• No results found

David

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "David"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DAVID van MICHELANGELO 1504 - 2004

DAVID

spel : vierde klas 2003-2004

tekst : Luc Cielen

muziek : Hadewijch Devillé

opvoering : Paasfeest vrijdag 2 april 2004

Jahweh, god

Samuël, profeet

Saul, koning

Jesse, vader van David

Eliab, oudste zoon van Jesse

Abinadab, tweede zoon van Jesse

Sjamma, derde zoon van Jesse

Isai, vierde zoon van Jesse

Abiël, vijfde zoon van Jesse

Bekorat, zesde zoon van Jesse

Seror, zevende zoon van Jesse

David, achtste en jongste zoon van Jesse

Goliath, Filistijn

Mispa, dochter van Jesse, zus van David

Gilgal, dochter van Jesse, zus van David

Achinoam, vrouw van Saül

Merab, oudste dochter van Saul

Mikal, dochter van Saul, vrouw van David

Abigail, tweede vrouw van David

Batseba, vrouw van David

(2)

DAVID

De meisjes (Israëlitische vrouwen) staan op het podium met de rug naar het publiek. Er klinkt strijdmuziek.

Dan stopt de muziek en beginnen de meisjes te juichen en te dansen. Dansmuziek.

Saul komt op en wordt door de meisjes omringd. Sommigen omhelzen hem, andere vallen op de knieën voor hem. Ze spreken ook allemaal door elkaar. Het moet wat chaotisch, maar heel triomfantelijk en opgewonden zijn.

Saul komt midden vooraan op het podium.

De meisjes staan rondom hem en zijn nog steeds druk doende en door elkaar pratend. Achinoam, de vrouw van Saul komt naar voren en spreekt. De meisjes antwoorden in koor.

Achinoam :

Lang leve Saul !

Meisjes :

Lang leve Saul !

Achinoam :

Hij is de ware koning van Israël !

Meisjes :

Koning van Israël !

Achinoam :

Hij doet wat Jahweh hem opdraagt !

Meisjes :

Leve koning Saul !

Achinoam :

Hij overwon de Amalekieten

En roofde hun schapen en runderen !

Meisjes :

Leve koning Saul !

Iedereen begint te zingen (Lied naar keuze. Bijvoorbeeld : canticorum). Met instrumentale begeleiding. Maar op het hoogtepunt van het lied blijft de muziek plots steken, want Samuel komt op. Iedereen gaan opzij voor hem.

Samuel komt rechts (vanuit de zaal gezien) op en stapt heel plechtig naar voren. Hij kijkt zeer ernstig. Saul en de meisjes wijken naar links op het podium. Samuel komt tot in het midden vooraan, draait zich dan héél rustig om en stapt naar achter op het podium. Voor de Ark van het Verbond blijft hij staan, knielt neer en heft zijn handen op in aanbidding. Enkele seconden blijft hij zo zitten.

Saul en de meisjes kijken hem in stilte aan. Samuel staat recht en spreekt plechtig en traag.

Van zodra Samuel tegen koning Saul spreekt, treedt Saul naar voren.

Samuel :

Saul,

Door mij ben jij tot koning gezalfd

In naam van Jahweh,

De god van Israël.

Jahweh gaf je de opdracht :

Sla het volk van Amalek

En sla hen met Mijn vloek.

Heb jij gedaan

Wat Jahweh je heeft opgedragen ?

Saul :

Ik versloeg het volk van Amalek

Vernietigde hun stad en land

Zoals Jahweh had gevraagd.

Samuel :

Werd heel het volk vernietigd ?

Saul :

Zoals Jahweh had gevraagd.

Samuel :

Werden zij, die in leven bleven,

(3)

Saul :

Zoals Jahweh had gevraagd.

Samuel :

Werden zij met al wat ze bezaten

Aan vee en dieren vervloekt ?

Saul :

Zoals Jahweh had gevraagd.

Samuel :

Werd hun koning gedood

Of met de vloek van Jahweh getroffen ?

Saul :

Zoals Jahweh had gevraagd.

Samuel wordt opeens héél kwaad :

Samuel :

Je liegt, Saul.

De koning heb je gespaard.

Saul :

Om hem voor het aanschijn van Jahweh te brengen .

Samuel :

Dat had Jahweh niet gevraagd !

Wat heb je met het vee gedaan ?

Saul :

Het vee werd gedood

Of de woestijn in gejaagd.

Alleen het beste vee heb ik gespaard,

Om het voor Jahweh te brengen

En aan hem te offeren.

Samuel :

Dat had Jahweh niet gevraagd !

Je hebt het woord van Jahweh

Verworpen,

Niet geluisterd naar hem

Die u tot koning

Over zijn volk heeft aangesteld.

Daarom, Saul,

Kan jij niet langer

Koning zijn over Israël.

Jahweh heeft zich van u afgekeerd,

Hij heeft u verworpen,

Een ander zal in uw plaats

Heersen over Israël.

Ga weg !

Saul :

Ik wilde slechts Jahweh eren !

Samuel :

Ga weg !

Saul en de meisjes verlaten het podium. Sauls vrouw legt haar armen om hem heen, de anderen zoeken bij elkaar troost. De handen voor het gezicht, of elkaar vasthoudend gaan ze weg. Heel zachte mineurmuziek klinkt terwijl zij weggaan. Liefst op één alt- of tenorblokfluit of tweestemmig op 1 alt en 1 tenor.

Samuel staat voor de Ark van het Verbond en knielt neer. Hij heft weer zijn handen ten hemel. Als de stem van Jahweh weerklinkt, buigt hij diep voorover met het hoofd tot tegen de vloer.

(4)

Jahweh :

Zo spreekt Jahweh,

Uw god,

De God van Israël.

Samuel !

Treur niet

Om het lot van Saul.

Ik heb hem verworpen,

En hij zal

Geen koning meer zijn

Over Israël.

Vul de kruik met olie

Want ik zend u

Naar Bethlehem

Naar een man die Jesse heet.

Want een van zijn zonen

Heb ik uitverkoren

Om koning te zijn

Over het hele volk.

Samuel :

Hoe kan ik dat doen ?

Als Saul dat hoort,

Zal hij me doden.

Jahweh :

Zeg,

Dat je naar Bethlehem gaat

Om mij een offer te brengen.

Nodig Jesse bij het altaar uit

Met al zijn zonen.

Hij die ik u aanwijs,

Zal de nieuwe koning

Van Israël zijn.

Niets hiervan

Zal bij Saul bekend zijn.

Samuel :

Ik zal doen

Wat u zegt.

Samuel staat op, neemt een klein kruikje met olie en gaat weg in stilte. Als Samuel weggaat is er heel even niemand op het toneel. Dan komt Jesse op, gevolgd door zijn zeven oudste zonen en zijn dochters. Ook de andere meisjes komen mee op. (De meisjes zijn enigszins anders gekleed dan bij het begin van het spel, bv. een ander kleed of een andere mantel. Het kan ook dat ze bij het begin van het spel bij Saul gesluierd waren en nu niet meer).

Iedereen verspreidt zich over het podium met elkaar sprekend in kleine wisselende groepjes. Enkelen verwisselen al eens van groepje of vormen een nieuw groepje.

Alles rustig, in het tempo van de muziek die ondertussen klinkt.

De twee dochters van Jesse (Mispa en Gilgal) zijn de hele tijd het dichtst bij hem. Nu en dan komt een van de zonen bij Jesse en vraagt iets, waarop Jesse raad geeft en de zoon weer ergens anders naartoe gaat op het podium.

Na korte tijd komt Samuel op en gaat iedereen eerbiedig voor hem opzij. De meisjes knielen neer, de jongens buigen heel diep. Jesse blijft staan, tezamen met Mispa en Gilgal en gaan op Samuel toe. Als Jesse begint te spreken staan de meisjes weer recht en de jongens buigen niet langer, maar allen luisteren en reageren op wat ze horen.

Muziek : alleen rustig slagwerk in een stapmaat. Van zacht crescendo naar sterk op het moment dat Samuel weer opkomt.

Jesse :

Gegroet, Samuel,

Profeet van Jahweh,

(5)

Samuel :

Gegroet, Jesse,

Jahweh heeft me hierheen gezonden.

Jesse :

Betekent uw komst

Onheil voor deze stad ?

Samuel :

Vrede zij u en uw stad Bethlehem.

Jahweh zendt me tot u

En uw zonen.

Mispa en Gilgal: Waarom ? Waarom ?

Mispa :

Hebben zij kwaad gedaan

In de ogen van God ?

Samuel :

Zij zijn rechtvaardig

En goed in de ogen van Jahweh.

Onder hen is hij

Die ik met de heilige olie

Zal zalven

Tot koning over Israël.

De meisjes (ook Misap en Gilgal) zijn heel opgewonden en praten door elkaar. De jongens staan fier rechtop en staan trots.

Jesse :

Zal Jahweh

Uit mijn gezin,

Mijn nageslacht,

De koning aanwijzen ?

Samuel :

Zo spreekt Jahweh.

Maak u klaar voor het offer

En leid uw zonen

Voor Zijn aangezicht.

Samuel begeeft zich naar de Ark van het Verbond.

Enkele meisjes brengen het altaar, anderen brengen alles aan voor het offer: de schaal, de gloeiende kolen, de wierook. Alles wordt neergezet voor de Ark.

Samuel staat met de rug naar de zaal recht in het midden voor het altaar, achteraan op het podium. Om hem heen staan Jesse, zijn dochters en de zonen.

Allen knielen neer.

Als het offer is gebracht gaat Samuel naar voor op het podium met het kruikje olie in de hand. Hij staat links vooraan. Jesse gaat rechts vooraan.

De zeven zonen vormen een halve kring tussen hen beiden in. De meisjes staan verspreid tussen de jongens.

Een voor een komen de zeven zonen nu aan de beurt. Ze komen eerst naar hun vader Jesse, die zegt hun naam en dan gaan ze naar het midden van het podium. Daar doen ze iets dat bij hen past. De een laat zien hoe sterk hij is, de ander kan goed vechten (doet dat tegen een andere zoon) enz. het mag telkens wat uit de hand lopen zodat er kan gelachen worden.

Eliab komt naar voren. Gaat bij Jesse

Jesse :

Eliab is de oudste

Hij is groot

En sterk als een beer.

Eliab laat zijn kracht bewonderen en gaat dan naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee. Abinadab komt naar voren. Gaat bij Jesse.

(6)

Jesse :

Abinadab is snel

Als een hinde.

Niemand verslaat hem

In het lopen.

Abinadab loopt, gaat daarna naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee. Sjamma komt naar voren. Gaat bij Jesse.

Jesse :

Sjamma is handig met het zwaard.

Hij is de schrik van al zijn vijanden.

Sjamma houdt een zwaardgevecht, eerst alleen (schaduwgevecht), dan tegen een van de zonen die hij uitdaagt. Gaat dan naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee.

Isai komt naar voren. Gaat bij Jesse.

Jesse :

Isai is de beste klimmer

Hij klimt in bomen

En over muren

Niemand kan hem gevangen nemen.

Isai toont zijn klimkunst en gaat naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee. Abiël komt naar voren. Gaat bij Jesse.

Jesse :

Abiël is lenig als een slang.

Abiël toont zijn kunst en gaat naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee. Bekorat komt naar voren. Gaat bij Jesse.

Jesse :

Niemand kon ooit

Bekorat verslaan in het boksen.

Bekorat toont zijn kunst en gaat dan naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee. Seror komt naar voren. Gaat bij Jesse.

Jesse :

Seror is de beste speerwerper.

Elke lafaard vlucht,

Als Seror zijn speer gooit,

Want hij treft altijd doel.

Seror toont zijn kunst en gaat dan naar Samuel. Samuel heft zijn handen ten hemel en knikt dan nee.

Samuel :

Jahweh had mij gezegd

Dat ik één van je zonen,

Tot koning moest zalven.

Zijn dit àl uw zonen, Jesse ?

Meisjes :

David !

David is nog niet geweest ....

Samuel :

Wie is David ?

Jesse :

David is mijn jongste zoon,

Maar is nu niet thuis.

(7)

Meisjes :

Hij is bij de schapen

Op de weide.

Jesse :

Hij hoedt de schapen.

Samuel :

Breng me bij hem.

Iedereen gaat weg. Eerst klinkt weer de stapmuziek zoals bij het begin van deze scène. Dan gaat die muziek over in harpmuziek. Eenvoudige melodieuze muziek. De muziek stopt.

David komt op met een kudde schaapjes. Hij gaat zitten, achteraan links op het podium, neemt de harp en begint te spelen. Op dat moment klinkt de harpmuziek weer.

De schaapjes komen dicht bij hem liggen.

Samuël, de meisjes en Jesse komen op. De muziek stopt.

Als de meisjes opkomen, lopen de schaapjes naar hen. De meisjes gaan her en der neerzitten, en sommigen nemen een schaapje op schoot.

Jesse :

Hier is David.

Hij speelt de harp

Mooier dan alle anderen.

Hij is behendig met de slinger.

Moedig als een leeuw.

Hij is voor niemand bevreesd

David staat recht en gaat naar Samuel. Samuel houdt zijn handen zegenend boven David.

Samuel :

Ik voel dat

Jahwehs geest op hem rust.

Híj zal koning zijn over Israël.

Hij zal als de goede herder zijn,

Die zijn kudde beschermt voor de wolf.

David :

D’ er kwam eens een wolf

Bij de kudde.

Ik nam mijn slinger

En legde een puntige kei erin.

Ik trof de wolf

En doodde hem.

Samuel :

Hij zal zijn als de leeuw,

Die zijn vijanden vernietigt.

David :

Ik heb eens een leeuw gedood,

Die in het gebergte rondzwierf,

En schapen uit mijn kudde roofde.

Met mij eigen handen heb ik hem gedood.

Samuel :

Kniel neer, David,

En ontvang de heilige olie,

Die u tot koning

Over Israël zalft.

David knielt neer en Samuel giet een dunne straal olie over het hoofd van David. Daarna legt hij zijn handen op Davids hoofd en zegent hem.

Iedereen gaat weg.

Er klinkt muziek die stilaan luider wordt en een spannend karakter krijgt.

Saul komt alleen op. De muziek gaat verder, héél zacht. Maar telkens als Saul zwijgt wordt de muziek luider, terwijl hij spreekt klinkt hij heel zacht verder. Soms is er geen muziek als Saul spreekt. De troon staat achteraan in het midden op het podium.

(8)

Saul :

Jahweh heeft me vervloekt.

Samuel, zijn rechter en profeet

Heeft me mijn macht ontnomen.

Maar nog steeds ben ik koning.

muziek

Kon Samuel mijn macht afnemen ?

muziek

Wie zal Israël dan leiden

In de strijd tegen de Filistijnen ?

muziek

Wie zal de Ark van het Verbond beschermen,

Wie het vee in veilige weiden laten grazen ?

muziek

Als Jahweh zich van me afkeert,

Moet ik mij dan tot de duivel wenden ?

Saul gaat zitten op zijn troon. Het licht dooft plotseling. De muziek blijft spelen, héél hard De Demon komt op en maakt bezwerende gebaren rondom de troon van Saul.

Saul : (gilt)

Wie ben jij ?

Ga weg !

Ga weg !

Verdwijn !

De demon verdwijnt terwijl hij spottend lacht. De muziek houdt plotseling op (niet afmaken), het licht gaat aan. Saul springt recht van zijn troon.

Saul :

Een demon

Heeft zich meester gemaakt

Van mij,

Nu Jahweh

Zijn handen van mij

Heeft weggenomen.

Achinoam komt opgelopen en neemt Saul in haar armen.

Achinoam :

Stil, Saul

‘t Is maar een kwade droom.

Achinoam brengt Saul weer naar zijn troon en gaat weg.

Saul gaat weer zitten. Plots is de demon en de muziek er weer. Het licht gaat weer uit. Saul gilt en springt van zijn troon, rolt over de vloer al gillend.

Als hij zijn vrouw en dochters roept komen ze op.

Saul :

Achinoam !!!

Merab !!!

Mikal !!!

Wie kan me

Van deze kwade demon bevrijden ?

Vrouw en dochters knielen bij hem neer. Ze nemen hem in hun armen.

Achinoam :

Laat een droomverklaarder komen.

(9)

Mikal :

Iemand moet hem helpen.

Ik ken iemand :

David,

De zoon van Jesse

In Bethlehem.

Saul :

Laat hem bij mij komen.

Mikal gaat weg, Merab en Achinoam blijven bij Saul en brengen hem terug naar zijn troon.

Saul :

Laat me alleen.

Achinoam en Merab gaan weg.

Saul is alleen, hangt uitgeput op zijn troon.

Plots komt de demon weer op, ook de muziek. Het licht gaat uit. Saul roept op David.

Saul :

David !!!

David !!!

Tussen de hevige muziek klinkt nu de harp. David komt op. De harpmuziek klinkt nu duidelijker omdat de andere muziek zachter wordt. De demon verdwijnt, David staat nu voor Saul en speelt de harp. Dat is de enige muziek die nu nog klinkt.

Saul kalmeert en stapt tenslotte naar David en omhelst hem.

Saul :

Dank je, David,

Ga nu weer naar huis.

Als ik je nodig heb,

Laat ik je roepen.

Zeg tegen je broeders

Dat ze zich klaarmaken

Voor de strijd.

De Filistijnen wachten ons op,

En willen ons doden.

David gaat weg. Er klinkt nu marsmuziek.

Saul zit weer op zijn troon. De broers van David komen op. Ze buigen voor de troon van Saul.

Eliab :

Wij, zonen van Jesse,

Uit Bethlehem,

Uit het land van Juda,

Stellen ons aan de zijde

Van u, Saul,

Koning over Israël.

Abinadab :

Wij zullen u bijstaan

Met al onze krachten.

Sjamma :

Met alle moed

En dapperheid

(10)

Isai :

Dank zij ons,

Zal de vijand

Nooit ofte nooit,

Het volk van Israël

Vernietigen.

Abiël :

Wij zullen strijden

tot ter dood.

Bekorat :

Zij aan zij zullen wij staan,

Niemand zal voorbij ons gaan.

Seror :

Nog eerder zullen we allen sterven

Dan de strijd uit de weg te gaan.

De marsmuziek klinkt weer terwijl Saul en de zonen van David weggaan. De muziek stopt.

David, Mispa, Gilgal, Mikal, Merab, Abigail, Batseba en de vrouw van Jesse komen op.

Vrouw Jesse :

David,

Je broers zijn al zo lang

In het legerkamp.

Ga naar hen toe

En breng hen wat te eten.

David :

Wat zal ik meenemen ?

Vrouw Jesse :

Gilgal,

Haal een brood,

David moet dat maar meenemen.

Gilgal haalt een brood en geeft het aan David.

Mispa :

Is dat wel genoeg ?

Wacht even,

Mispa loopt weg, en komt met 2 broden terug.

Neem die ook mee.

David neemt de 2 broden aan.

Mikal, Merab, Abigail, Batseba lopen nu ook weg en komen elk met nog een brood terug.

Mikal :

Neem dit ook mee.

Merab :

En dit.

Abigail :

En dit ook.

Batseba :

En dit ook.

(11)

Gilgal :

Maar is één brood

Voor elk wel genoeg ?

Zouden we niet nog wat meer meegeven ?

Mispa :

We hebben nog 3 broden over,

Kom, die geven we ook mee.

Mispa, Merab en Mikal lopen die broden halen en geven ze aan David.

Vrouw Jesse :

Groet je broers

Omhels hen

En vraag hoe het met hen gaat.

Kom snel terug !

David neemt afscheid.

Dezelfde marsmuziek als daarnet klinkt nu.

De broers van David komen op, gewapend. Ze zitten in een kring en spreken met elkaar. Dan komt David. Als ze hem zien, staan ze recht en begroeten hem.

De muziek stopt.

Als ze vertellen, doen ze dat beurt om beurt met een zin, maar ze doen dat zo dat ze elkaar bijna voortdurend in de rede vallen.

David :

Hoe gaat het hier ?

Hoe is het met de strijd tegen de Filistijnen ?

Eliab :

Slecht.

De Filistijnen zitten in hun kamp.

Abinadab :

Maar elke dag komen ze eruit.

Sjamma :

Maar ze willen niet strijden.

Isai :

Nee,

Er is een man bij hen.

Abiël :

Heel groot van gestalte.

Bekorat :

Een reus is het.

Seror :

En elke dag komt hij naar voren

Eliab :

En zegt :

Abinadab :

Wie van de Israëlieten

Durft tegen mij vechten ?

Sjamma :

Dan steekt hij zijn zwaard omhoog.

Isai :

Dubbel zo lang als ónze zwaarden is dat !

Abiël :

En vlijmscherp !

(12)

Seror :

Wie mij overwint,

Overwint alle Filistijnen.

Eliab :

En dan zal de strijd

Gedaan zijn.

Geen oorlog meer

Tussen Israël en de Filistijnen !

Abinadab :

Hij heet Goliath !

Sjamma :

En niemand in ons leger

Durft tegen hem vechten.

Isai :

Hij is véél te groot voor ons.

Abiël :

Véél te sterk.

Bekorat :

En dat duurt nu al

Seror :

Veertig dagen !!

David :

Als niemand van jullie

Tegen Goliath durft vechten,

Weet je,

Broers :

Wat, wat, wat .... ???

David :

Dan wil ik dat wel doen !

Broers :

Hahahahaha ....

Eliab :

Jij bent toch niet gekomen

Om te vechten.

Abinadab :

Geef ons maar ons brood !

Sjamma :

Neem je harp

Isai :

En ga naar koning Saul.

Abiël :

Speel wat voor hem,

Bekorat :

Dan zal hij gekalmeerd zijn,

Seror :

Want hij is woedend

Omdat niemand met Goliath durft vechten.

David :

Ik ga naar de koning.

Marsmuziek

David gaat weg. De broers gaan weg.

De muziek die bij de demon gespeeld werd, klinkt weer.

(13)

David groet voor de koning, die opspringt als David binnenkomt en hem omhelst.

Saul :

Speel voor me !

David :

Ik wil wel spelen,

Maar ik wil u ook vragen ...

Saul :

Speel !

David :

Ik wil vragen

Of IK mag strijden

Tegen Goliath.

Saul barst in lachen uit. Dan komt de demon.

Demon :

Hij wil

De DOOD !

Saul :

Jij wil dood ?! (wijst op David)

Demon :

Hij wil ons in de handen geven

Van de Filistijnen.

Saul :

Je wil ons in slavernij brengen ? (bedreigt David nog meer)

Demon :

Hij wil ons allemaal laten sterven!

Saul :

Ga weg, demon !

Maar de demon dringt nog meer aan. Nog andere demonen komen nu op. Saul wordt helemaal krankzinnig.

Saul :

Speel, David,

Speel,

Verjaag die boze geesten !

David begint te spelen. De demonen kronkelen ineen en kruipen achter de troon weg hals over kop. Dan springen ze weer te voorschijn en bedreigen Saul.

Saul springt op. Hij grijpt zijn speer en gooit die naar David. Maar mist hem. De demonen vluchten gillend en lachend weg. Saul valt neer.

David komt bij hem. Saul kalmeert.

Marsmuziek klinkt. En stappen van soldaten. Dan hoort men de stem van Goliath.

Goliath :

Israëlieten,

Wie komt er tegen mij vechten ?

Saul :

Ga naar de strijdplaats, David.

Vecht maar tegen Goliath

Ons lot ligt in jouw handen.

(roept)

Geef David wapens !

Goliath :

Wie komt er vandaag tegen mij vechten ?

(14)

David gooit alles van zich af. Hij neemt zijn slinger.

David :

Dit is alles wat ik nodig heb.

Goliath :

Voor de laatste keer :

Wie komt er vandaag tegen mij vechten ?

David :

Ik !

David weg. De broers ook. Het podium is leeg. Marsmuziek. De Israëlieten komen op links op het podium. De Filistijnen komen rechts. Goliath komt rechts achteraan op.

Goliath :

Wie riep daar IK ?

David komt tussen de Israëlieten uit naar voren, links vooraan op het podium.

David :

Ik.

Goliath :

Een kind ?

Ga naar uw moeder,

Ze heeft visjes gebakken.

Alle Filistijnen lachen.

David :

Ik kom tegen u vechten.

Goliath :

Hoort hem piepen

Als een muis.

Hij heeft nog niet eens een baard !

Melkmuil !

De Filistijnen lachen.

David legt zijn slinger op de grond en neemt een zakje dat aan zijn gordel hang. Hij kiest daaruit een steen en legt die in de slinger, die hij dan weer opneemt.

Goliath :

Zie,

Hij kruipt op de grond.

Een worm is het.

Maak maar een gat

En kruip erin weg.

Want pas maar op,

Het gaat regenen !

‘t Gaat pijlen regenen !!!

De Filistijnen lachen.

Goliath trekt zijn zwaard en heft het hoog op.

Goliath

Ik ga korte metten

Met u maken.

Filistijnen !

De overwinning is aan ons !!!

David slingert zijn steen en treft Goliath. Die valt neer.

Even is het muisstil. Dan juichen de Israëlieten, de Filistijnen vluchten weg. Vrolijke dansmuziek.

De meisjes komen op en allen beginnen een rondedans rond David, die door enkelen omhoog wordt geheven. Allen komen naar voren en groeten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We willen vanuit het FANN beginnen met het verbeteren van de diagnostiek.’ Anne Fleur Stapert: ‘Het is belangrijk dat er meer onderzoek komt naar diagnostiek bij vrouwen met

Of in de tuin of balkon als voedertafel gevuld met strooivoer voor de vogels en laten wij dat vogelvoer nu samen met dit mooie dienblad mooi verpakt hebben in een geschenkdoos.

Pop & ride olifant Je kleine avonturier zal zich kostelijk amuseren met deze grappige olifant?. Badspeelgoed Deze schildpad houdt ervan om bespat

Per 1 november 1918 13 verhuist Frederik zijn stal van Alkmaar naar het terrein te Boxtel, waar het jaar ervóór de Boxtelse Draverij en Renvereeniging 'Brabant' een renbaan

Want toen de christenen zich in twee grote kampen verdeelden - protestanten en katholieken - en de protestanten in de Lage L a n - den de overhand kregen, stelde de heer van

aanwijzingenblad, zie bij welke opdracht je een hint krijgt voor welke vraag en houd het netjes bij... www.lockdownjuffie.nl

We zeeslag gingen spelen toen gingen we naar een landgoed en toen gingen we een soort speurtocht doen en toen gingen we een Spelletje doen een soort 30 secondes doen en toen

‘In die zin is deze Pius Almanak een bijzondere editie’, aldus Irene Vriens, de voorzitter van het bestuur van de Pius Almanak die met Paul van Geest in gesprek zal gaan over