CENTRAAL INSTITUUT VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven
Nr. 41 (1953)
VERGELIJKING VAN VOEDERGEWASSEN ALS HOOEDGEWAS OP LICHTE ZANDGROND IN 1950
(serie 402)1)
Ir J.C. Bosman
l) Zie voor de jaren 1948 en 1949 Gestencilde Verslagen van Interprovinciale Proeven nr. 17 en nr. 32.
1
-De interprovinciale serie 402 werd, vergeleken met het voor-afgaande jaar, in 1950 uitgebreid met het object lupine, gevolgd door stoppelknollen, zodat de volgende objecten voorkwamen;
twee voederbietenrassen: Groeningia en Barres C.B., Born's Friese koolraap, Voran voeraardappel, Vroege gele ronde C.B. mais als snijmais en Zoete gele lupine gevolgd door Jobe stoppelknollen. Bij de proef Cl 994 waren nog de Wisconsin 240 mais als snijmais
en de Ronde witte koolraap opgenomen. Aan U 705 werd het object
Rode wortelen toegevoegd, terwijl hier de stoppelknollen achter-wege bleven. De snijmais van NNH 1187 mislukte door vogelschade
en werd door mergkool vervangen«
In tabel l(blz.5) worden de proeven vermeld met gegevens be-treffende voorvrucht, zaai- en pootdata. en oogstdata.
liet zaaien van de bieten had van begin tot omstreeks half
April plaats, terwijl de aardappelen tegelijkertijd werden gepoot. De koolrapen, mais en lupine werden in vrijwel alle gevallen in
de eerste en tweede week van Mei gezaaid, de stoppelknollen begin Augustus. De weersomstandigheden na het zaaien waren in April vaak minder gunstig. Het koude en gure weer met veel regen en
soms sneeuw en hagel vormde een belemmering voor een vlugge begin-r ontwikkeling van de gewassen. Voor de later gezaaide gewassen, koolrapen, snijmais en lupine, waren de omstandigheden na het zaaien wat gunstiger.
De zomer gaf wisselvallig weer te zien en was over het alge-meen nat(regenval aanmerkelijk boven normaal), terwijl de
gemid-delde temperatuur eveneens boven normaal lag. In October bleef de hoeveelheid neerslag belangrijk beneden de normale. De grote regen-val was voor de groei van de bieten op de lichte gronden gunstig.
Bij vrijwel alle proeven werden de bieten en koolrapen in October gerooid, de aardappelen in September of October. De snij-mais werd in enige gevallen wat te vroeg gemaaid, terwijl de
maai.datum van de lupine bij Cl 994 enigszins aan de late kant viel. De aardappelen en mais van de proeven U 705 en 7/B 17919 en
bij U 705 ook de bieten, vertoonden verschijnselen van magnesium-gebrek. De koolrapen van OB 3169 moesten als gevolg van ernstige schade door aardvlooien worden overgezaaid. Bij U 705 kwam in dit gewas enige aantasting door aardvlo en later door maden van de
koolvlieg voor. Wortelbrand veroorzaakte veel misplaatsen in de bieten bij Cl 994. De bietenveldjes van OB 3170 moesten gedeelte-lijk met koolrapen worden ingeplant; voor de Barres-bieten was dit meer dan de helft. NNH 1187 had ritnaaldenschade in de bieten.
Van het percentage misplaatsen wordt een overzicht gegeven
in tabel 2(blz. 5 ) . Het aantal planten per are bij de koolrapen was bij enige proeven veel groter dan beoogd v/as. Bij de aardap-pelen kwamen geen misplaatsen voor* Het hoge percentage voor de bieten bij ZÎTH 103 was voor een groot deel het gevolg van
ver-branding door kunstmest, terwijl bij Cl 994? zoals reeds vermeld, wortelbrand een groot aantal open plaatsen veroorzaakte.
In tabel 3(blz. 6) wordt de opbrengst in kg per are gegeven.
Het opbrengstniveau van de proeven WB 1791 on OB 3170 ligt in het algemeen wat lager dan van de overige proeven. De opbrengst van een bepaald gewas loopt bij de verschillende proeven soms nogal uiteen.
Opvallend is de goede opbrengst van de lupine bij het meren-deel van de proeven. De voeraardappelen bleven bij U 705 en
WB 1791 wat achter, wat voor een deel toegeschreven kan worden aan het optreden van magnesiumgebrek. Toepassing van een magnesium-overbemesting gaf een onvoldoende resultaat.
2
-De snijmais gaf goede opbrengsten, uitgezonderd bij v/B 1791? hier werd in een te jong stadium gemaaid. Een hoge opbrengst le-verden ook de koolrapen bij enige proeven; door een hoog
percen-tage misplaatsen werd de opbrengst bij WB 1791 gedrukt5 bij U 705 was deze zeer
laag-.-Ondanks het vaak hoge percentage misplaatsen gaven de bie-ten in het algemeen nog een tamelijk bevredigend resultaat, waar-aan het weer(veel regen) heeft medegewerkt. De cijfers voor
OB 3170 geven de gezamenlijke opbrengst van bieten en ingeplante koolrapen weer. De opbrengst van de stoppelknollen na lupine was redelijk goed.
Chemisch onderzoek van de gewassen had bij 5 van de 7 proe-ven plaats. Het droge-stofgehalte in procenten is in tabel 4
(blz.7 ) vermeld, de droge-stofopbrengst in kg per are in tabel 5 (blz. 7 ) .
Voor een vergelijking van de verschillende gewassen werd, evenals in de voorgaande jaren, de opbrengst aan zetmeelwaarde berekend. De zetmeelwaarde in het verse materiaal geeft tabel 6
(blz.8 ), de opbrengst aan zetmeelwaarde in kg per are is in tabel 7(blz.8 ) vermeld.
Voor de berekening van de totale opbrengst aan zetmeelwaarde werd bij de bieten en koolrapen het blad voor tweederde in reke-ning gebracht, in verband met de verliezen, die bij de oogst in de practijk voorkomen. Deze opbrengst is weergegeven in tabel 8
(blz.. 9 ) , terwijl in tabel 9(blz. 9) de verhoudingscijfers zijn opgenomen, waarbij de opbrengst van de voeraardappelen op 100 is gesteld.
De bieten hebben bij de verschillende proeven nogal uiteen-lopende resultaten gegeven,, Op deze lichte gronden, met opzet zo gekozen, dat de bietenverbouw enigszins "riskant" uitkomt, hangt het slagen van het gewas in sterke mate af van veel factoren,
waarbij de weersomstandigheden een belangrijke rol spelen. Het jaar 1950 is in dit opzicht gunstig geweest.
Van de beide bietenrassen geeft de Groeningia gemiddeld een iets hogere opbrengst aan zetmeelwaarde? bij twee van de vijf proeven is echterde opbrengst van de Barres C.B. hoger,
In figuur l(blz.ll) is de opbrengst aan zetmeelwaarde van de Groeningia (bieten 4 2/3 loof) uitgezet tegen die van de voer-aardappel, en wel voor elke parallel per proef afzonderlijk.
De voeraardappelen vertonen een betrekkelijk geringe schom-meling in de opbrengst bij de verschillende proeven? U 705 vormt
een uitzondering; het optreden van magnesiumgebrek heeft hier de opbrengst nadelig beïnvloed. In het merendeel der gevallen ligt de opbrengst tussen 75 en 85 kg zetmeelwaarde per are. Bij de
bieten is de spreiding veel groter. Dit wijst er op, dat, zoals ook in vorige jaren naar voren kwam, de voeraardappel op deze gronden een tamelijk oogstzeker gewas is, en veel minder op ver-schillende omstandigheden, als aard van de grond en het weer, reageert dan de voederbiet.
Bij vergelijking van de voeraardappel en de voederbiet blijkt, dat bij een hoger opbrengstniveau van de voederbiet de
aardappel in zetmeelwaarde-opbrengst achterblijft? bij een lage-re opblage-rengst aan zetmeelwaarde van de biet geeft de voeraardappel echter een hogere opbrengst dan de Groeningia. Figuur 1 geeft hiervan oen beeld. Door de punten is zo goed mogelijk een lijn getrokken, waarbij de punten 'van U 705, door een pijltje aange-geven, om de bovengenoemde reden buiten beschouwing zijn gelaten^ door de gebroken lijn zijn de punten aangegeven met een telkens voor beide gewassen gelijke opbrengst.
3
-De grens, waarboven de Groeningia meer oplevert, ligt bij een opbrengst aan zetmeelwaarde van ongeveer 80 kg per are. Dit komt overeen met een opbrengst aan wortels van de Groeningia van omstreeks 62000 kg per ha met een droge-stofgehalte van + 16.5#.
Aan het feit, dat de opbrengst van de voeraardappelen een zwakke tendenz vertoont bij toenemende zetmeelwaarde-opbrengst van de bieten te dalen, moet niet te veel waarde worden gehecht, daar het hier slechts gegevens van een gering aantal proeven betreft.
Als derde gewas volgt met de opbrengst aan zetmeelwaarde de snijmais, die gemiddeld 75 à 80fo van de voeraardappel-opbrengst levert. De opbrengst loopt bij de verschillende proeven weinig uiteen. Het gewas brengt in het beginstadium van de groei enige risico's mede, b.v. ten aanzien van vogelschade; na dit stadium blijkt het echter behoorlijk oogstzeker. De Wisconsin 240 van de proef Cl 994» 12 September geoogst, gaf een wat hogere opbrengst, 68 kg zetmeelwaarde per are, verhoudingscijfer t.o.v. de aardap-pel 83.59 dan de Vroege gele ronde C.B.
Ondanks het feit dat de koolrapen op enige proeven een be-hoorlijke knolopbrengst geven, blijft de opbrengst aan zetmeel-waarde, als gevolg van het veel lagere droge-stofgehalte, belang-rijk bij die van de aardappelen en bieten achter. Aardvlooien
en larven van de koolvlieg kunnen belangrijke schade veroorzaken; de bestrijding er van vraagt veel werk. De witte koolraap bij
Cl 994 gaf een iets lagere opbrengst dan de Born's Priese.
De lupine gaf bij het merendeel der proeven een zeer goede opbrengst aan groene massa. De zetmeelwaarde-opbrengst is echter laag. De lupine heeft vooral betekenis als eiwitrijk groenvoeder-gewas.
De na de lupine verbouwde stoppelknollen gaven in het alge-meen een redelijke opbrengst, zodat de lupine en stoppelknollen
samen gemiddeld ongeveer de helft van de zetmeelwaarde van de
voeraardappelen leverden. Ze bleven hiermee slechts weinig bij de koolrapen achter.
De voederwortelen, die bij de proef U 705 op 6 April wer-den gezaaid en op 11 October geoogst, gaven een zetmeelwaarde-opbrengst van 41.1 kg per are, wat t.o.v. de voeraardappelen overeenkomt met een verhoudingscijfer van 73»
De mergkool, die bij NïïH 1187 de mislukte snijmais verving, leverde, bij zaaien op 1 Juli en oogsten op 17 November, 40.2
kg zetmeelwaarde per are, met een verhoudingscijfer van 53 t.o.v. de aardappelen.
Gegevens over het ruw-eiwitgehalte in de droge stof en de ruw-eiwitopbrengst zijn voor 5 proeven opgenomen in de tabellen 10 en ll(blz.l.O). Uit de gegevens blijkt, dat bij deze proeven
de lupine en stoppelknollen samen een hogere opbrengst aan ruw eiwit leverden dan de overige gewassen. Van deze laatste levert nu het ene, dan het andere gewas een v/at hogere opbrengst. De beide bietenrassen ontlopen elkaar gemiddeld maar
4 -Samenvatting
Bij de vergelijking van een aantal voedergewassen als hoofd-gewas op lichte zandgrond in 1950 gaven de voeraardappelen en voederbieten de hoogste opbrengst aan zetmeelwaarde. In de ge-vallen , dat het opbrengstniveau van de bieten aan de lage kant was, leverden de aardappelen meer op; in de overige gevallen bleven ze echter bij de bieten in opbrengst achter.
De weersomstandigheden waren voor de bieten gunstig; in een droog jaar zou de opbrengst op deze gronden ongetwijfeld lager zijn geweest en zouden de aardappelen in verhouding gunstiger voor de dag zijn gekomen, wat b.v. bij de proeven in 1949 het geval was. Ook dit jaar bleek de opbrengst van de aardappelen bij de verschillende proeven veel minder te variëren dan die van de bieten.
Tussen de Groeningia en de Barres C.B.voederbieten waren de opbrengstverschillen aan zetmeelwaarde gemiddeld niet groot.
De snijmais leverde gemiddeld 75 à QOfo van de zetmeelwaarde-opbrengst van de voeraardappelen.
Hoewel de koolrapen bij enige proeven een goede knolopbrengst gaven, bleef de opbrengst aan zetmeelwaarde aanmerkelijk bij die van de aardappelen achter.
De lupine gaf met de stoppelknollen samen ongeveer de helft aa.n zetmeelwaarde van de aardappelen. Deze combinatie gaf echter een belangrijk hogere opbrengst aan ruw eiwit dan de overige ge-wassen.
S 1646
Tabel 1.
Reg.nr.
u 705
NNH 1187
ZNH 103
WB 1791
OB 3169
OB 3170
CI 994
5
-Proefveldhouder
Centraal troefveld, Rhenen
H.Jimmink, Julianadorp
A.v.d.Brink, Laren(N.H.)
J.van Hooydonk,Achtmaal
M.van Hugten, Liessel
F.Engelen, Leende
G.Peelen, Ede
Voorvrucht
ikoolzaad
gerst
rogge +
stoppel-knollen
rogge
rogge
aardap-pelen
rogge
Bieten
6-4
13-4.
17-4
4-4
17-4 '
17-4
14-4
Zaai- of
Kool-rapen
6-5
9-5
5-5
6-5
12-5
1)
10-5
21-4
Aard-
appe-.len
6-4
13-4
17-4
4-4
17-4
17-4
14-4
pootdatum
Snij-mais
6-5
9-5
5-5
6-5
12-5
10-5
2-5
Lupine
• 6-4
9-5
5-5
6-5
12-5
10-5
2-5
Stoppel-knollen
-7-8
31-7
15-8
2-8
3-8
16-8
Bieten
11-10
13-10
28-10
6-10
16-10
16-10
16-10
Kool-rapen
11-10
13-10
27-10
14-10
7-11
6-11
17-10
Oogstdatum
Aard-
appe-len
11-10
13-10
21-9
22-9
15-9
5-10
16-9
Snij-mais
11-8
-27-7
15-7
26-8
25-7
29-8
Lupine
7-7
3-8
27-7
15-7
1-8
25-7
14-8
Stoppel-knollen
-30-11
27-10
14-10
7-11
6-11
15-11
1) koolrapen begin Juni overgezaaid.
Tabol 2. Percentage misplaatson
Reg.nr.
u 705
NNH 1187
ZNH 103
WB 1791
OB 3169
OB 3170
CI 994
Biet
Groeningia
, 9.5
19.9
49.7
13.O
11.8
18.9
18.5
en
Barres C.B.
2.2
24.I
41.2
16.7
8.8
63.6
42.2
Koolrapen
11.4
20.8
8.5
5.5
Aardappelen
0
0
.0
0
0
0
_ 6 -0 u cü in 0 ft ri • H P CO d 0 u % o P O H 0 cd Ö O «H H O H O O H H ö CD CD ftH ftH O O ra M CD ö • H ft H -co • H cö a :s> Ö ui Ö 0 H CD ft ft CÖ -ö ?H cö <£! < H O Cl o CD H ft co FH Ö H CD O H O H W O
S
• « H pq o • o O H CO CD £ FH CD FH P CÖ CD m -H r O « H CÖ O • H O Î5JDH cl • r l Ö Ö 0 0 O - P FH 0 CÜ - H r Q 9 u £ hO 0 K - — • — 1 1 oo CM VD CO P O c— CM P O rn c— o-vo CO H L A • H o H "d- <tf-c— o 0 0 o H L A L A O c— D vo H PO OA L A CM Vu ON VD 1 vo vo 3 C -H H O C— vo t -H PO VO VD C ^ OO CM P O CO t>-C— c-CO H H W i ^ 4 fei L A CM H -=i-CM CM CT\ L A L A L A L A L A H CM L A VO CO VO c-c— c-PO H 0 0 VD VO CM VO H o> 0 0 L A rn o H m s tNl en vo rn CT\ c— r n m * 4 -CM no P O CM O CO CM ^h m H H CM ^t-CO •sd-"^ o CM C 0 CT> - ^ t " H C3^ f -Hg
CM 0 0 H CT\ O CM PO CO L A O c-L A oo L A CM O H P O co "* P O C A H O •xh 0 0 H O CM CM VO VO CÂ VO H P O FQ O co o\ H o> H CM VO ' v h ^^ tfr 3 -CM H ^ i -P O o> H OA "vf-1-A CM H ^ — N H VO C— • * H -vo o> ^-~. H PO L A P O O C— H PO m o | i o> PO H ! i CO 3 -H L A a\ L A PO VO L A -^-CM L A PO L A H CO H tr~ L A * * H CM CM •^ L A O CM 0 0 PO L A ^ C A o> H O Ö 0 ft cö U H O o © Ö 0 p 0 • H ^ 2 H7 -ä 0 P> Ö CD ü O (H ft ü • H CD P1 H • Ol Ä 0) tt) <H O p CO 1 0 M o h H • v j -H © £3 cd EH Ö 0 < H H O H O O H ^ H Ö CD CD ftH ftH O O ra JS CD E! •H ft I-H CO • H cd S : 3 ra ö CD H CD ft ft CO T ) Is cd <! <H o ö o CD H ft cd JH ä H CD O H .9 H M o Ö M • « H pq o • o O H co CD d k CD ?H P cd 0 m -H rO «H cd o • H O kûH ö •H CJ Ö -CD -CD r O -P f-i CD Ci5 - H r Q • is E! • tiO 0 « 1 — — -I I CV! CT\ E— • LA H H • CM CM MD • no H vo O H O e CM H H 0 0 « <-o H LA « CM H H CA vo H i n o c-£> c-• o\ CO • c-LA £~ I CO • H CM c-• o H vo CA Ü • CA C» • H H CO • LA H no •' CM H c— • l>-LA CA CM • C -H CM • O CM OA • no H H tr-O N -^ • v!-H H v h • PO H" c— • vf-H H n o LA H C -CO H H m s fe co C -H nO Ü H m s K l H vo » o H 0O • oo H o% LA CM • H CM H • CM CM H H • H H CM CA r~ e o H O N « no H CM • O H C) C -H O N VO H no m o -. H • O H CM • CO CA o H CO a co H CA • CA H VO • CA CO CO H • CM H C -• CM H CA • H H CA LA H v|-CA CA H O -P CO tsn c! cd > - p Ö o • O • H r Q CO ?H CD P CO Ö o
a
CD T3 Ö cd !> P Xi o •H 5 CD ko ft o nö Ö CD M CD ÎH 0 fi CD P1 H Cu Ä CD M «H O P CO CD tiO O ÎH n H CD ÎH cd U CD ft3
c! • H <H O P" CO CD M O fn TT! c! cd cd p CO tlQ cl CD !H fi P H o • LA H CD ,Q cd EH Ö CD « H H o H o O H q M H Ö CD 0 ft H ftH O O P Ö co ,y CD Ö-•H ft P' ^ CO • H cd • S •r-a •H Ö ra c! CD H 0 ft ft cd •n u cd .-<• —< «H O Ö o 0 H PH cd " 14 Ö H 0 O H O H M O • « H PQ o • O OH w 0 c! fH 0 ?H -P cd 0 pq - H P «H cd o •H O tiûH C! •H Ö Ö 0 © O P IH 0 CÜ -H rO •ë
w © K 1 1 >-'f t~-LA CM • Vu H H ^ h no C— LA O H CO C50 H CM » CM H C -CM O H O • Ü H CM • VQ CO LA Ü C -t=> CO • o no no » Ü CM ^t-• CM LA 1 vn H O H LA CM H no -3" vo LA • co CM CO no H H CT\ 9 H LA OA H H C--CO H H M S S •^i-• LA H CM • tr-H H • no LA -=h • LA CA no LA O H CA H H no LA C -0 -0 • ON H LA CA 0 0 CO • no CM 0 0 • "3-o H no O H m s tsa no • ON H ^ f • CO H H • n o LA CM • H CM H CM H Ü H ^t-H H -==}- ^!-•sj" VO * O CM o-vo H H LA e o CM LA O CM H H CT\ VO H no w O O • **• H CM • CM H r-— • v i -vo CA • LA O H vt-v h O H C— v j -H vJ-no VO LA • t -H C~-no LA LA • v h CM v f • LA CO v h CA CA H O8 -H cö cö • H u 0) - p cö CD m in 0) f> •P o ,£ £ • H 0 T 3 fH CÖ CÖ H 0) CD a - p CD CS] Vu H CD ce E H £ <D =H H O H O O H £ r-*< H £ CD CD ftH ftH O o
SS
CD £ •H ft 3 M" 03 •H CÖa
•r-s •H £ CO £ CD H CD ft ft CÖ -Ö u cd <! < H o , £ o CD H ft cö -fn £ H CD o H ,9 rA M os
• « H pq o • O O H CD £ !H CD in -P CÖ o ffl - H r Û «H CÖ o •H O t i O H £ •H £ £ CD CD O -P ^ CD Ü> - H r Q •ä
e»o CD « i 1 1 rn o m o • 0 0 O • c-H vo t ~ o c— H • tr— -*d-CA H • C— CM H H m O c— D Vu • m H • i n vo ft CM l i n <~n • vo H [ — i n -xï-vo - ^ • i n CO r-o * o> VO o H t r -CO H H m s & i n • c— m 0 0 • -3-- ^ • rn C— • O H CO • i n H H oo i n vo CA o CO CO co O • CA rn CM H rn o H M S IN] CO • i n co • i n CM • rn CA • H H CM 0 c— H H vo H vo vo • vo vo ON CA • i n c— H H CA vo H rn PM O vo • VO i n • i n 0 0 • CM m m O H i n • m H t r -i n co i n vo i. t -i n co - ^ • r— 0 0 o H "=3-o\ CA H o CD u CÖ ?H CD ft M £ • H CD T3 !H cti ce CD CD S • P 0 N CÔ - P CO cl CD U fi ft O ir-CD fi a EH £<H CD O H O HH OS
r ^ H £ CD CD ftH ftH O O mJ3 CD £ • H ft 2 H m •H CÖa
•l~3 •H £ ra £ CD H 0 ft ft CÖ <& !H CÖ <t! «H o £ o C D H ft IÖ •' is £ H CD O H ,.9H M o £ pq o • o O H CO CD £ U CD k - P CÖ 0 PQ-H £2 CH CÖ o •H O 5*0 H £ •H £ £ 0 « O -P U 0 Ü - H r Q « ÎH £ Î3Û ' i j ffi 1 1 CO » o CM o~l C CA i n i n vo i n CA i n o r O H CM D -CO CA vo I r -i n CA • VO m i n o c— !=> vo • c— H CM • rn H 0 0 • t— H I CM VO c~-vo vo H rn ^ H c— H H i n c— vo CA CM H • CM CO c— 0 0 H H K S S •=* • CT\ CO • O H H • CA H H • CA i n H CM OO o> VO ^ j -o m m CM H H CA i n i n - j H r o • CM c— rn O H m & ts) VO • O H H • CM H vo • CO H CA • C -vo CA 0 0 i r -o n vo rn CA CM co CM H i n o CO CA H H VO • C— C— OA VO H n o PP O H • CA H • co 0 0 • vo H CM • oo m ^ h H CO vo 0 0 CA H - < * • O H H O vo o n H i n H H « co m * = * -CA CA H Ü- 9 Ö 0 0 m cü U o ft Î50
x
Ö • H 0 ' Ö J4 cü cü & H 0 0a
-p 0 N Ö CÖ CÖ + 3 03 tlO d 0 fH r û ft o 0 0 H 0 r Q cö E-i + H H Og£
•H H ft 0 3 ft H ! ft O - P m d 0 H H O d <+-H ,3 o H O 0 H ft ft O + - P ra 0 d • H ft 3 H l m • H cüa
'r-3 • H Ö CO d 0 H 0 ft ft cü T3 cü <t! d 0 ftm C Ü \ C H ^ C N J O H O O + H O M <H O 03 O 0 H Sn • J H f f l PO CÜ • \ m o CM + 1 d Cl -H 0 a CÜ -P 0 - H o o iiD •H in pq es • & • M 0 « i i CO o o CM rn • 0 \ L A L A * vo L A C7\ » VO H MD O •^J- rrt -l » o VO L A O ts-13 VO • oo <-CO > o p o CO « ts-H i CM • VO ts-t A e I S -^ h L A « MD 0 0 CO o H O H ts-0 ts-0 H HS
S S rn a 0 A PO CM 9 O CM H CSA H H 0 o> LP\ H * CM 0 0 o • L A L A PO • [— VO O a CM CO m o H M S ES] PO • H x!" I S -* A l CM vo • CO H OA • e -vo OA • 0 0 I S -L A • PO rn o « o> co L A • L A 0 0 OA vo H P O m o o • -=;r m A J * ts-H co • vo H CM * 0 0 L A - = * • O H 0 0 vo » I S - <-m • PO ^ j -A J * CO VO „ u cA o H O d 0 •f i—i H o 0 d d S • H H ft 0 3 ft Hi ft! °
- p V - — > . O o H II d o H 0 ft -PH eu nd iM CÜ CÜ O > -—' 02 U 0 • r s • H O 03 <î0 d • H n3 S O 0 > d • H 0 T 3 Is CÜ CÜ >-H 0 H 0 <-i - P 0 ESI d CÜ CÜ p 03 i>û d 0 SH X i ft Q e CA H 0 P CÜ ÉH 03 d o H H o d <H ^ O H O 0 H ft ft O -f - p ra 0 d • H ft 2 H l 03 • H CÜa
• r a • H d ra d 0 H 0 ft ft CÜ ••ö Sn cü d 0 ft m C Ü S ^ ^ H i ^ f M O H O O + H o M <H O 03 O 0 H in • i n W PO cü • \ p q o A l + 1 d d -H o d cü - P © - H 0 o tiO •H IH PP ü> • SH d • EiO 0 « i i o -p o L A O H O O H O PO CM PO H I S -C ' H L A O r -P '^h VO Q -3-PO CM 1 O O H CM VO ^ H H •«d-PO H ES-0 ES-0 H H M S S oo -d-L A A J PO A J CM I S -C ' O H LS-VD CM CO O O H PO O H hr] ÜE; tS3 CM L A ON CM ^ CM % VO 0 0 o o H P O ^ J -PO H H CO O H OA vo H PO ffl O CM -tf-H CM H CM CM I S -O O H 0 0 L A PO L A ^ h 00 ! - - — ' - r -3-O N 0 A H O10 -«h o -p CQ CU 510 O sq •ö CD •H CD - P H cû CD bß -P •H & •H CD I > o H H CD ci EH î CD O H O H H O ,isj H O. CD CD ftH ftH O O
ra 5
CD ö • H ft S H» m • H cö s. •1-3 • H a ra ö CD H CD ft ft cd T 3 SH cd <î <H O ö o CD H ft Ca h Ö H CD O H ,9 H M os
• «H pq o • o O H CO CD ä ! H CD m-p cd CD pq -H r û « H cd O • H O • H " Ö Ö . <D CD O - P ?H (D c i * - H r Q e I s c! M 0 PH1 1 1 O o> H O • vo U A VO CM * CM CM O H H OO VO H t s -0 LT\ O * VO H C -• -*• i n o c— P H « CM CM CM • P O H O 0 0 H I OA C O H 4 P O CM CA CA CA U A H P O • c -i n • vo H C A • vo c— oo H H W S fe CM Ç O CM PO • C A H C t s -H L A • O H VO C -H • CXI CM VO CA H CO H H « i s -o o t > -H O • vo r O O H ffl S [S3 CO • CO H m • H H H vo H PO • t s t s -CA CM • H CM CM CM H CM C -H P O • VO CM * OA H CM • vo Ç A VO H P O R O H -• O CM C ^ 9 CM H x h vo H r o • os VO Ç A UA • CM CM H <~o H vo c-H CM • o H o • vo H 0 0 « vo • ^, -C A CA H O CD u cö ÎH CD ft'8
a •H -P •H & •H 0 3 fn c l cö CÖ •p CO *i0 Ci CD ÎH ft O H H H CD cd EH 1 I ö CD 1 H ! + H ! O CD ri •H r-\ ft CD 3 ft i-q ft o - p ra ö CD H H =H O O ü. o ^ H H CD ft ft + o - P CO CD Ö • H ft 3 H~ ra • H cö • H cl ra ö CD H CD P H ft cö T 3 ^ cd <3 cl CD ftpo d \ « H U CM O H O O + H O M Cû « H CD O f n p q H cd • pq o r O \ CM + 1 d d -H © G rü P CD - H CD O fc.0 • H PH p q C i « PH C! ta O en; i i o H H O • t r -0 -0 • -H- c-• P O CM, r -H I I A LT\ O C— i=> OA 9 CO H LT\ • CA ^ CA 1 O • CA P O • oo P O H H CA PO H o -oo H H M f ^ H fe 0 0 • LT\ H * vo ^-t-c^ o • o H O » CO GA O 0 0 CO CO o C A P O O H m Is; Isa CM • ^ * H I S -» I A UA CO 0 0 • CO CO • CA O • [ > -t &g-t; C A VO C A C A VO H P O pq o o 0 L A H K j -• •=H-vo o H CO • CA O • o H i n • O H UA • I S - -=d-0 -=d-0 ^ CA CA H O1 1 H O PH ft 03 13 in 0 fn CÖ t.0 w r-^. CD cö i 3 cö in •CD o IM CÖ CÖ iä > H Ci cö SH O î> CD CU