• No results found

Vergelijking van voedergewassen als hoofdgewas op lichte zandgrond in 1950. (serie 402)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijking van voedergewassen als hoofdgewas op lichte zandgrond in 1950. (serie 402)"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CENTRAAL INSTITUUT VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven

Nr. 41 (1953)

VERGELIJKING VAN VOEDERGEWASSEN ALS HOOEDGEWAS OP LICHTE ZANDGROND IN 1950

(serie 402)1)

Ir J.C. Bosman

l) Zie voor de jaren 1948 en 1949 Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven nr. 17 en nr. 32.

(2)

1

-De interprovinciale serie 402 werd, vergeleken met het voor-afgaande jaar, in 1950 uitgebreid met het object lupine, gevolgd door stoppelknollen, zodat de volgende objecten voorkwamen;

twee voederbietenrassen: Groeningia en Barres C.B., Born's Friese koolraap, Voran voeraardappel, Vroege gele ronde C.B. mais als snijmais en Zoete gele lupine gevolgd door Jobe stoppelknollen. Bij de proef Cl 994 waren nog de Wisconsin 240 mais als snijmais

en de Ronde witte koolraap opgenomen. Aan U 705 werd het object

Rode wortelen toegevoegd, terwijl hier de stoppelknollen achter-wege bleven. De snijmais van NNH 1187 mislukte door vogelschade

en werd door mergkool vervangen«

In tabel l(blz.5) worden de proeven vermeld met gegevens be-treffende voorvrucht, zaai- en pootdata. en oogstdata.

liet zaaien van de bieten had van begin tot omstreeks half

April plaats, terwijl de aardappelen tegelijkertijd werden gepoot. De koolrapen, mais en lupine werden in vrijwel alle gevallen in

de eerste en tweede week van Mei gezaaid, de stoppelknollen begin Augustus. De weersomstandigheden na het zaaien waren in April vaak minder gunstig. Het koude en gure weer met veel regen en

soms sneeuw en hagel vormde een belemmering voor een vlugge begin-r ontwikkeling van de gewassen. Voor de later gezaaide gewassen, koolrapen, snijmais en lupine, waren de omstandigheden na het zaaien wat gunstiger.

De zomer gaf wisselvallig weer te zien en was over het alge-meen nat(regenval aanmerkelijk boven normaal), terwijl de

gemid-delde temperatuur eveneens boven normaal lag. In October bleef de hoeveelheid neerslag belangrijk beneden de normale. De grote regen-val was voor de groei van de bieten op de lichte gronden gunstig.

Bij vrijwel alle proeven werden de bieten en koolrapen in October gerooid, de aardappelen in September of October. De snij-mais werd in enige gevallen wat te vroeg gemaaid, terwijl de

maai.datum van de lupine bij Cl 994 enigszins aan de late kant viel. De aardappelen en mais van de proeven U 705 en 7/B 17919 en

bij U 705 ook de bieten, vertoonden verschijnselen van magnesium-gebrek. De koolrapen van OB 3169 moesten als gevolg van ernstige schade door aardvlooien worden overgezaaid. Bij U 705 kwam in dit gewas enige aantasting door aardvlo en later door maden van de

koolvlieg voor. Wortelbrand veroorzaakte veel misplaatsen in de bieten bij Cl 994. De bietenveldjes van OB 3170 moesten gedeelte-lijk met koolrapen worden ingeplant; voor de Barres-bieten was dit meer dan de helft. NNH 1187 had ritnaaldenschade in de bieten.

Van het percentage misplaatsen wordt een overzicht gegeven

in tabel 2(blz. 5 ) . Het aantal planten per are bij de koolrapen was bij enige proeven veel groter dan beoogd v/as. Bij de aardap-pelen kwamen geen misplaatsen voor* Het hoge percentage voor de bieten bij ZÎTH 103 was voor een groot deel het gevolg van

ver-branding door kunstmest, terwijl bij Cl 994? zoals reeds vermeld, wortelbrand een groot aantal open plaatsen veroorzaakte.

In tabel 3(blz. 6) wordt de opbrengst in kg per are gegeven.

Het opbrengstniveau van de proeven WB 1791 on OB 3170 ligt in het algemeen wat lager dan van de overige proeven. De opbrengst van een bepaald gewas loopt bij de verschillende proeven soms nogal uiteen.

Opvallend is de goede opbrengst van de lupine bij het meren-deel van de proeven. De voeraardappelen bleven bij U 705 en

WB 1791 wat achter, wat voor een deel toegeschreven kan worden aan het optreden van magnesiumgebrek. Toepassing van een magnesium-overbemesting gaf een onvoldoende resultaat.

(3)

2

-De snijmais gaf goede opbrengsten, uitgezonderd bij v/B 1791? hier werd in een te jong stadium gemaaid. Een hoge opbrengst le-verden ook de koolrapen bij enige proeven; door een hoog

percen-tage misplaatsen werd de opbrengst bij WB 1791 gedrukt5 bij U 705 was deze zeer

laag-.-Ondanks het vaak hoge percentage misplaatsen gaven de bie-ten in het algemeen nog een tamelijk bevredigend resultaat, waar-aan het weer(veel regen) heeft medegewerkt. De cijfers voor

OB 3170 geven de gezamenlijke opbrengst van bieten en ingeplante koolrapen weer. De opbrengst van de stoppelknollen na lupine was redelijk goed.

Chemisch onderzoek van de gewassen had bij 5 van de 7 proe-ven plaats. Het droge-stofgehalte in procenten is in tabel 4

(blz.7 ) vermeld, de droge-stofopbrengst in kg per are in tabel 5 (blz. 7 ) .

Voor een vergelijking van de verschillende gewassen werd, evenals in de voorgaande jaren, de opbrengst aan zetmeelwaarde berekend. De zetmeelwaarde in het verse materiaal geeft tabel 6

(blz.8 ), de opbrengst aan zetmeelwaarde in kg per are is in tabel 7(blz.8 ) vermeld.

Voor de berekening van de totale opbrengst aan zetmeelwaarde werd bij de bieten en koolrapen het blad voor tweederde in reke-ning gebracht, in verband met de verliezen, die bij de oogst in de practijk voorkomen. Deze opbrengst is weergegeven in tabel 8

(blz.. 9 ) , terwijl in tabel 9(blz. 9) de verhoudingscijfers zijn opgenomen, waarbij de opbrengst van de voeraardappelen op 100 is gesteld.

De bieten hebben bij de verschillende proeven nogal uiteen-lopende resultaten gegeven,, Op deze lichte gronden, met opzet zo gekozen, dat de bietenverbouw enigszins "riskant" uitkomt, hangt het slagen van het gewas in sterke mate af van veel factoren,

waarbij de weersomstandigheden een belangrijke rol spelen. Het jaar 1950 is in dit opzicht gunstig geweest.

Van de beide bietenrassen geeft de Groeningia gemiddeld een iets hogere opbrengst aan zetmeelwaarde? bij twee van de vijf proeven is echterde opbrengst van de Barres C.B. hoger,

In figuur l(blz.ll) is de opbrengst aan zetmeelwaarde van de Groeningia (bieten 4 2/3 loof) uitgezet tegen die van de voer-aardappel, en wel voor elke parallel per proef afzonderlijk.

De voeraardappelen vertonen een betrekkelijk geringe schom-meling in de opbrengst bij de verschillende proeven? U 705 vormt

een uitzondering; het optreden van magnesiumgebrek heeft hier de opbrengst nadelig beïnvloed. In het merendeel der gevallen ligt de opbrengst tussen 75 en 85 kg zetmeelwaarde per are. Bij de

bieten is de spreiding veel groter. Dit wijst er op, dat, zoals ook in vorige jaren naar voren kwam, de voeraardappel op deze gronden een tamelijk oogstzeker gewas is, en veel minder op ver-schillende omstandigheden, als aard van de grond en het weer, reageert dan de voederbiet.

Bij vergelijking van de voeraardappel en de voederbiet blijkt, dat bij een hoger opbrengstniveau van de voederbiet de

aardappel in zetmeelwaarde-opbrengst achterblijft? bij een lage-re opblage-rengst aan zetmeelwaarde van de biet geeft de voeraardappel echter een hogere opbrengst dan de Groeningia. Figuur 1 geeft hiervan oen beeld. Door de punten is zo goed mogelijk een lijn getrokken, waarbij de punten 'van U 705, door een pijltje aange-geven, om de bovengenoemde reden buiten beschouwing zijn gelaten^ door de gebroken lijn zijn de punten aangegeven met een telkens voor beide gewassen gelijke opbrengst.

(4)
(5)

3

-De grens, waarboven de Groeningia meer oplevert, ligt bij een opbrengst aan zetmeelwaarde van ongeveer 80 kg per are. Dit komt overeen met een opbrengst aan wortels van de Groeningia van omstreeks 62000 kg per ha met een droge-stofgehalte van + 16.5#.

Aan het feit, dat de opbrengst van de voeraardappelen een zwakke tendenz vertoont bij toenemende zetmeelwaarde-opbrengst van de bieten te dalen, moet niet te veel waarde worden gehecht, daar het hier slechts gegevens van een gering aantal proeven betreft.

Als derde gewas volgt met de opbrengst aan zetmeelwaarde de snijmais, die gemiddeld 75 à 80fo van de voeraardappel-opbrengst levert. De opbrengst loopt bij de verschillende proeven weinig uiteen. Het gewas brengt in het beginstadium van de groei enige risico's mede, b.v. ten aanzien van vogelschade; na dit stadium blijkt het echter behoorlijk oogstzeker. De Wisconsin 240 van de proef Cl 994» 12 September geoogst, gaf een wat hogere opbrengst, 68 kg zetmeelwaarde per are, verhoudingscijfer t.o.v. de aardap-pel 83.59 dan de Vroege gele ronde C.B.

Ondanks het feit dat de koolrapen op enige proeven een be-hoorlijke knolopbrengst geven, blijft de opbrengst aan zetmeel-waarde, als gevolg van het veel lagere droge-stofgehalte, belang-rijk bij die van de aardappelen en bieten achter. Aardvlooien

en larven van de koolvlieg kunnen belangrijke schade veroorzaken; de bestrijding er van vraagt veel werk. De witte koolraap bij

Cl 994 gaf een iets lagere opbrengst dan de Born's Priese.

De lupine gaf bij het merendeel der proeven een zeer goede opbrengst aan groene massa. De zetmeelwaarde-opbrengst is echter laag. De lupine heeft vooral betekenis als eiwitrijk groenvoeder-gewas.

De na de lupine verbouwde stoppelknollen gaven in het alge-meen een redelijke opbrengst, zodat de lupine en stoppelknollen

samen gemiddeld ongeveer de helft van de zetmeelwaarde van de

voeraardappelen leverden. Ze bleven hiermee slechts weinig bij de koolrapen achter.

De voederwortelen, die bij de proef U 705 op 6 April wer-den gezaaid en op 11 October geoogst, gaven een zetmeelwaarde-opbrengst van 41.1 kg per are, wat t.o.v. de voeraardappelen overeenkomt met een verhoudingscijfer van 73»

De mergkool, die bij NïïH 1187 de mislukte snijmais verving, leverde, bij zaaien op 1 Juli en oogsten op 17 November, 40.2

kg zetmeelwaarde per are, met een verhoudingscijfer van 53 t.o.v. de aardappelen.

Gegevens over het ruw-eiwitgehalte in de droge stof en de ruw-eiwitopbrengst zijn voor 5 proeven opgenomen in de tabellen 10 en ll(blz.l.O). Uit de gegevens blijkt, dat bij deze proeven

de lupine en stoppelknollen samen een hogere opbrengst aan ruw eiwit leverden dan de overige gewassen. Van deze laatste levert nu het ene, dan het andere gewas een v/at hogere opbrengst. De beide bietenrassen ontlopen elkaar gemiddeld maar

(6)

4 -Samenvatting

Bij de vergelijking van een aantal voedergewassen als hoofd-gewas op lichte zandgrond in 1950 gaven de voeraardappelen en voederbieten de hoogste opbrengst aan zetmeelwaarde. In de ge-vallen , dat het opbrengstniveau van de bieten aan de lage kant was, leverden de aardappelen meer op; in de overige gevallen bleven ze echter bij de bieten in opbrengst achter.

De weersomstandigheden waren voor de bieten gunstig; in een droog jaar zou de opbrengst op deze gronden ongetwijfeld lager zijn geweest en zouden de aardappelen in verhouding gunstiger voor de dag zijn gekomen, wat b.v. bij de proeven in 1949 het geval was. Ook dit jaar bleek de opbrengst van de aardappelen bij de verschillende proeven veel minder te variëren dan die van de bieten.

Tussen de Groeningia en de Barres C.B.voederbieten waren de opbrengstverschillen aan zetmeelwaarde gemiddeld niet groot.

De snijmais leverde gemiddeld 75 à QOfo van de zetmeelwaarde-opbrengst van de voeraardappelen.

Hoewel de koolrapen bij enige proeven een goede knolopbrengst gaven, bleef de opbrengst aan zetmeelwaarde aanmerkelijk bij die van de aardappelen achter.

De lupine gaf met de stoppelknollen samen ongeveer de helft aa.n zetmeelwaarde van de aardappelen. Deze combinatie gaf echter een belangrijk hogere opbrengst aan ruw eiwit dan de overige ge-wassen.

S 1646

(7)
(8)

Tabel 1.

Reg.nr.

u 705

NNH 1187

ZNH 103

WB 1791

OB 3169

OB 3170

CI 994

5

-Proefveldhouder

Centraal troefveld, Rhenen

H.Jimmink, Julianadorp

A.v.d.Brink, Laren(N.H.)

J.van Hooydonk,Achtmaal

M.van Hugten, Liessel

F.Engelen, Leende

G.Peelen, Ede

Voorvrucht

ikoolzaad

gerst

rogge +

stoppel-knollen

rogge

rogge

aardap-pelen

rogge

Bieten

6-4

13-4.

17-4

4-4

17-4 '

17-4

14-4

Zaai- of

Kool-rapen

6-5

9-5

5-5

6-5

12-5

1

)

10-5

21-4

Aard-

appe-.len

6-4

13-4

17-4

4-4

17-4

17-4

14-4

pootdatum

Snij-mais

6-5

9-5

5-5

6-5

12-5

10-5

2-5

Lupine

• 6-4

9-5

5-5

6-5

12-5

10-5

2-5

Stoppel-knollen

-7-8

31-7

1

5-8

2-8

3-8

16-8

Bieten

11-10

13-10

28-10

6-10

16-10

16-10

16-10

Kool-rapen

11-10

13-10

27-10

14-10

7-11

6-11

17-10

Oogstdatum

Aard-

appe-len

11-10

13-10

21-9

22-9

15-9

5-10

16-9

Snij-mais

11-8

-27-7

15-7

26-8

25-7

29-8

Lupine

7-7

3-8

27-7

15-7

1-8

25-7

14-8

Stoppel-knollen

-30-11

27-10

14-10

7-11

6-11

15-11

1) koolrapen begin Juni overgezaaid.

Tabol 2. Percentage misplaatson

Reg.nr.

u 705

NNH 1187

ZNH 103

WB 1791

OB 3169

OB 3170

CI 994

Biet

Groeningia

, 9.5

19.9

49.7

13.O

11.8

18.9

18.5

en

Barres C.B.

2.2

24.I

41.2

16.7

8.8

63.6

42.2

Koolrapen

11.4

20.8

8.5

5.5

Aardappelen

0

0

.0

0

0

0

(9)

_ 6 -0 u in 0 ft ri • H P CO d 0 u % o P O H 0 cd Ö O «H H O H O O H H ö CD CD ftH ftH O O ra M CD ö • H ft H -co • H cö a :s> Ö ui Ö 0 H CD ft ft CÖ -ö ?H cö <£! < H O Cl o CD H ft co FH Ö H CD O H O H W O

S

• « H pq o • o O H CO CD £ FH CD FH P CÖ CD m -H r O « H CÖ O • H O Î5JDH cl • r l Ö Ö 0 0 O - P FH 0 CÜ - H r Q 9 u £ hO 0 K - — • — 1 1 oo CM VD CO P O c— CM P O rn c— o-vo CO H L A • H o H "d- <tf-c— o 0 0 o H L A L A O c— D vo H PO OA L A CM Vu ON VD 1 vo vo 3 C -H H O C— vo t -H PO VO VD C ^ OO CM P O CO t>-C— c-CO H H W i ^ 4 fei L A CM H -=i-CM CM CT\ L A L A L A L A L A H CM L A VO CO VO c-c— c-PO H 0 0 VD VO CM VO H o> 0 0 L A rn o H m s tNl en vo rn CT\ c— r n m * 4 -CM no P O CM O CO CM ^h m H H CM ^t-CO •sd-"^ o CM C 0 CT> - ^ t " H C3^ f -H

g

CM 0 0 H CT\ O CM PO CO L A O c-L A oo L A CM O H P O co "* P O C A H O •xh 0 0 H O CM CM VO VO CÂ VO H P O FQ O co o\ H o> H CM VO ' v h ^^ tfr 3 -CM H ^ i -P O o> H OA "vf-1-A CM H ^ — N H VO C— • * H -vo o> ^-~. H PO L A P O O C— H PO m o | i o> PO H ! i CO 3 -H L A a\ L A PO VO L A -^-CM L A PO L A H CO H tr~ L A * * H CM CM •^ L A O CM 0 0 PO L A ^ C A o> H O Ö 0 ft cö U H O o © Ö 0 p 0 • H ^ 2 H

(10)

7 0 P> Ö CD ü O (H ft ü • H CD P1 H • Ol Ä 0) tt) <H O p CO 1 0 M o h H v j -H © £3 cd EH Ö 0 < H H O H O O H ^ H Ö CD CD ftH ftH O O ra JS CD E! •H ft I-H CO • H cd S : 3 ra ö CD H CD ft ft CO T ) Is cd <! <H o ö o CD H ft cd JH ä H CD O H .9 H M o Ö M • « H pq o • o O H co CD d k CD ?H P cd 0 m -H rO «H cd o • H O kûH ö •H CJ Ö -CD -CD r O -P f-i CD Ci5 - H r Q is E! tiO 0 « 1 — — -I I CV! CT\ E— LA H H CM CM MD no H vo O H O e CM H H 0 0 « <-o H LA « CM H H CA vo H i n o c-£> c-• o\ CO c-LA £~ I CO H CM c-• o H vo CA Ü CA C» H H CO LA H no •' CM H c— l>-LA CA CM C -H CM O CM OA no H H tr-O N -^ v!-H H v h PO H" c— vf-H H n o LA H C -CO H H m s fe co C -H nO Ü H m s K l H vo » o H 0O oo H o% LA CM H CM H CM CM H H H H CM CA r~ e o H O N « no H CM O H C) C -H O N VO H no m o -. H O H CM CO CA o H CO a co H CA CA H VO CA CO CO H CM H C -• CM H CA H H CA LA H v|-CA CA H O -P CO tsn c! cd > - p Ö o • O • H r Q CO ?H CD P CO Ö o

a

CD T3 Ö cd !> P Xi o •H 5 CD ko ft o nö Ö CD M CD ÎH 0 fi CD P1 H Cu Ä CD M «H O P CO CD tiO O ÎH n H CD ÎH cd U CD ft

3

c! • H <H O P" CO CD M O fn TT! c! cd cd p CO tlQ cl CD !H fi P H o LA H CD ,Q cd EH Ö CD « H H o H o O H q M H Ö CD 0 ft H ftH O O P Ö co ,y CD Ö-•H ft P' ^ CO • H cd • S •r-a •H Ö ra c! CD H 0 ft ft cd •n u cd .-<• —< «H O Ö o 0 H PH cd " 14 Ö H 0 O H O H M O • « H PQ o • O OH w 0 c! fH 0 ?H -P cd 0 pq - H P «H cd o •H O tiûH C! •H Ö Ö 0 © O P IH 0 CÜ -H rO

ë

w © K 1 1 >-'f t~-LA CM Vu H H ^ h no C— LA O H CO C50 H CM » CM H C -CM O H O Ü H CM VQ CO LA Ü C -t=> CO o no no » Ü CM ^t-• CM LA 1 vn H O H LA CM H no -3" vo LA co CM CO no H H CT\ 9 H LA OA H H C--CO H H M S S •^i-• LA H CM tr-H H no LA -=h LA CA no LA O H CA H H no LA C -0 -0 ON H LA CA 0 0 CO no CM 0 0 "3-o H no O H m s tsa no ON H ^ f CO H H n o LA CM H CM H CM H Ü H ^t-H H -==}- ^!-•sj" VO * O CM o-vo H H LA e o CM LA O CM H H CT\ VO H no w O O **• H CM CM H r-— v i -vo CA LA O H vt-v h O H C— v j -H vJ-no VO LA t -H C~-no LA LA v h CM v f LA CO v h CA CA H O

(11)
(12)

8 -H cö cö • H u 0) - p cö CD m in 0) f> •P o ,£ £ • H 0 T 3 fH CÖ CÖ H 0) CD a - p CD CS] Vu H CD ce E H £ <D =H H O H O O H £ r-*< H £ CD CD ftH ftH O o

SS

CD £ •H ft 3 M" 03 •H CÖ

a

•r-s •H £ CO £ CD H CD ft ft CÖ -Ö u cd <! < H o , £ o CD H ft cö -fn £ H CD o H ,9 rA M o

s

• « H pq o • O O H CD £ !H CD in -P CÖ o ffl - H r Û «H CÖ o •H O t i O H £ •H £ £ CD CD O -P ^ CD Ü> - H r Q

ä

e»o CD « i 1 1 rn o m o • 0 0 O • c-H vo t ~ o c— H • tr— -*d-CA H • C— CM H H m O c— D Vu • m H • i n vo ft CM l i n <~n • vo H [ — i n -xï-vo - ^ • i n CO r-o * o> VO o H t r -CO H H m s & i n • c— m 0 0 • -3-- ^ • rn C— • O H CO • i n H H oo i n vo CA o CO CO co O • CA rn CM H rn o H M S IN] CO • i n co • i n CM • rn CA • H H CM 0 c— H H vo H vo vo • vo vo ON CA • i n c— H H CA vo H rn PM O vo • VO i n • i n 0 0 CM m m O H i n • m H t r -i n co i n vo i. t -i n co - ^ • r— 0 0 o H "=3-o\ CA H o CD u CÖ ?H CD ft M £ • H CD T3 !H cti ce CD CD S • P 0 N CÔ - P CO cl CD U fi ft O ir-CD fi a EH £<H CD O H O HH O

S

r ^ H £ CD CD ftH ftH O O mJ3 CD £ • H ft 2 H m •H CÖ

a

•l~3 •H £ ra £ CD H 0 ft ft CÖ <& !H CÖ <t! «H o £ o C D H ft IÖ •' is £ H CD O H ,.9H M o £ pq o • o O H CO CD £ U CD k - P CÖ 0 PQ-H £2 CH CÖ o •H O 5*0 H £ •H £ £ 0 « O -P U 0 Ü - H r Q « ÎH £ Î3Û ' i j ffi 1 1 CO » o CM o~l C CA i n i n vo i n CA i n o r O H CM D -CO CA vo I r -i n CA • VO m i n o c— !=> vo • c— H CM • rn H 0 0 • t— H I CM VO c~-vo vo H rn ^ H c— H H i n c— vo CA CM H • CM CO c— 0 0 H H K S S •=* • CT\ CO • O H H • CA H H • CA i n H CM OO o> VO ^ j -o m m CM H H CA i n i n - j H r o • CM c— rn O H m & ts) VO • O H H • CM H vo • CO H CA • C -vo CA 0 0 i r -o n vo rn CA CM co CM H i n o CO CA H H VO • C— C— OA VO H n o PP O H • CA H • co 0 0 • vo H CM • oo m ^ h H CO vo 0 0 CA H - < * • O H H O vo o n H i n H H « co m * = * -CA CA H Ü

(13)

- 9 Ö 0 0 m U o ft Î50

x

Ö • H 0 ' Ö J4 cü cü & H 0 0

a

-p 0 N Ö CÖ CÖ + 3 03 tlO d 0 fH r û ft o 0 0 H 0 r Q cö E-i + H H O

•H H ft 0 3 ft H ! ft O - P m d 0 H H O d <+-H ,3 o H O 0 H ft ft O + - P ra 0 d • H ft 3 H l m • H cü

a

'r-3 • H Ö CO d 0 H 0 ft ft cü T3 cü <t! d 0 ftm C Ü \ C H ^ C N J O H O O + H O M <H O 03 O 0 H Sn • J H f f l PO CÜ • \ m o CM + 1 d Cl -H 0 a CÜ -P 0 - H o o iiD •H in pq es • & • M 0 « i i CO o o CM rn • 0 \ L A L A * vo L A C7\ » VO H MD O •^J- rrt -l » o VO L A O ts-13 VO • oo <-CO > o p o CO « ts-H i CM • VO ts-t A e I S -^ h L A « MD 0 0 CO o H O H ts-0 ts-0 H H

S

S S rn a 0 A PO CM 9 O CM H CSA H H 0 o> LP\ H * CM 0 0 o • L A L A PO • [— VO O a CM CO m o H M S ES] PO • H x!" I S -* A l CM vo • CO H OA • e -vo OA • 0 0 I S -L A • PO rn o « o> co L A • L A 0 0 OA vo H P O m o o • -=;r m A J * ts-H co • vo H CM * 0 0 L A - = * • O H 0 0 vo » I S - <-m • PO ^ j -A J * CO VO „ u cA o H O d 0 •f i—i H o 0 d d S • H H ft 0 3 ft Hi ft

! °

- p V - — > . O o H II d o H 0 ft -PH eu nd iM CÜ CÜ O > -—' 02 U 0 • r s • H O 03 <î0 d • H n3 S O 0 > d • H 0 T 3 Is CÜ CÜ >-H 0 H 0 <-i - P 0 ESI d CÜ CÜ p 03 i>û d 0 SH X i ft Q e CA H 0 P CÜ ÉH 03 d o H H o d <H ^ O H O 0 H ft ft O -f - p ra 0 d • H ft 2 H l 03 • H CÜ

a

• r a • H d ra d 0 H 0 ft ft CÜ ••ö Sn cü d 0 ft m C Ü S ^ ^ H i ^ f M O H O O + H o M <H O 03 O 0 H in • i n W PO cü • \ p q o A l + 1 d d -H o d cü - P © - H 0 o tiO •H IH PP ü> • SH d • EiO 0 « i i o -p o L A O H O O H O PO CM PO H I S -C ' H L A O r -P '^h VO Q -3-PO CM 1 O O H CM VO ^ H H •«d-PO H ES-0 ES-0 H H M S S oo -d-L A A J PO A J CM I S -C ' O H LS-VD CM CO O O H PO O H hr] ÜE; tS3 CM L A ON CM ^ CM % VO 0 0 o o H P O ^ J -PO H H CO O H OA vo H PO ffl O CM -tf-H CM H CM CM I S -O O H 0 0 L A PO L A ^ h 00 ! - - — ' - r -3-O N 0 A H O

(14)
(15)

10 -«h o -p CQ CU 510 O sq •ö CD •H CD - P H CD -P •H & •H CD I > o H H CD ci EH î CD O H O H H O ,isj H O. CD CD ftH ftH O O

ra 5

CD ö • H ft S H» m • H cö s. •1-3 • H a ra ö CD H CD ft ft cd T 3 SH cd <î <H O ö o CD H ft Ca h Ö H CD O H ,9 H M o

s

• «H pq o • o O H CO CD ä ! H CD m-p cd CD pq -H r û « H cd O • H O • H " Ö Ö . <D CD O - P ?H (D c i * - H r Q e I s c! M 0 PH1 1 1 O o> H O • vo U A VO CM * CM CM O H H OO VO H t s -0 LT\ O * VO H C -• -*• i n o c— P H « CM CM CM • P O H O 0 0 H I OA C O H 4 P O CM CA CA CA U A H P O • c -i n • vo H C A • vo c— oo H H W S fe CM Ç O CM PO • C A H C t s -H L A • O H VO C -H • CXI CM VO CA H CO H H « i s -o o t > -H O • vo r O O H ffl S [S3 CO • CO H m • H H H vo H PO • t s t s -CA CM • H CM CM CM H CM C -H P O • VO CM * OA H CM • vo Ç A VO H P O R O H -• O CM C ^ 9 CM H x h vo H r o • os VO Ç A UA • CM CM H <~o H vo c-H CM • o H o • vo H 0 0 « vo • ^, -C A CA H O CD u ÎH CD ft

'8

a •H -P •H & •H 0 3 fn c l cö •p CO *i0 Ci CD ÎH ft O H H H CD cd EH 1 I ö CD 1 H ! + H ! O CD ri •H r-\ ft CD 3 ft i-q ft o - p ra ö CD H H =H O O ü. o ^ H H CD ft ft + o - P CO CD Ö • H ft 3 H~ ra • H cö • H cl ra ö CD H CD P H ft cö T 3 ^ cd <3 cl CD ftpo d \ « H U CM O H O O + H O M Cû « H CD O f n p q H cd • pq o r O \ CM + 1 d d -H © G rü P CD - H CD O fc.0 • H PH p q C i « PH C! ta O en; i i o H H O • t r -0 -0 • -H- c-• P O CM, r -H I I A LT\ O C— i=> OA 9 CO H LT\ • CA ^ CA 1 O • CA P O • oo P O H H CA PO H o -oo H H M f ^ H fe 0 0 • LT\ H * vo ^-t-c^ o • o H O » CO GA O 0 0 CO CO o C A P O O H m Is; Isa CM • ^ * H I S -» I A UA CO 0 0 • CO CO • CA O • [ > -t &g-t; C A VO C A C A VO H P O pq o o 0 L A H K j -• •=H-vo o H CO • CA O • o H i n • O H UA • I S - -=d-0 -=d-0 ^ CA CA H O

(16)

1 1 H O PH ft 03 13 in 0 fn CÖ t.0 w r-^. CD cö i 3 cö in •CD o IM CÖ CÖ iä > H Ci cö SH O î> CD CU

a

- p CD N O O N

+

+

+

+

+

+

.+

+

' ^ - P ^ CD CD •H U rQ CÜ CD ftf) O 0 !> i 3 in cd cö •H CÖ' î)û £ c ! H • H CD Ö CD CD g O - P ?H 0 Cil N o CM H O H .O O H O o co .o o o CÖ •H ö •H C CD O Ö CD H CD PM P4 CÖ 13 in CÖ cö in CD O t> ö CÖ !H O > cö > CD 1 3 ÎH CÖ CÖ £ H CD O

a

•p KI Ö • CÖ-~-CÖ«H O -P o CQ H Ö rO-P c y \ , y ,Q P-i + O CD CD - P CD in O O T i Ö CD H 0 P H P< CÖ Ti U cö CÖ CD Ti cö i n ï>o -p ra | 3 ö CD T) U 0 rQ O ' ft H O t> Cl CD ! H 13 CD Sn &I0 CD -H £ H 0 £ t3 cö Ö 0 H 0 fi " 0 to 0 • H CO £i0 0 ö 0 Ö cö !> Ö 0 O co o o o o 0 V CL) 0 rQ 0 m ^ 0 ra 3 -p -p • P O © •H cö 0 rd 0 rQ 13 !H k 0 V-3-P 0 O - H P-i ! > > F Q O H • H

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zeer recent heeft een onlangs afgestudeerd historicus uit Nijmegen deze retrogressieve methode met succes kunnen toepassen bij zijn onderzoek naar heerlijkheden en laathoven

de invloed van bosschen op het regime van rivieren behoort t o t een gebied van wetenschap, waarbij zoowel de waterbouwkunde als de land- en boschbouwkunde betrokken zijn en k w

Hij associeert de informatie uit de verschillende bronnen met de wensen van de leidinggevende en creëert zo ideeën voor zijn ontwerp en hij voert een trendprognose uit en kijkt

Een verdere evaluatie werd uitgevoerd in 2012 en een publicatie in het Tijdschrift voor Geneeskunde is gepland voor 2013. Evaluatie van

Deze methode heeft als nadeel dat delen van de nesten en brandharen door de opwerve- lende lucht zich juist in de omgeving kunnen verspreiden met extra risico’s.. Ook bestaat het

De beginnende beroepsbeoefenaar vraagt een kenteken aan en geeft dit door aan de klant samen met andere gegevens die de klant nodig heeft voor het verzekeren van het

valt een dergelijke plotselinge daling eveneen» waar te nemen by Ae meerop­ brengst van de midden concentratie* Vellicht bangen deze dalingen samen met het feit, dat in de «manden

gewichtsverliezen tussen producent en consument buiten beschouwing zijn gelaten. Bovendien zijn de producentenprijzen bij de bepaling van het jaarlijkse gemiddelde niet gewogen met