99 deelnemers zijn 19 deelnemers uitgesloten uit het onderzoek. Vijf deelnemers konden de woorden niet goed lezen in verband met dyslexie. Nog eens vijf deelnemers konden de woorden niet goed lezen in verband met andere redenen, onder andere dat de aanbiedingstijd te kort was om het woord te lezen. Twee deelnemers hadden Nederlands niet als moedertaal. De overige zeven deelnemers waren outliers in de data. Deze laatste groep had meer dan 70% van trials beantwoord met één keuzetoets.

Effecten van aanbiedingstijd, arousal en valentie op de waargenomen tijd

Door middel van een repeated measure ANOVA werd getoetst of aanbiedingstijd (5) x arousal (2) x valentie (2) invloed hadden op de waargenomen tijd. Een overzicht van de gemiddelde scores op de waargenomen tijd zijn te zien in Tabel 2 en Figuur 1. De gemiddelde scores hebben een waarde tussen de nul en de één. Bij een gemiddelde waargenomen tijd onder .50 is vaker voor een korte response gekozen en bij een scoren boven .50 is vaker voor een lange response gekozen. Hieronder volgen de resultaten van de getoetste verwachtingen.

Tabel 2.

Gemiddelde Scores en Standaard Deviaties op waargenomen tijd van Stimuli op verschillende

aanbiedingstijd Tijd (ms.) 400 447 506 565 612 Arousal Valentie M SD M SD M SD M SD M SD Hoog Positief .23 .21 .35 .19 .52 .17 .68 .19 .73 .18 Negatief .17 .20 .29 .19 .49 .21 .62 .22 .69 .20 Laag Positief .16 .15 .28 .19 .45 .19 .60 .19 .71 .21 Negatief .16 .16 .25 .15 .41 .19 .56 .19 .70 .20

(17)

17 Figuur 1. Gemiddelde scores van de waargenomen tijd (y-as) van stimuli op verschillende aanbiedingstijden (x-as).

Figuur 2. Gemiddelde scores van de waargenomen tijd (y-as) op verschillende aanbiedingstijden (x-as).

Als eerste werd verwachting dat deelnemers de waargenomen tijd hoger inschatten naarmate de aanbiedingstijd hoger werd en dit bleek door de analyse bevestigd te worden. Het hoofdeffect van aanbiedingstijd op waargenomen tijd was namelijk significant, F (1.68, 132.88) = 243.90, p < .001, η2p= .76. In verband met de schending van de sphericiteit is

0,14 0,19 0,24 0,29 0,34 0,39 0,44 0,49 0,54 0,59 0,64 0,69 0,74 400 ms 447 ms 506 ms 565 ms 612 ms

Positieve woorden met hoge arousal Positieve woorden met lage arousal Negatieve woorden met hoge arousal Negatieve woorden met lage arousal

0,14 0,19 0,24 0,29 0,34 0,39 0,44 0,49 0,54 0,59 0,64 0,69 0,74 400 ms 447 ms 506 ms 565 ms 612 ms Waargenomen tijd

(18)

18 gebruik gemaakt van een Greenhouse-Geisser correctie. De aanbiedingstijden verschilden significant van elkaar, zie Figuur 2 voor een overzicht. Aan de hand van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat de manipulatie heeft gewerkt.

De tweede verwachting, dat deelnemers hoger scoorden op de waargenomen tijd bij het zien van hoge arousal stimuli dan bij het zien van lage arousal stimuli, werd ook bevestigd in de analyse. Deelnemers scoorden significant hoger op de waargenomen tijd bij het zien van hoge arousal stimuli (M = .48, SE = .01) dan bij het zien van lage arousal stimuli (M = .43, SE = .01), F (1, 79) = 25.08, p < .001, η2p= .24.

Tot slot werd de laatste verwachting niet bevestigd in de analyse. Deelnemers bleken negatieve stimuli (M = .43, SE = .01) significant lager in te schatten op de

waargenomen tijd dan positieve stimuli (M = .47, SE = .01), F (1, 79) = 15,71, p < .001, η2p= .17. Terwijl verwacht werd dat deelnemers juist hoger zouden scoren op de waargenomen tijd bij het zien van negatieve stimuli dan bij positieve stimuli.

De interactie effecten lieten zowel verwachte als onverwachte resultaten zien. Het eerste verwachte resultaat was dat hoge arousal stimuli hoger scoorden op de waargenomen tijd dan lage arousal stimuli op bijna alle verschillende aanbiedingstijden, F (3.58, 283.11) = 3.73, p = .013, η2p= .04. Doormiddel van een simple contrast effect is inzichtelijk gemaakt dat hoge arousal stimuli meer werd overschat dan lage arousal stimuli over alle aanbiedingstijden (400, 447 en 506 ms.), behalve aanbiedingstijd 612 ms, zie Figuur 3.

(19)

19 Figuur 3. Gemiddelde scores van de waargenomen tijd (y-as) van hoge en lage arousal stimuli op verschillende aanbiedingstijden (x-as).

Geheel verwacht bleek er geen interactie-effect te zijn tussen valentie en

aanbiedingstijd, F (4, 316) < 1, n.s. De deelnemers scoorden hoger op de waargenomen tijd bij het zien positieve stimuli dan bij het zien van negatieve stimuli op alle aanbiedingstijden. Onverwacht werd een (marginaal) interactie effect gevonden tussen arousal en

valentie, F (1, 79) = 3.36, p = .071, η2p= .04. Doormiddel van twee simple contrast effecten was te zien dat het effect van hoge arousal stimuli ten opzichte van lage arousal stimuli meer verklaard leek te worden door positieve stimuli dan door negatieve stimuli, zie Figuur 4. Tot slot werd als laatste een drie-weginteractie getoetst tussen arousal x valentie x aanbiedingstijd. Deze interactie was echter niet het significant, F (4, 316) < 1, n.s. Zie Figuur 1 voor een overzicht de waargenomen tijd van de variabelen.

0,14 0,19 0,24 0,29 0,34 0,39 0,44 0,49 0,54 0,59 0,64 0,69 0,74 400 ms 447 ms 506 ms 565 ms 612 ms Hoge arousal woorden Lage arousal woorden

(20)

20 Figuur 4. Gemiddelde scores op de waargenomen tijd (y-as) van het interactie-effect tussen arousal (x-as) en valentie.

De effecten van aanbiedingstijd, arousal en valentie op de waargenomen tijd, gecorrigeerd voor baseline

De analyse van aanbiedingstijd, arousal, valentie op de waargenomen tijd met gemiddeldes die relatief zijn aan neutrale stimuli zijn te vinden in Bijlage 4. Kortweg geven deze analyses dezelfde resultaten als hierboven beschreven, echter gaven de gebruikte gemiddeldes inzicht of affectieve stimuli overschat of onderschat werd in relatie tot neutrale stimuli. Allereerst bleek dat lage arousal stimuli nagenoeg niet verschilden op de waargenomen tijd met neutrale stimuli. De hoge arousal stimuli daarentegen scoorde hoger dan neutrale stimuli. De hoge arousal leek dus vaker als langer waargenomen te worden dan neutrale stimuli. Verder werd negatieve stimuli iets vaker als langer waargenomen dan neutrale stimuli. Echter was er duidelijker te zien dat positieve stimuli als langer werd ingeschat door de deelnemers dan neutrale stimuli. 0,4 0,42 0,44 0,46 0,48 0,5 0,52

Hoge arousal Lage arousal Positieve valentie Negatieve valentie

(21)

21 De effecten van arousal en valentie op de waargenomen tijd, op aanbiedingstijd 506 ms en relatief aan neutrale stimuli

In deze paragraaf is een analyse gedaan om inzicht te krijgen in het effect van valentie en arousal op de waargenomen tijd. Deze analyse is anders dan voorgaande analyses vanwege het weglaten van de aanbiedingstijd. In de analyse is alleen de verzamelde data gebruikt met een aanbiedingstijd van 506 ms, zie Tabel 4. Deze aanbiedingstijd komt exact overeen met de standaardstimuli en dus bestaat er geen goed antwoord voor ‘korter’ of ‘langer’ en ligt het voor de hand de meeste evidentie te vinden voor een mogelijke bias in de tijdsperceptie. Uit de analyse bleek dat deelnemers bij het zien van woorden die hoge arousal

opwekten (M = .071, SE = .021) hoger scoorden op de waargenomen tijd dan bij woorden die een lage arousal opwekten (M = -.001, SE = .018), F (1, 79) = 16,73, p < .001, η2p= .18. Congruent aan eerdere bevinden scoorden deelnemers ook weer hoger op de waargenomen tijd bij het zien van positieve stimuli (M = .053, SE = .020) dan bij negatieve stimuli (M = .017, SE = .019), F (1, 79) = 4.40, p = .039, η2p= .05. Incongruent met de analyses uit de voorgaande paragrafen was er geen interactie-effect tussen arousal en valentie, F (1, 79) < 1, n.s.

(22)

22 Tabel 4.

Gemiddelde Scores en Standaard Deviaties op waargenomen tijd van Stimuli met een aanbiedingstijd van 506 ms Arousal Valentie M SD Hoog Positief .089 .209 Negatief .053 .223 Laag Positief .017 .199 Negatief -.019 .199

(23)

23

Discussie

In het huidige onderzoek hebben we de invloed van affectieve woorden op de waarneming van tijd onderzocht. De resultaten uit de hoofdanalyse laten zien dat men bij het zien van woorden die hoge arousal opwekken de waargenomen tijd meer overschat dan bij woorden die een lage arousal opwekken. Ook bij het zien van positieve woorden overschat men de waargenomen tijd vaker dan het zien van negatieve woorden. Zoals hierboven beschreven worden hoge arousal woorden vaker overschat dan lage arousal woorden, deze overschatting van waargenomen tijd wordt opmerkelijk genoeg voornamelijk verklaard door positieve woorden. Verder blijkt dat men bij de langste aanbiedingstijd goed de waargenomen tijd kan inschatten ongeacht dit lage of hoge arousal woorden zijn. De resultaten uit de slotanalyse laten zien dat de aanbiedingstijd waarbij geen goed of fout antwoord is, omdat de woorden even lang worden aangeboden als de standaard stimuli, blijkt ook dat men bij het zien van woorden met een hoge arousal de waargenomen tijd meer overschat dan bij het zien van woorden die een lage arousal opwekt. Bovendien overschat men ook meer de waargenomen tijd bij het zien van positieve woorden dan negatieve woorden op het moment waarbij er geen goed op fout antwoord is.

Volgens verwachting blijkt dat men bij het zien van woorden die een hoge arousal opwekken de waargenomen tijd meer overschat dan bij een laag opgewekte arousal. Uit eerder onderzoek (Droit-Volet et al, 2004; Gil et al, 2007; Grommet et al., 2011; Meck ,1996; Noulhiane et al, 2007; Tipples, 2008) blijkt tevens dat arousal een belangrijke voorspeller is van de waarneming van tijd. Dat is dan ook de reden dat in dit onderzoek rekening is

gehouden met de invloed woorden op de opgewekte arousal. Twee maatregelen zijn genomen om de invloed van affectieve woorden op de waargenomen tijd te waarborgen. Deze

(24)

24 dat effect. De twee maatregelen zijn; de aandacht vergroten voor de affectieve betekenis van de woorden, en a priori woorden kiezen die voldoende arousal kunnen opwekken. In het onderzoek van Corba (2015) werd geen rekening gehouden met de invloed van woorden op de opgewekte arousal. Daarnaast hadden deelnemers in haar onderzoek mogelijk alleen de aandacht aan tijd gericht en werden de woorden genegeerd. Daarom heeft zij mogelijk geen effect gevonden van affectieve woorden op de waargenomen tijd. Allereerst blijkt in het huidige onderzoek dat het vergroten van de aandacht voor de affectieve woorden, door er af en toe een vraag over de woorden te stellen, er voor zorgt dat het effect van affectieve

woorden op de waargenomen tijd wel wordt gevonden. Een vraag over een getoonde stimulus vergroot namelijk de aandacht voor de betekenis van de stimulus (Angrilli et al., 1997; Mella et al., 2011). Hoewel de aandacht niet gemeten werd in dit onderzoek, gaf bijna 90% aan dat ze alle woorden hebben gelezen. Het vergroten van de aandacht voor de stimuli lijkt een van de twee belangrijke voorwaarden te zijn voor het vinden van de invloed van emoties op de waarneming van tijd.

De tweede voorwaarde is tevens ook het probleem waarom Corba (2015) mogelijk in haar onderzoek geen invloed van affectieve woorden op de waargenomen tijd vond. De a priori woorden wekten mogelijk in haar onderzoek onvoldoende arousal op. In het huidige onderzoek is wel rekening gehouden met de rol van arousal. De a priori woorden zijn in dit onderzoek geselecteerd op hoge en lage arousal. In dit onderzoek is dan ook een duidelijk verschil gevonden tussen de hoge en lage arousal stimuli op de waargenomen tijd. De

woorden wekken namelijk een bepaalde arousal op bij een persoon en dat is bij het ene woord meer dan bij het andere woord. In termen van het interne klokmodel worden er meer impulsen opgewekt door de pacemaker als de arousal hoog is. Indien deze impulsen worden

doorgegeven aan de accumulator wordt de tijd overschat. In het huidige onderzoek wekten woorden met een hoge arousal relatief meer impulsen op dan de woorden met een lage

(25)

25 arousal. De waargenomen tijd was nagenoeg gelijk tussen woorden met een lage arousal en neutrale woorden, hoewel dit niet getoetst is. In het onderzoek van Corba waren woorden met hoge en lage arousal verdeeld in positieve en negatieve woorden. In bijvoorbeeld de categorie negatieve woorden zaten evenveel woorden die een hoge arousal opwekten als een lage arousal. Het aantal impulsen dat opgewekt wordt door de negatieve stimuli is zo divers dat het logischerwijs geen resultaat oplevert.

De valentie van woorden geven mogelijk meer inzicht over hoe de aandacht wordt verdeeld over de stimuli en tijd. Dat positieve woorden vaker overschat worden dan negatieve woorden is een interessant resultaat uit dit onderzoek, omdat dit een controverse is met eerder onderzoek (Angrilli et al., 1997: Droit-Volet et al, 2004; Tipples, 2008; Yamada en Kawabe, 2011) en tegelijk ook een onverwacht resultaat. In eerdere onderzoek blijkt namelijk dat negatieve stimuli zorgt dat men de waargenomen tijd meer overschat dan positieve stimuli. Bijvoorbeeld in het onderzoek van Angrilli en collegae (1997) werd de waargenomen tijd meer overschat bij het zien van negatieve afbeeldingen die hoge arousal opwekte dan

positieve afbeeldingen die een hoge arousal opwekte. In hun onderzoek werd gebruik gemaakt een bi-sectiontask en dit effect werd alleen gevonden bij een aanbiedingstijd van 2 seconden en niet bij een aanbiedingstijd van 4 of 6 seconden. De verschillen tussen het huidige

onderzoek en van Angrilli en collegae zijn, dat in het huidige onderzoek gebruik gemaakt is van een ander paradigma met een kortere aanbiedingstijd en daarnaast gebruik is gemaakt van woorden in plaats van afbeeldingen. Mogelijk is de korte aanbiedingstijd in het huidige paradigma een belangrijk aspect voor het vinden van het bovenstaande resultaat en geeft de approach-avoidance reactie een verklaring voor het overschatten van de tijd bij het zien van affectieve woorden. Allereerst geeft een korte aanbiedingstijd mogelijk een cleaner effect weer dan bij een lange aanbiedingstijd, omdat evaluatie van stimuli in een zeer korte periode wordt gedaan (Chaiken & Hymes, 1996). De snelle evaluatie vraagt dan ook evenredig om

(26)

26 een reactie in korte tijd om afleiding door externe factoren zo veel mogelijk uit te sluiten. Een langere aanbiedingstijd geeft mogelijk een grotere kans op meer afleiding door externe factoren.

De invloed van valentie op de waargenomen tijd kan mogelijk verklaard worden door een approach-avoidance reactie op de woorden. Negatieve woorden kunnen een avoidance reactie opwekken en positieve woorden een approach reactie. Instinctief wordt de aandacht gericht op negatieve woorden omdat er mogelijk gevaar aan gekoppeld is (Convington, 2001; Duckworth et al, 2002). Positieve woorden daarentegen zijn geen voorspeller van gevaar en dus minder gevoelig voor aandachtverschuiving van tijd naar stimuli. In termen van het interne klokmodel (Droit-Volet & Gil, 2009) blijft de schakelaar tussen de pacemaker en de accumulator langer open staan bij het zien van negatieve stimuli dan bij positieve stimuli. De opgewekte arousal van bijvoorbeeld een negatief woord met een hoge arousal zal ongeveer dezelfde hoeveelheid arousal opwekken als een positief woord met een hoge arousal. Echter zorgt een negatief woord voor een langere afleiding van tijd dan een positief woord, waardoor de ‘schakelaar’ relatief langer open blijft staan. Een open schakelaar blokkeert de impulsen naar de accumulator waardoor minder impulsen worden ontvangen bij het zien van negatieve stimuli dan positieve stimuli. Vervolgens wordt de tijd als korter ingeschat bij het zien negatieve stimuli in de standaard-target taak. In de bi-sectiontask met een relatief lange aanbiedingstijd is er meer ruimte voor andere afleidingen. Mogelijk werden de deelnemers langer afgeleid van tijd bij het zien van het erotische materiaal (positieve stimuli met hoge arousal) dan bij het zien van bloederige menselijke wonden (negatieve stimuli met hoge arousal) in het onderzoek van Angrilli en collegae (1996). De deelnemers hadden een approach reactie richting de positieve afbeeldingen en zij werden door de afbeeldingen afgeleid van de tijd. De negatieve afbeeldingen zorgden voor een avoidance reactie, waardoor de aandacht eenvoudig aan de tijd besteed kon worden. Om deze redenen werd misschien in

(27)

27 het onderzoek van Angrilli en collegae de waargenomen tijd relatief vaker overschat bij het zien van negatieve afbeeldingen dan positieve afbeeldingen. Samenvattend kan gesteld

worden dat de opgewekte arousal door affectieve woorden van invloed is op het verhogen van het aantal pacemakerimpulsen. Daarnaast is de mate van afleiding door de valentie van de stimuli van invloed op het aantal pacemakerimpulsen dat wordt doorgegeven aan de

accumulator. De achterliggende gedachten is dat negatieve woorden zorgen voor een langere afleiding van tijd dan positieve woorden. Deze afleiding is mogelijk van zo’n korte

tijdsperiode dat deze niet zichtbaar is bij een paradigma dat een langer aanbiedingstijd heeft (Chaiken & Hymes, 1996).

Een andere mogelijke verklaring voor het vinden van het effect van valentie op de waargenomen tijd is dat het aantal positieve woorden verschilden van het aantal negatieve woorden. Sommige positieve woorden werden onbedoeld een tweede keer weergeven bij dezelfde deelnemers en mogelijk heeft de herhaling van een positief woord bijgedragen aan het gevonden effect. Witherspoon en Allan (1985) vonden namelijk in hun studie dat meervoudig aanbieden van dezelfde woorden vaker overschat werden dan woorden die een enkele keer voorbijkwamen. Daarentegen vond Matthews (2011) juist het tegenovergestelde van Witherspoon en Allan. Deelnemers uit zijn onderzoek onderschatten de waargenomen tijd bij het zien van twee dezelfde afbeeldingen. Hoewel de onderzoeksopzetten van Witherspoon Allen, en Matthews niet exact overeenkomen met het huidige onderzoek kan niet worden uitgesloten dat herhaling van woorden bijdragen aan het effect van valentie op de

waargenomen tijd. Om deze reden wordt het aangeraden in vervolgonderzoek om te voorkomen dat woorden een tweede keer worden weergeven bij dezelfde deelnemer. Een andere onverwachte bevinding is het interactie-effect tussen aanbiedingstijd en arousal. Op de langste aanbiedingstijd is de waargenomen tijd ongeveer evenveel, ongeacht de hoogte van arousal. Een denkbare verklaring is dat een leereffect ontstaat, waarbij men

(28)

28 leert om beter onderscheid te maken in korte en lange aanbiedingstijden. Dit leereffect heeft daarentegen geen effect op de waargenomen tijd wanneer de aanbiedingstijd van target

stimuli gelijk is aan de standaard stimuli. Vandaar dat in dit onderzoek ook gekeken is naar de effecten van arousal en valentie wanneer de aanbiedingstijd gelijk is tussen standaard stimuli en targetstimuli. In dit effect is duidelijk te zien dat als men geforceerd een keuze moet maken, terwijl er daadwerkelijk geen verschil is in aanbiedingstijd, worden woorden die een hoge arousal opwekken relatief vaker overschat dan woorden die een lage arousal opwekken. Kortom, ongeacht of er een leereffect ontstaat of niet, overschat men hoge arousal woorden vaker dan lage arousal woorden als men geforceerd een keuze moet maken tussen ‘korter’ of ‘langer’.

Dit onderzoek sluit aan bij eerder onderzoek naar de invloed van arousal op de

waarneming van tijd (Droit-Volet, Brunot & Niedenthal, 2004; Gil, Niedenthal & Droit-Volet, 2007; Grommet et al., 2011; Meck ,1996; Noulhiane et al., 2007; Tipples, 2008). Dit

onderzoek onderscheid zich van eerdere onderzoeken door het gebruik van een ander paradigma dan de bi-sectiontask. Meer onderzoek met een nieuwe paradigma’s wordt geadviseerd door Matthews en Meck (2008) om het onderzoeksveld meer body te geven. Daarnaast zijn twee voorwaarden geformuleerd die nodig zijn voor het vinden van het effect. Eén is dat er rekening moet worden gehouden met de invloed van arousal en twee is dat de aandacht gericht moet worden op tijd en stimuli.

(29)

29

Literatuurlijst

Angrilli, A., Cherubini, P., Pavese, A., & Manfredini, S. (1997). The influence of affective factors on time perception. Perception & psychophysics, 59(6), 972-982.

Elliot, A. J., & Covington, M. V. (2001). Approach and avoidance motivation. Educational Psychology Review, 13(2), 73-92.

Bargh, J. A., Chaiken, S., Raymond, P., & Hymes, C. (1996). The automatic evaluation effect: Unconditional automatic attitude activation with a pronunciation task. Journal of

experimental social psychology, 32(1), 104-128.

Bradley, M.M. (2001) Emotion and motivation I: defensive and appetitive reactions in picture processing. Emotion 1, 276–298

Burle, B., & Casini, L. (2001). Dissociation between activation and attention effects in time estimation: implications for internal clock models. Journal of Experimental

Psychology:Human Perception and Performance, 27(1), 195.

Corba, J. (2015). Perceptual fluency bij de informatieverwerking van affectieve stimuli en de effecten op de subjectieve tijdwaarneming (niet gepubliceerde bachelorthese).

(30)

30 Crawford, J. R., & Henry, J. D. (2004). The Positive and Negative Affect Schedule (PANAS): Construct validity, measurement properties and normative data in a large non‐clinical sample. British Journal of Clinical Psychology, 43(3), 245-265.

Droit‐Volet, S., Brunot, S., & Niedenthal, P. (2004). BRIEF REPORT Perception of the duration of emotional events. Cognition and Emotion, 18(6), 849-858.

Droit-Volet, S., & Gil, S. (2009). The time–emotion paradox. Philosophical Transactions of the Royal Society of London B: Biological Sciences, 364(1525), 1943-1953.

Engelen, U., De Peuter, S., Victoir, A., Van Diest, I., & Van den Bergh, O. (2006). Verdere validering van de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS) en vergelijking van twee Nederlandstalige versies. Gedrag en gezondheid, 34(2), 61-70.

Gil, S., Niedenthal, P. M., & Droit-Volet, S. (2007). Anger and time perception in children. Emotion, 7(1), 219.

Grommet, E. K., Droit-Volet, S., Gil, S., Hemmes, N. S., Baker, A. H., & Brown, B. L. (2011).Time estimation of fear cues in human observers. Behavioural Processes, 86(1), 88-93.

Lejeune, H. (2000). Prospective timing, attention and the switch: A response to ‘Gating or switching? Gating is a better model of prospective timing’by Zakay.Behavioural Processes, 52(2), 71-76.

(31)

31 Matthews, W. J. (2011). Stimulus repetition and the perception of time: The effects of prior exposure on temporal discrimination, judgment, and production.PLoS one, 6(5), e19815.

Matthews, W. J., & Meck, W. H. (2014). Time perception: the bad news and the good. Wiley Interdisciplinary Reviews: Cognitive Science, 5(4), 429-446.

Meck, W. H. (1984). Attentional Bias between Modalities: Effect on the Internal Clock, Memory, and Decision Stages Used in Animal Time Discriminationa. Annals of the New

York Academy of sciences, 423(1), 528-541.

Meck, W. H. (1996). Neuropharmacology of timing and time perception. Cognitive brain research, 3(3), 227-242.

Mella, N., Conty, L., & Pouthas, V. (2011). The role of physiological arousal in time

perception: psychophysiological evidence from an emotion regulation paradigm. Brain and cognition, 75(2), 182-187.

Moors, A., De Houwer, J., Hermans, D., Wanmaker, S., van Schie, K., Van Harmelen, A. L., ...& Brysbaert, M. (2013). Norms of valence, arousal, dominance, and age of

acquisition for 4,300 Dutch words. Behavior research methods, 45(1), 169-177.

Noulhiane, M., Mella, N., Samson, S., Ragot, R., & Pouthas, V. (2007). How emotional auditory stimuli modulate time perception. Emotion, 7(4), 697.

(32)

32

Tipples, J. (2008). Negative emotionality influences the effects of emotion on time perception. Emotion, 8(1), 127.

Watson, D., Clark, L. A., & Tellegen, A. (1988). Development and validation of brief

measures of positive and negative affect: the PANAS scales. Journal of personality and social psychology, 54(6), 1063.

Wearden, J. H., & McShane, B. (1988). Interval production as an analogue of the peak procedure: Evidence for similarity of human and animal timing processes. The Quarterly Journal of Experimental Psychology, 40(4), 363-375.

Witherspoon, D., & Allan, L. G. (1985). The effect of a prior presentation on temporal judgment in a perceptual identification task. Memory & Cognition, 13, 101-111.

(33)

33

Bijlage

Bijlage 1: Informatiebrochure en informed consent Informatiebrochure ‘Tijdwaarneming is een kunst’

U gaat deelnemen aan het onderzoek ‘Tijdwaarneming is een kunst’. Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u kennis neemt van de procedure die in dit onderzoek gevolgd wordt. Leest u daarom het onderstaande zorgvuldig door.

Doel van het onderzoek

In dit experiment wordt onderzocht hoe goed u kunt discrimineren tussen verschillende tijdsaanbiedingen. Het gaat hierbij om de snelheid en juistheid waarin dit gedaan wordt. Instructie

Tijdens het experiment zit u voor een computerscherm waarop woorden zullen worden aangeboden. Het is uw taak om te beoordelen hoe lang de tijdsaanbieding van een woord is geweest in vergelijking met een standaard stimulus (xxxxxxx), die kort voor het woord zal worden aangeboden. De gebruikte woorden hebben een emotionele betekenis hebben. De emotionele betekenis wordt na elke trial gemeten door middel van twee vragen. U krijgt eerst een aantal oefentrials, om vertrouwd te raken met de experimentele procedure en de

verschillende woorden en verschillende verschijningsvormen van de woorden. Metingen

Tijdens het experiment zal uw beoordelingsvermogen gemeten worden. Daarnaast zal u de woorden beoordelen op de emotionele betekenis (activatie en valentie). Dit kunnen woorden van agressieve of seksuele aard zijn.

Vrijwilligheid

Uw deelname is geheel vrijwillig, het zal op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben als u nu of tijdens het onderzoek afziet van deelname aan dit onderzoek. U kunt ook tot 24 uur na het onderzoek nog uw toestemming voor het gebruiken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te alle tijden staken; U bent vrij om dit te doen zonder opgave van

redenen. In dat geval zullen uw gegevens uit onze bestanden verwijderd worden en vernietigd. Veiligheid en verzekering

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA. Vertrouwelijkheid van de onderzoeksgegevens

De gegevens van dit onderzoek zullen door de onderzoekers alleen worden gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van uw persoonsgegevens en blijft de anonimiteit gewaarborgd. De gegevens kunnen eventueel ter beschikking worden gesteld aan andere onderzoekers, maar dan wel in volstrekt anonieme vorm.

(34)

34 Vergoeding

De deelnemer krijgt een vergoeding van één proefpersoonpunt per uur voor deelname aan het onderzoek.

Nadere inlichtingen

Voor eventuele extra informatie over het onderzoek, kunt u zich wenden tot Frenk van Batum (frenkvanbatum@hotmail.com, 06-14148913). Voor eventuele klachten over dit onderzoek, kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam: Femke ten Velden (F.S.tenVelden@uva.nl; 020 5256755).

(35)

35 Informed consent

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals uiteengezet in de informatiebrochure ‘Tijdwaarneming is een kunst’. Mijn vragen zijn naar tevredenheid beantwoord.

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven en besef dat ik op elk moment mag stoppen met het experiment. Indien mijn onderzoeksresultaten gebruikt zullen worden in wetenschappelijke publicaties, dan wel op een andere manier openbaar zullen worden gemaakt, zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens zullen niet door derden worden ingezien zonder mijn nadrukkelijke toestemming.

Als ik nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen, nu of in de toekomst, kan ik mij wenden tot Frenk van Batum (frenkvanbatum@hotmail.com, 06-1414-8913). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam: Femke ten Velden (F.S.tenVelden@uva.nl; 020 5256755).

Aldus in tweevoud getekend:

………. ……….

Naam proefpersoon Handtekening

‘Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.’

………. ……….

(36)

36 Bijlage 2: Frequentietabel stimuli per aanbiedingstijd

Tabel 1.

Frequentie van de Aangeboden Stimuli per Aanbiedingstijd

Tijd (ms.) 400 447 506 565 612 Totaal

Stimuli

Positief hoge arousal woorden 889 880 919 862 925 4475 Negatief hoge arousal woorden 897 895 911 908 884 4495

Neutrale woorden 928 902 895 895 885 4505

Positief lage arousal woorden 904 870 910 916 910 4510 Negatief lage arousal woorden 925 898 874 876 879 4452

(37)

37 Bijlage 3: Affectvragenlijst

Mogelijke co-variabele die mee zijn genomen in het onderzoek.

Methode

Een mogelijke co-variabele was het positief en negatief affect van de deelnemers. Deze werd gemeten door middel van de Positive Affect Negative Affect Scale (PANAS-NL) (Crawford & Henry, 2004; Watson, Clark & Tellegen, 1988). Deze vragenlijst bestond uit 20 items. Tien items maten het positieve affect, Cronbach’s Alpha (α) = .79 (Engelen et al., 2009). Enkele voorbeelditems waren: ‘ontspannen’ en ‘enthousiast’. Tien items maten het negatieve affect, α = .85. Enkele voorbeelditems waren: ‘angstig’ en ‘beschaamd’. De items werden op een vijf-punt Likertschaal gescoord, variërend van 1 (heel weinig) tot en met 5 (heel veel).

Resultaten

Als eerste is getoetst door middel van een paired sample t-test of het affect van de deelnemers veranderde door het uitvoeren van het experiment. Hieruit bleek dat de voormeting van positief affect significant verschilde met de nameting, t (79) = 2.09, p = .040. Het positieve affect was hoger in de voormeting (M = 3.45, SD = 0.51) dan in de nameting (M = 3.39, SD = 0.54). Verder bleek dat voormeting van negatief affect (M = 1.88, SD = 0.73) niet verschilden met de nameting (M = 1.88, SD = 0.77).

(38)

38 Bijlage 4: De effecten van aanbiedingstijd, arousal en valentie op de

waargenomen tijd, relatief aan neutrale stimuli

In deze paragraaf zijn dezelfde verwachtingen en statistische toetsen beschreven als in de vorige paragraaf. Echter wordt er nu ook gekeken naar hoe de scores op de waargenomen tijd gerelateerd zijn aan neutrale stimuli. De gemiddelde scores van neutrale stimuli zijn

afgetrokken van de affectieve stimuli. Hierdoor kon er gekeken worden of de waargenomen tijd overschat of onderschat werd ten opzichte van neutrale stimuli. Een score boven de nul liet zien dat de affectieve stimuli overschat werd ten opzichte van neutrale stimuli. Een score onder nul liet een onderschatting van de waargenomen tijd zien ten opzichte van neutrale stimuli. Zie Tabel 3 en figuur 5 voor een overzicht van de scores.

Als eerste werd verwacht dat de scoren van deelnemers op de waargenomen tijd niet verschilde tussen de aanbiedingstijden en dit werd tevens bevestigd door de analyse, F (4, 316) < 1, n.s. Dit betekend natuurlijk dat het effect van de verschillende aanbiedingstijden wordt weggenomen door de baseline.

De tweede verwachting dat deelnemers hoger scoorden bij het zien van hoge arousal dan bij het zien van lage arousal was ook hier weer te zien in het hoofdeffect van arousal, F (1, 79) = 25.08, p < .001, ηp2= .24. Hierbij scoorden deelnemers hoger op de waargenomen tijd bij het zien van hoge arousal stimuli (M = .048, SE = .011) dan bij lage arousal stimuli (M < .001, SE = .009). Lage arousal scoorden hier zo laag dat deze niet lijkt te verschillen met neutrale stimuli.

(39)

39 Tabel 3.

Gemiddelde Scores en Standaard Deviaties op waargenomen tijd van Stimuli ten Opzicht van Neutrale Stimuli op verschillende aanbiedingstijden

Figuur 5. Gemiddelde scores ten opzichte van neutrale stimuli (y-as) van stimuli op verschillende aanbiedingstijden (x-as).

-0,04 -0,02 0 0,02 0,04 0,06 0,08 0,1 400 ms 447 ms 506 ms 565 ms 612 ms Positieve woorden met hoge arousal Positieve woorden met lage arousal Negatieve woorden met hoge arousal Negatieve woorden met lage arousal

Tijd (ms.) 400 447 506 565 612 Arousal Valentie M SD M SD M SD M SD M SD Hoog Positief .071 .166 .066 .218 .089 .209 .089 .235 .054 .234 Negatief .012 .194 .012 .210 .053 .223 .028 .195 .011 .189 Laag Positief -.001 .141 .004 .213 .017 .199 .013 .218 .029 .230 Negatief .066 .132 -.031 .198 -.019 .199 -.031 .207 .020 .224

(40)

40

Tot slot, de laatste verwachting dat deelnemers hoger zouden scoren op de waargenomen tijd bij het zien van negatieve stimuli dan positieve stimuli werd niet

waargenomen, F (1, 79) = 15.71, p < .001, η2p= .17. Deelnemers scoorden namelijk hoger op de waargenomen tijd bij het zien van positieve stimuli (M = .043, SE = .011) dan bij negatieve stimuli (M = .005, SE = .009).

In het interactie effect van arousal en aanbiedingstijd was te zien dat deelnemers hoger scoorden op de waargenomen tijd bij het zien van hoge arousal stimuli dan bij lage arousal stimuli op bijna alle aanbiedingstijden, F (3.58, 283.11) = 3.37, p = .013, η2p= .04. Alleen op 612 ms verschilde waargenomen tijd niet tussen hoge en lage arousal, zie Figuur 7.

Verder volgde hier de trend uit de vorige paragraaf, het interactie-effect tussen valentie en aanbiedingstijden was niet significant, F (4, 316) < 1, n.s. De scoren van de deelnemers op de waargenomen tijd verschilden tussen positief en negatieve stimuli over alle

aanbiedingstijden.

Echter werd er onverwacht een marginaal effect tussen arousal en valentie gevonden op de waargenomen tijd, F (1, 79) = 3.36, p = .071, η2p= .04. In het simple contrast effect was te zien dat het effect van hoge arousal stimuli ten opzichte van lage arousal stimuli meer verklaard leek te worden door positieve stimuli dan door negatieve stimuli, zie Figuur 8. In de laatste interactie werd er in de drie-weginteractie geen effect gezien van arousal x valentie x aanbiedingstijd, F (4, 316) < 1, n.s. De gemiddelde scores relatief aan neutrale stimuli van arousal en valentie op verschillende aanbiedingstijden zijn weergeven in Figuur 5.

(41)

41 Figuur 7. Gemiddelde scores ten opzichte van neutrale stimuli (y-as) van hoge en lage arousal stimuli op verschillende aanbiedingstijden (x-as).

Figuur 8. Gemiddelde scores op de waargenomen tijd (y-as) van het interactie-effect tussen arousal (x-as) en valentie relatief aan neutrale stimuli.

-0,02 -0,01 0 0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 400 ms 447 ms 506 ms 565 ms 612 ms

Hoge arousal woorden Lage arousal woorden

-0,02 -0,01 0 0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08

Hoge arousal Lage arousal Positieve valentie Negatieve valentie

(42)

42 Bijlage 5: Exit vragenlijst

1. Wat is uw geslacht? Man/Vrouw 2. Hoe oud bent u?

3. Wat is uw woonplaats? 4. Studeert u?

5. Heeft u alle woorden kunnen lezen? a. Ja

b. Nee, ik heb geen bril of contactlenzen bij mij c. Nee, ik heb een dyslexieverklaring

(43)

43 Bijlage 6: Woordenlijst

Negatief_Hoge_arousal Positief_Hoge_arousal Neutraal Positief_Lage_arousal Negatief_Lage_arousal /1 = "ontploffing" /1 = "uitbundig" /1 = "wuiven" /1 = "bloesem" /1 = "tarot"

/2 = "hyperactief" /2 = "swingend" /2 = "schaats" /2 = "sereen" /2 ="lompen" /3 = "orkaan" /3 = "gejuich" /3 = "meeuw" /3 = "palmboom" /3 = "eelt"

/4 = "moorden" /4 = "stoeien" /4 = "invloedrijk" /4 = "evenwichtig" /4 = "vergankelijk" /5 = "razernij" /5 = "ijverig" /5 = "weven" /5 = "satijn" /5 = "reuma" /6 = "razend" /6 = "energiek" /6 = "sax" /6 = "lelie" /6 = "miniem" /7 = "roofmoord" /7 = "seksen" /7 = "karper" /7 = "sieraad" /7 = "hars" /8 = "woedend" /8 = "avontuurlijk" /8 = "lynx" /8 = "dons" /8 = "rusthuis" /9 = "kernbom" /9 = "salsa" /9 = "zelfvoldaan" /9 = "mals" /9 = "pek" /10 = "lawine" /10 = "heldhaftig" /10 = "welp" /10 = "fluweel" /10 = "merg" /11 = "aanvallen" /11 = "hartstochtelijk" /11 = "onderhoudend" /11 = "zorgeloos" /11 = "grind" /12 = "explosief" /12 = "verliefdheid" /12 = "zwaluw" /12 = "robijn" /12 = "emir" /13 = "verkrachting" /13 = "vurig" /13 = "beslissend" /13 = "aardbei" /13 = "berm" /14 = "vechten" /14 = "doelpunt" /14 = "teug" /14 = "zachtaardig" /14 = "slof" /15 = "bom" /15 = "atleet" /15 = "frats" /15 = "lounge" /15 = "schuw" /16 = "oorlog" /16 = "fuif" /16 = "pedaal" /16 = "boeket" /16 = "geraamte" /17 = "furieus" /17 = "dolblij" /17 = "kuiken" /17 = "sauna" /17 = "koster" /18 = "doodsstrijd" /18 = "wilskracht" /18 = "stoet" /18 = "gebak" /18 = "godsdienstig" /19 = "verwoesten" /19 = "hartstocht" /19 = "peuter" /19 = "pijnloos" /19 = "gebrekkig" /20 = "gewelddadig" /20 = "juichen" /20 = "leerkracht" /20 = "knus" /20 = "armoedig" /21 = "moord" /21 = "goal" /21 = "bolleboos" /21 = "comfort" /21 = "troebel" /22 = "paniek" /22 = "sporten" /22 = "shop" /22 = "kalmte" /22 = "armoe" /23 = "woest" /23 = "opgewekt" /23 = "lijmen" /23 = "zonnen" /23 = "trog" /24 = "gevecht" /24 = "dansvloer" /24 = "peddel" /24 = "solide" /24 = "sober" /25 = "furie" /25 = "disco" /25 = "saldo" /25 = "teder" /25 = "pels" /26 = "agressief" /26 = "levendig" /26 = "fazant" /26 = "parel" /26 = "onecht" /27 = "agressie" /27 = "flirt" /27 = "vasthoudend" /27 = "terras" /27 = "nalatig" /28 = "razen" /28 = "ambitieus" /28 = "spraak" /28 = "spaargeld" /28 = "laks" /29 = "aanslag" /29 = "enthousiasme" /29 = "bazaar" /29 = "regenboog" /29 = "rimpel" /30 = "schreeuwen" /30 = "danser" /30 = "gidsen" /30 = "kristal" /30 = "gleuf" /31 = "zwoegen" /31 = "surfen" /31 = "seinen" /31 = "cruise" /31 = "lauw" /32 = "bliksem" /32 = "orgasme" /32 = "peilen" /32 = "degelijk" /32 = "gaas" /33 = "bloedbad" /33 = "tango" /33 = "maarschalk" /33 = "beschaafd" /33 = "nok" /34 = "boksen" /34 = "intens" /34 = "buffel" /34 = "vredig" /34 = "levensloos" /35 = "orgie" /35 = "flirten" /35 = "koekoek" /35 = "geduldig" /35 = "levenloos" /36 = "wegrennen" /36 = "kermis" /36 = "walsen" /36 = "villa" /36 = "wrat" /37 = "aardbeving" /37 = "vuurwerk" /37 = "vouwen" /37 = "suite" /37 = "schim" /38 = "ramp" /38 = "actief" /38 = "tappen" /38 = "onschuld" /38 = "roesten" /39 = "spoed" /39 = "krachtig" /39 = "rijmen" /39 = "bescheiden" /39 = "klomp"

(44)

44 /40 = "vloedgolf" /40 = "enthousiast" /40 = "veulen" /40 = "cake" /40 = "broos" /41 = "chaos" /41 = "redding" /41 = "fors" /41 = "zilver" /41 = "zool" /42 = "wegvluchten" /42 = "passie" /42 = "darts" /42 = "parfum" /42 = "waas"

Negatief_Hoge_arousal Positief_Hoge_arousal Neutraal Positief_Lage_arousal Negatief_Lage_arousal /43 = "wurgen" /43 = "uitgaan" /43 = "kroost" /43 = "roman" /43 = "sloom"

/44 = "doden" /44 = "lust" /44 = "gloeien" /44 = "stabiel" /44 = "melancholie" /45 = "stress" /45 = "sport" /45 = "trachten" /45 = "roos" /45 = "goedgelovig" /46 = "verwoesting" /46 = "feesten" /46 = "rage" /46 = "fruit" /46 = "armzalig" /47 = "doodsangst" /47 = "spannend" /47 = "trend" /47 = "bloem" /47 = "ondergeschikt" /48 = "haasten" /48 = "vrijen" /48 = "rimboe" /48 = "paleis" /48 = "onderdanig" /49 = "ruzie" /49 = "winnaar" /49 = "duo" /49 = "zegen" /49 = "knol" /50 = "stormen" /50 = "kampioen" /50 = "nauwgezet" /50 = "ontspannen" /50 = "bout" /51 = "vluchten" /51 = "energie" /51 = "lasso" /51 = "zacht" /51 = "raster" /52 = "aanvallend" /52 = "vieren" /52 = "werf" /52 = "pizza" /52 = "nis"

/53 = "extreem" /53 = "verrassing" /53 = "loten" /53 = "park" /53 = "neerslachtig" /54 = "storm" /54 = "feest" /54 = "slinger" /54 = "kust" /54 = "gering" /55 = "woede" /55 = "seks" /55 = "klank" /55 = "engel" /55 = "flap" /56 = "panisch" /56 = "dansen" /56 = "braden" /56 = "tuin" /56 = "aalmoes" /57 = "gillen" /57 = "verliefd" /57 = "psyche" /57 = "kunst" /57 = "zink" /58 = "krijsen" /58 = "winnen" /58 = "krekel" /58 = "strand" /58 = "schuin" /59 = "vechter" /59 = "tasten" /59 = "rusten" /59 = "kier" /60 = "cycloon" /60 = "schommel" /60 = "opa" /60 = "pens" /61 = "ruziemaken" /61 = "ski" /61 = "ijs" /61 = "kalk" /62 = "strijd" /62 = "rijzen" /62 = "vrede" /62 = "dupe" /63 = "rel" /63 = "strooien" /63 = "kalm" /63 = "pulp" /64 = "aanval" /64 = "banjo" /64 = "oma" /64 = "nonchalant" /65 = "brullen" /65 = "sterken" /65 = "rust" /65 = "log"

/66 = "vernietigen" /66 = "dichten" /66 = "dromen" /66 = "fragiel" /67 = "executie" /67 = "snugger" /67 = "slaap" /67 = "ontmoedigd" /68 = "knallen" /68 = "otter" /68 = "onderdaan" /69 = "heftig" /69 = "compenseren" /69 = "matig" /70 = "strijden" /70 = "grillen" /70 = "karton" /71 = "vernielen" /71 = "werven" /71 = "triestig" /72 = "vulkaan" /72 = "tram" /72 = "pessimistisch"

/73 = "granaat" /73 = "tap" /73 = "hoofddoek"

/74 = "heethoofdig" /74 = "spreiden" /74 = "schil" /75 = "tieren" /75 = "knikken" /75 = "sloffen" /76 = "bazooka" /76 = "frisbee" /76 = "schors" /77 = "marteling" /77 = "duiden" /77 = "passief"

/78 = "porno" /78 = "deugen" /78 = "onaantrekkelijk" /79 = "rammen" /79 = "hamster" /79 = "panne"

/80 = "rebels" /80 = "forel" /80 = "moeizaam"

/81 = "opstand" /81 = "blozen" /81 = "abt" /82 = "opvliegend" /82 = "luipaard" /82 = "doodstil"

(45)

45

/83 = "bokser" /83 = "toer" /83 = "banaal"

/84 = "brand" /84 = "arend" /84 = "vroom"

/85 = "jagen" /85 = "corrigeren" /85 = "miezerig" /86 = "onweer" /86 = "roeren" /86 = "geul"

Negatief_Hoge_arousal Neutraal Negatief_Lage_arousal

/87 = "rebel" /87 = "fakkel" /87 = "stug"

/88 = "driftig" /88 = "polo" /88 = "scheel"

/89 = "haast" /89 = "kritisch" /89 = "groef"

/90 = "speed" /90 = "kano" /90 = "gapen"

/91 = "slachting" /91 = "bekken" /91 = "silo"

/92 = "conflict" /92 = "rad" /92 = "onbekwaam"

/93 = "gevaarlijk" /93 = "tiet" /93 = "ingehouden" /94 = "stelen" /94 = "plot" /94 = "werkloosheid" /95 = "wild" /95 = "melken" /95 = "onverschilligheid"

/96 = "hollen" /96 = "havik" /96 = "oester"

/97 = "knal" /97 = "kelner" /97 = "minderwaardig" /98 = "roofdier" /98 = "wals" /98 = "incompetent" /99 = "schreeuw" /99 = "aanzienlijk" /99 = "gracht" /100 = "vuren" /100 = "verbazing" /100 = "psalm" /101 = "kwaad" /101 = "capaciteit" /101 = "mak" /102 = "boos" /102 = "wenden" /102 = "lus" /103 = "haten" /103 = "kronen" /103 = "kwijl" /104 = "schieten" /104 = "valk" /104 = "ansjovis" /105 = "smijten" /105 = "smid" /105 = "tin" /106 = "fel" /106 = "kammen" /106 = "karkas"

/107 = "gil" /107 = "heft" /107 = "snot"

/108 = "opgeschrikt" /108 = "boezem" /108 = "korst" /109 = "opstandig" /109 = "trompet" /109 = "roet" /110 = "vijandig" /110 = "mikken" /110 = "doelloos" /111 = "luidruchtig" /111 = "merrie" /111 = "bochel" /112 = "meppen" /112 = "reiken" /112 = "stumper" /113 = "misdrijf" /113 = "krullen" /113 = "vod" /114 = "wraak" /114 = "consul" /114 = "vasten" /115 = "kabaal" /115 = "stage" /115 = "slaapzaal" /116 = "schelden" /116 = "stipt" /116 = "pluis" /117 = "alarm" /117 = "typen" /117 = "droefheid" /118 = "lawaaierig" /118 = "wijden" /118 = "conservatief" /119 = "misdaad" /119 = "schetsen" /119 = "burgerlijk" /120 = "protest" /120 = "joker" /120 = "klerk"

/121 = "roven" /121 = "klik" /121 = "dop"

/122 = "schrikken" /122 = "zebra" /122 = "soft" /123 = "slachten" /123 = "kweken" /123 = "slijk" /124 = "nerveus" /124 = "kalf" /124 = "brok" /125 = "gespannen" /125 = "tij" /125 = "belabberd" /126 = "pesten" /126 = "sein" /126 = "staaf"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The goal of this live study is to evaluate our instrument (the checklist) and its effect on the validation process of a given SRS.. The live study will most notably help

Die gemiddelde keuse van leerders vir die antroposentriese items tydens die na- en agternametings in die kontrole groep toon ‘n beduidende groot verskil van 0.83 wat daarop dui

A literature review was conducted to give background on the health sector and how these funds were distributed, ethical clearance, different types of reporting, the role

Figure 5.6: Plot of the Sensor Node Idle State Supply Current as Measured by the Sensor Node and the Tektronix DMM4050 Precision Digital Multimeter for 10 Nodes Descriptive

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright

informational, some provide fun for users and focus on aesthetics, and some are purely focused on functionality (for example app for opening car, app to control TV). This

Naast de relatie tussen coaching en competentieontwikkeling in het algemeen wordt in de literatuur ook gerapporteerd over onderzoek naar de relaties tussen de vier dimensies

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en