• No results found

De energiewende in Duitsland : van 1998 tot 2012 : de gevolgen van de energiewende voor de Duitse economie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De energiewende in Duitsland : van 1998 tot 2012 : de gevolgen van de energiewende voor de Duitse economie"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Energiewende in Duitsland

Van 1998 tot 2012

De gevolgen van de Energiewende voor de Duitse economie

Marloes Schapink 6053149

Universiteit van Amsterdam

Bsc Politicologie 2013/2014

Onderzoeksproject energie en geopolitiek in China en de Europese Unie

Docent: Prof. Dr. M.P. Amineh

(2)

1

Figuur 1.1 Kaart Duitsland en omringende landen

(3)

2

Voorwoord

Het schrijven van deze scriptie en het afronden van mijn bachelor politicologie is een intense en erg leerzame ervaring geweest. In drie maanden tijd een onderwerp vinden en daar uiteindelijk een universitair waardige scriptie over maken is pittig, maar ook een fascinerend proces. In die drie maanden tijd heb ik heel veel geleerd over duurzame energie, Duitsland en in welke mate de economie overal ter wereld afhankelijk is van de energievoorzieningen en de schaarste hiervan.

Voordat ik begon aan het onderzoeksproject was ik bang dat het schrijven van een scriptie een erg eenzame ervaring zou zijn en dat ik het alleen moest doen. Gelukkig bleek dit niet zo te zijn. Mijn onderzoeksprojectgenoten hebben me voorzien van goede ideeën, feedback en een andere kijk op de wereld die voor mij daarvoor zo vanzelfsprekend was. Ik wil hen daarvoor bedanken, want zonder hen was mijn scriptie nooit zo geworden als die is.

Ten slotte wil ik Prof. Amineh bedanken voor zijn intensieve begeleiding. We waren het in het begin zeker niet altijd eens, maar juist daardoor heb ik mijn weg in het onderzoek kunnen vinden en kan ik trots terugkijken op een leerproces met een sterke scriptie als eindresultaat. Bedankt!

(4)

3

Abstract

Duitsland is een voorloper in Europa op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en dit is een gevolg van de Energiewende1. De Energiewende houdt een sluiting van alle

kerncentrales in Duitsland in per 2021 en het toenemende gebruik van hernieuwbare energiebronnen. In 2012 was 21,9% van de elektriciteit die in Duitsland geconsumeerd is afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen en 25 van de 34 kerncentrales in Duitsland waren in 2012 gesloten. In dit onderzoek is er gekeken naar het beleid dat heeft geleid tot de Energiewende en de actoren die hier een belangrijke rol in gespeeld hebben.

Vervolgens zijn de gevolgen van de Energiewende op de Duitse economische groei, werkgelegenheid en consumentenbestedingen onderzocht. De Energiewende is tot stand gekomen door de Erneuerbare-Energien-Gesetz (EEG), de Duitse hernieuwbare

energiewet. Betrokken politieke partijen, actiegroepen en groene bedrijven hebben een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de EEG. In dit onderzoek wordt aan de hand van een literatuurstudie onderzoek gedaan naar de gevolgen van de

Energiewende voor de Duitse economie. De Energiewende heeft een positief effect gehad op de economische groei in Duitsland. Een reden hiervoor is de hoge investeringen in de groene sector. Ook de werkgelegenheid in Duitsland is positief beïnvloed door de Energiewende, dit komt onder andere door de grote groei van groene bedrijven. De consumentenbestedingen zijn negatief beïnvloed door de Energiewende. Een reden hiervoor is de hoge investeringen worden betaald door de elektriciteitsrekening van consumenten te verhogen.

Keywords: Energiewende, Duitsland, hernieuwbare energiebronnen, economie en kernenergie

1 Energie-ommekeer

(5)

4

Inhoudsopgave

Lijst van tabellen

6

Lijst van afkortingen

7

Hoofdstuk 1

1.1 Inleiding

8

1.2 Doelstellingen

10

1.3 Hypothese en operationalisering

10

1.4 Onderzoeksmethode

12

1.5 Theoretisch kader

12

1.6 Structuur onderzoek

14

Hoofdstuk 2: Beleid achter de Energiewende

2.1 Inleiding

15

2.2 Geschiedenis en beleid Energiewende

15

2.3 Resultaat beleid Energiewende

21

2.4 Rol actoren

23

2.5 Conclusie

26

Hoofdstuk 3: Economische groei en de Energiewende

3.1 Inleiding

27

3.2 Verband economische groei en investeringen hernieuwbar

energie

27

3.3 Verband economische groei en de Energiewende

28

3.4 Conclusie

31

Hoofdstuk 4: Werkgelegenheid en de Energiewende

4.1 Inleiding

32

(6)

5

4.3 Verband werkgelegenheid en de Energiewende

33

4.4 Conclusie

36

Hoofdstuk 5: Consumentenbestedingen en de Energiewende

5.1 Inleiding

37

5.2 Verband consumentenbestedingen en hernieuwbare

37

5.3 Verband consumentenbestedingen en Energiewende

38

5.4 Conclusie

40

Bevindingen

41

(7)

6

Lijst van tabellen, grafieken en figuren

Tabellen

Tabel 2.1 Degressie teruglevertarieven EEG 2004 16

Grafieken

Grafiek 2.1 Ontwikkeling hernieuwbare energiebronnen 1990-2011 21 Grafiek 2.2 Teruglevertarieven vergoeding ontwikkeling 2004-2016 22 Grafiek 2.3 CO2-emissie Duitsland in miljoen ton 22 Grafiek 3.1 Economische groei Duitsland 28 Grafiek 3.2 Aandeel hernieuwbare energiebronnen elektriciteitsproductie Duitsland 30 Grafiek 4.1 Werkeloosheidspercentage Duitsland 1998-2012 33 Grafiek 4.2 Werkgelegenheid hernieuwbare energie sector per onderdeel 34 Grafiek 4.3 Werkgelegenheid hernieuwbare energie sector per energiebron 35 Grafiek 5.1 Elektriciteitsprijzen huishoudens Duitsland 38 Grafiek 5.2 Kosten kWh elektriciteit voor de Duitse huishoudens, middenstand en

grote bedrijven 39

Figuren

Figuur 2.1 Stimulerende maatregelen Energiewende 18 Figuur 2.2 Overzicht kerncentrales Duitsland 20 Figuur 2.3 Schematisch overzicht actoren Energiewende 23

(8)

7

Lijst van afkortingen

BMU Ministerie van milieu, natuurbescherming en nucleaire veilighed. BNP Bruto nationaal product

BUND Vereniging voor Milieu en Natuurbehoud Duitsland CDU Christelijke Democratische partij

CSU Christelijke sociale partij DW Die Welle (krant)

EEG ‘Erneuerbare-Energien-Gesetz’ – Hernieuwbare energiewet

EEWärmeG ‘Erneuerbare-Energien-Warmegesetz’ – Hernieuwbare warmte-energiewet EMT Ecologische Modernisering Theorie

EU Europese Unie

GTAI Duitse handel en investering agentschap IEA Internationale Energie Agentschap

IPPNW Internationale artsen voor de preventie van nucleaire oorlog kWh Kilowattuur

Ngo Niet gouvernementele organisatie

OECD Organisatie voor economische coöperatie en ontwikkeling OSW Centrum voor Oosterse studies Centrum voor Oosterse studies. UNEP Verenigde Naties milieu programma

(9)

8

Hoofdstuk 1

1.1 Inleiding

Dit onderzoek gaat over de Energiewende in Duitsland en de gevolgen daarvan voor de Duitse economische groei, werkgelegenheid en bestedingen van de Duitse consument. Duitsland is een land dat voor op gaat op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en beleid om het gebruik hiervan te bevorderen. Momenteel wordt 17% van de elektriciteit, 8% van de warmte (ter verwarming van bijvoorbeeld huizen) en 6% van de brandstoffen in Duitsland opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. Duitsland heeft ambitieuze doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en wil in 2050 80% van de elektriciteit en 60% van de energieconsumptie afkomstig laten zijn uit hernieuwbare bronnen. Daarnaast wil de Duitse regering in 2022 alle kerncentrales gesloten hebben.

De Energiewende begon in 1998 beleidsmatig gestalte te krijgen toen de sociaal democraten en de Groenen die op dat moment in de Duitse regering zaten een plan maakten om meer duurzame energiebronnen te gebruiken en te ontwikkelen. De uitvoering van deze plannen kwam in een stroomversnelling toen in maart 2011 een kernramp plaatsvond in Fukushima, Japan.

In theorie kan de Energiewende een voorbeeld zijn voor andere landen. In de uitvoering is het de vraag of de Energiewende ook negatieve gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor de economie van een land. Om een evenwichtig beeld te kunnen schetsen van de positieve en negatieve gevolgen van de Energiewende voor de economie worden in dit onderzoek de volgende twee vragen beantwoord:

‘Hoe is de Energiewende tot stand gekomen en welke actoren spelen hier een belangrijke rol in?’

‘Wat zijn de economische gevolgen van de Energiewende voor de economische groei, de werkgelegenheid en de bestedingen van de consument in Duitsland tijdens de periode 1998-2012?’

De relevante literatuur over de Energiewende in Duitsland heeft veelal betrekking op de gevolgen van de Energiewende voor Duitsland en de veranderingen in de

(10)

9

energiehuishouding van Duitsland de afgelopen 14 jaar. Daarnaast zijn er ook veel beleidsdocumenten te vinden over de Energiewende. Het Internationale energie agentschap (IEA) beschrijft dat de grote omslag plaats heeft gevonden in maart 2011 (2011a). Daarnaast stelt het dat de Duitse regering een plan heeft opgesteld om de

productie van kernenergie zo snel mogelijk in te perken. In 2011 heeft de Duitse regering acht van de 17 kerncentrales gesloten en in 2022 zullen alle 17 gesloten zijn (IEA, 2013 pp. 9-10.). Duitsland wordt vaak gezien als een voorloper op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en sinds 2000 is het aandeel van vernieuwbare energiebronnen

verdubbeld (IEA, 2013, p. 11). Dit proces wordt grotendeel gefinancierd door de Duitse overheid die in 2011 22,9 miljard euro investeerde in hernieuwbare energiebronnen (IEA, 2013, p. 114). Hockenos stelt dat de Energiewende zijn oorsprong kent in 1998. Vanaf dat jaar tot en met 2005 bestond de Duitse regering uit de SPD en de Groenen die de basis voor de Energiewende hebben gelegd (2012, p. 29). Palz gaat hierin mee en stelt dat deze regering een van de belangrijkste redenen is dat in 2011 de mijlpijl werd bereikt dat 20% van de netto energie consumptie afkomstig was uit hernieuwbare energiebronnen (2012, p. 310).

Ook in beleidsdocumenten van de Duitse regering wordt dit proces beschreven. De wet hernieuwbare energiebronnen (EEG) onderschrijft dat het aandeel van

hernieuwbare energiebronnen toegenomen is en nog verder dient te groeien (German Bundestag, 2012). Daarnaast beschrijft de wet de maatregelen die de Duitse regering neemt om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, zoals gegarandeerde elektriciteitsprijzen voor elektriciteit afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen.

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben zich toegespitst op de gevolgen van de Energiewende op een specifiek onderdeel van de Duitse economie. Lehr, Lutz & Edler hebben bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de gevolgen van de

Energiewende op de Duitse werkgelegenheid. Apergis en Paybe hebben onderzoek gedaan naar de relatie tussen investeringen in hernieuwbare energie en economische groei van een land (2010, pp. 658-660). Een onderzoek naar de gevolgen van de Energiewende voor meerdere aspecten van de Duitse economie in combinatie met een onderzoek naar het beleid en de actoren die de Energiewende mogelijk hebben gemaakt ontbreekt nog.

(11)

10

Daarom gaat dit onderzoek in op vragen over de bovenstaande kwesties om het bestaande onderzoek rondom de Energiewende aan te vullen.

Dit onderzoek is relevant omdat het ingaat op een case waar op relatief grote schaal gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energiebronnen en de economische gevolgen hiervan. Fossiele brandstoffen zijn niet alleen op een gegeven moment op, ook zijn ze erg schadelijk voor het milieu. In de nabije toekomst zal er dus iets moeten veranderen in de energiehuishouding, de grote vraag blijft hoe dit moet gebeuren en wat hier de gevolgen van zijn. De energiehuishouding van Duitsland bestaat nog grotendeels uit niet hernieuwbare energiebronnen, maar Duitsland is wel goed op de weg. Duitsland is een van de meest vooruitstrevende landen op dit gebied. Onderzoek naar de

totstandkoming en gevolgen van de Energiewende is essentieel voor het verduurzamen van de internationale energiehuishouding, het milieu en het op peil houden van het kunnen voorzien in energie.

1.2 Doelstellingen

Om de twee hoofdvragen te kunnen beantwoorden bestaat het onderzoek uit verschillende deelvragen:

Hoe is de Energiewende beleidsmatig ontstaan en welke actoren waren hierbij betrokken? Hoe is de Energiewende in de praktijk tot uitvoering gebracht en welke actoren waren hierbij betrokken?

Wat zijn de gevolgen van de Energiewende voor de Duitse economische groei? Wat zijn de gevolgen van de Energiewende voor de Duitse werkgelegenheid? Wat zijn de gevolgen van de Energiewende voor de bestedingen van de Duitse consument?

Door middel van deze deelvragen zal het onderzoek een overzicht geven over hoe de Energiewende tot stand is gekomen, de uitvoering ervan en de gevolgen voor

belangrijke facetten van de Duitse economie.

1.3 Hypothese en operationalisering

Tijdens het onderzoek naar een antwoord op de hoofdvraag is de volgende hypothese gesteld:

(12)

11

Het beleid dat tot de Energiewende heeft geleid is tot stand gekomen door lobbygroepen, politieke partijen als de Groenen en samenwerking met bedrijven. De uitvoering van de Energiewende is tot stand gekomen door middel van hoge subsidies voor de productie van stroom uit hernieuwbare energiebronnen. Deze subsidies zijn uitgekeerd aan bedrijven die produceerden, maar ook aan consumenten met bijvoorbeeld zonnepanelen op het dak. De Energiewende heeft een positief effect gehad op de

economische groei. De energierekening van de Duitse consument is erg gestegen door de Energiewende, omdat de kosten hiervan voornamelijk gedragen worden door de

consument. De werkgelegenheid heeft op de korte termijn baat gehad bij de Energiewende en op de lange termijn zal het effect zo goed als neutraal zijn.

In dit onderzoek zijn de centrale concepten de Energiewende, het Duitse beleid, de uitvoering van het beleid en het effect op de economische groei, werkgelegenheid en bestedingen van de Duitse consument.

De Energiewende staat centraal in het onderzoek en de Duitse overheid is daar de belangrijkste actor in. Het beleid is hiervan afkomstig en in samenwerking met het

bedrijfsleven en de consument is het tot nu toe succesvol geweest. Om het beleid in kaart te brengen gaat het onderzoek kijken naar beleidsstukken en besluiten van de Duitse overheid. Vervolgens wordt in het onderzoek gekeken naar de uitvoering van de Energiewende door middel van een vergelijking tussen de plannen beschreven in beleidsstukken en onderzoek naar de Energiewende in de praktijk. Het laatste gedeelte van het onderzoek kijkt naar de gevolgen van de Energiewende voor de economische groei, de consumentenbestedingen en de werkgelegenheid. Economische groei in dit onderzoek gedefinieerd als de procentuele toename van het bnp in een jaar ten opzichte van het vorige kalenderjaar of van een periode ten opzichte van de vorige periode. In het onderzoek wordt onder werkgelegenheid verstaan de mate waarin er werk is voor

iedereen die deel uitmaakt van de Duitse beroepsbevolking en actief op zoek is naar een baan. Onder consumentenbestedingen worden de bestedingen van consumenten en specifiek het percentage van hun geld dat men uitgeeft aan energie verstaan. Onderzoek naar de effecten die de Energiewende heeft gehad op deze drie economische facetten van de Duitse economie wordt gedaan door middel van analyses van statistieken over de Duitse economie, wetenschappelijke onderzoeken over vergelijkbare cases en over de

(13)

12

effecten van de Energiewende. Ook is er gebruik gemaakt van beleidsdocumenten van de Duitse overheid.

1.4 Onderzoeksmethode

Het onderzoek zal op zowel kwantitatieve als kwalitatieve data gebaseerd zijn.

Kwantitatieve data over de energiehuishouding van Duitsland zijn afkomstig van de IEA, de EU en de Duitse overheid zelf. Kwantitatieve data over facetten van de Duitse

economie in het onderzoek zijn afkomstig van Eurostat, de Duitse overheid en de EU. Daarnaast maakt het onderzoek ook gebruik van wetenschappelijke literatuur over de Energiewende, de theorieën die belangrijk zijn voor het onderzoek, het Duitse beleid met betrekking tot de Energiewende en de actoren die ermee te maken hebben. Omdat de Energiewende gezien wordt als een mogelijk model om verschillende problemen op het gebied van energie op te lossen, is er veel wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Daarnaast is veel informatie over en van de Duitse overheid openbaar en zijn er verschillende bronnen te vinden die statistieken hebben gepubliceerd over de Duitse economie. Daardoor zal deze methode volstaan om de hoofdvraag en bijbehorende deelvragen te kunnen beantwoorden.

1.5 Theoretisch kader

De motieven achter de Energiewende in Duitsland zijn tweeledig. Ten eerste is de Energiewende tot stand gekomen doordat de Duitse regering besefte dat de huidige samenstelling van de energiehuishouding schadelijk is voor het milieu en dit op lange termijn onhoudbaar is. Hierbij helpt de Ecologische Modernisering Theorie (EMT) om te laten zien hoe Duitsland rigoureuze veranderingen op het gebied van energie denkt te verwezenlijken. De theorie laat zien welke veranderingen nodig zijn op het gebied van cultuur, politiek en economie. Dit onderzoek gebruikt publicaties van drie verschillende wetenschappers die EMT onderschrijven als een sociale theorie en er in grote lijnen hetzelfde naar kijken. Ze verschillen wel in hoeverre ze geloven dat EMT op korte of lange termijn realiseerbaar zal zijn. Jänicke (2008) stelt dat de EMT niet alleen een

belangrijke theorie is, maar ook zo goed als het enige potentiële alternatief met betrekking tot het verminderen van de schade die onze vraag naar energie berokkent aan de natuur.

(14)

13

Hij stelt echter wel dat er een hoop moet gebeuren voordat EMT daadwerkelijk tot praktijk vertaald zal zijn en ook zo effectief zal zijn. Büttel (2000) beschouwt de EMT als een sociale theorie en stelt dat het bruikbaarder is dan theorieën met betrekking tot duurzame ontwikkeling. Dit omdat EMT aansluit bij onze macro-economie en

kapitalistische systeem en rekening houdt met factoren die daarbij komen kijken. Huber (2008) onderschrijft dat natiestaten een belangrijke en meer betekenisvolle rol kunnen spelen in milieukwesties dan overkoepelende organisaties zoals de Verenigde Naties, met een gedeeltelijke uitzondering van de Europese Unie. Dit koppelt hij aan de EMT en het feit dat voornamelijk westerse natiestaten beschikken over technieken voor schonere energie, maar dat de verduurzaming van de energiehuishouding langer duurt dan gedacht.

De transitie van een land dat volledig afhankelijk is van fossiele brandstoffen naar een land dat geleidelijk overstapt op hernieuwbare energiebronnen om aan de

energievraag te voldoen is een complexe transitie. Daarom wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van een theorie van de Haan en Rotmans (2011) over patronen van transities en complexe veranderingen om de overgang te analyseren en beter te begrijpen. Ook het multi-level-model en S-curve model van Henneman en Loorbach (2012) hebben als onderwerp transities en laten zien welke rollen actoren in transities spelen. Zij richten zich met hun theorie ook op grote maatschappelijke veranderingen, waar de Energiewende een goed voorbeeld van zou kunnen zijn.

Een tweede motief voor de Energiewende de energieveiligheid van Duitsland. Momenteel is Duitsland voornamelijk afhankelijk van olie en gas, beide fossiele

brandstoffen. Op enige termijn zullen deze brandstoffen op raken met alle gevolgen van dien. Het schaarsheidsmodel van Amineh en Houweling (2007) geeft inzicht in deze energieproblematiek. Dit geeft een beeld van de situatie en hoe belangrijk het voor Duitsland is om een alternatief te hebben voor fossiele brandstoffen.

Bij beide motieven speelt macht een grote rol. Wie de macht heeft om

veranderingen te bewerkstelligen, hoe deze macht gebruikt kan worden en wat uiteindelijk het gevolg hiervan is. Purdy (2012) legt uit hoe je macht in samenwerkende processen van governance kunt uitleggen op een manier die rekening houdt met autoriteit, middelen en discursieve legitimiteit als een bron van macht in samenwerking. Samen met het

(15)

14

duurzaamheid geeft het een beeld van belangrijke actoren die macht hebben in de totstandkoming van beleid.

1.6 Structuur onderzoek

Dit onderzoek bestaat uit vijf hoofdstukken en wordt afgesloten met de bevindingen. Na dit hoofdstuk volgt het tweede hoofdstuk waarin een beschrijving wordt gegeven van de geschiedenis en een overzicht van het beleid dat heeft geleid tot de Energiewende in de periode 1998-2012. In dit hoofdstuk wordt er ook een korte beschrijving gegeven van de resultaten van het beleid. Ook zullen de belangrijkste actoren uiteen worden gezet.

De drie volgende hoofdstukken zullen ingaan op de economische gevolgen van de Energiewende op Duitsland. De hoofdstukken zijn opgedeeld in vier paragrafen. Na de eerste paragraaf die de inleiding bevat, zal in de tweede paragraaf uiteengezet worden wat het verband is tussen de economische factoren en investeringen in hernieuwbare

energiebronnen. In de derde paragraaf wordt het verband tussen de drie economische factoren en de Energiewende in Duitsland besproken en de hoofdstukken worden afgesloten met een conclusie. Hoofdstuk 3 zal met bovenstaande opbouw gaan over de economische groei. Hoofdstuk 4 zal verder ingaan op de werkgelegenheid en hoofdstuk 5 zal zich toespitsen op de consumentenbestedingen.

De eerste vijf hoofdstukken zullen antwoord geven op de deelvragen en het

onderzoek wordt afgesloten met bevindingen. Hierin zal er antwoord worden gegeven op de twee hoofdvragen.

(16)

15

Hoofdstuk 2:

Het beleid achter de Energiewende

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal er een overzicht worden gegeven van hoe de Energiewende tot stand is gekomen, het bijbehorende beleid en de gevolgen van dat beleid. Als eerste zal er dieper worden in gegaan op de gebeurtenissen die hebben geleid tot het beleid dat bekend staat als de Energiewende en wat dit beleid inhoudt van 1998 tot 2012. De geschiedenis en beleidsmatige ontwikkelingen rondom hernieuwbare energiebronnen en kernenergie zullen los van elkaar beschreven worden. In de derde paragraaf zullen de resultaten van het beleid uiteengezet worden. De vierde paragraaf geeft schematisch weer de

standpunten van de actoren ten opzichte van de Energiewende. Ook worden de actoren in deze paragraaf kort benoemd. Het hoofdstuk eindigt met een conclusie.

2.2 Geschiedenis en beleid Energiewende

2.2.1 Hernieuwbare energiebronnen

De term Energiewende is ontstaan in de jaren ’70, maar verkreeg bekendheid in 1980 met een publicatie van het Duitse Öko-Instituut2, die deze naam droeg. In deze publicatie

werd gesproken over de verbanning van kernenergie en olie als energiebronnen (website Öko-instituut).

Ruim tien jaar na deze publicatie stemde een meerderheid van de Duitse

Bondsdag3 in 1990 in met de Stroominvoerwet4. Dit was het eerste Duitse wetsvoorstel

dat de Energiewende onderschreef. Deze wet creëerde een systeem waarbij het mogelijk was stroom die opgewekt was uit hernieuwbare energiebronnen terug te leveren aan het stroomnet en in ruil daarvoor ontving men een minimale vergoeding (BMU, 2007, p. 4). In 1998 werd de Rode-Groene regering5 gevormd en zij zetten de Energiewende weer op

de agenda. De Groenen hadden het schoner worden van energie en de uiteindelijke

2 Instituut voor toegepaste ecologie 3 De Duitse ‘Tweede Kamer’

4 Stromeinspeisegesetz, officiële naam Duitse wet

(17)

16

verbanning van kernenergie hoog op hun agenda staan (website de Groenen). Hun eerste succes was de groene Stromeinspeisegesetz belastinghervorming in 1999. Dit was een C02-taks die geld moest opleveren voor schonere energie (regeerakkoord de Groenen en SPD, 1998, p. 8-10).

In 2000 werd de Stroominvoerwet uit 1990 vervangen door de Hernieuwbare Energiewet (EEG). Deze wet moedigde het op grote schaal opwekken van stroom uit hernieuwbare energiebronnen aan. De kern van deze wet was de verplichting voor elektriciteitsbedrijven om voorrang te geven aan energie afkomstig uit hernieuwbare energiebronnen en een gefixeerde terug-leververgoeding (BMU a, 2007, p. 4). De wet voerde gedifferentieerde tarieven in per soort hernieuwbare energie. Deze langlopende contracten bestonden uit vergoedingen die zouden afnemen met de tijd. Ook werd vastgelegd in de wet dat de kosten voor deze maatregelen voornamelijk door de Duitse stroomconsument betaalt zouden worden Dit was het eerste dergelijke systeem ter wereld en een officieel serieus begin van de Energiewende in Duitsland (EEG – 2000, pp. 2-9).

De EEG werd door de volgende regeringen aangepast en dit vond voor het eerst plaats in 2004. De regering Schröder II6 paste de EEG aan na een akkoord in de Duitse

Bondsdag, waarin de CDU/CSU een vermindering afdong van het budget voor windenergie installaties wat te zien is in onderstaande tabel.

Tabel 2.1 Degressie teruglevertarieven EEG 2004

(Bron: BMU, 2007, p. 7)

Daarnaast werden er ook aanpassingen gemaakt met oog op de EU richtlijn betreffende de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen op de

(18)

17

Europese elektriciteitsmarkt. De wijzingen hadden betrekking op de hoogte van de tarieven die de exploitanten van hernieuwbare energie-installaties ontvingen en verbetering van hun rechtspositie (EEG-2004, pp. 1919-1927).

In 2008 voerde de regering Merkel I7 verschillende rigoureuze veranderingen door

op de EEG. De reden hiervoor was de ambitieuze doestelling om het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitsvoorziening in 2020 ten minste 35% te laten zijn (EEG-2008, p. 5). De EEG die in 2009 in werking is getreden had dezelfde structuur als de EEG uit 2004, maar werd sterk uitgebreid met nieuwe maatregelen. Enkele maatregelen zijn het vergroten van de transparantie van het systeem door de rapportage eisen uit te breiden. Ook moesten exploitanten van zonne-systemen hun locatie en de capaciteit van hun systemen melden aan de Bundesnetzagentur8. Verder

werd er een compensatieregeling ingevoerd voor knelpunten in het huidige systeem, zodat netbeheerders het netwerk sneller zouden uitbreiden op drukke punten (pp. 7-10).

In de EEG van 2008 werden ook vergoedingen aangepast. De compensatie voor zonne-energie bijvoorbeeld werd een glijdende schaal. Dit hield in dat als je een grote installatie had en je dus ook een hogere kostenvergoeding hiervoor gehad had, de gegarandeerde opbrengst per kWh stroom in het jaar erna sneller verlaagd zou worden, om de kosten voor de consument te verlagen (pp. 17-25).

Ook werd de nieuwe wet, de EEWärmeG9 ingevoerd. Deze wet reguleerde het

gebruik van hernieuwbare energiebronnen in de warmte en koeling van gebouwen en industrieën. In deze wet werd het doel gesteld dat in 2020 14% van de warmte-opwekking afkomstig moet zijn uit hernieuwbare energiebronnen (EEWärmeG, 2008, pp. 3-5).

In 2011 werd de EEG opnieuw aangepast door de regering Merkel II10. Deze

aanpassingen waren een algehele herziening van de wet met betrekking tot bonus systemen voor bio-energie en verandering in de teruglevertarieven. Daarnaast werd ook besloten het beleid minder te richten op zonne-energie. Installaties op land die stroom opwekken door middel van wind worden beter beloond en er komt een bonus voor nieuwe installaties tot het einde van 2014 (EEG-2011, pp. 11-16). Voor zonne-energie werd vastgehouden aan het degressieve tarief systeem wat elk jaar iets lager wordt en het

7 Coalitie bestaande uit CDU, CSU en SPD

8 Duitse autoriteit ter bevordering van concurrentie op verschillende markten 9 Wet ter bevordering van duurzame energie in de hitte sector

(19)

18

systeem voor compensaties van biomassa wordt vereenvoudigd (EEG-2011 bijlage terug leververgoedingen, pp. 2-7).

In juni 2012 kwam er een amendement op de wet gericht op zonne-energie. De vergoedingen voor zonne-energie gingen omlaag en de doelen die gesteld waren, werden ook verlaagd. De reden hiervoor is het grote gat tussen de waarde van de stroom en wat het daadwerkelijk kost (DB research, 2012, pp. 1-3). Een doelstelling uit deze wet is de hoeveelheid uitstoot in 2050 op maximaal 95% hebben van de hoeveelheid CO2-uitstoot in 1990. Dat houdt een afname in van 85% ten opzichte van de hoeveelheid CO2-uitstoot in 2013 (Pregger, Nitsch & Naegler, 2013, p. 350).

De maatregelen die de Duitse overheid heeft genomen om hernieuwbare energiebronnen aan te moedigen staan hieronder weergegeven.

Figuur 2.1 Stimulerende maatregelen Energiewende

(Bron GTAI, p. 3)

2.2.2 Kernenergie

Naast de EEG die zich vooral toespitst op hernieuwbare energie, is er ook een

ontwikkeling geweest in Duitsland op het gebied van kernenergie. In 1954 verschenen de eerste artikelen in Duitsland die het probleem rondom kernafval schetsten (Schrafstetter, 2004, pp. 118-119). Tegen het einde van de jaren ’60 werden wereldwijd zorgen geuit door protestbewegingen over kernenergie en de risico’s die het met zich meebrengt. De aanhangers hiervan pleitten dat de groei van kerncentrales te hard ging en er te weinig rekening werd gehouden met de negatieve gevolgen van kernafval. (pp. 119-121).

(20)

19

In de jaren ’70 manifesteerde de anti-kernenergie-beweging zich met een eerste groot protest tegen het bouwen van een kerncentrale bij Wyhl. De vergunningen waren afgegeven en de bouw was begonnen. Toen de lokale bevolking de bouwplaats bezette en er voor zorgde dat de kerncentrale er niet kwam. Het succes van deze demonstratie leidde tot een nationaal debat over kernenergie (Karapin, 2007, pp. 117-119).

In 1980 stelde een enquêtecommissie van het Duitse parlement dat er een fundamentele verandering op het gebied van energiebeleid nodig was die zich afkeerde van kernenergie. Dit leidde mede tot de formatie van de Groenen, die in 1983 verkozen werden in het Duitse parlement (Jänicke, 2011, pp. 131-132).

In 1986 gebeurde de kernramp in Chernobyl. De wereld was geschokt over de gevolgen die kernenergie kon hebben als het misging. Delen van Duitsland waren

aangetast door radioactieve straling afkomstig van Chernobyl (Jänicke, 2011, pp. 132-133). Kort erna eisten de Groenen in het Duitse parlement dat alle kerncentrales in Duitsland onmiddellijk gesloten werden en de verbanning van kerncentrales werd langzaam een gedachtegoed dat geaccepteerd werd in de Duitse politiek (Website World Nuclear).

De Groenen behaalden toenemend politiek succes en in 1998 traden ze voor toe tot de Duitse regering, waar ze een coalitie vormden met het SPD. Doordat ze onderdeel uitmaakten van de regering konden ze hun grote politieke doel bereiken: het verbannen van kerncentrales uit Duitsland. Er werd een compromis gesloten, waardoor per 2022 alle kerncentrales in Duitsland gesloten zouden worden. In 2002 trad de wet voor de

gestructureerde uitfasering van kerncentrales in werking (Jänicke, 2011, pp. 133-135). In 2007 wakkerde het debat over kerncentrales in Duitsland weer aan doordat er getwijfeld werd aan de betrouwbaarheid van Rusland als van energieleverancier aan West-Europa. Onder andere Bondskanselier Merkel stelde de uitfasering van kernenergie ter discussie. Antikernenergie-groeperingen protesteerden hier heftig tegen en wezen de politiek erop dat het klimaatprobleem alleen opgelost kan worden met vormen van hernieuwbare energie (Website DW a).

In september 2010 ging het beleid van de Duitse overheid zich weer richten op kernenergie als oplossing voor het energievraagstuk. Deze verschuiving van de regering Merkel leidde tot massale protesten (Website Nuclear World). Op 11 maart 2011 vond er

(21)

20

een kernramp plaats in Fukushima, Japan ten gevolgde van een tsunami. Een dag later protesteerden 60.000 Duitsers tegen kerncentrales (Website DW b).

Op 15 maart 2011 kondigde Bondskanselier Merkel aan dat zeven kerncentrales die in gebruik genomen waren voor 1980 tijdelijk offline gingen. Dit hield in dat ze haar eigen plannen om oudere kerncentrales langer open te houden schrapte. Tegelijk

kondigde ze ook aan dat de regering manieren ging bestuderen om hernieuwbare energie sneller commercieel interessant te maken. Ook na deze maatregelen gingen de protesten door en op 30 mei 2011 kondigde de toenmalige Duitse regering aan dat de 17

kerncentrales die Duitsland toen nog telden gefaseerd gesloten zouden worden en de laatste in 2021 gesloten zal zijn. In 2011 kwam in opiniepeilingen naar voren dat ruim 80% van de Duitse burgers tegen kernenergie is (Website World Nuclear).

Hieronder staat een kaart van Duitsland met daarop alle Duitse kerncentrales met hun status en sluitingsjaar.

Figuur 2.2 Overzicht kerncentrales Duitsland

(22)

21

2.3 Resultaat beleid

2.3.1 Hernieuwbare energiebronnen

De Duitse regering heeft sinds 1990 veel beleid gemaakt met betrekking tot de Energiewende zoals in de bovenstaande paragraaf te lezen was. De vraag blijft of dit beleid ook in de praktijk is uitgevoerd en het beoogde effect heeft gehad. Hieronder is een grafiek te zien met de hoeveelheid opgewekte gWh per jaar door waterkracht,

windenergie, biomassa en zonneenergie.

Grafiek 2.1 Ontwikkeling hernieuwbare energiebronnen 1990-2011

(Bron GTAI, p. 2)

De grafiek laat zien dat sinds 1998 de hoeveelheid stroom opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen enorm is toegenomen. De grafiek laat zien dat het beleid bijgedragen heeft aan de toename van stroom opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen.

2.3.2 Teruglevertarieven

Een ander belangrijk element van het beleid waren de teruglevertarieven. In het beleid was vastgelegd dat deze elk jaar iets omlaag zouden gaan, zodat het beleid betaalbaar blijft. Onderstaande tabel geeft de hoogte van de teruglevertarieven weer tussen 2004 en 2012 en geeft een schatting van de hoogte na 2012 (Bügsen & Dürrschmidt, 2009, p. 2539).

(23)

22

Grafiek 2.2 Teruglevertarieven ontwikkeling 2004-2016

(Bron Deutsche Bank, 2011, p. 19)

De grafiek laat zien dat de teruglevertarieven inderdaad gedaald zijn sinds 2004. De afname is soms 50% wat een aanzienlijk bedrag scheelt.

2.3.3 Niveau CO2-emissie

Een van de doelen van de Energiewende is het terugdringen van de uitstoot van

broeikasgassen, waar CO2 een belangrijke van is. In onderstaande tabel is te zien hoe de uitstoot van CO2 zich ontwikkeld heeft in Duitsland vanaf 1990 tot en met 2011.

Grafiek 2.3 CO2-emmissie Duitsland (in miljoenen tonnen)

0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1990 1995 2000 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 (Bron Eurostat)

(24)

23

De tabel op de vorige pagina laat zien dat de CO2-emissie in Duitsland sinds 1990 is terug gedrongen. Echter is het nog niet in de buurt van de 95% reductie die getracht wordt te behalen in 2050.

2.4 Rol actoren

Verschillende actoren hebben een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de Energiewende. In deze paragraaf komen ze aan bod en hun positie in het Energiewende debat wordt uitgelegd. Hieronder staat een schematische weergave van de belangrijkste actoren en in hoeverre ze voor de Energiewende zijn. De pijlen van een actor naar de Energiewende geven aan dat de actor voor de Energiewende is en hoe meer pijlen, hoe sterker dit idee is. De pijlen met twee kanten geven aan dat de actor niet per se voor en niet per se tegen is. Een pijl van de Energiewende af suggereert dat de actor tegen de Energiewende is.

(25)

24

2.4.1 Politieke partijen

Een belangrijke actor in het ontstaan en uitvoering van de Energiewende zijn

verschillende politieke partijen die voornamelijk voor waren, maar soms ook probeerden de Energiewende in te perken.

De Groenen is een politieke partij die aan de wieg van de Energiewende stond en die ontstaan is als reactie op de gebeurtenissen rondom kernenergie in 1980. De partij is een sterke voorstander van de Energiewende (website de Groenen).

De SPD is een sociaaldemocratische politieke partij in Duitsland en maakte deel uit van de coalitie met de Groenen die het begin van de Energiewende wetmatig inluidde met de EEG. De partij is minder gericht op het milieu en tegen kernenergie als de Groenen, maar heeft wel standpunten betreffende het klimaat en tegen kernenergie (website SPD).

De CDU is de christelijk-sociale politieke partij van Angela Merkel. Ze zijn voor de Energiewende zolang het niet teveel geld kost. Hun standpunt is daardoor tussen 2005 en 2012 meerdere keren veranderd van tegen naar voor en visa versa (website CDU).

CSU is een Christelijke conservatieve partij die de zusterpartij is van de CDU. Ze worden ook wel ‘de Unie’ genoemd omdat ze nooit zonder elkaar in de regering zitten. Ook ondersteunt de CSU de CDU op het gebied van de Energiewende (Website CSU).

2.4.2 Actiegroepen

Er zijn enkele grote actiegroepen in Duitsland die erg actief zijn geweest in de Energiewende en hieronder staan de belangrijkste van hen beschreven

BUND is een NGO opgericht in 1975 en het heeft bijna 500.000 leden. Ze zijn

voorstander van maatregelen die klimaatverandering zo goed mogelijk tegengaan en felle tegenstanders van kernenergie (website BUND).

(26)

25

De IPPNW is een organisaties die bestaat uit artsen en medische studenten die zich onder andere inzetten voor een rustige, nucleaire technologie vrije en fatsoenlijke wereld. Ze zijn in Duitsland actief en voorstander van de Energiewende (website IPPNW).

Facing Finance

Een andere Duitse organisatie die invloed uitoefent is Facing Finance. Zij zijn een ngo die investeerders ontmoedigd geld te investeren in bedrijven die mensenrechten schenden, wapens produceren of zich bezighouden met kernenergie. Ze zijn voorstander van de Energiewende (website Facing Finance).

2.4.3 Groene bedrijven

De Energiewende is onder andere een succes geworden door verschillende bedrijven die zich bezighouden met hernieuwbare energiebronnen. Enercon GmbH, Nordex en REpower zijn bedrijven die onder andere windturbines produceren en grote spelers zijn in de groene sector. Ze zijn alle drie voorstander van de Energiewende (Websites

Enercon GmbH, Nordex en REpower).

2.4.4 Elektriciteitsbedrijven

De rol die elektriciteitsbedrijven spelen in de Energiewende heeft twee kanten. Aan de ene kant zijn zij diegene waar de stroom opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen naar toe gaat en zij distribueren het verder in hun stroomnetwerk. Echter hebben alle

onderstaande bedrijven aandeel in één of meerdere kerncentrales en zijn ze in dat opzicht niet gebaat bij de Energiewende en de uitfasering van de kerncentrales.

RWE is een stroomgigant die een derde van de stroom in Duitsland opwekt. Het aandeel elektriciteit dat ze opwekken uit kernenergie is zes keer zo groot als de elektriciteit die ze opwekken uit hernieuwbare energiebronnen. RWE is daarom meer tegen, dan voor de Energiewende (website RWE).

Eon is een groot nutsbedrijf en ze heeft 80.000 werknemers. Ook zij wekken stroom uit kernenergie, gas, kool en hernieuwbare bronnen. Het aandeel nucleaire energie is

(27)

26

aanzienlijk groter dan het aandeel van hernieuwbare energiebronnen, dus ook zij zijn voornamelijk tegen de Energiewende (website Eon).

Vattenfall is een Zweeds energiebedrijf dat in Duitsland meerdere kerncentrales beheert. Echter is het aandeel elektriciteit dat opgewekt wordt uit hernieuwbare energiebronnen even groot. Ze zijn voorstander van de Energiewende zolang de Duitse regering

meebetaalt aan de ontmanteling van gesloten kerncentrales (website Vattenfall).

2.5 Conclusie

Het beleid op het gebied van de Energiewende begint in de jaren ’90 en heeft zich tot in 2012 sterk ontwikkeld. In 1990 begon het met de stroominvoerwet, in 2000 werd deze omgezet in de EEG en deze wet heeft met aanpassingen in 2004, 2009 en 2012 geleid tot de huidige EEG. De EEG richt zich op de verbanning van kernenergie uit Duitsland en het toenemende gebruik van hernieuwbare energiebronnen, onder andere door de

vastgestelde teruglevertarieven. In dit proces hebben verschillende politieke partijen, zoals de Groenen, het CDU en de SPD een belangrijke rol gespeeld. Dit geldt ook voor

verschillende actiegroepen zoals de BUND, groene bedrijven en elektriciteitsbedrijven. Geen enkele actor is erg tegen de Energiewende, maar de belangen lopen wel enigszins uiteen.

(28)

27

Hoofdstuk 3:

Economische groei en de Energiewende

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal er een overzicht worden gegeven van het verband tussen de

economische groei in Duitsland van 1998 tot 2012 en de Energiewende. Als eerste zal er dieper in worden gegaan op wat economische groei is en het verband tussen economische groei en investeringen in hernieuwbare energiebronnen. In de volgende paragrafen zal met behulp van statistische gegevens over de economische groei in Duitsland van de betreffende periode mogelijke effecten van de Energiewende op de economische groei worden uitgelegd. Het hoofdstuk zal afgesloten worden met een conclusie die antwoord geeft op de vraag: ‘wat zijn de gevolgen van de Energiewende op de economische groei in Duitsland?’

3.2 Verband economische groei en investeringen hernieuwbare energiebronnen

De eerste vraag die dit onderzoek gaat beantwoorden in deze paragraaf is of er een verband is tussen de economische groei van een land en de toename van hernieuwbare energiebronnen. Apergis en Paybe stellen in hun onderzoek dat plaatsvond door middel van een cross country econometrische studie, dat er een positieve correlatie is tussen investeringen in hernieuwbare energie en economische groei (2010, pp. 658-660). Sadorsky stelt dat de relatie tussen energie en economie twee kanten opwerkt. Als de economie groeit, is er meer behoefte aan energie in welke vorm dan ook en zal deze industrie groeien. Het werkt echter ook de andere kant op en als er in een land veel energiebronnen zijn, zal de economie ook eerder groeien omdat daar mogelijkheden voor zijn (2009, pp. 456-457). Fang heeft in zijn onderzoek een positieve correlatie gevonden tussen investeringen in hernieuwbare energiebronnen en in dit geval de stijging van het bruto nationaal product van China (2011, pp. 5125-5127). Ten slotte stelt Mathiesen dat er een verband is tussen de verschuiving richting hernieuwbare energiebronnen op de lange termijn in Denemarken en de Deense positieve economische groei (2011, pp. 488-501). Een onderzoek van het Global Climate Forum (2011) en vier andere Europese

(29)

28

organisaties laat de gevolgen zien als Europa in 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20-30% heeft verlaagd. Zij stellen dat dit leidt tot een toenemende groei van de Europese economie van 0,6% per jaar en een toename van het bnp van de oude Europese landen, zoals Duitsland tot en met 6% (pp. 5-6).

3.3 Verband economische groei en de Energiewende

Deze paragraaf zal een overzicht geven van de economische groei in Duitsland over de periode 1998-2012 en vervolgens verder in gaan op het verband tussen de economische groei en de Energiewende.

Grafiek 3.1 Economische groei Duitsland

-6 -4 -2 0 2 4 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 (Bron Bundesbank a, 2013) 3.3.1 Economische groei

Zoals in bovenstaande grafiek te zien is, is de Duitse economische groei sinds 1998

voornamelijk positief geweest. In 2003 had Duitsland het economisch moeilijk, probeerde te voldoen aan Europese richtlijnen en de Duitse consument hield de hand op de

portemonnee. In 2009 had de economische crisis toegeslagen, net zoals in de rest van de wereld en leverde Duitsland een record krimp van de economie op. Verder valt in de tabel op dat er tijdens de economische crisis waarvan algemeen aangenomen wordt dat hij sinds 2008 duurt tot op heden, de Duitse economische groei sterk is. Dit heeft te maken met relatief lage staatsschuld, weinig huizen met een te hoge hypotheek en een nog steeds groeiende export (Tooze, 2012, p.23).

Over het verband tussen de Energiewende en de Duitse economie zegt het BMU dat de omvang van de groene sector in Duitsland dusdanig groot is dat het een volwaardig

(30)

29

aandeel heeft in de toename van het bnp. Ook stelt ze dat de groene sector gestaag groeit elk jaar en het daardoor ook een consistente bijdrage kan leveren aan de economie. Aan de andere kant benadrukt het BMU ook dat er hoge kosten verbonden zijn aan de Energiewende. Zowel de consument als de Duitse staat betaalt de subsidies en dit drukt op de economie. Mocht de groei uit de groene sector verdwijnen, dan is de kans groot dat de Energiewende een negatief effect zal hebben op de economische groei. Een voorbeeld was 2009. In dat jaar was er sprake van een wereldwijde crisis en het

consumentenvertrouwen daalde enorm. De normaliter hoge groei in de groene sector bleef uit, maar de subsidies werden wel uitgedeeld. In dat jaar was er sprake van

economische krimp. De investeringen van de Duitse regering leiden ook tot economische groei omdat ze gedaan worden in bedrijven en industrieën die al aanwezig zijn in

Duitsland en arbeidsintensief zijn (BMU, 2009, p. 124). Daarnaast stelt het BMU ook dat naar mate de hernieuwbare energie sector nog verder uitbreid, het belang van de omzet voor de Duitse economie ook toeneemt (2013, p. 11).

3.3.2 ‘Green Growth’

Een andere kijk op het verband tussen hernieuwbare energie en economische groei geeft Jänicke (2012). Hij legt het begrip ‘Green Growth’ uit en laat zien hoe dat van toepassing is op Duitsland. ‘Green Growth’ werd lange tijd alleen gebruikt voor de groei van de eco-industrie (p. 13). In recente onderzoeken wordt daarmee gedoeld op de groei van de gehele economie op een groene manier (p. 14). Het BMU heeft vastgesteld dat de

hernieuwbare energiesector 8% van het bnp in Duitsland in 2007 uitmaakte. het voorspelt ook dat dit aandeel in 2020 14% is (2009, p. 3). Jänicke onderschrijft deze gegevens en stelt dat het behouden van deze situatie veel menselijk kapitaal vraagt. Ook stelt hij dat de structuur en dynamiek van de Duitse ‘groene’ sector ervoor hebben gezorgd dat deze sector groei kent en tegelijkertijd ook zeer competitief is (2012, p. 14). Hij benadrukt dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen aan de ene kant de ouderwetse

milieubeschermende en uitstoot verlagende maatregelen en aan de andere kant het verminderen van de bronnen die nodig zijn. Jänicke stelt dat vooral het laatste belangrijk is en ervoor zorgt dat kosten lager worden en de productiviteit daardoor toeneemt (2012,

(31)

30

p.15). De onderstaande tabel laat zien dat de groene industrie in Duitsland hard groeit en ook erg innovatief is.

Grafiek 3.2 Aandeel hernieuwbare energiebronnen elektriciteitsproductie Duitsland

(Bron Jänicke, 2012, p. 15)

3.3.3 Groei groene sector:

De UNEP schrijft in zijn rapport over groene economieën dat zij een hogere

economische groei kennen dan bruine economieën. Dit gaat volgens hen ook op voor Duitsland en ook dat bevestigt dat de Energiewende een positief effect heeft op de economische groei (2011, pp. 19-22). Dit rapport is echter niet onbetwist. Onderzoekers Peter Viktor en Tim Jackson stellen dat de conclusies van het UNEP niet correct zijn omdat ze uitgaan van verkeerde assumpties. Voorbeelden daarvan zijn volgens hen het principe van één wereldeconomie, die volgens hen niet bestaat en ze houden zich vast aan CO2 reducties die realistisch gezien niet haalbaar zijn (. Daarentegen stelt het BMU dat in de jaren 2008-2030 het BNP met 70 miljard euro kan toenemen door de investeringen met betrekking tot de Energiewende (2009, pp. 123-124). Een argument voor de stelling dat de Energiewende een positief effect heeft op de economische groei in Duitsland komt van het BMU. Zij stellen in hun onderzoek dat de investeringen in de toekomst twee

(32)

31

fasen zullen kennen als het over het effect ervan gaat. In de eerste fase zal het bnp worden beïnvloed door de rechtstreekse investering in klimaat beschermende

maatregelen. De groei van het bnp tot aan 2020 zal voor ruim 60% herleidbaar zijn tot de investeringen uit deze fase. De tweede fase die na 2020 zal beginnen draait om het belang van consumptie wat dan voor 60% het bnp zal beïnvloeden (2009, pp. 124-125).

3.4 Conclusie

Dit hoofdstuk ging over het verband tussen economische groei in Duitsland en de Energiewende. In de tweede paragraaf is vastgesteld dat er een verband kan bestaan tussen economische groei en investeringen in hernieuwbare energiebronnen. In de derde paragraaf kwam naar voren dat uit verschillende onderzoeken blijk dat de Energiewende in de zin van investeringen in hernieuwbare energiebronnen een positief effect heeft op de economie. Dit komt voornamelijk door de hoge investeringen en de grote groene sector, die zorgt voor ‘Green Growth’. Wanneer de economie minder groeit en de investeringen op hetzelfde niveau blijven, kunnen deze investeringen ook een negatieve invloed hebben op de groei van de economie.

(33)

32

Hoofdstuk 4:

Werkgelegenheid en de Energiewende

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal er een overzicht worden gegeven van het verband tussen de

werkgelegenheid in Duitsland van 1998 tot 2012 en de Energiewende. Eerst wordt er in gegaan op wat werkgelegenheid is en het verband tussen werkgelegenheid en

investeringen in hernieuwbare energiebronnen. In de derde paragraaf zal het verband tussen werkgelegenheid en de investeringen in hernieuwbare energiebronnen in Duitsland worden toegelicht. Het hoofdstuk zal afgesloten worden met een conclusie die antwoord geeft op de vraag: ‘wat zijn de gevolgen van de Energiewende op de werkgelegenheid groei in Duitsland?’

.

4.2 Verband werkgelegenheid en investeringen hernieuwbare energiebronnen

Lehr, Lutz & Edler stellen dat investeringen in hernieuwbare energiebronnen effect hebben op de werkgelegenheid. Zij beginnen hun betoog met de stelling dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen een positief effect heeft op klimaatverandering en dat het de afhankelijkheid van energie import zoals olie en gas beperkt. Het produceren van stroom uit hernieuwbare bronnen gaat echter nog steeds gepaard met veel extra kosten (2012, pp. 358-359). Het voordeel van al deze investeringen is dat het op de korte termijn per definitie werkgelegenheid oplevert. (pp. 359-360). Uit een case studie van Cetin en Egrican naar zonne-energie in Turkije is gebleken dat deze projecten positieve effecten hebben gehad op de banenmarkt (2011, pp. 7189-7190). Een kritische noot bij deze onderzoeken is dat een nieuw project vaak op korte termijn werkgelegenheid creëert. Het is echter de vraag of dit op de lange termijn ook zo zal zijn. Hillebrand et al

onderschrijven dit. Zij concluderen dat de productie van stroom uit hernieuwbare

energiebronnen een positief effect heeft op de netto werkgelegenheid op de korte termijn. Ze stellen echter dat op de lange termijn dit effect negatief is in verband met de lange-termijn-kosten verbonden aan hernieuwbare energiebronnen en het teruglevertarief dat tarieven voor dergelijke stroom garandeert voor 20 jaar (2006, pp. 3889-3993). Frondel et

(34)

33

al. bouwen verder op dit onderzoek en stellen dat het Duitse teruglevertarief in combinatie met de internationale markt een negatief effect heeft op de Duitse

werkgelegenheid en dan met name zonne-energie productie, omdat de transport kosten momenteel nog hoog zijn (2010, pp. 4053-4056). Alagappana, Orans & Wooab stellen ook dat het loont voor bedrijven om zich te richten op hernieuwbare energiebronnen en door deze nieuwe bedrijven de werkgelegenheid toeneemt (2011, p. 5100). Ten slotte stelt het UNEP rapport dat de werkgelegenheid op korte termijn toeneemt als een land meer investeert in hernieuwbare energie. Dit doordat het werk daaruit voorkomend

arbeidsintensiever is (2011, p. 203).

4.3 Verband werkgelegenheid en de Energiewende

Deze paragraaf zal een overzicht geven van de werkgelegenheid in Duitsland over de periode 1998-2012 en vervolgens verder in gaan op het verband tussen de

werkgelegenheid en de Energiewende.

4.3.1 Werkeloosheid

Grafiek 4.1 Werkeloosheidspercentage Duitsland 1998-2012

0 2 4 6 8 10 12 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 (Bron Bundesbank a, 2013)

Hierboven staat een grafiek waarin de werkeloosheid in Duitsland is weergegeven in procenten van 1998 tot en met 2012. Het werkeloosheidspercentage is berekend door uit te rekenen hoeveel Duitsers die deel uitmaken van de beroepsbevolking actief op zoek zijn naar een baan en er momenteel geen hebben. Duitsland kent een relatief hoog

(35)

34

werkeloosheidspercentage voor een welvarend West-Europees land. Zoals te zien is, is het percentage gedaald na de piek van 2005. Ook na het uitbreken van de economische crisis in 2009 is de werkeloosheid niet hard gestegen.

4.3.2 werkgelegenheid en de Energiewende

In Duitse beleidsdocumenten en rapporten komt naar voren dat de Duitse overheid zelf veel onderzoek heeft gedaan naar het verband tussen de Energiewende en de

werkgelegenheid in Duitsland. In 2006 waren er ruim 1,8 miljoen Duitsers werkzaam in de groene sector, op dat moment was dat 4,5% van de beroepsbevolking met een baan. Twee jaar ervoor was dat nog 3,8%, oftewel een toename van bijna 20%, namelijk 300.000 banen (BMU, 2009, p. 28). Dit is weergegeven in onderstaande grafiek.

Grafiek 4.2 Werkgelegenheid hernieuwbare energie sector per onderdeel

(Bron BMU b, 2009, p. 29)

In hetzelfde rapport wordt ook gesteld dat de groene sector niet alleen banen oplevert in de industrie die bezig is met hernieuwbare energie, maar ook in alle diensten, import en export eromheen (pp. 29-30). Ook wordt gesteld dat in 2030 rond de 800.000 banen zullen bijkomen in de bedrijven die direct betrokken zijn bij de Energiewende door de

(36)

35

geplande 30 miljard euro die de Duitse overheid wil gaan investeren (pp. 31-32). In 2020 zullen er 500.000 van die banen gerealiseerd zijn (BMU, 2009, p. 123).

Grafiek 4.3 Werkgelegenheid hernieuwbare energie sector per energiebron

(Bron BMU a, 2011, p. 31)

Zoals te zien is in de bovenstaande grafiek neemt de werkgelegenheid ook in de specifieke sectoren elk jaar toe in de periode 2004-2010 (BMU a, 2011, pp. 31-32).

4.3.3 Investeringen Energiewende en werkgelegenheid

Een andere factor die belangrijk is voor het verband tussen de Energiewende en de werkgelegenheid is dat investeringen in de groene sector winstgevender aan het worden zijn. Daardoor zijn meer bedrijven welwillend om deze te doen en ook dit leidt tot meer werkgelegenheid (UNEP, 2011, pp.15-17).

Zoals in het vorige hoofdstuk werd gesproken over twee fasen die de effecten van de investeringen van de Energiewende kennen als het gaat om economische groei, slaat

(37)

36

dit ook op de werkgelegenheid. Het BMU stelt dat in de eerste fase tot 2020 de effecten vooral afkomstig zullen zijn van de investeringen en importkosten die bespaard worden als het gaat om het creëren van nieuwe banen. Vanaf 2020 zullen de dalende

energiekosten de reden zijn voor het creëren van nieuwe banen (BMU, 2009, p. 124).

4.4 Conclusie

Dit hoofdstuk ging over het verband tussen de werkgelegenheid in Duitsland en de Energiewende. In de tweede paragraaf is vastgesteld dat er een verband kan bestaan tussen investeringen in hernieuwbare energiebronnen en creatie van werkgelegenheid. In de derde paragraaf kwam naar voren dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat de Energiewende een positief effect heeft op de werkgelegenheid in Duitsland. Dit komt aan de ene kant door de hoge investeringen die tot 2020 de voornaamste reden zullen zijn voor de toename van werkgelegenheid. Vanaf 2020 zal de werkgelegenheid voornamelijk toenemen door kosten besparing op energie.

(38)

37

Hoofdstuk 5:

Consumentenbestedingen en de Energiewende

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal er een overzicht worden gegeven van het verband tussen de consumentenbestedingen in Duitsland van 1998 tot 2012 en de Energiewende. In de tweede paragraaf zal het verband tussen consumentenbestedingen en investeringen in hernieuwbare energiebronnen naar voren komen. In de volgende paragraaf zal met

behulp van cijfers en rapporten in worden gegaan op de effecten van de Energiewende op de consumentenbestedingen in Duitsland. Het hoofdstuk zal afgesloten worden met een conclusie die antwoord geeft op de vraag: ‘wat zijn de gevolgen van de Energiewende op de consumentenbestedingen in Duitsland?’

5.2 Verband consumentenbestedingen en investeringen hernieuwbare energiebronnen

Schiermeier stelt dat producenten van hernieuwbare energie in 2012 20 miljard euro hebben ontvangen voor stroom die niet meer dan 3 miljard euro waard zou zijn op de normale markt. De reden hiervoor is de gegarandeerde prijs die de Duitse regering heeft vastgesteld in de EEG. Echter worden de kosten hiervoor betaald door de Duitse consument (2013, pp. 156-157). Dit maakt de elektriciteitsrekening in Duitsland niet alleen één van de hoogste in Europa, dit legt ook druk op het beleid omdat de rekening zo goed als volledig door de Duitse burger zelf wordt betaalt (p. 158). Ook the electricity journal stelt dat het neveneffect van investeringen in een hernieuwbare energie industrie is dat de kosten voor de consument erg toenemen (2012, p. 4). Schleicher-Tappeser stelt dat mede door het teruglevertarief de kosten voor de consument erg toenemen. Voor elke kWh die terug aan het net wordt geleverd, krijgt de producent ervan een vaste vergoeding. Deze vergoeding wordt door het energiebedrijf doorberekend aan de consument die stroom afneemt (2012, p. 65). Doordat deze tarieven vaak vast staan voor een langere tijd, zorgt dit voor hogere elektriciteitsrekeningen voor een lange termijn (p. 66).

(39)

38

5.3 Verband consumentenbestedingen en de Energiewende

Deze paragraaf zal een overzicht geven van de consumentenbestedingen in de zin van stroomuitgaven van Duitse burgers en bedrijven in de periode 1998-2012 en vervolgens verder in gaan op het verband tussen de werkgelegenheid en de Energiewende

5.3.1 Consumentenbestedingen/ elektriciteitsrekening

Grafiek 5.1 Elektriciteitsprijzen huishoudens Duitsland

(Bron Deutsche Bank Research, 2012, p. 24)

Bovenstaande grafiek laat zien waaruit de elektriciteitsrekening bestaat van Duitse

burgers. De hoogte van de Energiewende toeslag per kWh is sinds 2004 hard gestegen en maakt nu rond de 15% uit van de energieprijs. De kosten van de Energiewende worden niet alleen door de Duitse burgers gedragen, maar ook deels door de middenstand en de grote bedrijven. Op deze twee laatste actoren gaat de paragraaf verder niet in, maar het is relevant om de verhoudingen te laten zien. Dit is weer gegeven in de grafiek op de volgende pagina.

(40)

39

Grafiek 5.2 Kosten kWh elektriciteit voor de Duitse huishoudens, middenstand en grote bedrijven

(Bron Deutsche Bank Research, 2013, p. 4).

3.3.2 consumentenbestedingen en de Energiewende

Er wordt verwacht dat de Duitse overheid de komende tien jaar investeringen zal doen omwille van de Energiewende van 150 miljard euro. Het gevolg hiervan zal een

elektriciteitsrekening zijn van consumenten die rond de 30% is toegenomen in 2020 (The electricity journal, 2012, p. 4). In hetzelfde onderzoek wordt ook gesteld dat de

investeringen mogelijk dubbel zo hoog uitvallen, met een toename van de

elektriciteitsrekening van 60% ten gevolg (p. 5). Pregger, Nitsch, & Naegler stellen in hun onderzoek zelfs dat de kosten van de Energiewende in 2020 rond de 219 miljard euro zullen bedragen (2013, p. 358). In een rapport van de Deutsche Bank over de

Energiewende stellen zij ook dat sinds 2007 de energierekening van Duitse burgers tussen de 20% en 40% is toegenomen en deze nu een van de duurste van Europa is (2013, p. 1).

Aan de andere kant kunnen consumenten zelf bijvoorbeeld zonnepanelen aanschaffen en zo aan de Energiewende verdienen. Doordat dat al op grote schaal gebeurt en er veel concurrentie is, zijn de prijzen van zonnepanelen tussen 2009 en 2012 met 21% gedaald (Schleicher-Tappeser, 2012, p. 66). Daarnaast hebben verschillende Duitse regeringen in de EEG vastgelegd dat de teruglevertarieven elk jaar iets omlaag

(41)

40

zullen gaan, om zo de kosten beheersbaar te houden. Dit scheelt in theorie voor de elektriciteitsrekening van de consument (Schleicher-Tappeser, 2012, p. 67).

5.4 Conclusie

Dit hoofdstuk ging over het verband tussen de consumentenbestedingen in Duitsland en de Energiewende. In de tweede paragraaf is vastgesteld dat er een verband kan bestaan tussen investeringen in hernieuwbare energiebronnen en de hoogte van de

elektriciteitsrekening die vervolgens de consumentenbestedingen beïnvloeden. In de derde paragraaf kwam naar voren dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat de Energiewende in de zin van investeringen in hernieuwbare energiebronnen een negatief effect heeft op de consumentenbestedingen van de Duitse burgers omdat het ervoor zorgt dat de energierekening erg hoog wordt.

(42)

41

Bevindingen

Hier staan de bevinden van het onderzoek. De twee hoofdvragen zullen beantwoord worden met behulp van de resultaten van het onderzoek.

Het antwoord op de eerste hoofdvraag: ‘Hoe is de Energiewende tot stand gekomen en welke actoren spelen hier een belangrijke rol in?’ is gegeven in hoofdstuk 2.

Sinds 1990 heeft het beleid op het gebied van de Energiewende zich ontwikkelt van de stroominvoerwet tot de EEG met de bijbehorende maatregelen in 2012. Het beleid bestaat uit de verbanning van kerncentrales uit Duitsland en de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Deze doelen worden bereikt door middel van een gefaseerde sluiting van de Duitse kerncentrales per 2021. Ook zijn er

terugleververgoedingen voor stroom opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen, om zo dit element van het beleid te bevorderen. Het beleid is tot stand gekomen door druk van de Duitse bevolking, politieke partijen en een volwaardige groene sector die elk jaar blijft groeien.

Enkele belangrijke actoren zijn hierboven al genoemd, maar ook

elektriciteitsbedrijven als Eon en actiegroepen zoals BUND hebben een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van het beleid. Zoals te zien is in de schematische weergave van de actoren in hoofdstuk 2 zijn de meeste actoren voor de Energiewende. De elektriciteitsbedrijven zijn de enigen die soms tegen de Energiewende zijn. Een deel van de stroom wekken ze op door middel van kernenergie. Overigens gebruiken ze hiervoor ook hernieuwbare energiebronnen. Dit is de reden waarom ze soms voor en soms tegen de Energiewende zijn. De actiegroepen en de groene bedrijven zijn grote voorstanders van de Energiewende. De politieke partijen zijn grotendeels voor en het CDU is alleen tegen wanneer de kosten te hoog worden.

In de volgende hoofdstukken is antwoord gegeven op de tweede hoofdvraag: ‘Wat zijn de economische gevolgen van de Energiewende voor de economische groei, de werkgelegenheid en de bestedingen van de consument in Duitsland tijdens de periode 1998-2012?’

(43)

42

De Energiewende heeft een positief effect gehad op de economische groei. Dit is deels het gevolg van de grote investeringen die gedaan zijn in hernieuwbare

energiebronnen en deels omdat er sprake is van ‘Green Growth’. Er is sprake van ‘Green Growth’ omdat de investeringen hebben gezorgd voor een grote groene sector die hard groeit. Ook is een deel van de groei van de gehele economie ‘Green Growth’. Het gevaar van de hoge investeringen is dat als de economie niet groeit, de investeringen ervoor kunnen zorgen dat de economie krimpt.

Op het gebied van werkgelegenheid heeft de Energiewende ook een positief effect gehad. Tot 2020 zal de werkgelegenheid toenemen door de hoge investeringen die gedaan worden in hernieuwbare energiebronnen. Na 2020 zal de werkgelegenheid toenemen omdat de energiekosten aanzienlijk zullen dalen.

De Energiewende heeft geen positief effect gehad op de consumentenbestedingen. De kosten van de hoge investeringen in de Energiewende worden grotendeels betaald door de Duitse consument. Daardoor is de elektriciteitsrekening erg hoog en dit drukt op de consumentenbestedingen.

Geconcludeerd kan worden dat de Energiewende op alle drie de economische facetten effect heeft gehad. Op de economische groei en de werkgelegenheid heeft de Energiewende een positief effect gehad en de consumentenbestedingen zijn negatief beïnvloed.

(44)

43

Literatuurlijst

Wetenschappelijke artikelen:

Alagappana, N., Orans, R., Wooab, C.K. (2011). What drives renewable energy development? Energy Policy 39, pp. 5099-5104.

Amineh, M.P. & Houweling, H., (2007). Global Energy Security and its Geopolitical Impediments – The Case of the Caspian Region. Perspectives on Global Development

and Technology, 6 (13), pp. 365-388.

Apergis, N., Payne, J.E., 2010. Renewable energy consumption and economic growth: evidence from a panel of OECD countries. Energy Policy 38, 656–660.

Auteur onbekend, (2012). Offsetting the Nuclear Phaseout, Or Energiewende, in Germany. The Electricity Journal 25 (10), pp. 4-5.

Bügsen, U., Dürrschmidt, W. (2009). The expansion of electricity generation from

renewable energies in Germany: A review based on the Renewable Energy Sources Act Progress Report 2007 and the new German feed-in legislation. Energy Policy 37 (7), 2536-2545.

Büttel, F. (2000). Ecological modernization as social theory. Geoforum 31 (1), pp. 57-65. Cetin, M., Egrican, N. (2011). Employment impacts of solar energy in Turkey. Energy

Policy 39, (3), 7184-7190.

Fang, Y. (2011). Economic welfare impacts from renewable energy consumption: the China experience. Renewable and Sustainable Energy Reviews 15 (9), pp. 5120-5128. Frondel, M., Ritter, N., Schmidt, C., Vance, C., (2010). Economic impacts from the

promotion of renewable energy technologies: the German experience. Energy Policy 38, pp. 4048–4056.

Gross, M. (2011). Energy U-turn in Germany. Current biology, 21 (4), 379-381. Haan, J. de en Rotmans, J. (2011). Patterns in transition: Understanding complex

chains of change. Technological Forecasting and Social Change 78 (1), pp. 90-102. Henneman, P., Loorbach, D. (2012). Burge(r)meesterboek: Methode voor lokale duurzame

(45)

44

Hillebrand, B., Buttermann, H.G., Behringer, J.M., Bleuel, M., 2006. The expansion of renewable energies and employment effects in Germany. Energy Policy 34, pp. 3884–3994.

Hockenos, P. (2012). Germany’s renewable energy gamble: Germany dumps nuclear and moves to an aggressive clean energy future. E: The Environmental Magazine, 28 (6), pp. 28-33.

Huber, J. (2008). Pioneer countries and the global diffusion of environmental innovations: Theses from the viewpoint of ecological modernization theory. Global

Environmental Change (18), pp. 360-367.

Jänicke, M. (2008). Ecological modernization: new perspectives. Journal of Cleaner Production

16 (5), pp. 557-565.

Jänicke, M. (2012). ‘Green Growth’: From a Growing Eco-industry to Economic Sustainability. Energy Policy 48, pp. 13-21.

Klessmann, C., Rathmann, M., Jager, de, D., Gazzo, A., Resch, G., Busch, S. & M. Ragwitz (2013). Policy options for reducing the costs of reaching the European

renewables targets. Renewable Energy, 57 (14), 390-403.

Lehr, U., Lutz, C. & Edler, D. (2012). Green jobs? Economic impacts of renewable energy in Germany. Energy Policy 47 (3), 358-364.

Malcorps, J. (2013). Succesvolle energie-revolutie in Duitsland – Waarom ook niet bij ons?

Mathiesen, B.V., Lund, H., Karlsson, K., 2011. 100% renewable energy systems, climate mitigation and economic growth. Applied Energy 88, 488–501.

Palz, W. (2012). Photovoltaic solar energy, spearheading Germany’s renewable energy policy: an example to others. EPJ Photovoltaics 3 (2), 309-312.

Pregger, T., Nitsch, J. & Naegler, T. (2013). Long-term scenarios and strategies for the deployment of renewable energies in Germany. Energy Policy, 59, pp. 350-360. Schleicher-Tappeser, R. (2012). How renewables will change electricity markets in the

next five years. Energy Policy 48, 64-75.

Schrafstetter, S. (2004). History, Memory and the Debate over West Germany’s Nuclear Status, 1954-69. History & Memory 16 (1), pp. 118-145.

(46)

45

Boeken:

Jänicke, M. (2011). The European Union as a Leader in International Climate Change Politics. New York: Routledge.

Karapin, R. (2007). Protest Politics in Germany: Movements on the Left and Right Since the 1960’s. University Park: the Pennsylvania State University Press.

.Rapporten en wetten:

BMU. (2007). EEG – The Renewable Energy Sources Act; the Success Story of Sustainable Policies

for Germany. Beschikbaar op:

http://www.folkecenter.dk/mediafiles/folkecenter/pdf/eeg_success_brochure_e ngl.pdf

BMU a. (2009). GreenTech Made in Germany 2.0. Beschikbaar op:

http://www.euractiv.de/fileadmin/images/greentech2009.pdf BMU b. (2009). Rapport on the environmental economy. Beschikbaar op:

http://www.bmu.de/fileadmin/bmu-import/files/english/pdf/application/pdf/ umweltwirtschaftsbericht_2009_en.pdf

BMU a. (2011). Climate protection and growth, Germany’s path into a renewable energy age. Beschikbaar op:

http://www.bmu.de/fileadmin/Daten_BMU/Pools/Broschueren/broschuere_kli ma_wachstum_en_bf.pdf

BMU b. (2011). Renewable Energy Sources 2010. Beschikbaar op:

http://www.bmu.de/fileadmin/bmu-import/files/english/pdf/application/pdf /ee_in zahlen_2010_en_bf.pdf

BMU. (2013). Renewable energy sources 2012. Beschikbaar op:

http://www.erneuerbare-energien.de/fileadmin/Daten_EE/Dokumente__ PDFs_/hgp_2013_ei100179c-13e_zsw_final_bf.pdf

OSW Centrum voor Oosterse studies. (2013). Germany’s energy transformation; Difficult

beginnings. Beschikbaar op:

http://www.osw.waw.pl/sites/default/files/germanys_energy_transformation _difficult_beginnings.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ons team is een multidisciplinair, mobiel team dat advies en begeleiding verstrekt aan de palliatieve patiënt, zijn familie en aan de hulpverleners van het ziekenhuis en dit op elke

As a consequence, classical accounts that sought to locate the ‘birth’ of the consumer society in early modern Northwestern Europe and conse- quently projected the European path

De Informacie van 1514 schetst het beeld van een omvangrijke publieke schuld die door een groot deel van de publieke sector werd gedragen; deze werd, voor zover wij kunnen

•• • 'Tijdens een der besprekingen naar aanleiding van deze prijsvaststelling werd de veronderstelling geuit, dat de verhouding tussen de voeder- en de varkensvleesprijzen thans 1

Streekproducten zijn karakteristieke producten voor een bepaalde streek, die weliswaar soms binnen die streek geconsumeerd worden (hopelijk in een korte keten met niet meer dan

De Raad neemt akte van het voorstel van de Minister, maar geeft gezien voorvermelde redenen het advies om met een concrete actie te wachten tot voldoende gegevens van de

Daarnaast is dit onderzoek praktisch relevant omdat op deze manier interventies, gericht op het bevorderen van zelfregulatie en het verminderen van stress, toegespitst kunnen

Misra, “Effect of skin thickness on target motion during needle insertion into soft-tissue phantoms,” in Proceedings of the IEEE RAS & EMBS International Conference on