• No results found

−∠ACB. Omdat driehoek 4ABC gelijkzijdig is zijn alle hoeken van deze driehoek 60

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "−∠ACB. Omdat driehoek 4ABC gelijkzijdig is zijn alle hoeken van deze driehoek 60"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2009 - II

© havovwo.nl

▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬

3 Gelijkzijdige driehoeken

6. Vanwege een gestrekte hoek geldt dat ∠ACD = 180

−∠ACB. Omdat driehoek 4ABC gelijkzijdig is zijn alle hoeken van deze driehoek 60

. ∠ACB is dus 60

. Oftewel,

∠ACD = 180

− 60

= 120

. Nu ga je kijken naar ∠ACD + ∠AED. ∠ACD = 120

, en in de opgave staat dat ∠AED = 60

. Er geldt dus ∠ACD + ∠AED = 120

+ 60

= 180

. Vanwege de omgekeerde koordenvierhoekstelling geldt nu dat ACDE een koordenvierhoek is, want twee tegenoverliggende hoeken in ACDE zijn samen 180

. 7. Omdat ACDE een koordenvierhoek is, kun je een cirkel door A, C, D en E trekken.

Dan geldt vanwege de stelling van de constante hoek dat ∠ADE = ∠ACE, en vanwege z-hoeken geldt ∠ACE = ∠BAC, en ∠BAC = 60

, want in een gelijkzijdige driehoek zijn alle hoeken 60

. Er geldt dus ∠ADE = ∠ACE = ∠BAC = 60

. In driehoek 4ADE zijn twee hoeken gelijk aan 60

, dus is de derde vanwege de hoekensom gelijk aan 180

− 60

− 60

= 60

. Dus, alle hoeken in driehoek 4ADE zijn gelijk aan 60

, dus driehoek 4ADE is gelijkzijdig.

8. Hier weet je misschien niet meteen hoe je moet beginnen. In zo’n geval moet je altijd goed naar de rest van de opgave kijken. Bij vraag 7 had je vraag 6 nodig, dus misschien heb je nu ook wel iets aan de vorige vragen. Als je goed kijkt, zie je dat figuur 1 en figuur 3 wel enigszins op elkaar lijken. Je hebt een gelijkzijdige driehoek, die op een lijn ligt. Je ziet ook dat je, als je de lijn door C evenwijdig aan AB trekt, en een willekeurig punt op die lijn pakt, een gelijkzijdige driehoek kunt maken waarvan het laatste punt op de lijn BC ligt. Kijk nu eens naar onderstaande afbeelding.

Je ziet dat er een lijn door C evenwijdig aan AB is getrokken. Nu moet je een willekeurig

punt op de lijn pakken. Als je naar figuur 1 kijkt, zie je dat het punt dat je kiest een

hoekpunt van de gelijkzijdige driehoek die je kunt maken zal worden. Aangezien een

van de hoekpunten op de lijn m moet liggen, lijkt het snijpunt van de lijn die je net

getekend hebt met lijn m wel een handige keus. Noem dit punt M . Om de driehoek af

te maken, moet je nog een punt K kiezen. Dit punt moet op k liggen. Volgens figuur 1

moet je dit zo doen zodat ∠KM A = 60

. Je hebt in vraag 7 bewezen dat de driehoek

4AKM die je nu op deze manier hebt getekend gelijkzijdig is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• inzicht dat het aantal huishoudens dat van energie kan worden voorzien gelijk is aan de energie die in een jaar wordt geleverd gedeeld door de energie die een huishouden in

[r]

[r]

Deze drie punten zijn de hoekpunten van driehoek OAB , waarbij de coördinaten van de punten A en B afhankelijk zijn van de waarde van p.. Driehoek OAB is in de figuur

Deze drie punten zijn de hoekpunten van driehoek OAB , waarbij de coördinaten van de punten A en B afhankelijk zijn van de waarde van p.. Driehoek OAB is in de figuur

Bij een koordenvierhoek zijn twee overliggende hoeken samen 180 ◦ , dus als je kunt bewijzen dat bijvoorbeeld ∠A + ∠F = 180 ◦ heb je de stelling be- wezen.. Nu geldt vanwege

De hoeken van driehoek ABC zijn 2A, 2B, 2C (om geen halven te hoeven schrijven); de zijden van de driehoek zijn a,

gerschap wordt begrepen als vaardigheden en bepaald gedrag, en niet alleen als kennis, wordt het duidelijk dat kritisch denken (onder andere logisch redeneren,