• No results found

In die kleine didactiek [1] liet ik zien dat voor de hoeken van driehoek ABC geldt dat: (ii)… sin(2A

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In die kleine didactiek [1] liet ik zien dat voor de hoeken van driehoek ABC geldt dat: (ii)… sin(2A"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zomaar een formule [ Dick Klingens ]

Ik liep er min of meer tegenaan bij het schrijven van een ‘kleine didactiek’ over de sinus- en cosi- nusregel: een – mij onbekende – formule uit de driehoeksmeetkunde. De bedoelde formule luidt:

(i)… sinA+sinB+sinC =4 cos(12A)·cos(21B)·cos(21C) waarbij A, B, C in grootte de hoeken zijn van driehoek ABC.

In die kleine didactiek [1] liet ik zien dat voor de hoeken van driehoek ABC geldt dat:

(ii)… sin(2A) + sin(2B) + sin(2C ) = 4 sin A · sin B · sin C

En mijn gedachte daarna was: bestaat er nu ook een dergelijke formule voor de som van sin A, sin B en sin C ? En zo’n formule is er dus blijkbaar!

Het bewijs

Voor de oppervlakte V van driehoek ABC geldt:

V = 12bc · sin A

Met analoge formules voor V met sin B en sin C is dan:

(1a)… sin 2 2 2 2 ( )

sin sin sin V V V V a b c

S A B C

bc ac ab abc

= + + = + + = + +

Stellen we, als gebruikelijk, 2s = a + b + c, dan is:

(1b)… S =sin 4· ·abcs V

Omdat in formule (ii) in het rechter lid hoeken staan die de helft zijn van de hoeken in het linker lid, ligt het voor de hand ook bij formule (i) naar halve hoeken te zoeken. Mijn zoekwerk resul- teerde uiteindelijk in halve hoeken van de cosinus.

Uit de verdubbelingsformule voor de cosinus, te weten cos(2p) = 2cos2 p – 1, volgt:

(2)… 2 cos (2 12 A) 1 cos= + A

terwijl uit de cosinusregel in driehoek ABC volgt:

(3)…

2 2 2

cos 2

b c a

A bc

= + − Uit (2) en (3) blijkt:

2 2 2 2 2

2 1 2

2 ( ) ( )( )

2 cos ( )

2 2 2

2 ·2( ) 2 ( )

2

bc b c a b c a b c a b c a

A bc bc bc

s s a s s a

bc bc

+ + − + − + + + −

= = =

− −

= =

En omdat 0° < 12A < 90° is, volgt uit de laatste relatie:

(4)… cos(12A)= s s a(bc )

Met analoge formules voor cos(12B) en cos(12C) is dan:

3

1 1 1

cos 2 2 2 2 2 2

( )( )( )

cos( )·cos( )·cos( ) s s a s b s c

P A B C

a b c

− − −

= =

Zodat:

(5)… cos s ( )( ) )

P = abc s s a s b s c− − −

(2)

Nu is, volgens de formule van Heron (naar Heron van Alexandrië; 10-75, Egypte) [2]: (6)… V = s s a s b s c( − )( − )( − )

Uit (5) en (6) volgt dan direct:

(7)… P =cos s Vabc·

De relaties (1b) en (7) hebben als gevolg dat S sin = 4 · Pcos , zodat inderdaad:

1 1 1

2 2 2

sinA+sinB+sinC =4 cos( A)·cos( B)·cos( C)

Elders

Aangezien ‘goniometrie’ in het huidige curriculum van het voortgezet onderwijs niet meer als zelfstandig vak voorkomt, kon ik alleen in ‘wat’ oudere gonio-leerboeken zoeken naar de zojuist bewezen formule. Ik vond ‘em in:

- Dr. B. Gongrijp, P. Wijdenes (1920): Leerboek der goniometrie & trigonometrie. Groningen: P.

Noordhoff (2e druk); p. 70-71.

- E.W. Hobson (1911): A Treatise on Plane and Advanced Trigonometry. Mineola (NY, USA):

Dover Publications (reprint 2005); p. 46 en p. 76.

Op pag. 46 vinden we de identiteit:

sin A + sin B + sin C – sin(A + B + C) = 4sin 12(B + C) · sin ½(C + A) · sin 12(A + B) Met A + B + C = 180° – D gaat deze formule over in de formule die op pag. 76 staat:

sin A + sin B + sin C – sin D = 4cos 12(A + D) · cos 12(B + D) · cos 12(C + D)

- Dr. P. Molenbroek (1906): Leerboek der vlakke driehoeksmeting. Leiden: A.W. Sijthoff's Uitge- versmaatschappij (3e herziene druk); p. 52-54.

Noten

[1] Dick Klingens (2011): Kleine didactiek / De cosinus- en sinusregel. Niet gepubliceerd artikel.

Als PDF-bestand te downloaden via « www.pandd.nl/downloads/kdcossin.pdf ».

[2] Voor enkele bewijzen van de formule van Heron zie bijvoorbeeld:

Dick Klingens (2005): De formule van Heron. Op: www.pandd.demon.nl/heron.htm (website van de auteur).

Over de auteur

Dick Klingens is eindredacteur van Euclides en was tot aan zijn pensioen in 2010 wiskundeleraar en schoolleider aan het Krimpenerwaard College te Krimpen aan den IJssel.

E-mailadres: dklingens@pandd.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

de som van de producten van de lengtes van de paren overstaande zijden van trapezium ABC*C, te weten b 2 + cd, is gelijk aan het product van de lengtes van de (in dit geval

10 In Appendix II wordt aangetoond dat het mogelijk is vanuit een punt buiten een cirkel de beide raaklijnen aan die cirkel met liniaal alleen te construeren, indien althans

De punten Pa, Pb, Pc zijn de spiegelbeelden in de zijden van

De lijn PQ is evenwijdig met de bissectrice AA d van hoek A; immers, driehoek APQ is een gelijkbenige driehoek met opstaande zijden AP en AQ (beide gelijk aan b – c).. In figuur

[r]

Deze voorbeelden laten zien dat praktijkgericht onderzoek door een nauwe samenwerking en interactie tussen onderzoekers en (onderzoekende) praktijkprofessionals

Je ziet ook dat je, als je de lijn door C evenwijdig aan AB trekt, en een willekeurig punt op die lijn pakt, een gelijkzijdige driehoek kunt maken waarvan het laatste punt op de lijn