• No results found

EEN ONDERZOEK NAAR DE ROL VAN DE NEDERLANDSE HOST TIJDENS EEN TALKSHOWCONFLICT TUSSEN TWEE GASTEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EEN ONDERZOEK NAAR DE ROL VAN DE NEDERLANDSE HOST TIJDENS EEN TALKSHOWCONFLICT TUSSEN TWEE GASTEN"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Naam: Lotte Kreuwel

Studentnummer: S2400510

Begeleider: dr. Sabrina Sauer

Tweede lezer: prof. dr. Huub Wijfjes

Datum: 16 juni 2018

EEN ONDERZOEK NAAR DE ROL VAN DE NEDERLANDSE HOST

TIJDENS EEN TALKSHOWCONFLICT TUSSEN TWEE GASTEN

Masterscriptie Mediastudies, programma Journalistiek Faculteit der Letteren

(2)

1 1

Voorwoord

Vaak heb ik gedacht aan dit moment, aan de woorden die ik hier zou gaan typen. Woorden die me steeds een beetje dichter naar het einde van mijn studententijd brengen. Ik wist zeker dat ik opgelucht zou zijn, maar eigenlijk voelt het nu meer alsof er een heel mooi hoofdstuk van mijn leven wordt afgesloten. Begrijp me niet verkeerd, aan mijn scriptie had al veel sneller een einde mogen komen en het feit dat dit niet gebeurd is, zegt eigenlijk al genoeg. De eeuwige verbeterpunten, de vele uren die in de getranscribeerde interviews zitten en de uitgebreide analysesessies, ik ben blij dat het er allemaal op zit. Maar dat mijn studententijd nu ook automatisch voorbij is, is wel even slikken. Zes jaar heb ik in het mooiste stadje van Nederland mogen wonen en elk jaar was op z’n eigen manier bijzonder. Ik wil mijn (studie)vrienden, huisgenootjes en oud-bestuursgenoten daarom ontzettend bedanken voor deze onvergetelijke tijd! Ik had het voor geen goud willen missen.

Ik wil mijn ouders het meest bedanken. Zij hebben me altijd aangemoedigd om te doen wat ik leuk vind. Of dit nou een studiekeuze was of de beslissing om een bestuursjaar te gaan doen, altijd zeiden ze: “Je studeert maar één keer, dus geniet er maar gewoon van”. Ik realiseer me maar al te goed dat hun gulheid, oprechte interesse en continue aanmoediging heel speciaal zijn en daar blijf ik ze dan ook altijd dankbaar voor.

Voordat ik dit academische hoofdstuk officieel af kan sluiten, moet ik mijn scriptiebegeleider Sabrina Sauer bedanken. Haar scherpe blik, uitgebreide feedback en engelengeduld hebben zeker bijgedragen aan het schrijven van deze scriptie. Dit 82 pagina’s tellende onderzoek was er zonder haar niet geweest. Enorm bedankt voor alles.

Dan rest mij alleen nog om u, lieve lezer, veel plezier te wensen met het doornemen van mijn afstudeerscriptie.

Lotte Kreuwel

Groningen, 16 juni 2018

1 Afbeelding op de omslag verkregen via

(3)

2

Inhoudsopgave

Inleiding

5

1.

Theoretisch Kader

8

1.1 De spanning van het interview 8

1.1.1 Een problematische samenwerking 8

1.1.2 Kennis als spanningsveld 10

1.1.3 Het nieuwsinterview als een vastgesteld systeem 11 1.1.4 Spontaniteit als journalistieke worsteling 11

1.2 De talkshow 13

1.2.1 De onuitgesproken regels 14

1.2.1.1 De host 14

1.2.1.2 Een gesprek in de tegenwoordige tijd 14 1.2.1.3 De talkshow als een product 15 1.2.1.4 Spontaan maar gecontroleerd 15

1.2.2 Subgenres 15

1.3 Onenigheid in talkshows 17

1.3.1 Confrontatie als format 17

1.3.2 Het panelinterview 17

1.3.3 De dynamiek van confrontatie 18

1.3.4 Het panelinterview als aanstichter van confrontatie 20

1.4 De talkshowhost 21

1.4.1 Gezicht van de show 21

1.4.2 Rol van de host 22

1.4.3 Rol van de host bij ongeplande ruzies 23

2. Methodologie

25

2.1 Grounded Theory 25

2.2 Werkwijze 27

2.3 Operationalisatie 28

2.4 De talkshows en hun hosts 30

2.4.1 De Wereld Draait Door/Matthijs van Nieuwkerk 30

2.4.2 Pauw/Jeroen Pauw 31

2.4.3 Jinek/Eva Jinek 31

(4)

3

2.5 Corpus 32

2.5.1 Patricia Paay vs. Theo Maassen 33 2.5.2 Jort Kelder vs. Pieter Storms 33 2.5.3 Freek de Jonge vs. Peter R. de Vries 33

2.5.4. Muhammed Kat vs. Sinan Can 33

2.5.5. Jules Deelder vs. Connie Palmen 33 2.5.6 Jordy Bakker vs. Hans Nijenhuis 34 2.5.7 Gordon vs. Ancilla van de Leest 34

3.

Analyse

35

3.1 Matthijs van Nieuwkerk 35

3.1.1 Aanleiding ruzie 35

3.1.1.1 Patricia Paay en Theo Maassen 35 3.1.1.2 Jort Kelder en Pieter Storms 36

3.1.2 Rol van de gasten 37

3.1.2.1 Patricia Paay en Theo Maassen 37 3.1.2.2 Jort Kelder en Pieter Storms 37

3.1.3 Rol van de host 38

3.1.3.1 Patricia Paay en Theo Maassen 38 3.1.3.2 Jort Kelder en Pieter Storms 41

3.1.4 Einde van het conflict 43

3.1.4.1 Patricia Paay en Theo Maassen 43 3.1.4.2 Jort Kelder en Pieter Storms 44

3.1.5 Deelconclusie 45

3.2 Jeroen Pauw 45

3.2.1 Aanleiding ruzie 45

3.2.1.1 Freek de Jonge en Peter R. de Vries 46 3.2.1.2 Muhammed Kat en Sinan Can 46

3.2.2 Rol van de gasten 47

3.2.2.1 Freek de Jonge en Peter R. de Vries 47 3.2.2.2 Muhammed Kat en Sinan Can 47

3.2.3 Rol van de host 48

3.2.3.1 Freek de Jonge en Peter R. de Vries 48 3.2.3.2 Muhammed Kat en Sinan Can 51

3.2.4 Einde van het conflict 53

(5)

4 3.2.4.2 Muhammed Kat en Sinan Can 54

3.2.5 Deelconclusie 55

3.3 Eva Jinek 55

3.3.1 Aanleiding ruzie 55

3.3.1.1 Jules Deelder en Connie Palmen 55 3.3.1.2 Jordy Bakker en Hans Nijenhuis 56

3.3.2 Rol van de gasten 57

3.3.2.1 Jules Deelder en Connie Palmen 57 3.3.2.2 Jordy Bakker en Hans Nijenhuis 58

3.3.3 Rol van de host 58

3.3.3.1 Jules Deelder en Connie Palmen 58 3.3.3.2 Jordy Bakker en Hans Nijenhuis 60

3.3.4 Einde van het conflict 64

3.3.4.1 Jules Deelder en Connie Palmen 64 3.3.4.2 Jordy Bakker en Hans Nijenhuis 64

3.3.5 Deelconclusie 65

3.4 Humberto Tan 65

3.4.1 Aanleiding ruzie 65

3.4.2 Rol van de gasten 66

3.4.3 Rol van de host 67

3.4.4 Einde van het conflict 69

3.4.5 Deelconclusie 70

Conclusie

71

Bibliografie

75

Bijlagen

80

Bijlage A: Samengestelde familiecodes 80

Bijlage B: Getranscribeerde talkshowinterviews inclusief tijdcodes 81

(6)

5

Inleiding

“Theo Maassen verbaal op de vuist met Patricia Paay” – Omroep Brabant2

“Vette fittie: ‘AD’-hoofdredacteur en bollenbakker Jordy veroorzaken oliebollengate bij ‘Jinek’” - LINDA3 “Freek de Jonge in verbale clinch met Peter R.” – Het Parool4

Confrontaties aan de talkshowtafel, een fenomeen wat iedereen weleens live op televisie gezien heeft. Zo niet, dan kan de fittie diezelfde avond nog overal op internet worden teruggekeken, of het nou via Youtube, Facebook of de nationale online kranten is. Er hangt een bepaalde vorm van fascinatie rond televisieruzies. Deze fascinatie dateert al uit de jaren negentig toen een nieuw soort talkshow zijn intrede deed. Ricki Lake en Jerry Springer waren pioniers op het gebied van confrontation talk (Hutchby, 2006). Vrienden, (ex-)geliefden of buren werden uitgenodigd in de studio om in het bijzijn van een joelend publiek hun problemen met elkaar op te lossen. Geen onderwerpen en thema’s die draaien om kwesties van groot publiek belang, maar gewoon de dilemma’s van het dagelijkse leven (Tolson, 2001). Zo’n talkshow brengt de private en de publieke sfeer samen door een persoonlijke ruzie tussen twee bekenden uit te zenden voor een miljoenenpubliek. Ongeveer twintig jaar geleden, in de hoogtijdagen van het programma, stemden er dagelijks zo’n 25 miljoen Amerikanen af op The Jerry Springer Show (Van Bemmel, 1999). Dat zoveel mensen kijken naar deze ruzies op televisie, heeft volgens Springer, die in het programma fungeert als host en bemiddelaar, te maken met de fascinatie voor andermans schandelijke gedrag (Van Bemmel, 1999). Daarnaast beargumenteert Tolson (2001) dat de kijkers zich er zelf normaler en beter door voelen. Er is al veel onderzoek gedaan naar dit type talkshow waarbij confrontatie gebruikt wordt als een vorm van spektakel. Vooral Tolson (2001, 2006) en Hutchby (2006) hebben al meerdere keren dit type talkshow in hun boeken besproken.

In Nederland zijn we niet bekend met confrontation talk als talkshowformat, maar dat betekent niet dat er nooit confrontaties plaatsvinden op de Nederlandse televisie. Er zijn op internet talloze filmpjes te vinden met compilaties van ‘de meest pijnlijke televisieruzies’. Toch zijn deze twee vormen van geschil maar moeilijk met elkaar te vergelijken. Bij Jerry Springer werden de ruzies namelijk uitgelokt en gedramatiseerd (Tolson, 2001) en speelt er al jarenlang de discussie of de gasten nep zijn en de conflicten gestaged (Tone, 2007). Deze discussies ontstaan niet als er bijvoorbeeld een ruzie plaatsvindt bij De Wereld Draait Door. Hier lijken de ruzies echter en spontaner. Dat komt volgens Leurdijk (1997) omdat Nederlandse talkshows over het algemeen een journalistieke achtergrond hebben en dus minder gericht zijn op commotie. Toch is er bij dit soort conflicten ook sprake van een bepaalde vorm van fascinatie. De koppen die boven aan de pagina staan, zijn enkele voorbeelden van artikelen die inhaken

2 Omroep Brabant, 10 december 2009. 3 Janssen, 22 december 2017.

(7)

6 op de sensatie van een live-televisieruzie. De inhoud van het gesprek krijgt in deze koppen weinig aandacht, maar het conflict wat de twee gasten met elkaar hebben wordt uitvergroot door de media. Ook Jort Kelder, een van de gasten in een van de casussen in dit onderzoek, beargumenteert dit. In een gesprek met Jeroen Pauw in het programma 5 Jaar Later zegt hij het volgende: “Het gaat altijd over een rel tussen twee BN’ers, dat is wat de media ervan maken. Zo werkt het.” (Pauw, 2012).

Hoewel ruzies tussen gasten al meerdere keren zijn voorgekomen op de Nederlandse televisie, is het opmerkelijk dat er nog niet eerder onderzoek is gedaan naar deze confrontaties en met name de rol van de talkshowhost hierin. Zeker omdat er door de media keer op keer veel aandacht aan wordt besteed en genoeg mensen hier dus bekend mee zijn. Alleen discussies tijdens het vergelijkbare panelinterview zijn meerdere keren aan bod gekomen in de onderzoeken van Greatbatch (1992) en Clayman & Heritage (2002). Bij panelinterviews worden er voor- en tegenstanders van een nieuwswaardig onderwerp tegenover elkaar gezet om hierover te discussiëren onder begeleiding van een onpartijdige interviewer. De interviewer speelt een cruciale rol in het wel of niet escaleren van een meningsverschil. Aan de ene kant zorgt hij voor de wisselwerking tussen panelleden en dat kan er ook toe leiden dat hij confrontatie uitlokt door vragen op een bepaalde manier te stellen. Aan de andere kant moet een interviewer de panelleden weer uit de brand helpen als er eenmaal een ruzie aan de gang is. Hij moet dan het conflict laten de-escaleren door zich weer te mengen in het gesprek en actief vragen te stellen die afwijken van de ruzie (Clayman & Heritage, 2002). Er ligt bij panelinterviews dus veel verantwoordelijkheid bij de interviewer. Deze verantwoordelijkheid ligt er ook bij de host van een talkshow. Alleen worden er bij een panelinterview bewust twee tegenpolen tegenover elkaar gezet waardoor conflict altijd op de loer ligt. Bij talkshows is dit niet per sé het geval. Bij sommige nieuwsonderwerpen gebruiken talkshows het format van een panelinterview om een interessante discussie op gang te helpen. Drie van de interviews uit dit onderzoek kunnen vergeleken worden met een panelinterview. In deze gevallen moet de host dus bedachtzaam zijn op eventuele escalaties tussen twee gasten. Maar in de vier andere interviews ontstaat de ruzie organisch aan tafel en lijkt er op voorhand geen indicatie van een meningsverschil te zijn. Het is sowieso opmerkelijk dat er een confrontatie kan ontstaan aan de talkshowtafel, omdat er volgens Kroon Lundell (2009) bij een talkshow weinig gebeurt wat niet van tevoren is goedgekeurd. Alles lijkt dus tot in de puntjes geregisseerd. Toch wordt de host af en toe verrast door een escalerend gesprek tussen twee gasten. Doordat dit zo onverwachts gebeurt en de host moet afwijken van het vooropgezette script is het interessant om te kijken hoe hij omgaat met zo’n ongeplande interactie tijdens het programma. De rol van de Nederlandse talkshowhost is nog niet eerder uitvoerig onderzocht, en zeker niet in combinatie met ongeplande televisieruzies. Deze twee factoren hebben samen geleid tot de volgende onderzoeksvraag:

Welke rol neemt de host aan tijdens een ongeplande ruzie aan zijn talkshowtafel en wat zegt dit over de rol van hosts in hedendaagse actualiteitentalkshows?

(8)

7 Bovengenoemde voorbeelden van eerder onderzoek op het gebied van confrontatie tijdens talkshows waren allemaal gericht op Amerikaanse programma’s. Daarom is er nu gekozen om Nederlandse talkshows te onderzoeken. Daarnaast is er dus nog nauwelijks onderzoek gedaan naar puur de rol van de host tijdens dit soort escalerende gesprekken, zeker niet in Nederland en zeker niet bij dit soort actualiteitentalkshows. Hierdoor is dit onderzoek een aanvulling op de bestaande literatuur.

Om dit onderzoek binnen een wetenschappelijke context te kunnen plaatsen, wordt in hoofdstuk 1 het theoretisch kader uiteengezet. Aangezien actualiteitentalkshows een grote rol spelen in dit onderzoek, is het belangrijk om eerst de geschiedenis van het nieuwsinterview te bespreken. De talkshowdiscussies worden namelijk mede vanuit de optiek van een interview geanalyseerd en door een historische beschrijving hiervan, is de wisselwerking tussen geïnterviewde en interviewer beter te begrijpen. Verder wordt liveness, een term die herhaaldelijk terug zal komen in de resultaten en ook onderdeel uitmaakt van de belangrijkste familiecodes, uitvoerig uitgelegd. Daarnaast behandelt elke paragraaf een belangrijke term uit dit onderzoek, namelijk de talkshow in het algemeen, de confrontaties die tijdens een interview kunnen ontstaan en de talkshowhost. Bij de laatstgenoemde komen ook enkele stijlen aan bod die in eerder onderzoek geïdentificeerd zijn.

In hoofdstuk 2 wordt de methodologische opzet van dit onderzoek besproken. Een kwalitatieve inhoudsanalyse is ingezet om antwoord te geven op de bovenstaande onderzoeksvraag. Daarnaast zijn er vier deelvragen opgesteld die voortvloeiden uit het theoretisch kader. Deze deelvragen voorzien het conflict van de nodige context. Voor dit onderzoek zijn de rollen van de hosts van vier Nederlandse talkshows geanalyseerd en dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van deze talkshows, de bijbehorende hosts en tot slot de corpora. Om een kwalitatieve inhoudsanalyse mogelijk te maken zijn alle interviews getranscribeerd (zie Bijlage B) en vervolgens gecodeerd met behulp van ATLAS.ti (zie Bijlage C). Het theoretisch kader en de interviews zelf vormden samen de basis voor alle opgestelde codes.

In hoofdstuk 3 wordt de analyse behandeld waarin belangrijke interviewfragmenten uitvoerig worden besproken. Daarnaast fungeert elke deelvraag als een paragraaf zodat alle interviews op dezelfde wijze geanalyseerd worden. Hieruit wordt duidelijk dat elke host gebruik maakt van een andere stijl en dus op een andere manier handelt bij een televisieruzie.

Dit onderzoek wordt afgesloten met een conclusie. Hierin wordt er teruggeblikt op de onderzoeksvraag. Heeft dit onderzoek bijgedragen aan een duidelijke positionering van de host in de huidige talkshowcultuur? Tot slot worden de mogelijkheden van vervolgonderzoek besproken.

(9)

8

1. Theoretisch Kader

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden, moeten er eerst verschillende onderwerpen besproken worden die voor dit onderzoek relevant zijn: de talkshow als genre, het ontstaan van ruzies aan de talkshowtafel en de rol van de talkshowhost. Voordat er dieper op deze kernpunten wordt ingegaan, zal eerst het nieuwsinterview zelf uitgebreid behandeld worden. Het is namelijk van belang om te begrijpen dat de ‘spanning’ die in dergelijke interviews aanwezig is een belangrijk thema vormt voor dit onderzoek.

1.1 De spanning van het interview

Interviews zijn niet meer weg te denken uit het huidige journalistieke landschap. Het wordt vandaag de dag gezien als een basiswerkwijze in de journalistiek en het is een van de belangrijkste technieken voor het verzamelen van informatie. Daarnaast gebruiken journalisten het interview om te fact checken, details uit te werken en om bevestigende quotes te verkrijgen (Zelizer & Allen, 2010).

Directe citaten zijn door de jaren heen steeds gebruikelijker geworden en sinds de institutionalisering van het interview werd het steeds meer gezien als een on the record aangelegenheid (Clayman & Heritage, 2002). Het interview is zelfs zo belangrijk geworden dat het ook wordt gebruikt als een op zichzelf staand nieuwsproduct. Of het nu live is of opgenomen, een segment is van een nieuwsprogramma of het overkoepelende format van het gehele programma, het interview is nu een algemene vorm waarin nieuws wordt verpakt voor publieke consumptie en het biedt ook een alternatief voor de traditionele verhaalvorm van nieuws (Clayman & Heritage, 2002). Hoewel het nieuwsinterview nu een van de belangrijkste middelen is om journalistiek te bedrijven, duurde het jaren voordat het volledig geaccepteerd werd. Om dit nader toe te kunnen lichten, zal een korte geschiedenis van het interview behandeld worden.

1.1.1 Een problematische samenwerking

Volgens Schudson (1994) dateert het interview, wat veelal wordt gezien als een Amerikaanse uitvinding, uit ongeveer 1860, terwijl er in 1700 al Amerikaanse kranten bestonden. Een interview wordt vandaag de dag gezien als een sociale interactie tussen een interessant persoon en een professionele schrijver en daarnaast wordt het ook geassocieerd met de literaire vorm die uit zo’n interactie voortvloeit (Schudson, 1994). De term werd in de negentiende eeuw veel breder gebruikt, namelijk om te refereren naar een ontmoeting of gesprek tussen twee mensen, maar rond 1900 zagen de meeste journalisten het interview als een manier om hun vak uit te oefenen. Hoewel journalisten zelf enthousiast waren, erkenden eindredacteuren, kranteneigenaren en geïnterviewden het interview niet direct als journalistiek middel.

(10)

9 Het nieuwsinterview werd zelfs door veel partijen bekritiseerd. Kranten waren vroeger zeer partijdig omdat ze vooral gesubsidieerd werden door politieke partijen (Chalaby, 1996). Kranten maakten dus reclame voor standpunten van politieke partijen, en kregen hier op hun beurt weer geld voor. Het nieuwsinterview maakte langzamerhand een einde aan deze partijdige vorm van journalistiek. Het interview werd namelijk geassocieerd met feitelijkheden en dat was iets wat de kranteneigenaren niet zagen zitten. Zij waren aanvankelijk sceptisch en zagen hun kranten liever als een orgaan voor het verspreiden van meningen (Clayman & Heritage, 2002). Dit valt naar alle waarschijnlijkheid te relateren aan de inkomsten die verloren zouden gaan als kranten zich destijds alleen maar zouden focussen op feitelijke uitspraken. Ook eindredacteuren waren in eerste instantie niet te spreken over het interview. Zij waren bang dat het afnemen van interviews de journalist teveel onafhankelijkheid zou geven (Schudson, 1994).

Niet alleen de krantenwereld had moeite met het interview. De geïnterviewden hadden er ook een hekel aan. Vooral belangrijke personen, zoals politici, moesten erg wennen aan deze nieuwe vorm van communicatie met journalisten (Clayman & Heritage, 2002). Voor 1850 hielden deze personen namelijk speeches of schreven ze statements waarin ze direct lieten weten wat ze van iets vonden en dit werd overgenomen door de kranten zonder kritische noot. Na 1850 begonnen journalisten hun eigen vragen bij delen van deze statements te bedenken. Publieke figuren vonden dat hun uitingen verstrikt raakte in een ongemakkelijke en selectieve manier van communicatie (Clayman & Heritage, 2002).

Schudson (1994, p.574) noemt het interview een journalistieke coup. Journalisten begonnen zichzelf namelijk steeds meer te zien als een kanaal voor het overbrengen van accurate informatie; verslaggevers wiens taak het was om informatie door te geven die ze gezien of gehoord hadden zonder het te bevlekken met hun eigen gevoelens of gedachten (Bell & Van Leeuwen, 1994). In het midden van de negentiende eeuw wilden journalisten reportages maken op basis van feitelijke uitspraken (Clayman & Heritage, 2002) en interviews bleken hier een ideaal middel voor te zijn omdat ze nu letterlijk konden overbrengen wat anderen hadden gezegd (Bell & Van Leeuwen, 1994). Krantenjournalisten begonnen zichzelf te zien als relatief autonome werkers die zelfbewust een beroepsmatige identiteit hadden ontwikkeld. Journalisten aan het einde van de negentiende eeuw begonnen zich ook steeds meer met elkaar te identificeren in plaats van met hun werkgevers (Schudson, 1994). Het interview werd een vorm van journalistiek waarin de nieuwsverslaggever autonomie kon uitstralen en het publiek en mediabedrijven kon laten zien dat persoonlijk contact met een belangrijk persoon mogelijk was (Schudson, 1994). Uiteindelijk werd verslaggeving gebaseerd op feitelijke uitspraken belangrijker dan partijdig commentaar. Dit was deels te danken aan de professionalisering van het beroep journalist, maar ook aan het feit dat andere commerciële belangen een rol gingen spelen. Kranten kregen namelijk advertentie-inkomsten uit andere sectoren en waren financieel niet meer afhankelijk van enkel de politieke partijen (Chalaby, 1996).

(11)

10 Toch werd het interview niet geaccepteerd zonder enige vorm van spanning (Schudson, 1994). Aan het einde van de negentiende eeuw waren er nog steeds belangrijke personen die geen interviews wilden geven. Het interview als journalistieke gebruik was rond de eeuwwisseling nog ver van gangbaar. Uiteindelijk begonnen er nieuwe afhankelijkheden te ontstaan tussen belangrijke personen en journalisten. De belangrijke personen gaven oprechte interviews, en van journalisten werd vervolgens verwacht dat ze de juiste vragen stelden en dat zij het belang van de antwoorden begrepen en goed konden representeren (Clayman & Heritage, 2002).

1.1.2 Kennis als spanningsveld

Bij de opkomst van het nieuwsinterview als journalistiek middel was er sprake van een soort spanning, omdat veel partijen deze nieuwe manier van nieuws vergaren niet direct accepteerden en de manier van journalistiek bedrijven wilden laten zoals het was. Hoewel het interview nu een gevestigde journalistieke praktijk is, blijft spanning een aanwezige factor: namelijk die tussen de interviewer en geïnterviewde. In een nieuwsinterview weet de geïnterviewde niet altijd of de interviewer het antwoord al weet op de vraag die hij gaat stellen en dit zorgt ervoor dat er een speciale spanning wordt gecreëerd (Schudson, 1994). De geïnterviewde weet dus niet of er enkel gevraagd wordt naar informatie, of dat de kennis die hij heeft getest wordt. Daarnaast test de interviewer niet alleen de kennis van de bron, maar ook de betrouwbaarheid, de consistentie van zijn antwoorden in vergelijking met de denkbeelden van de partij waar de geïnterviewde bij hoort en de samenhang van eerdere uitlatingen van de geïnterviewde (Schudson, 1994). De geïnterviewde lijkt dus in een bepaalde mate ondergeschikt te zijn aan de interviewer, zeker omdat interviewers volgens Bell & Van Leeuwen (1994) vier voordelen hebben: (a) zij kiezen het onderwerp, (b) zij beslissen wanneer een onderwerp voldoende behandeld is, (c) zij kunnen de geïnterviewde sturen naar een bepaald soort antwoord en (d) zij kunnen de geïnterviewde in de meeste gevallen dwingen tot antwoorden. De interviewer bepaalt het grootste deel van het interview, waaronder de lengte, vorm en zelfs de stijl van het gesprek (Montgomery, 2008).

Toch is de interviewer niet de enige die in een machtspositie verkeerd. De interviewer is namelijk ook afhankelijk van de antwoorden die de geïnterviewde geeft om zodoende een goed interview af te kunnen leveren (Schudson, 1994). Er ontstaat dus een soort machtsverhouding tussen de twee partijen: de geïnterviewde beschikt over een kennis die de interviewer nodig heeft om een goede reputatie op te bouwen als journalist, maar tegelijkertijd is de geïnterviewde kwetsbaar voor de woorden die de journalist in zijn stuk kan gebruiken. Deze kunnen de geïnterviewde namelijk maken of breken. Beiden hebben dus genoeg invloed om elkaar schade aan te brengen (Schudson, 1994).

(12)

11

1.1.3 Het nieuwsinterview als een vastgesteld systeem

Uit de vorige paragrafen werd al duidelijk dat het nieuwsinterview erg afwijkt van een alledaags gesprek, maar een interview kent daarnaast ook nog verschillende regels. In een normaal gesprek kunnen onderwerpen spontaan ontstaan en zijn gesprekspartners vrij om een bijdrage te leveren aan het onderwerp dat op zo’n moment ter sprake is. In een nieuwsinterview is dit totaal niet het geval. De deelnemers zijn fundamenteel beperkt (Clayman & Heritage, 2002). De interviewer beperkt zichzelf tot het stellen van vragen en de geïnterviewde beperkt zichzelf tot het beantwoorden van deze vragen. Deze beperkingen vormen de manier waarop deelnemers praten en de volgorde waarin ze met elkaar praten. Dat leidt tot het volgende patroon:

INTERVIEWER: VRAAG

GEÏNTERVIEWDE: ANTWOORD INTERVIEWER: VRAAG

GEÏNTERVIEWDE: ANTWOORD

Er is hier sprake van een turn-taking system. In de meeste gevallen blijft dit van tevoren toegewezen patroon van toepassing, ongeacht het aantal interviewers of geïnterviewden die betrokken zijn bij het gesprek. Deelnemers zijn door dit systeem niet vrij om te doen wat ze willen en moeten zich houden aan de regels van het interviewpatroon. Als interviewers zichzelf beperken tot het stellen van vragen, dan kunnen ze niet – althans openlijk – meningen geven, discussiëren, debatteren, of de positie bekritiseren van de geïnterviewde, of omgekeerd, het eens zijn met de geïnterviewde, hem steunen of verdedigen (Clayman & Heritage, 2002).

Een grote consequentie van deze beperkingen is echter dat het de interviewer grotendeels de controle heeft over het sturen van de interactie tijdens het interview (Clayman & Heritage, 2002). Interviewers nemen en geïnterviewden geven. Als deze regel wordt overtreden is onenigheid onvermijdelijk (Bell & Van Leeuwen, 1994).

1.1.4 Spontaniteit als journalistieke worsteling

Deze regels zijn niet alleen van toepassing op het geschreven interview. Ook andere media hebben hiermee te maken en moeten daarnaast met nog meer elementen rekening houden. Om dit te verduidelijken wordt een korte geschiedenis geschetst van de opkomst van het interview op de radio en televisie.

In het begin van de twintigste eeuw, toen radio zijn intrede deed, werd het interview al snel een handig middel om een boodschap over te brengen. Radioproducenten beseften dat het uitzenden van gesproken teksten meer was dan enkel geschreven teksten oplezen (Clayman & Heritage, 2002). Interviewers hielpen, door het stellen van vragen, publieke figuren en anderen ‘in het nieuws’ met het

(13)

12 overbrengen van hun boodschap. Voordat het interview op de radio te horen was, hadden sprekers op de radio veel moeite met het adresseren van hun bericht; er was geen specifiek persoon waar ze hun boodschap aan vertelden. Het publiek rechtstreeks adresseren was destijds alleen bedoeld voor nieuwslezers, adverteerders en politici (Clayman & Heritage, 2002). Ook had de BBC door middel van experimenten in 1928 al geconcludeerd dat het geen optie was om de microfoon te adresseren als ontvanger. Interviews losten dit probleem dus op; de persoon op de radio hoefde geen rekening te houden met wie hij moest adresseren want hij reageerde simpelweg op de vragen van de interviewer. Op deze manier werd een element van conversationele ongedwongenheid en spontaniteit toegevoegd aan de interacties op de radio (Clayman & Heritage, 2002). Gesprekken werden voor radio door de jaren heen steeds belangrijker. Hoewel het interview al sinds de jaren dertig op de radio te horen was, ontwikkelde talk zich in 1961 pas tot een echt genre. Rond 1965 had tachtig procent van de radiostations, ongeacht het format, een programmering waar gesprekken onderdeel van uitmaakten (Munson, 1993). Het succes van talk radio zorgde ervoor dat dezelfde strategieën en ideeën geïmporteerd werden naar televisie (Timberg, 2002).

Een voorbeeld hiervan is het interview. Spontaniteit was ook voor televisie erg belangrijk aangezien alle programma’s destijds live werden uitgezonden. Dit resulteerde erin dat het ongedwongen interview wat ontstaan was op de radio, direct werd overgedragen naar de televisiewereld (Clayman & Heritage, 2002). Vanaf het begin van het televisietijdperk werden interviewtechnieken een belangrijk onderdeel van actualiteitenprogramma’s (Clayman & Heritage, 2002). Interviews verwierven pas echt publieke bekendheid door de opkomst van televisiebroadcasting en actualiteitenprogramma’s die beide gebaseerd waren op opgenomen of live interviews (Zelizer & Allen, 2010). Een ander belangrijk aspect van het broadcastinterview is de liveness die producenten erin willen verwerken. Liveness wordt door veel onderzoekers in verband gebracht met media (Auslander, 2008; Kroon Lundell, 2009; Couldry, 2010; Van Es, 2017). Het benadrukt media’s (voornamelijk televisies) basisideologie van ons willen verbinden met gebeurtenissen zoals ze daadwerkelijk gebeuren. Vroeger was televisie een live-medium; dat wil zeggen dat alles wat uitgezonden werd ook daadwerkelijk op dat moment gebeurde (Couldry, 2010). Tegenwoordig zijn veel programma’s al eerder opgenomen, maar toch is liveness nog steeds een van de basisprincipes van televisie (Kroon Lundell, 2009) en laten de programma’s ons doen geloven dat ze live zijn terwijl dat helemaal niet het geval is. Wij kunnen dan namelijk als publiek de realiteit ervaren ‘zoals het is’ (Kroon Lundell, 2009, 272). Of zoals Tolson (2006, p. 11) stelt: De meest interessante vormen van uitgezonden interviews hebben een gevoel van spontaniteit.. Dit spontane element is cruciaal om het publiek te laten geloven in de liveness van het programma en van het gesprek.

Maar deze liveness zorgt ook voor worstelingen binnen het medialandschap. Kroon Lundell (2009) suggereert dat producenten aan de ene kant het verlangen hebben naar professionele controle, maar

(14)

13 aan de andere kant rekening moeten houden met het vermeende verlangen naar liveness van de kijker (die thuis voor de televisie zit). Als resultaat hiervan wordt volgens Tolson (2001) het traditionele interview steeds vaker gemixt met elementen uit het talkshowinterview. Het turn-taking system van Clayman & Heritage (2002) blijft wel grotendeels de basisstructuur voor een broadcastinterview, alleen zijn veel elementen van de dialoog tussen interviewer en geïnterviewde gescript (Tolson, 2006). Kroon Lundell (2009) beweert dat het beheren van institutionele controle en het verlangen naar liveness samen leiden tot een streng voorgekauwd live-gesprek dat wordt gevoerd op een relatief spontane manier. Volgens haar gebeurt er weinig tijdens een interview wat niet van tevoren is goedgekeurd. Daarom beargumenteert Kroon Lundell (2009) dat zelfs liveness in televisie-interviews uitvoerig gecontroleerd en geregisseerd is. Het zou dus een vergissing zijn om te suggereren dat de oriëntatie naar liveness automatisch bijdraagt aan authentieker, eerlijker en spontaner gesprek on-air. Liveness is juist een manier om te verbergen dat journalisten misschien wel meer controle hebben over hun on-air optreden dan ooit tevoren (Kroon Lundell, 2009).

Deze controle van de interviewer is dus kenmerkend voor het journalistieke televisielandschap. Dit is echter in tweestrijd met de ruzies die tijdens een televisietalkshow kunnen ontstaan. Want ondanks het zeer gereguleerde landschap waarin de dialoog tussen interviewer en geïnterviewde plaatsvindt, is er toch ruimte voor een incidenteel conflict. Daarom is het interessant om hier onderzoek naar te doen. Hoe komt zo’n ruzie tot stand in een setting die tot in de puntjes lijkt gescript? Om hier dieper op in te kunnen gaan wordt eerst de focus gelegd op de talkshow als televisiegenre.

1.2 De talkshow

Als de begrippen televisie, interview en conversatie samen worden gebracht, schiet al heel snel het woord talkshow te binnen. In Nederland zullen de meeste mensen denken aan een grote tafel, verschillende gasten en een interviewer die de hele uitzending aan elkaar praat. In de meeste gevallen is het een mix van entertainment en actualiteit (Livingstone & Lunt, 1994; Timberg, 2002). Maar het is lastig om een definitie aan het genre talkshow te geven omdat niets de hele lading dekt. Door de jaren heen zijn er veel verschillende tradities ontstaan wat betreft de talkshow en in elk land is het format anders en worden er andere onderwerpen besproken (Schohaus, 2017). Door deze diversiteit is de term talkshow in eerdere onderzoeken op verschillende manieren geïnterpreteerd. Zo werd de term bijvoorbeeld gebruikt om specifieke programma’s te beschrijven, maar ook bij het uitwerken van bredere ontwikkelingen zoals infotainment (Bonner, 2003). Het genre is zo divers dat het bijna onmogelijk is om er algemene uitspraken over te doen en als dat wel gebeurt, zijn ze vaak nauwelijks toepasbaar op alle shows die binnen het genre vallen (Leurdijk, 1999). De talkshow heeft doorgaans twee kenmerken, waarbij er één betrekking heeft op de vorm en de ander op de inhoud: alle shows 1)

(15)

14 bestaan uit een soort gesprek met gasten, en 2) hebben te maken met een mix van emotie en feiten, meestal in het bijzijn van publiek (Van Zoonen & Holtz-Bacha, 2000).

1.2.1 De onuitgesproken regels

Hoewel Van Zoonen & Holtz-Bacha (2002) de talkshow relateren aan twee zeer algemene factoren, is Timberg (2002) een stap verder gegaan en heeft hij vier verdiepende regels geformuleerd die volgens hem bijna altijd van toepassing zijn op de talkshow. Deze regels maken de talkshow anders dan elke andere vorm van televisie, zoals bijvoorbeeld de soapserie, het journaal of de gameshow – maar laten ook zien hoe de gesprekken uit een talkshow afwijken van een alledaags gesprek:

1.2.1.1 De host

Een televisietalkshow wordt altijd gepresenteerd door een host (of een team van hosts) die verantwoordelijk is voor de toon en koers van het programma. Ook is het zijn taak om het gesprek te leiden en ervoor te zorgen dat gasten die live zijn niet buiten hun boekje gaan. In succesvolle talkshows is de host vrijwel nooit alleen maar de ‘ster’ van het programma. Bekende talkshowhosts hebben traditioneel gezien een grote mate van controle over hun show en ook over de productieteams die het programma uitvoeren (Timberg, 2002). Kijkend vanuit het productiestandpunt gedraagt de host zich als hoofdredacteur. Vanuit het marketingstandpunt is de host het label, een soort handelsmerk wat ervoor zorgt dat het product verkocht wordt. Vanuit het organisatiestandpunt is de persoonlijke macht van de host als ondernemer cruciaal. De host overlegt met adverteerders, studiobazen en de pers. De host is het enige onderdeel van de talkshow dat onvervangbaar is (Timberg, 2002).

1.2.1.2 Een gesprek in de tegenwoordige tijd

Of het nou live is, eerder opgenomen of op televisie wordt herhaald, talkshows behouden altijd het gevoel van tegenwoordige tijd; alsof het gesprek op dit moment zou kunnen worden gevoerd (Timberg, 2002). Een gevolg hiervan is dat talkshows ook een gevoel van intimiteit met zich mee dragen. De host praat tegen miljoenen alsof hij tegen iedere kijker alleen praat. Er is hier sprake van parasociale interactie. Dat wil zeggen dat kijkers op hun manier contact hebben en een relatie opbouwen met iemand die ze in feite alleen maar kennen via de media (Hartmann, 2017). Kijkers krijgen het gevoel dat ze een sociaal gesprek hebben met de televisiepersoonlijkheid, maar in werkelijkheid is het een eenzijdig, niet-wederkerige situatie waar ze in zitten (Hartmann, 2017). Volgens Hartmann (2017) is een typisch voorbeeld van een parasociale relatie dat kijkers, door regelmatig een programma te kijken, een langdurige sociale band ontwikkelen met een TV-host en een gevoel van intimiteit en nabijheid bij hem krijgen.

(16)

15

1.2.1.3 De talkshow als een product

De televisietalkshow is een product dat concurreert met andere producten op televisie. Door de jaren heen heeft de talkshow bewezen dat het een kostbaar format is (Timberg, 2002). De waarde van talkshows voor zenders en adverteerders wordt ook duidelijk aan de hand van het salaris van succesvolle hosts. Vooral in Amerika krijgen de populairste hosts meerdere miljoenen per jaar betaald (Tennant, 2017).

1.2.1.4 Spontaan maar gecontroleerd

Hoewel alle handelingen in een talkshow spontaan lijken, is het allemaal juist erg gestructureerd en zijn de meeste zaken van tevoren bepaald. Tientallen onzichtbare handen vormen elke show. Ook hier is de vermeende liveness die Kroon Lundell (2009) bespreekt van toepassing. Hoewel de controle van de host, producenten en zender immens groot is, is het de bedoeling dat het gesprek op de kijker overkomt als spontaan en ongedwongen (Timberg, 2002).

1.2.2 Subgenres

Veel onderzoekers hebben voorgesteld om het genre talkshow onder te verdelen in enkele subgenres, die bepaalde criteria en overeenkomsten hebben waarvoor ze specifieker en alleen van toepassing zijn op programma’s binnen dit subgenre. Zo maakt Carbaugh (1988) alleen onderscheid tussen talkshows waarin persoonlijkheden centraal staan en talkshows waarin het onderwerp centraal staat.

Timberg (2002) heeft de drie, volgens hem, grootste subgenres van de talkshow gedefinieerd, namelijk: 1) The Late-Night Entertainment Talk Show: Volgens Timberg (2002) is dit het subgenre wat de meeste mensen voor zich zien als ze denken aan de talkshow. Een beroemde host, meestal een komiek of zanger, die aan het praten is met één gast, vaak een beroemdheid. In de avondvariant van de celebrity talkshow draait het doorgaans om gezellige en speelse ontmoetingen tussen de gasten en de host. Deze talkshow draait vooral om entertainment en comedy.

2) The Daytime Audience-Participation Show: Dit format zorgt ervoor dat het publiek een volledige participant is door de aanwezigen in directe dialoog te plaatsen met gastexperts of beroemdheden. De host fungeert als ambulante bemiddelaar die het publiek aanzet om de experts en beroemdheden in de studio aan te spreken.

3) The Early-Morning News Talk Magazine Show: Dit praatprogrammaformat behandelt het nieuws van de dag in combinatie met entertainment. Maatschappelijke kwesties en comedy worden hier achterwege gelaten.

In de Anglo-Amerikaanse cultuur wordt de talkshow vooral geassocieerd met gepersonaliseerde, entertainende en afleidende gesprekken (Schohaus, 2017). Aan de ene kant wordt erg de focus gelegd

(17)

16 op de satirische en entertainende eenmansshow die het dagelijkse nieuws belachelijk maakt en zijn beroemde gasten bespot. Voorbeelden zijn Late Show with David Letterman in Amerika en The Graham

Norton Show in Engeland. Aan de andere kant zijn er de dagelijkse praatprogramma’s waarvan Oprah

een van de bekendste voorbeelden is. De focus wordt hier meer gelegd op conflict, confrontatie, emotie en seks. In deze middagshows worden de schandalen en verhalen van ‘gewone mensen’ besproken, soms met experts, zoals psychologen, soms met familie of met het publiek in de studio. In Nederland wordt de talkshow vandaag de dag niet direct met deze beroemde subgenres geassocieerd. De Nederlandse talkshows stammen af van een hele andere traditie. In 1960 begon Nederland met het uitzenden van het talkshowformat op de publieke zender. Sindsdien hebben verscheidene publieke omroepen succesvolle, veel bekeken talkshowformats ontwikkeld die een bepaalde mix van informatie en entertainment bevatten en waar actualiteit en nieuwswaardige onderwerpen aan bod komen (Wijfjes, 2009).

Maar ook in de Nederlandse televisiewereld kennen we zeer uiteenlopende talkshowformats. Munson (1993) heeft een nog meer verfijnde indeling gemaakt en benoemt zes5 subgenres binnen de talkshow waarvan de meeste ook op de Nederlandse televisie te zien zijn. In dit onderzoek wordt alleen de focus gelegd op Munson’s subgenre chatshows, aangezien alle vier de praatprogramma’s uit dit onderzoek in lijn zijn met de kenmerken die Leurdijk (1999) bij de vertaling van dit subgenre beschrijft:

Talkshows die voornamelijk bestaan uit interviews met bekende persoonlijkheden. Dit kunnen schrijvers, sportlieden, acteurs en musici zijn, maar ook journalisten, politici, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties of andere personen die op de een of andere manier in de publieke belangstelling staan. De interviews hebben een licht journalistieke inslag, maar moeten tegelijkertijd ook onderhoudend zijn. Vaak gaan de gesprekken niet alleen of zelfs helemaal niet over de professionele prestaties van de gasten, maar ligt het accent op de ‘mens achter’ de publieke persoonlijkheid. Behalve in de interviewstijl en in het type vragen komt het amusementskarater van deze programma’s ook naar voren in ‘sandwich’-elementen zoals een muzikaal intermezzo en de afwisseling van ‘zware’ en ‘lichte’ onderwerpen. (Leurdijk, 1999, p. 37)

5 Andere subgenres volgens Munson (1993):

1. Interviewprogramma’s die gerelateerd zijn aan het nieuws. Deze programma’s bestaan uit interviews en discussies met politici en andere experts zonder actieve inbreng van het publiek (Leurdijk, 1999, p. 37)

2. Publieksdiscussieprogramma’s. In deze programma’s is een actieve rol toebedeeld aan het

studiopubliek dat participeert in een discussie over sociale, maatschappelijke of politieke problemen (Leurdijk, 1999, p. 37).

3. Consumenten- of serviceprogramma’s. Magazine-achtige programma’s met korte gesprekjes en presentaties op het gebied van mode, koken, gezondheid, relaties, etc. (Leurdijk, 1999, p. 37). 4. Confrontatietalkshows (Zie paragraaf 1.3.1).

(18)

17

1.3 Onenigheid in talkshows

1.3.1 Confrontatie als format

Hoewel de eerdergenoemde subgenres vooral draaien om luchtige of nieuwswaardige gesprekken, zijn er wel degelijk talkshows waar heftige discussies en confrontaties onderdeel uitmaken van het format. Zo is in 1991 The Jerry Springer Show bedacht wat gezien kan worden als een vorm van trash talk (Tolson, 2001). De gesprekken in deze show draaien over het algemeen om confrontaties tussen (ex-)geliefden, familieleden, vrienden of buren. Op deze manier creëert de show wat je zowel confrontatie als spektakel zou kunnen noemen. Gasten worden aangemoedigd om publiekelijk hun problemen te bespreken, terwijl dat normaal gesproken in de private sfeer gebeurt. De nadruk op spectaculaire confrontatie in shows zoals The Jerry Springer Show en Ricki Lake werd in de jaren ’90 bedacht om een nieuw publiek aan te trekken. Het te bereiken publiek, wat omschreven werd als huisvrouwen, werd aangetrokken tot ‘het genot van regels overtreden’ en ‘het pure plezier van taboes die doorbroken worden’ (Tolson, 2001, p. 147). Tolson (2001) denkt dat een dergelijke show het spektakel biedt van ‘slechte communicatie’. Dit vleit de kijkers aangezien zij het slechte acteren herkennen, speculeren over de echtheid van de gasten, en zich over het algemeen beter gaan voelen dan het ‘woonwagengedrag’ dat ze zien op televisie (Tolson, 2001, p. 148). Tolson (2001) ziet dit als een dubieuze aantrekkingskracht en daarom wordt het wereldwijd bekritiseerd en gezien als ordinaire televisie.

Televisietalkshows zijn van nature erg gericht op argumentatie; onenigheden en discussies zijn de hoofdingrediënten van een talkshow. Dit kan zijn in de Amerikaanse talkshow The Jerry Springer Show waar confrontatie centraal staat of in de meer debatgeoriënteerde shows als Oprah waar discussie vaak een grote rol speelt (Thornborrow, 2007). Toch denken we in Nederland bij een talkshow niet direct aan heftige discussies of confrontaties. Dat komt volgens Leurdijk (1997) omdat Nederlandse talkshows meestal serieuzer en journalistiek relevanter zijn dan de Amerikaanse varianten. Dit kan deels te maken hebben met de journalistieke achtergrond van veel hosts en medewerkers van de Nederlandse talkshow, maar ook deels met de ethiek van de Nederlandse publieke omroep, waar toch meer de nadruk ligt op onderwijzen en informeren (Leurdijk, 1997). Dit zorgt ervoor dat problemen serieuzer worden behandeld in de Nederlandse talkshows en er geen confrontaties tussen mensen in scène worden gezet (Leurdijk, 1997).

1.3.2 Het panelinterview

Niet alleen bij The Jerry Springer Show komt confrontatie voor, ook bij het serieuzere panelinterview is er volgens Clayman & Heritage (2002) geregeld sprake van onenigheid. Het panelinterviewformat heeft vaak betrekking op meerdere geïnterviewden die variërende perspectieven bieden op een nieuwswaardig onderwerp. Deze panels bestaan doorgaans uit twee contradictoire geïnterviewden die

(19)

18 informeel debatteren over een onderwerp. Binnen het format van zo’n panelinterview is er niet alleen sprake van wisselwerking tussen de interviewer en de geïnterviewde, maar ook, direct of indirect, tussen de geïnterviewden zelf. Volgens Greatbatch (1992) worden de geïnterviewden uit panelinterviews nauwkeurig geselecteerd op basis van hun uiteenlopende meningen over bepaalde kwesties. Toch heeft de interviewer de leiding binnen het gesprek: “In hun institutionele rol als gespreksleider bepalen de interviewers de agenda, ze stellen de vragen, maken uit wie het woord krijgt en beslissen wanneer een vraag voldoende beantwoord is” (Huls & Varwijk, 2010, p. 2).

Het panelinterview maakt ook een klein deel uit van de Nederlandse actualiteitentalkshow. Als er een maatschappelijke kwestie speelt, komt het regelmatig voor dat er een voor- en een tegenstander aan tafel zitten om beiden hun mening te geven. Ook in dit onderzoek worden drie confrontaties onderzocht die ontstaan zijn vanuit een panelinterview aan de talkshowtafel.

Zulke debatinterviews zijn een hybride vorm van conversatie (Ekström & Kroon Lundell, 2011). Het doel is uiteraard om twee tegenstrijdige meningen te laten zien van verschillende geïnterviewden over een onderwerp live in de studio. Volgens Ekström & Kroon Lundell (2011) bepalen de discursieve middelen die gebruikt zijn in het gesprek of het debat succesvol of onsuccesvol is geweest. Normaal gesproken begint de host met het stellen van vragen die op zo’n manier geconstrueerd zijn, dat de geïnterviewden op hun plaats hun standpunten zo moeten formuleren dat het een vorm van onenigheid uitlokt. Vragen van de host worden gebruikt als middel voor het polariseren en creëren van confrontatie; een veelvoorkomende techniek van de host is om een vereenvoudigde samenvatting te geven van wat de ene persoon zojuist heeft gezegd en de ander te vragen om erop te reageren (Ekström & Kroon Lundell, 2011). Toch beweert Tolson (2000) dat de host tijdens panelinterviews sneller en vaker ingrijpt bij een geschil dan bij The Jerry Springer Show of Ricki Lake. Dat komt omdat er bij panelinterviews regelmatig experts worden uitgenodigd en/of de focus op nieuwsgerelateerde onderwerpen ligt.

1.3.3 De dynamiek van confrontatie

Er is veel onderzoek gedaan naar panelinterviews en hoe in zo’n discussieformat wordt omgegaan met debat en confrontatie (Greatbatch, 1992; Georgakapoulou & Patrone, 2000; Clayman & Heritage, 2002). Een meningsverschil bij een panelinterview escaleert pas als er wordt afgeweken van het turn-taking

system (Clayman & Heritage, 2002). Volgens Greatbatch (1992) zijn er vier manieren waarop

geïnterviewden tijdens een panelinterview afwijken van het eerdergenoemde turn-taking system om hun co-geïnterviewde duidelijk te maken dat ze het met hem oneens zijn:

(a) Na de vraag van de interviewer nog een reactie geven op de co-geïnterviewde: Als een vraag van de interviewer de geïnterviewde niet uitnodigt om zijn co-geïnterviewde tegen te spreken na een uitlating, kan het zijn dat de geïnterviewde eerst reageert op de vraag van de

(20)

19 interviewer, maar uiteindelijk daarna nog wel een reactie geeft.

(b) Direct na de vraag van de interviewer al een reactie geven: De geïnterviewde wacht totdat de interviewer hem een vraag heeft gesteld, maar kiest er voor om eerst de co-geïnterviewde tegen te spreken en vervolgens de vraag van de interviewer pas te beantwoorden.

(c) Direct na de beurt van de co-geïnterviewde: Nu houdt de geïnterviewde zich niet in en wacht niet totdat de interviewer hem een vraag stelt nadat de co-geïnterviewde zijn verhaal heeft gedaan. De geïnterviewde kan dit zien als een afronding van de beurt van de co-geïnterviewde. (d) In het midden van de co-geïnterviewde’s beurt: De geïnterviewde kan ook, terwijl de beurt van

de co-geïnterviewde nog bezig is, het verhaal onderbreken en hem tegenspreken.

De geïnterviewde heeft dus twee opties: wachten tot de interviewer hem een vraag stelt en vervolgens pas tegenspreken of niet wachten tot de interviewer een vraag stelt en direct na de beurt van de co-geïnterviewde reageren of zelfs tijdens zijn beurt. De keuze die de geïnterviewde hierin maakt is ook een soort maatstaf van de urgentie en sterkte van het meningsverschil dat hij heeft met de co-geïnterviewde. De geïnterviewde kan dus de sterkte van zijn meningsverschil vergroten door direct te reageren op de uitspraken van de co-geïnterviewde (Greatbatch, 1992; Clayman & Heritage, 2002). Dat komt door de volgende punten: (a) de meningsverschillen worden eerder geuit zonder eerst zorgvuldig na te denken, (b) dergelijke uitlatingen wijken af van het gewone nieuwsinterview vraag-antwoord-format, (c) de beurtvolgorde van het standaard nieuwsinterviewformat wordt ondermijnd. Door de co-geïnterviewde midden in zijn beurt te onderbreken kan de co-geïnterviewde zijn meningsverschil juist alleen maar meer benadrukken. De geïnterviewde richt zijn meningsverschil op deze manier direct aan de tegenpartij en ondermijnt hiermee het gezag van de interviewer. Een rechtstreekse tegenspraak komt veel sterker over dan een gemedieerde (Greatbatch, 1992). Als panelleden niet meer de interviewer, maar elkaar gaan adresseren, dan wordt de onenigheid intenser en leidt dat vaak tot een confrontatie (Clayman & Heritage, 2002). De vier manieren van tegenspraak die Greatbatch (1992) noemt zijn voor dit onderzoek van belang omdat ze meer grip bieden op de dynamiek van confrontatie. In de methode en analyse zal de intensiteit van de meningsverschillen bepaald worden door deze literatuur.

Volgens Thornborrow (2007) zijn onenigheid en discussie de basisingrediënten van een talkshow. Hoewel een live escalerende ruzie in een actualiteitentalkshow niet altijd het geplande resultaat is, lijkt Thornborrow (2007) hier wel een punt te hebben, zeker als het panelinterviews betreft. Als de gasten in de studio het volledig met elkaar eens zijn, wordt het een eenvoudig gesprek tussen twee mensen over een nieuwswaardig onderwerp waarbij er geen enkele vorm van spanning is. Er moet dus een soort van onenigheid of discussie zijn om een panelinterview te laten slagen. Volgens Clayman (2002) maken de conflicten tussen de geïnterviewden en de mate van liveness dit format juist aantrekkelijk. Toch moet er volgens Clayman & Haritage (2002) wel opgepast worden voor een te heftige confrontatie. Want door

(21)

20 de marginalisatie van de interviewer en door meer nadruk te leggen op conflict en confrontatie, ontstaat het gevaar dat er meer ruzie dan duidelijkheid wordt gecreëerd. Als onenigheid verandert in een schreeuwwedstrijd en de participanten niet in staat zijn om hun punt duidelijk te maken zonder onderbreking en als ze moeite hebben om boven al het lawaai uit te komen, dan kan er gezegd worden dat de entertainmentwaarde de informatieverstrekking heeft overheerst (Clayman & Heritage, 2002).

1.3.4 Het panelinterview als aanstichter van confrontatie

Voordat het theoretisch kader zich verder zal focussen op de onenigheid die kan ontstaan in talkshows, is het goed om een definitie te geven aan wat deze onenigheid precies inhoudt. In de onderzoeksvraag wordt het woord ‘ruzie’ genoemd. The Cambridge Dictionary noemt conflict een actief meningsverschil tussen mensen met tegengestelde meningen of principes. Zo’n meningsverschil kan ervoor zorgen dat mensen in een toestand komen waarin ze boos op elkaar zijn en vervelend tegen elkaar doen (Woorden.org).

Het panelinterview dat in paragraaf 1.3.3 werd besproken kent veel gelijkenissen met de chatshows die centraal staan in dit onderzoek. In panelinterviews worden er bewust geïnterviewden tegenover elkaar gezet waarvan de producenten weten dat er de mogelijkheid bestaat dat het uitloopt op confrontatie en discussie. De deelnemers contrasteren vaak enorm van mening en de interviewer speelt in deze discussie de rol van bemiddelaar. Hoewel zo’n discussie niet dagelijks bij een chatshow te zien is, maken de producenten van een chatshow wel degelijk gebruik van het format van een panelinterview. Bij het conflict tussen Jort Kelder en Pieter Storms bij De Wereld Draait Door, wat een van de casussen is in dit onderzoek, zijn er ook twee uitersten tegenover elkaar gezet: Pieter Storms (journalist) wijst Kelder (destijds hoofdredacteur van Quote) aan als een van de redenen voor de verloedering van de journalistiek. Kelder zei hier het volgende over in het programma 5 Jaar Later, waaruit blijkt dat De

Wereld Draait Door bewust voor deze set-up had gekozen:

Moet je luisteren. Ik vond het niet hoogstaand, maar als ik niet was gegaan, had De Wereld Draait Door hem daar tegen een andere tafelheer, die niet op de hoogte was, gewoon vrijbrief gegeven om mij te belasteren. Dus ik zat ontzettend in dubio. Ga ik nou wel, ga ik nou niet, want ik weet niet of ik ermee gezien wilde worden en toen ben ik toch gegaan. (Pauw, 2012).

Het panelinterview maakt dus een onderdeel uit van het chatshowformat en kent sterke overeenkomsten met enkele casussen uit dit onderzoek. Daarnaast lijkt de rol van de bemiddelende interviewer erg overeen te komen met die van de host tijdens een chatshowconflict. Hoewel een uitgelokte discussie in de vorm van een panelinterview dus de oorzaak kan zijn van een live-ruzie, zijn veel gasten van een chatshow meestal willekeurig aan een tafel geplaatst omdat ze op de een of andere manier verbonden zijn met de actualiteiten van die dag. Confrontatie en escalatie zijn dus niet altijd

(22)

21 gepland, maar kunnen ook organisch ontstaan tussen twee gasten. Maar het is in feite heel onlogisch dat er sprake kan zijn van een escalerende ruzie tussen de gasten, aangezien talkshows van tevoren zo sterk gestructureerd en gepland zijn (Timberg, 2002; Kroon Lundell, 2009).

Daarom is het interessant om te kijken hoe de host omgaat met zo’n ongeplande escalatie live aan zijn talkshowtafel. Voordat hier antwoord op gegeven kan worden, zal de functie van de talkshowhost eerst verder worden toegelicht. Het is namelijk van belang om te begrijpen hoe cruciaal de rol van de host is binnen het talkshowformat en hoe hij invulling kan geven aan deze rol tijdens een conflict.

1.4 De talkshowhost

1.4.1 Gezicht van de show

Een van de onuitgesproken regels waar het talkshowformat aan moet voldoen is volgens Timberg (2002) de aanwezigheid van een host. In paragraaf 1.2.1.1 is al uitgelegd hoe belangrijk een host is voor zijn talkshow. Hij is het gezicht van het programma, het handelsmerk en zonder deze persoon zal de talkshow ineens een heel ander karakter krijgen. Vooral in Amerika is de naam van de talkshow vaak vernoemd naar de host die het presenteert (Ellen, Oprah, Jimmy Kimmel Live, Late Show with David

Letterman, Conan, etc.). Dit laat zien hoe groot de rol van de host is in een talkshow. Bij twee talkshows

uit dit onderzoek is dit ook het geval (Pauw en Jinek), maar de twee andere talkshows hebben een algemenere naam (De Wereld Draait Door, RTL Late Nigtht). Maar alle vier de hosts zijn wel dag in dag uit het gezicht van het programma.

De stijl van de host is bepalend voor de stijl en de sfeer van de gesprekken en daardoor ook voor de reputatie van het programma (Van Zoonen & Holtz-Bacha, 2000). De persoonlijkheid van de host staat centraal in de talkshow als televisieprogramma met entertainende potentie. Het succes van een talkshow hangt heel erg af van de host’s bekwaamheid om een eigen persona te creëren en om een beroemdheid op zichzelf te zijn (Eriksson, 2011). Aangezien het publiek de producenten niet ziet, maar alleen de host, krijgt het de indruk dat hij degene is die de macht heeft om de koers van de hele show te bepalen.

De host is verantwoordelijk voor de flow van het programma, kan een vorm van verbondenheid met het publiek creëren en hij functioneert als een link tussen het publiek en de talkshowgasten (Haarman, 2001; Bonner, 2003). De host treedt dus op als een vertegenwoordiger voor de kijkers (Pauka, 1991). Hij moet wisselen tussen de verwachtingen van de kijkers en zijn persoonlijke stijl van interviewen, en daarnaast rekening houden met verschillende retorische strategieën (Schohaus, 2017). Monologen en één-op-ééngesprekken moeten vloeiend samenkomen in zijn stijl van presenteren (Timberg, 2002).

(23)

22

1.4.2 Rol van de host

De host heeft de belangrijkste functie binnen de talkshow. Hij moet kiezen tussen de rol als serieuze interviewer, die de geïnterviewde confronteert met harde maar objectieve vragen, inclusief onderbrekingen en tegenspraak om het juiste antwoord te krijgen, en de rol als entertainende presentator, wiens persoonlijkheid actief deel uitmaakt van het interview, die bezorgd is, geïnteresseerd is in iemands gevoelens, luchtig kan kletsen en grappen kan maken (Brants, 2005). De toon, stijl en structuur van de host’s presentatie bepalen het tempo en de koers van de show in grote mate. Er is veel onderzoek gedaan naar de veranderende rol van politici in de media en naar de rol die de media en talkshows hierin spelen (Schütz, 1995; Eriksson 2010; Ekström & Patrona, 2011; Eriksson 2011; Boukes & Boomgaarden, 2016; Schohaus, 2017). Deze onderzoeken kennen enkele raakvlakken met dit onderzoek, maar de rol van de host werd hierin niet geanalyseerd. Vraga et al. (2012) hebben dat als een van de weinige wel gedaan. Zij onderzochten of de stijl van een host in een politieke talkshow invloed kan hebben op de perceptie van het publiek. Zij stellen dat de host bij een politieke talkshow een belangrijke rol speelt. De hosts bepalen en organiseren de discussieruimte en treden hierdoor op als gatekeeper van informatie. Ook zorgen zij ervoor dat er gesprekken worden gevoerd die van hoge kwaliteit zijn. Verder zijn ze getraind om meningen van minderheden te erkennen, achtergrondinformatie te bieden, te vragen naar toelichtingen en om de discussie vooruit te helpen. Van moderators wordt verwacht dat ze deze aspecten uitoefenen, en dat er tegelijkertijd een sfeer wordt gestimuleerd waarin er wederzijds respect is tussen gasten (Vraga et al., 2012). Deze kenmerken zijn gebruikt bij het analyseren van de corpora en zullen in de methodologische verantwoording verder worden besproken.

In hun onderzoek hebben Vraga et al. (2002) drie stijlen geformuleerd die de host kan aannemen. Op twee van deze stijlen zal in de analyse regelmatig worden teruggekomen:

1) Host als correspondent: Journalisten die gemedieerde discussies presenteren, hebben de verantwoordelijkheid gekregen om publiek debat te stimuleren terwijl ze tegelijkertijd optreden als rechtvaardige moderator (Ettema, 2007, p. 145). Een host die deze stijl toepast, verzekert dat alle gasten evenveel beeldtijd krijgen, licht de positie van alle gasten toe en zorgt ervoor dat de discussie vordert.

2) Host als komiek: Komische politieke programma’s kunnen aantrekkelijk zijn omdat humor de vijandigheid kan reduceren door het publiek ermee af te leiden. Het geeft hosts de mogelijkheid om pittige vragen te stellen terwijl er een minder geladen sfeer hangt.

3) Host als strijder: Een andere manier om te presenteren is om conflict te gebruiken bij het leiden van debatten. Agressieve interviews hebben lang een significante positie ingenomen in nieuwsprogramma’s. Hoewel sommigen deze journalistieke benadering onbeschaafd en strijdlustig noemen, zien anderen het weer als een tegenwicht voor de sterken, een rol die de onpartijdige

(24)

23 correspondent en de entertainende komiek niet voldoende kunnen vervullen.

In dit onderzoek staan hosts centraal die een talkshow presenteren, waar wel af en toe politici komen, maar waar politiek niet per sé onderdeel uitmaakt van het format. Alle hosts uit dit onderzoek hebben een journalistieke achtergrond en lijken op voorhand voornamelijk op te treden als correspondent. Maar ook bij deze vier hosts is de worsteling aanwezig waar veel interviewers last van hebben en waar de combinatie tussen correspondent en strijder naar boven komt (Clayman & Heritage, 2002; Hutchby, 2006). Interviewers moeten een evenwichtig, onpartijdig en neutraal standpunt innemen ten opzichte van de beweringen en meningen van de geïnterviewde. Maar aan de andere kant wordt ook van journalisten verwacht dat ze kritisch zijn. Ontwijkende antwoorden moeten voorkomen worden en journalisten moeten de echte feiten boven water laten komen (Huls & Varwijk, 2010).

1.4.3 Rol van de host bij ongeplande ruzies

Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar interactie, argumentatie en conflict tijdens talkshows, is de rol van de host in dit geheel niet eerder onderzocht. Doorgaans lag de focus hier op conversatieanalyse en op het gebied van argumentatie werd er vooral gekeken naar hoe argumenten begonnen, vervolgens werden doorgezet en ten slotte eindigden (Thornborrow, 2007). Maar volgens Thornborrow (2007) heeft deze vorm van argumentatie meer te maken met redenering, logica en overtuiging en niet met de dynamiek van een gelegenheidsgesprek.

Toch zijn er uit deze conversatieanalytische aanpak interessante bevindingen voortgekomen. Thornborrow (2007) beargumenteert dat meningsverschillen tijdens conflict talk niet altijd worden opgelost. In radio- of televisienieuwsinterviews is het meestal de interviewer die een einde maakt aan het conflict tussen de sprekers zonder dat er een consensus over het besproken onderwerp wordt bereikt (Clayman & Heritage, 2002). Ook Greatbatch (1992) legt de verantwoordelijkheid bij de interviewer neer. Als de geïnterviewden verwikkeld raken in een gesprek vol directe en ongemedieerde meningsverschillen, zal de interviewer altijd ingrijpen en een exit voor het conflict creëren. Zo geeft Greatbatch (1992) voorbeelden waarin de interviewer het gesprek afrondt door liveness als excuus te gebruiken (we moeten stoppen want de tijd is om), of het onderwerp probeert te veranderen (topic

management). De geïnterviewden weten dat ze hun meningsverschillen kunnen maximaliseren omdat

er altijd een neutrale derde partij is die ze onderbreekt en uit de problemen helpt. Als deze partij dit niet doet betekent dat namelijk dat hij tekortschiet in zijn institutionele rol als interviewer (Greatbatch, 1992).

Bij de actualiteitentalkshows, waar het dagelijkse nieuws een grote rol speelt, ligt de focus niet op confrontatie en conflict talk, maar op gewone, nieuwswaardige gesprekken. De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) (z.d.) zegt zelf programma’s te willen maken die “houvast geven in een hectisch bestaan, in een steeds veranderende wereld”. Een programma waarin confrontatie en ruzie onderdeel zijn van

(25)

24 het format, geeft de kijker weinig houvast en voldoet niet aan twee van de doelen die de NPO (z.d.) met zijn programma’s wil bereiken, namelijk: inspireren en informeren.

Drie van de vier talkshows uit dit onderzoek zijn bij de NPO te zien. Het entertainmentgehalte en de sensatiewaarde die bij trash talk komen kijken, passen niet bij het beleid van een publieke omroep. Vooral niet in Nederland, waar de publieke omroep een educatieve en democratische missie heeft: het bieden van een platform voor alle sociale groepen en voor alle meningen (Daalmeijer, 2004; Mediamonitor, 2015).

Hoewel conflict dus niet past binnen de waarden van de NPO, is het al vaker voorgekomen dat dit toch

live op de publieke zenders te zien was. De host heeft dan een aantal opties om zijn talkshowformat te

bewaken tijdens ongeplande escalaties aan zijn tafel:

1) Hij kan de ruzie direct aan tafel proberen te eindigen. De talkshows uit dit onderzoek zijn live en er is dus geen mogelijkheid om een ruzie uit het programma te knippen. Om de ruzie snel te laten eindigen kan de host als een onpartijdige mediator optreden en proberen een einde te maken aan het conflict. 2) Hij kan niks doen en de ruzie laten doorgaan. Op zo’n moment gaat de host achterover zitten en laat het conflict over aan de gasten aan zijn tafel.

3) Hij kan olie op het vuur gooien en het conflict juist erger maken door zich te mengen in het conflict. Dit is vaak ook het geval bij talkshows waar confrontatie deel uitmaakt van het format.

In het theoretisch kader zijn alle kernbegrippen uit de onderzoeksvraag besproken. Uit deze literaire uiteenzetting blijkt dat conflicten binnen panelinterviews uitvoerig door Greatbatch (1992) zijn besproken, maar dat actualiteitentalkshows nog zwaar onderbelicht zijn. Verder is de rol van de host binnen deze conflicten nog niet eerder onderzocht. In de methode zullen de belangrijkste theoretische bevindingen omgezet worden in een analysemodel. Het volgende hoofdstuk zal hier verder op ingaan.

(26)

25

2. Methodologie

In deze kwalitatieve-interpretatieve inhoudsanalyse wordt de rol van de host tijdens een ongeplande ruzie tussen gasten onderzocht in de talkshows De Wereld Draait Door, Pauw, Jinek en RTL Late Night. Grounded Theory wordt hierbij ingezet als methodologische werkwijze. Er wordt deels gekeken hoe en in welke mate de stijlen van Vraga et al. (2012) en de theorie van Greatbatch (1992) terugkomen in het gedrag van de hosts. Daarnaast zullen de inzichten die ontstaan zijn uit Grounded Theory ook herhaaldelijk terugkomen in de analyse.

Door middel van Grounded Theory worden de zeven interviewfragmenten die in dit onderzoek centraal staan gecodeerd en vervolgens worden in de tweede fase van coderen overlappende codes aan elkaar gekoppeld. Dit zou moeten leiden tot de ontwikkeling van nieuwe concepten die uiteindelijk de basis vormen voor nieuwe theorieën. Verdere uitleg over Grounded Theory volgt in paragraaf 2.1.

Het doel van dit onderzoek is om beter in kaart te brengen hoe de dynamiek van een talkshowgesprek verloopt en hoe de host hier vervolgens op inspeelt als het gesprek uit de hand dreigt te lopen. Dat wil zeggen: alle interviewfragmenten worden nauwkeurig geanalyseerd en op het moment dat het conflict plaatsvindt, worden de handelingen van de host onder de loep gelegd en wordt er aansluitend gecodeerd. Hoe Grounded Theory precies als methode heeft gediend voor dit onderzoek, is te lezen in paragraaf 2.2.

Aangezien een soortgelijk onderzoek niet eerder is uitgevoerd, liggen de rollen die de host kan aannemen op voorhand niet vast. Deze concepten moeten dus op basis van het theoretisch kader door de onderzoeker zelf geoperationaliseerd worden. Hoe deze operationalisering heeft plaatsgevonden, wordt uitgelegd in paragraaf 2.3.

In paragraaf 2.4 wordt besproken waarom er voor deze vier talkshows is gekozen en daarnaast bevat deze paragraaf een korte beschrijving van elke talkshow(host).

Tot slot bevat paragraaf 2.5 een beknopte samenvatting van de zeven interviewfragmenten die voor dit onderzoek zijn geanalyseerd.

2.1 Grounded Theory

Een kwalitatief-interpretatieve inhoudsanalyse met als methode Grounded Theory zal worden ingezet om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Met behulp van Grounded Theory zullen de interviews stuk voor stuk zorgvuldig geanalyseerd worden om vervolgens inzicht te krijgen in de rol van de host. Er is voor een kwalitatieve inhoudsanalyse gekozen omdat deze methode aansluit bij de onderzoeksvraag. Daarnaast is het een gevestigde onderzoeksmethode (Macnamara, 2005) die zich door de intensieve studie van documenten goed leent voor het onderzoeken van mediamateriaal (Wester, 2006; Pleijter, 2006). Het grote voordeel van een inhoudsanalyse is dat de onderzoeker geen invloed

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verkenning van mogelijke maatregelen voor het mitigeren en/of wegnemen van de effecten als door de kantoorontwikkeling niet volledig aan de eisen die de doelsoorten stellen

Gegeven hun bekoelde relatie is een belangrijke vraag of het enkele feit dat sprake is van een essentieel octrooi impliceert dat Apple van het standaardisatieorgaan automatisch

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Zo krijgen de kinderen geen kans om ruzie te maken.. Stel duidelijke regels over het omgaan met

„Ik wil niet langer bang zijn, maar moedig.” Ali en alle andere kinderen roepen de andere landen op om het geweld in hun land te stoppen.. „Zodat we weer naar school kunnen

Daar waar het overleg tussen bestuur en medezeggenschapsorgaan nog niet tot overeenstemming tussen partijen heeft geleid of daar waar naar aanleiding van de uitspraak door het

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,