• No results found

De effectiviteit van de auditcommissie en ondernemingsprestaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De effectiviteit van de auditcommissie en ondernemingsprestaties"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De effectiviteit van de auditcommissie en ondernemingsprestaties

Een onderzoek naar de invloed van de kenmerken van de auditcommissie in relatie tot de ondernemingsprestaties voor beursgenoteerde ondernemingen

uit Nederland en de Verenigde Staten.

Masterthesis Accountancy

Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde 21 december 2014

Hinke Fennema Studentnummer: 2030799

Eendrachtskade 5a 9718BA Groningen

tel,: 0630344779

e-mail: hinke_fennema@hotmail.com

Begeleider: Dr. F. van Beest

(2)

ABSTRACT

In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de invloed van de effectiviteit van de auditcommissie op de ondernemingsprestaties van ondernemingen uit Nederland en de Verenigde Staten. De effectiviteit van de auditcommissie komt tot uitdrukking door de invloed van een vijftal kenmerken in relatie tot de ondernemingsprestaties. De kenmerken onafhankelijkheid, financiële expertise, het aantal vergaderingen, de omvang en geslachtsdiversiteit worden meegenomen in het onderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van 136 beursgenoteerde ondernemingen uit Nederland en de Verenigde Staten over de jaren 2011 en 2012. Uit het onderzoek blijkt dat de kenmerken omvang en geslachtsdiversiteit positief en significant gerelateerd zijn aan de ondernemingsprestaties.

Daarentegen blijkt dat onafhankelijkheid, financiële expertise en het aantal vergaderingen

niet significant gerelateerd zijn aan ondernemingsprestaties .

(3)

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 4

1.1. Introductie en relevantie 4

1.2. Wetenschappelijke bijdrage 5

1.3. Structuur onderzoek 7

2. THEORIE 8

2.1. Agency theorie 8

2.2. Corporate Governance codes 8

2.3. Accountingstandaarden 10

2.4. Auditcommissie en ondernemingsprestaties 11

2.4.1. Onafhankelijkheid 12

2.4.2. Financieel expert 13

2.4.3. Aantal vergaderingen 14

2.4.4. Omvang 14

2.4.1. Diversiteit 15

2.5. Conceptueel model 16

3. METHODEN 17

3.1. Steekproef 17

3.2. Ondernemingsprestaties 17

3.3. Effectiviteit van de auditcommissie 17

3.4. Controlevariabelen 18

3.5. Robuustheidtest 19

3.6. Statistisch model 20

4. RESULTATEN 21

4.1. Beschrijvende statistieken 21

4.2. Correlatie 22

4.3. Hypothesen 23

4.4. Robuustheidtest 26

5. CONCLUSIE 29

5.1. Conclusies 29

5.2. Beperkingen en vervolgonderzoek 30

6. REFERENTIES 32

7. BIJLAGE 35

7.1. Ondernemingen uit de steekproef 35

(4)

1. INLEIDING

1.1. Introductie en relevantie

‘Eenmalige fraude of een structureel controle gebrek?’ is de belangrijkste vraag die opspeelt na de bekendmaking dat gefraudeerd is bij detacheringsbedrijf Brunel. Begin 2013 kelderde de beurskoers van Brunel na de bekendmaking van de onterechte winstverhoging van €10 miljoen met als gevolg dat het vertrouwen van investeerders werd geschonden. De fraude werd toegeschreven aan een frauderende werknemer. Eveneens werd benadrukt door de bestuursvoorzitter dat de interne beheersing tekort schoot, leidend tot hervormingen in de afdeling die verantwoordelijk is voor de interne beheersing. 1 Het financiële schandaal van Brunel en andere recente financiële schandalen tonen aan dat fraude nog altijd speelt bij ondernemingen. Een groot aantal financiële schandalen kwamen al aan het begin van de eeuwwisseling aan het licht. In de Verenigde Staten werd fraude geconstateerd bij Enron en Worldcom en in Nederland werd eveneens fraude geconstateerd bij onder andere Ahold. De grootschalige financiële schandalen hebben geleid tot veel ophef in de financiële wereld en hebben aangetoond dat Corporate Governance binnen ondernemingen faalde. De universele reactie op deze schandalen is de komst van aangescherpte Corporate Governance maatregelen zodat onaannemelijk gedrag voorkomen wordt en er meer transparantie komt in de wijze waarop ondernemingen handelen (Ghafran & O’Sullivan, 2012). Dit draagt bij in het verwezenlijken van het algehele doel van Corporate Governance doordat de belangen van de stakeholders beschermd worden (Aguilera & Cuervo-Cazurra, 2004). De komst van aangescherpte Corporate Governance maatregelen kwam onder andere tot uiting in de oprichting van de Sarbanes-Oxley Act in de Verenigde Staten in 2002. De Sarbanes-Oxley Act heeft als doel investeerders te beschermen en het vertrouwen in de jaarrekening te herstellen. Sindsdien zijn Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen verplicht een systeem ten aanzien van de interne beheersing op te zetten alsmede de effectiviteit van de interne beheersing te beoordelen (Sarbanes-Oxley Act, 2002). Als gevolg van de financiële schandalen is in Nederland eveneens een Corporate Governance code in werking getreden. In Nederland is de commissie Tabaksblat aangesteld om een code te ontwikkelen waardoor beursgenoteerde ondernemingen vanaf 2004 verplicht zijn de code na te leven.

De implementatie van de aangescherpte Corporate Governance codes is van belang, omdat miljoenen mensen afhankelijk zijn van ondernemingsprestaties. Aandeelhouders en andere belanghebbenden hebben aandelen in een beursgenoteerde onderneming of zijn vanwege een hypotheek gekoppeld aan beurskoersen. Goed bestuur en toezicht op de beursgenoteerde ondernemingen is daarom van belang 2 . Corporate Governance codes kunnen hierin voorzien doordat ze bepalingen bevatten op het gebied van de taak en werkwijze van het dagelijks bestuur en de Raad van Commissarissen. Tevens bevatten ze bepalingen voor het proces rond de financiële verslaggeving, het functioneren van de externe accountant en de relatie tussen de aandeelhouder en het management (Aguilera & Cuervo-Cazurra, 2004). Een onderdeel van de Corporate Governance structuur is de auditcommissie. De auditcommissie is een subcommissie van de Raad van Commissarissen en heeft als primaire functie toezichthouden op het financiële verslaggevingsproces. Daarnaast spreekt de auditcommissie regelmatig af met de externe accountant en de interne financiële managers om de jaarrekening, het auditproces en de interne beheersingsmaatregelen te beoordelen (Klein, 1998). De

1

Accountancynieuws- http://www.accountancynieuws.nl/actueel/sectoren/kpmg-onderzoekt-gang-van-zaken- amerikaanse.121336.lynkx

https://www.dekameronline.nl/artikel/10043

2

Rijksoverheid- http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/corporate-governance/corporate-governance-code

(5)

auditcommissie beschermt daarmee de belangen van de investeerders door het verzorgen van transparante verslaggeving. De toezichthoudende functie van de auditcommissie wordt daarom door investeerders als een belangrijk mechanisme gezien om de kwaliteit van de verslaggeving en de ondernemingsprestaties te verbeteren (Braiotta & Zhou, 2006).

De invoering van de aangescherpte Corporate Governance codes heeft geleid tot een toenemende aandacht voor de kenmerken en invloed van de auditcommissie. Recente onderzoeken richten zich daardoor op de kenmerken van de auditcommissie (Ghafran &

O’Sullivan, 2012). Dit onderzoek richt zich op een vijftal kenmerken van de auditcommissie te weten onafhankelijkheid, de aanwezigheid van financiële experts, het aantal vergaderingen, de omvang en geslachtsdiversiteit. Deze kenmerken kunnen de effectiviteit van de auditcommissie verhogen (Aldamen, Duncan, Kelly, McNamara & Nagel, 2012; Chan

& Li, 2008; Klein, 1998). Dit is van belang omdat een effectieve auditcommissie kan bijdragen aan de kwaliteit van verslaggeving en kan leiden tot verbeterde ondernemingsprestaties (Aldamen et al., 2012). Tevens faciliteert een effectieve auditcommissie effectief monitoren waardoor de informatieasymmetrie verminderd wat de aandeelhouders ten goede komt (Klein,1998). In dit onderzoek zal worden gekeken naar de effectiviteit van de auditcommissie in relatie tot de ondernemingsprestaties van beursgenoteerde ondernemingen in Nederland en de Verenigde Staten. Mogelijk zijn er verschillen tussen beide landen doordat de auditcommissies onderworpen zijn aan verschillende voorschriften die voortvloeien uit de codes. Dit resulteert in de volgende hoofdvraag;

Wat is de invloed van de effectiviteit van de auditcommissie op de ondernemingsprestaties voor beursgenoteerde ondernemingen uit Nederland en de Verenigde Staten?

1.2. Wetenschappelijke bijdrage

Centraal in dit onderzoek staan de specifieke kenmerken van de auditcommissie die van invloed zijn op de ondernemingsprestaties. De specifieke kenmerken die worden meegenomen in het onderzoek zijn onafhankelijkheid, de aanwezigheid van financiële experts, het aantal vergaderingen, de omvang en geslachtsdiversiteit. De kenmerken zijn afzonderlijk en gezamenlijk in diverse relaties in de literatuur onderzocht. Xie, Davidson &

DaDalt (2003) hebben onderzoek gedaan naar een aantal kenmerken van de auditcommissie en resultaatsturing. Ze onderzoeken de invloed van het aantal vergaderingen, de onafhankelijkheid en de aanwezigheid van een financieel expert op het voorkomen van resultaatsturing. Een actieve en onafhankelijke auditcommissie, die regelmatig vergadert zal een effectievere monitor zijn. Bovendien zullen ze in een betere positie zijn om resultaatsturing te monitoren. Leden van de auditcommissie met financiële achtergrond hebben een negatieve relatie met resultaatsturing. Dit is een positief gevolg van de financiële achtergrond en kennis die een financieel expert heeft waardoor ze resultaatsturing beter begrijpen en kunnen ontdekken. Klein (2002) heeft eveneens onderzoek gedaan naar de relatie tussen de kenmerken van de auditcommissie en resultaatsturing. Uit het onderzoek blijkt een negatieve relatie tussen een onafhankelijke auditcommissie en discretionaire accruals. Dit wil zeggen dat een onafhankelijke auditcommissie resultaatsturing reduceert.

Dit wordt verwezenlijkt door de toezichthoudende rol van een onafhankelijke auditcommissie

die het financiële verslaggeving proces overziet. Sharma, Naiker & Lee (2009) kijken naar

een ander kenmerk van de auditcommissie namelijk de frequentie van vergaderingen. Uit het

onderzoek van Sharma et al. (2009) blijkt een negatieve relatie tussen het aantal

vergaderingen van de auditcommissie en auditcommissieleden die voor verscheidene

besturen actief zijn. Het actief zijn in meerdere besturen heeft als gevolg dat leden te druk

(6)

zijn en de verantwoordelijkheden ten aanzien van het monitoren niet goed kunnen uit voeren.

Bovendien blijkt uit het onderzoek dat financiële experts en een grotere onafhankelijkheid in de commissie leidt tot frequenter willen vergaderen als het management agressieve accounting praktijken uitvoert.

Felo, Krishnamurthy & Solieri (2003) onderzoeken in welke mate de kenmerken van de auditcommissie invloed hebben op de financiële verslaggeving. Naast de kenmerken die in de vorige onderzoeken beschreven zijn, nemen zij ook de omvang van de auditcommissie mee.

De omvang van de auditcommissie is positief gerelateerd aan de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Grotere auditcommissies kunnen meer tijd en inspanning leveren wat leidt tot gepubliceerde informatie in de jaarrekening die accuraat is en vrij van afwijkingen van materieel belang. Daarnaast blijkt dat de aanwezigheid van een financieel expert positief gerelateerd is aan de kwaliteit van de financiële verslaggeving. Aldamen et al. (2012) hebben onderzoek gedaan naar de verschillende kenmerken van de auditcommissie in relatie tot de ondernemingsprestaties tijdens de financiële crisis in de jaren 2008 en 2009. De kenmerken van de auditcommissie beïnvloeden de ondernemingsprestaties direct of indirect. Aangezien de auditcommissie bijdraagt aan de kwaliteit van de verslaggeving, het monitoren en het beoordelen van risico’s wat leidt tot betere ondernemingsprestaties. Uit het onderzoek blijkt dat de omvang van auditcommissies en auditcommissies met een financieel expert positief gerelateerd zijn aan ondernemingsprestaties.

In de recente literatuur en in de maatschappij is veel belangstelling voor de vertegenwoordiging van vrouwen in besturen. Uit het onderzoek van Campbell & Minguez- Vera (2007) blijkt dat de aanwezigheid van vrouwen in een bestuur leidt tot een verbetering van de ondernemingsprestaties. De aanwezigheid van vrouwen zorgt voor diverse perspectieven wat de besluitvorming ten goede komt. De invloed van vrouwen is nog nauwelijks onderzocht in de literatuur met betrekking tot auditing en accounting. Ittonen, Miettinen & Vahamaa (2011) zijn de eersten die onderzoek hebben gedaan naar de invloed van vrouwen in auditcommissies. Uit het onderzoek blijkt dat geslachtsdiversiteit in een auditcommissie leidt tot een lagere audit fee die betaald wordt aan de externe accountant. De bevindingen indiceren dat de aanwezigheid van vrouwen in de auditcommissie de behoefte aan assurance reduceert. Vrouwen verbeteren namelijk de effectiviteit van de interne beheersing activiteiten, de communicatie met de interne en externe accountants en de integriteit van het financiële verslaggeving proces.

In het onderzoek van Agoglia, Doupnik & Tsakumis (2011) worden de kenmerken

onafhankelijkheid, de aanwezigheid van financiële experts en het aantal vergaderingen

meegenomen. Deze kenmerken bepalen of een auditcommissie sterk of zwak is. Agoglia et

al. (2011) hebben onderzoek gedaan naar de invloed van de gedetailleerdheid van een

accountingstandaard op de mate van agressieve verslaggeving. Tevens hebben ze onderzoek

gedaan naar de mogelijke invloed die de sterkte van de auditcommissie kan spelen in het

reduceren van een agressieve manier van verslaggeven. Uit het onderzoek blijkt dat de sterkte

van de auditcommissie van invloed is op agressieve verslaggeving in een op regels gebaseerd

regime. Een sterke auditcommissie zorgt er namelijk voor dat de personen die de jaarrekening

opstellen verhinderd worden de accountingstandaard opportunistisch toe te passen. Echter

heeft in dit experiment de sterkte van de auditcommissie een kleiner effect in een op

principes gebaseerd regime. De personen die de jaarrekening opstellen willen de

economische realiteit recht doen ongeacht de sterkte van de auditcommissie. Dit heeft mede

te maken met de onderhandelingsmacht die toezichthouders of accountants hebben waardoor

ze de verslaggevingskeuzes van de opstellers van de jaarrekening kunnen afwijzen.

(7)

Dit onderzoek draagt bij aan de bestaande literatuur over de effectiviteit van de auditcommissie en ondernemingsprestaties. Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat eerder verrichte onderzoeken voornamelijk gericht zijn op de kenmerken van de auditcommissie in relatie tot de kwaliteit van verslaggeving, resultaatsturing en de ondernemingsprestaties. In dit onderzoek wordt de effectiviteit bepaald aan de hand van een vijftal specifieke kenmerken. In dit onderzoek zal worden onderzocht in welke mate de ondernemingsprestaties beïnvloedt worden door de kenmerken onafhankelijkheid, de aanwezigheid van financiële experts, het aantal vergaderingen, de omvang en geslachtsdiversiteit. Een toevoeging van mijn onderzoek is dat vijf kenmerken van de auditcommissie worden meegenomen in relatie tot de ondernemingsprestaties. Eerdere onderzoeken richten zich voornamelijk op enkele kenmerken van de auditcommissie. Eveneens is de aanwezigheid van vrouwen in auditcommissies nog nauwelijks onderzocht en is dit het eerste onderzoek die onderzoekt in welke mate geslachtsdiversiteit in de auditcommissie de ondernemingsprestaties beïnvloedt.

Eerdere onderzoeken over de effectiviteit van de auditcommissie zijn vooral verricht in de Verenigde Staten (Agoglia et al., 2011; Chan & Li, 2008; Felo et al., 2003; Vafeas, 1999) of in specifieke landen (Ghafran & O’Sullivan, 2013; Sharma et al., 2009). Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder beursgenoteerde ondernemingen in Nederland en de Verenigde Staten.

Beursgenoteerde ondernemingen uit Nederland en de Verenigde Staten worden in dit onderzoek meegenomen omdat ze verschillende Corporate Governance codes, bestuursmodellen en accountingstandaarden hanteren. Een gevolg kan zijn dat auditcommissies verschillen in de wijze waarop ze functioneren. Dit maakt het interessant de invloed van de kenmerken van de auditcommissie in relatie tot de ondernemingsprestaties in deze twee landen te onderzoeken. Bovendien is de relatie die ik ga onderzoeken tussen deze twee landen nog niet eerder belicht. Het onderzoek zal worden uitgevoerd aan de hand van een matched sample design. Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zullen gekoppeld worden aan soortgelijke beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten. Dit is van belang omdat beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten over het algemeen hogere ondernemingsprestaties hebben. Door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen aan soortgelijke beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten te koppelen kan de relatie tussen de effectiviteit van de auditcommissie en de ondernemingsprestaties onderzocht worden. De effectiviteit komt dan op een rechtvaardige manier tot uiting.

1.3. Structuur onderzoek

Dit onderzoek is als volgt ingericht: In hoofdstuk 2 wordt de literatuur toegelicht die ten

grondslag licht aan de hypotheses. In hoofdstuk 3 zullen de onderzoeksmethoden besproken

worden. Vervolgens zullen de hypotheses getest worden door middel van statistische analyses

van het programma SPSS, wat leidt tot de resultaten in hoofdstuk 4. Het onderzoek wordt

afgesloten met hoofdstuk 5 waarin de conclusie besproken zal worden.

(8)

2. THEORIE

2.1. Agency theorie

Het onderzoek is te plaatsen binnen het kader van de agency theorie. De agency relatie is gericht op de overeenstemming van de interesses van de managers en de eigenaren in een onderneming. De relatie komt voort uit de scheiding van eigendom en leiding in ondernemingen en is gebaseerd op de veronderstelling dat er een conflict is tussen de eigenaren en de managers die de onderneming leiden (Fama & Jensen, 1983; Jensen &

Meckling, 1973). De agency relatie wordt door Jensen & Meckling (1973) als volgt gedefinieerd: ‘een overeenkomst waarbij een of meer personen (de principalen) een andere persoon (de agent) in dienst nemen om diensten uit te voeren voor de principalen. De agent krijgt beslissingsbevoegdheid van de principaal. Als beide partijen hun nut willen maximaliseren, is er een goede reden om te geloven dat de agent niet altijd in het belang van de opdrachtgever zal handelen’.

De agency theorie richt zich op het oplossen van twee problemen te weten moral hazard en adverse selection. Ten eerste komen de wensen en doelen van de aandeelhouders en de managers niet overeen en is het moeilijk en duur om te kijken wat de manager nu werkelijk doet (Eisenhardt, 1989). Ten tweede kunnen managers selectief zijn in het geven van informatie aan de eigenaren van de onderneming. Het probleem is dat de aandeelhouders niet kunnen verifiëren of de manager het gewenste gedrag vertoond (Scott, 2012). Dit resulteert in informatieasymmetrie tussen de aandeelhouders en de managers wat leidt tot agency kosten.

De manager maakt kosten omdat hij zich verantwoorden moet aan de aandeelhouders.

Daarentegen maken de aandeelhouders kosten om de manager te monitoren (Jensen &

Meckling, 1973). Corporate Governance systemen zijn geïntroduceerd om de belangen van de managers en de aandeelhouders in overeenstemming te brengen. Effectieve Corporate Governance systemen voorzien hierin doordat ze het agency conflict kunnen reduceren. De auditcommissie als onderdeel van de Raad van Commissarissen kan dit bewerkstelligen, omdat het monitoren ten aanzien van het management verbeterd (Klein, 1998). Als gevolg van het monitoren zullen managers minder geneigd zijn eigen belangen na te streven ten koste van andere belanghebbenden. Dit reduceert de agency kosten en leidt tot een hoger rendement voor de aandeelhouders (Nicholson & Kiel, 2007). Tevens reduceert het monitoren en het tijdig naar buiten brengen van accountinginformatie naar de aandeelhouders de problemen ten aanzien van de informatieasymmetrie (Klein, 1998). De toezichthoudende rol van de auditcommissie vormt daardoor een brug tussen de conflicterende doelen van de eigenaren van de onderneming en de managers die de onderneming leiden (Cai, Hillier, Tian

& Wu, 2011).

2.2. Corporate Governance codes

Aan het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw is de eerste Corporate Governance code geschreven in de Verenigde Staten tijdens een periode van fusies en vijandige overnames. De ontwikkeling van nationale Corporate Governance codes is versneld door de publicatie van het Cadbury rapport in 1992 in het Verenigd Koninkrijk. Dit heeft geleid tot de wereldwijde instelling van Corporate Governance codes (Aguilera & Cuervo-Cazurra, 2004;

Cicon, Ferris, Kammel & Noronha, 2012). De eerste Nederlandse Corporate Governance

code is opgericht door de Commissie Peters in 1996. De code bevatte een aantal

aanbevelingen die ondernemingen op vrijwillige basis konden naleven. Na de financiële

schandalen van Enron en Worldcom werden nieuwe codes opgericht en oude herzien. In de

Verenigde Staten is in 2002 de Sarbanes-Oxley Act opgericht en Nederland kwam een paar

(9)

jaar later in 2004 met een nieuwe Corporate Governance code: De code Tabaksblat. Deze code is in 2008 herzien en heet sindsdien: De Nederlandse Corporate Governance code. De Corporate Governance codes bevatten bepalingen op het gebied van de taak en werkwijze van het dagelijks bestuur en de toezichthouders. Daarnaast bevat het bepalingen voor het proces rond de financiële verslaggeving, het functioneren van de externe accountant en de relatie tussen de aandeelhouders en het management (Aguilera & Cuervo-Cazurra, 2004).

Corporate Governance codes zijn gericht op het beschermen van de belangen van investeerders en het vertrouwen van de financiële markten te herwinnen (Ghafran &

O’Sullivan, 2012). Auditcommissies worden gezien als een belangrijk mechanisme om dit doel te verwezenlijken. Het toezien van de auditcommissie op interne en externe accountants en de interne beheersingssystemen van de onderneming brengt de kwaliteit en geloofwaardigheid van de financiële verslaggeving op een hoger niveau (Braiotta & Zhou, 2006).

Binnen Corporate Governance is de rol van de auditcommissie in de loop der jaren ontwikkeld en doorgegroeid van een vrijwillig mechanisme die werd aangesteld in situaties met hoge agency kosten naar een verplicht mechanisme. Tegenwoordig wordt de auditcommissie door de aandeelhouders gezien als het belangrijkste mechanisme om te monitoren en is er veel belangstelling voor auditcommissies vanuit de maatschappij en de wetgeving (Aldamen et al., 2012). Het Cadbury rapport (1992) heeft gezorgd voor de erkenning van de auditcommissie als belangrijke bron voor de verbeteringen in Corporate Governance. Een goed gestructureerde auditcommissie bewerkstelligt namelijk een verbetering van de kwaliteit van verslaggeving. De ondergang van Enron in 2001 heeft geleid tot de verplichte opname en aangescherpte regelgeving voor auditcommissies. Dit komt ook tot uiting in de Sarbanes-Oxley Act die beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten verplicht een auditcommissie in te stellen (Ghafran & O’Sullivan, 2012).

De Sarbanes-Oxley Act is een op regels gebaseerde Corporate Governance code die beursgenoteerde ondernemingen in de Verenigde Staten verplicht de wetgeving na te leven en het niet toepassen van de code leidt tot sancties (Ghafran & O’Sullivan, 2012). Dit is een punt waarop de Sarbanes-Oxley Act en de Nederlandse Corporate Governance code van elkaar verschillen. De Nederlandse Corporate Governance code is gebaseerd op principes.

Beursgenoteerde ondernemingen zijn verplicht de code toe te passen, maar er kan gemotiveerd van afgeweken worden. Dit is het ‘pas toe of leg uit’ principe en is gebaseerd op zelfregulering. Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen stellen een auditcommissie in, indien de Raad van Commissarissen tenminste uit meer dan vier leden bestaat. Beide codes schrijven voor te beschikken over een financieel expert en een onafhankelijke auditcommissie. Een verschil tussen beide codes is dat de auditcommissie onder de Sarbanes- Oxley Act compleet onafhankelijk behoort te zijn en onder de Nederlandse Corporate Governance code hoeft een lid niet onafhankelijk te zijn (Ghafran & O’Sullivan, 2012;

Mouthaan, 2006). Ondanks dat beide Corporate Governance codes blijken te verschillen qua inhoud, dienen ze wel dezelfde doelen. Corporate Governance codes beschermen de belangen van de belanghebbenden en zorgen voor een verbetering van de aandeelhouderswaarde.

Eveneens zijn codes over het algemeen gericht op het verhogen van de kwaliteit van het bestuur en daarnaast de verantwoordingsplicht richting de aandeelhouders te verbeteren.

Bovendien moeten codes de kwaliteit van de totale Corporate Governance van een

onderneming verbeteren. Dit is van belang wanneer andere mechanismen tekortschieten in

het beschermen van de belangen van de aandeelhouders (Aguilera & Cuervo-Cazurra, 2004).

(10)

2.3. Accountingstandaarden

De internationalisering en globalisering in het bedrijfsleven hebben gezorgd voor de behoefte naar een gemeenschappelijke standaard waardoor ondernemingen beter te vergelijken zijn.

De verschillende waarderings- en resultaatgrondslagen kunnen namelijk een barrière vormen om tot goede beleggingsbeslissingen te komen (Vergoossen & van der Wel, 2002). Dit heeft geleid tot de invoering van IFRS voor beursgenoteerde ondernemingen in Europa. Sinds 2005 zijn beursgenoteerde ondernemingen in Europa verplicht de financiële verslaggeving in te richten overeenkomstig met IFRS. Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen moesten daardoor omschakelen van rapporteren volgens general accepted accounting principles (GAAP) naar IFRS. De invoering van IFRS leidt tot een betere vergelijking tussen jaarrekeningen, verbeterde transparantie en een verbetering in de kwaliteit van de financiële verslaggeving. De invoering is van belang geweest voor investeerders en het functioneren van de financiële markt (Marra & Mazzola, 2014). Daarentegen hanteren de Verenigde Staten een eigen accountingstandaard genaamd U.S. GAAP. De accountingstandaarden IFRS en U.S. GAAP hanteren bepaalde grondslagen voor de bepaling van de waardering en de resultaten wat leidt tot verschillende waarden in de jaarrekening. IFRS waardeert posten zoveel mogelijk op fair value wat een reëler beeld oplevert van de balanspositie. Onder IAS (International Accounting Standard) is het toegestaan de materiële activa te herwaarderen, terwijl in de Verenigde Staten gewaardeerd wordt tegen historische kosten. Daarnaast mogen kosten voor ontwikkeling geactiveerd worden onder IAS, maar moeten ze in de Verenigde Staten als kosten worden opgenomen. De verschillen in waardering hebben als gevolg dat investeerders de jaarrekening van Nederland en de Verenigde Staten niet op dezelfde manier kunnen interpreteren (Scott, 2012).

Tevens verschillen U.S. GAAP en IFRS in de manier van toepassen. IFRS is een op principes gebaseerde accountingstandaard. De verslaggevingsregels zijn gebaseerd op principes of beginselen in plaats van gedetailleerde regels. De principes of beginselen zijn ontleend aan de bedrijfseconomie en vormen algemene uitgangspunten voor de waardering en de resultaatbepaling. Een standaard die op principes is gebaseerd biedt de gelegenheid verwerkingswijzen te kiezen die de economische werkelijkheid recht doen. Echter biedt het ook de mogelijkheid de jaarrekening op een creatieve wijze in te vullen (Ter Hoeven, 2005).

U.S. GAAP wordt daarentegen omschreven als een accountingstandaard die op regels gebaseerd is. Accountingstandaarden die op regels gebaseerd zijn, zijn erg omvangrijk en gedetailleerd. De gedetailleerde regels trachten zoveel mogelijk situaties af te dekken met specifieke voorschriften (Agoglia et al., 2011; Ter Hoeven, 2005). Een voordeel hiervan is dat belanghebbenden beter een vergelijking kunnen trekken uit de jaarrekeningen van de verschillende ondernemingen (Schippers, 2003). Bovendien beperken de specifieke verslaggevingswijzen de ruimte om transacties op verschillende manieren te boeken. Een nadeel is dat het mogelijkheden biedt aan managers voor misbruik wat zich uit in een agressieve manier van verslaggeven. Constructies en contracten kunnen zodanig worden vormgegeven dat het lijkt of de accountingstandaard gevolgd wordt, maar dat de bedoeling van de accountingstandaard wordt omzeild (Ter Hoeven, 2005).

Na het Enron schandaal is de op regels gebaseerde standaard veel bekritiseerd. De Securities

and Exchange Commision (SEC) is zich daardoor gaan richten op de mogelijke aanname van

de accountingstandaard IFRS die op principes gebaseerd is. Op principes gebaseerde

standaarden worden als oplossing gezien voor de problemen bij op regels gebaseerde

standaarden. De aanname van IFRS zou moeten leiden tot een reducering van een agressieve

manier van verslaggeven. Op principes gebaseerde standaarden geven de mogelijkheid voor

enige interpretatie bij het toepassen van de richtlijnen. De SEC veronderstelt dat dit positief

(11)

zal bijdragen aan een informatieve jaarrekening (Agoglia et al., 2011) De resultaten van het onderzoek van Agoglia et al. (2011) tonen aan dat onder een minder precieze standaard de wijze van verslaggeven minder agressief is. Onder een minder precieze standaard is namelijk meer ruimte voor professionele oordeelsvorming en kunnen accounting keuzes worden gemaakt die het best de economische realiteit reflecteren. Tevens blijkt dat de sterkte van de auditcommissie de mate van agressieve verslaggeving beïnvloed in een op regels gebaseerd regime. Een sterke auditcommissie bewerkstelligt dat de personen die de jaarrekening opstellen verhinderd worden de accountingstandaard opportunistisch toe te passen.

In het experiment van Agoglia et al. (2011) heeft de sterkte van de auditcommissie een kleiner effect in een op principes gebaseerd regime. De personen die de jaarrekening opstellen willen de economische realiteit recht doen ongeacht de sterkte van de auditcommissie. Dit heeft te maken met de onderhandelingsmacht die toezichthouders of accountants hebben waardoor ze de verslaggevingskeuzes van de opstellers van de jaarrekening kunnen afwijzen. Daarentegen biedt de aanname van IFRS wel meer mogelijkheden voor een juridische procedure. De resultaten van het onderzoek van Donnelson, McInnis & Mergenthaler (2012) suggereren dat op regels gebaseerde accountingstandaarden de dreiging van een rechtszaak verminderen. Dit is in lijn met de

‘protection theory’ die kan voorkomen dat er een juridische procedure volgt tegen de onderneming. Een onderneming kan zich weren tegen vervolging door te refereren aan de regels die gevolgd zijn. Tevens kan een onderneming zich weren tegen een juridische procedure door te wijzen op de complexe structuur van U.S. GAAP. Managers die de op regels gebaseerde standaard overtreden wijten de fout in de verslaggeving aan te gedetailleerde regels en de vele uitzonderingen. Voor ondernemingen die accountingstandaarden hanteren die op principes gebaseerd zijn geldt dit niet. Ze kunnen zich daardoor niet op de protection theory beroepen, omdat er bij deze accountingstandaard meer ruimte is voor oordeelsvorming (Donnelson et al., 2012).

2.4. Auditcommissie en ondernemingsprestaties

De auditcommissie is een subcommissie van de Raad van Commissarissen en wordt tevens gezien als de commissie die het meest van belang is. Dit komt voort uit de rol die de auditcommissie vervult in het beschermen van de belangen van de aandeelhouders (Aldamen et al., 2012). De functie van de auditcommissie is het regelmatig afspreken met de interne en externe accountants om de financiële verslaggeving te beoordelen. Daarnaast spreekt de auditcommissie af om het audit proces en interne beheersingsmaatregelen te beoordelen. De auditcommissie houdt toezicht op het management, de interne en externe auditors met als doel de interesses van de aandeelhouders te beschermen (DeZoort, 1997). Een adequate interne beheersing en een passend accounting beleid binnen de onderneming leiden tot het bereiken van dit doel. Bovendien draagt de auditcommissie bij aan het leveren van een tijdige jaarrekening van hoge kwaliteit (Felo et al., 2003).

Auditcommissies worden gezien als een belangrijk onderdeel van Corporate Governance

systemen, dit is het gevolg van de hervormingen in Corporate Governance na de financiële

schandalen aan het begin van de eenentwintigste eeuw. De hervormingen hebben geleid tot

eisen voor de auditcommissies om de effectiviteit van de auditcommissies te verhogen

(Ghafran & O’Sullivan, 2012). Deze eisen zijn onder andere een aantal kenmerken die de

effectiviteit van de auditcommissie bepalen zoals de onafhankelijkheid binnen de

auditcommissie en de aanwezigheid van een financieel expert. Chan & Li (2008)

benadrukken dat de effectiviteit van de auditcommissie verbeterd wordt door een

auditcommissie die onafhankelijk is van het management en die zich verantwoordelijk voelt

voor haar taken. De onafhankelijkheid van de auditcommissie resulteert in een hogere

(12)

ondernemingswaarde. Naast dat de leden onafhankelijk behoren te zijn van het management, moeten ze ook een financiële achtergrond hebben om dit effect te bereiken. Een auditcommissie vervult daardoor beter haar toezichthoudende rol ten aanzien van het management en speelt een belangrijke rol in het verbeteren van het vertrouwen van de financiële markt. Dit sluit aan bij het onderzoek van Klein (1998) die aangeeft dat een effectieve auditcommissie beter is in het monitoren van het management. Het monitoren leidt tot verminderde informatieasymmetrie tussen het management en de aandeelhouders.

Eveneens blijkt dat de onafhankelijkheid en de grootte van de auditcommissie significant bijdragen aan verbeterde ondernemingsprestaties. Het onderzoek van Aldamen et al. (2012) toont aan dat de kenmerken van de auditcommissie van invloed zijn op ondernemingsprestaties. De kenmerken blijken direct of indirect van invloed te zijn op ondernemingsprestaties. Auditcommissie dragen namelijk bij aan de kwaliteit van verslaggeving, het monitoren en de beoordeling van risico’s. De aanwezigheid van financiële experts en de omvang van de auditcommissie zijn positief gerelateerd aan de ondernemingsprestaties. Auditcommissies met leden die een financiële achtergrond hebben zullen positief bijdragen aan een betere verslaggeving en beter monitoren. De aanwezigheid van vrouwen in een auditcommissie heeft eveneens een positieve invloed op de ondernemingsprestaties. Vrouwen kunnen de effectiviteit van een auditcommissie vergroten doordat een divers team de beschikking heeft over verschillende perspectieven wat bijdraagt aan betere beslissingen (Lückerath-Rovers, 2011).

Zoals blijkt uit de literatuur zijn er verschillende kenmerken die van invloed zijn op de ondernemingsprestaties, hieronder worden een vijftal besproken.

2.4.1. Onafhankelijkheid

De Corporate Governance codes van zowel Nederland als de Verenigde Staten schrijven voor een auditcommissie te hebben die onafhankelijk is ten opzichte van het management. Een lid van de auditcommissie wordt als onafhankelijk beschouwd wanneer een lid of een direct familielid niet werknemer of betrokken is geweest bij de onderneming in de afgelopen jaren (Raghunandan, Read & Rama, 2001). Daarnaast mag het commissielid geen andere beloning krijgen dan de beloning voor het werk behorend bij de taken van de auditcommissie.

Eveneens mogen leden van de auditcommissie geen aandeelhouder zijn of bestuurder van een

onderneming waar de desbetreffende onderneming zaken mee doet (Raghunandan et al.,

2001). De theorie die ten grondslag ligt aan onafhankelijkheid is dat auditcommissieleden vrij

behoren te zijn van de invloed van het management waardoor ze de prestaties van het

management beter kunnen monitoren (Chan & Li, 2008). Bovendien leidt de aanwezigheid

van een onafhankelijke commissie tot de zekerheid dat de financiële informatie die aangereikt

is aan de aandeelhouders objectief is (Karamanou & Vafeas, 2005). Onafhankelijkheid van de

auditcommissie is van belang voor goede governance en de interne beheersing voor het

beoordelen van risico’s. Onafhankelijke bestuurders zullen namelijk objectief het

management evalueren ten aanzien van accounting, interne beheersing en financiële

verslaggevingspraktijken (Raghunandan et al., 2001). Geheel onafhankelijk zijn van het

management kan ook tot gevolg hebben dat onafhankelijke auditcommissieleden specifieke

kwesties in industrieën niet opmerken. Daarom wordt in onderzoek vaak de positieve kant

belicht van de zogenaamde ‘grey directors’. Deze voormalig werknemers hebben specifieke

kennis van de onderneming en de industrie (Sharma et al., 2009). Een ander nadeel is dat een

geheel onafhankelijke auditcommissie kan leiden tot informatieasymmetrie tussen de

onafhankelijke leden en het management. Wanneer er veel interactie is tussen de

auditcommissie en de interne accountant kan de informatieasymmetrie verminderen

(Raghunandan et al., 2001). Chan & Li (2008) vinden dat de aanwezigheid van

onafhankelijke leden die ook expert zijn de ondernemingswaarde verhogen. Uit het

(13)

onderzoek Aldamen et al. (2012) blijkt ook een positieve relatie tussen een onafhankelijke auditcommissie en de ondernemingsprestaties. Een onafhankelijke auditcommissie houdt beter toezicht op de financiële verslaggeving en de externe accountants en kan effectiever monitoren. Op grond van de bovenstaande bevindingen verwacht ik dat er een positief verband is tussen een onafhankelijke auditcommissie en ondernemingsprestaties.

Hypothese 1a: Er is een positief verband tussen de onafhankelijkheid van de auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

2.4.2. Financieel expert

Vanuit de wet- en regelgeving en Corporate Governance codes van Nederland en de Verenigde Staten wordt opgelegd of aanbevolen om een financieel expert op te nemen in de auditcommissie. De Corporate Governance codes schrijven voor dat de auditcommissie over minstens een financieel expert moet beschikken. De reden die hier aan ten grondslag ligt is dat commissieleden de deskundigheid moeten hebben om taken effectief uit te voeren. De auditcommissieleden moeten beschikken over financieel inzicht en kennis hebben van de bedrijfsomgeving om de jaarrekening te kunnen lezen en begrijpen (Mangena & Pike, 2005).

Financiële experts kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het toezicht over de financiële verslaggeving. Tevens verbeteren financiële experts de kwaliteit van informatie die aan de investeerders beschikbaar wordt gesteld (Carcello, Hollingsworth & Neal, 2006). Ze faciliteren hierin doordat de kennis van een financieel expert de kans vergroot dat mogelijke misleidende transacties of fouten in de jaarrekening ontdekt worden. Bovendien zullen financiële experts de discussies en evaluaties met betrekking tot de financiële verslaggeving verscherpen wat bijdraagt aan de kwaliteit van de financiële verslaggeving (Felo et al., 2003).

Dit is overeenkomstig het onderzoek van Zhang, Zhou & Zhou (2007), die ook aangeven dat financiële experts eerder materiële fouten zullen ontdekken en aanpakken. Auditcommissies met financiële experts zullen namelijk effectiever de toezichthoudende taken uitvoeren die betrekking hebben op de financiële verslaggeving. Tevens hebben leden met kennis van accountancy en financiële verslaggeving een beter begrip van het oordeel van de accountant.

Uit het onderzoek van Aldamen et al. (2012) blijkt dat de aanwezigheid van financiële experts positief gerelateerd is aan de ondernemingsprestaties. Financiële experts dragen bij aan consequent minder fouten in de rapportage en tevens zorgen ze voor effectief monitoren.

Een betere kennis over de financiële resultaten resulteert in meer betrouwbare financiële verslagen. Raghunandan et al. (2001) wijzen er op dat de beschikking over financiële experts de effectiviteit van de auditcommissie verbetert, omdat ze de taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van het financieel toezicht beter uitvoeren. Op basis van de bovenstaande bevindingen wordt een positief verband verwacht tussen de aanwezigheid van financiële experts in de auditcommissie en de ondernemingsprestaties, omdat ze effectiever monitoren, financieel inzicht hebben en eerder materiële fouten zullen ontdekken.

Hypothese 1b: Er is een positief verband tussen de aanwezigheid van meerdere

financiële experts en de ondernemingsprestaties.

(14)

2.4.3. Aantal vergaderingen

Het verslag dat de RvC uitbrengt over de auditcommissie vermeldt het aantal vergaderingen gehouden door de auditcommissie (Sarbanes-Oxley Act, 2002; De Nederlandse Corporate Governance code, 2008). De regelgeving geeft daarentegen niet aan hoe vaak een auditcommissie moet vergaderen. Eerder onderzoek laat zien dat de frequentie van vergaderingen een belangrijke indicatie is voor de effectiviteit van de auditcommissie (Sharma et al., 2009). Dit komt ook naar voren in het onderzoek van Krishnan & Visvanathan (2007) waaruit blijkt dat auditcommissies alleen effectief zijn wanneer ze frequent vergaderen. Het frequent vergaderen van de auditcommissie verbetert de communicatie tussen de bestuurders en de accountants (Raghunandan & Rama, 2007). Tevens maken regelmatige vergaderingen van de auditcommissie het meer waarschijnlijk dat de auditcommissie geïnformeerd blijft en kennis blijft houden over relevante accounting en auditing issues (Raghunandan et al., 2001). Vergaderingen bieden de ruimte voor overleg, het bepalen van de strategie en het monitoren van het management. Daarentegen kosten vergaderingen tijd, geld en reiskosten (Vafeas, 1999). Leden die zitting nemen in verschillende besturen zijn druk en niet in staat veel tijd en inspanning te leveren aan de desbetreffende auditcommissie en de bijbehorende taken. Auditcommissies die vertegenwoordigt worden door drukke leden zullen hierdoor minder vaak vergaderen (Sharma et al., 2009). Daarnaast zal een auditcommissie die zelden bijeenkomt waarschijnlijk minder effectief monitoren (Xie et al., 2003). Het aantal vergaderingen van de auditcommissie heeft een positieve invloed op ondernemingsprestaties, omdat commissies die vaker vergaderen effectiever monitoren (Vafeas, 1999). Bovendien zullen commissies die frequenter vergaderen beter hun toezichthoudende taken uitvoeren en controle uitoefenen over de kwaliteit van de financiële informatie die wordt aangereikt aan de aandeelhouders (Karamanou & Vafeas, 2005). Eveneens is een grotere vergaderfrequentie geassocieerd met een verminderde voorkoming van financiële verslaggevingsproblemen en betere externe audit kwaliteit (Sharma et al., 2009). Auditcommissies die vaker vergaderen voeren beter hun taken uit ten aanzien van het monitoren. Daarnaast zullen ze eerder de financiële informatie die voor de aandeelhouders bestemd is effectief controleren (Karamanou & Vafeas, 2005).

Dit leidt tot de verwachting dat er een positief verband is tussen het aantal vergaderingen en de ondernemingsprestaties van de auditcommissie.

Hypothese 1c: Er is een positief verband tussen het aantal vergaderingen van de auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

2.4.4. Omvang

De omvang van de auditcommissie wordt zowel negatief als positief belicht in de literatuur.

Grotere auditcommissies hebben toegang tot meer middelen en talent en verschaffen

daardoor beter toezicht. Meer leden in de commissie zorgen namelijk voor diversiteit in

perspectieven wat voordelig voor de groep kan zijn. Echter een grote commissie kan ook

inefficiënt zijn, omdat het manifesteert in meer discussies (Sharma et al., 2009). Dit is in

overeenstemming met het onderzoek van Karamanou & Vafeas (2005). Het onderzoek geeft

aan dat meer leden in de commissie de beschikking hebben over een grotere hoeveelheid

kennis. Daarentegen kan het ook leiden tot een te grote spreiding van verantwoordelijkheden,

minder flexibiliteit en inefficiëntie. Ook Xie et al. (2003) geven aan dat grotere besturen de

mogelijkheid hebben om meer kennis te vergaren, omdat grotere besturen de beschikking

(15)

hebben over meer leden met verschillende financiële achtergronden. Eveneens is het waarschijnlijker dat een groter bestuur beschikt over meer onafhankelijke leden en leden met financiële expertise wat een positieve bijdrage levert aan de ondernemingsprestaties.

Daarentegen blijkt dat kleinere besturen minder bureaucratische problemen hebben en functioneler zijn in het uitvoeren van de taken. Uit het onderzoek van Klein (1998) blijkt dat de omvang van de auditcommissie significant bijdraagt aan verbeterde ondernemingsprestaties. Deze relatie blijkt eveneens uit het onderzoek van Aldamen et al.

(2012). Grotere auditcommissies zullen namelijk effectiever monitoren wat bijdraagt aan verbeterde ondernemingsprestaties. Grotere auditcommissies kunnen eveneens beter de taken behorend bij de auditcommissie vervullen. Ze hebben meer tijd om af te spreken met de interne en externe accountants, het management vragen te stellen en af te spreken met het personeel wat verantwoordelijk is voor het interne beheersing systeem wat ten goede komt aan de ondernemingsprestaties (Anderson, Mansi & Reeb, 2004). In het onderzoek van Rahmat, Iskander & Saleh (2009) blijkt eveneens een positieve relatie tussen de omvang van de auditcommissie en ondernemingsprestaties. Grotere auditcommissies hebben namelijk de beschikking over meer middelen waardoor de kwaliteit van het monitoren verbeterd. Op basis van de bovenstaande bevindingen wordt een positief verband verwacht tussen de omvang van de auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

Hypothese 1d: Er is een positief verband tussen de omvang van de auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

2.4.1. Diversiteit

In de financiële literatuur is recent onderzoek gedaan naar de vertegenwoordiging van vrouwen in besturen en commissies en is gebleken dat geslachtsdiversiteit belangrijke implicaties heeft voor Corporate Governance (Adams & Ferreira, 2009; Carter, D’Souza, Simkins & Simpson, 2010; Ittonen et al., 2011). Over het algemeen blijkt uit eerder onderzoek dat vrouwen bijdragen aan de effectiviteit van het bestuur en de taken ten aanzien van het monitoren verbeteren. Dit heeft mede te maken met de kenmerken en eigenschappen die behoren bij de verschillende geslachten. Vrouwen hebben betere communicatieve vaardigheden en hebben hierin een voordeel in taken die communicatie in verschillende groepen vereisen. Vrouwen communiceren en luisteren effectiever waardoor ze een positieve bijdrage leveren aan besluitvorming en probleemoplossende taken. Enerzijds zorgt geslachtsdiversiteit voor verschillende visies en interesses wat kan leiden tot betere beslissingen. Anderzijds kan het zorgen voor verminderde communicatie binnen groepen en meer conflicten (Ittonen et al., 2011). Bovendien zorgen verschillende geslachten voor meer communicatie over onderwerpen die nog niet behandeld zijn of waar nog niet aan gedacht is.

Diverse bestuurders vernieuwen de organisatie en verbreden de focus van de organisatie.

Bovendien verbeterd geslachtsdiversiteit de verwerking van informatie en adviezen en

verschaft het nieuwe, unieke en waardevolle informatie voor het bestuur en de managers

(Carter et al., 2010). Het nemen van excessieve risico’s door besturen en commissies wordt

voorkomen door de vertegenwoordiging van vrouwen. Vrouwen zijn namelijk conservatiever

dan mannen en meer risico avers. Dit heeft een positieve uitwerking op de integriteit van de

financiële verslaggeving en daarnaast zullen vrouwen effectiever monitoren en

toezichthouden (Ittonen et al., 2011). Uit het onderzoek van Carter et al. (2010) blijkt dat er

een positief verband is tussen geslachtsdiversiteit binnen een bestuur en de

(16)

+

ondernemingsprestaties. Vrouwen voegen unieke eigenschappen toe aan het bestuur of de commissie. Dit sluit aan bij het onderzoek van Lückerath-Rovers (2010) die aangeeft dat de aanwezigheid van vrouwen de prestaties van het team kunnen verbeteren, een divers team leidt namelijk tot verschillende perspectieven wat de besluitvorming verbeterd. De verbeterde besluitvorming leidt vervolgens tot verbeterde ondernemingsprestaties. Ook Carter, Simkins

& Simson (2003) vinden een positieve significante relatie tussen de aanwezigheid van vrouwen in een bestuur en de ondernemingsprestaties, omdat geslachtsdiversiteit zorgt voor een beter begrip van de markt. Daarnaast zorgt het voor meer creativiteit en innovatie, zal een diverse commissie eerder in staat zijn problemen op te lossen en verbeterd het de effectiviteit van leiderschap. Op grond van bovenstaande bevindingen wordt een positief verband verwacht tussen geslachtsdiversiteit binnen de auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

Hypothese 5: Er is een positief verband tussen geslachtsdiversiteit binnen een auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

2.5. Conceptueel model

Figuur 1 Onafhankelijkheid

van de audit commissie (H1a)

Het aantal vergaderingen van de auditcommissie

(H1c) Omvang van de auditcommissie

(H1d) Financiële experts

in de audit commissie (H1b)

Ondernemingsprestaties

Geslachtsdiversiteit binnen de auditcommissie

(H1e)

+

+ +

+

+

(17)

3. METHODEN

3.1. Steekproef

De steekproef in het onderzoek bestaat uit beursgenoteerde ondernemingen uit Nederland en de Verenigde Staten. In het onderzoek is gebruik gemaakt van een matched sample design waardoor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen als uitgangspunt zijn genomen en gekoppeld zijn aan beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten. De steekproef bestaat uit Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen die genoteerd zijn aan de AEX, AMX en AScX. Aan de beursfondsen zijn 75 beursgenoteerde ondernemingen genoteerd, hiervan zijn alleen de beursgenoteerde ondernemingen meegenomen die een statutaire zetel hebben in Nederland. De steekproef bestaat daardoor uit 68 Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Aan de steekproef zijn 68 vergelijkbare beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten toegevoegd. Deze beursgenoteerde ondernemingen zijn afkomstig van de New York Stock Exchange (NYSE) en NASDAQ. De ondernemingen zijn gekozen op basis van soortgelijke industrie en marktkapitalisatie. Dit is gedaan omdat beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten over het algemeen hogere ondernemingsprestaties hebben. Door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen aan soortgelijke beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten te koppelen kan de relatie tussen de effectiviteit van auditcommissie en de ondernemingsprestaties onderzocht worden. De effectiviteit komt dan op een rechtvaardige manier tot uiting. Van alle ondernemingen in het onderzoek zijn de jaarverslagen verzameld over de jaren 2011 en 2012. De vereiste informatie met betrekking tot de variabelen is afkomstig uit de jaarverslagen van ondernemingen in de steekproef. De uiteindelijke dataset bestaat uit 271 observaties van 136 beursgenoteerde ondernemingen, gemeten in de jaren 2011 en 2012.

3.2. Ondernemingsprestaties

De afhankelijke variabele in het onderzoek zijn de ondernemingsprestaties. De ondernemingsprestaties zijn gemeten aan de hand van de prestatiemaatstaf Return on Assets (ROA). De ROA is berekend door het netto inkomen (IB, net income) in een bepaald jaar te delen door de totale bezittingen (AT, total assets). Dit is overeenkomstig met eerdere onderzoeken waarin ondernemingsprestaties op verschillende manieren zijn gemeten waaronder de ROA (Bhagat & Bolton 2008; Brick & Chidambaran, 2010).

3.3. Effectiviteit van de auditcommissie

De effectiviteit van de auditcommissie is bepaald aan de hand van de onafhankelijke

variabelen onafhankelijkheid (AcIND), de aanwezigheid van financiële experts (AcFE), het

aantal vergaderingen (AcMF), de omvang (AcSize) en geslachtsdiversiteit (AcFem%). De

onafhankelijkheid is bepaald door het percentage onafhankelijke leden binnen de

auditcommissie. Onafhankelijke leden hebben geen zakelijke en familiaire banden met de

onderneming en ontvangen geen andere vergoedingen van de onderneming dan voor het werk

dat zij verrichten (Raghunandan et al., 2001). Financiële expertise in de auditcommissie is

gemeten aan de hand van de aanwezigheid van meerdere financiële experts binnen de

auditcommissie. Dit is gedaan met een dummy variabele waardoor een auditcommissie met 0

of 1 financiële experts een 0 krijgt toegekend en een auditcommissie met 2 of meer financiële

experts een 1 krijgt toegekend. Financiële experts zijn leden met accounting of non

accounting expertise. Accounting financiële experts zijn alle leden met ervaring als openbare

accountant, CFO (chief financial officer), controller of CAO (chief accounting officer). Non

accounting financiële experts zijn leden met ervaring als CEO voor een winstgevende

organisaties (Defond, Hann & Hu, 2005). Het aantal vergaderingen is bepaald aan de hand

(18)

van het aantal vergaderingen wat de auditcommissie in een bepaald jaar heeft. De omvang van de auditcommissie is bepaald aan de hand van het aantal leden dat zitting neemt in de auditcommissie. Dit sluit aan bij eerder onderzoek van Aldamen et al. (2012) en Karamanou

& Vafeas (2005). Geslachtsdiversiteit in de auditcommissie is bepaald door het percentage vrouwelijke leden in de auditcommissie (AcFem%). Dit is in lijn met eerdere onderzoeken van Carter et al. (2003) en Carter et al. (2010).

3.4. Controlevariabelen

In het onderzoek worden de controlevariabelen ondernemingsgrootte, accountingstandaarden, industrie effecten, landeffecten en jaareffecten meegenomen (Agoglia et al., 2011; Aldamen et al., 2012; Felo et al., 2003; Hoitash, Hoitash & Bédard, 2009) Allereerst is de grootte van de ondernemingen meegenomen als controlevariabele in het onderzoek. De grootte van een onderneming heeft een positieve invloed op de ondernemingsprestaties. Grotere ondernemingen hebben namelijk betere interne beheersing systemen, betere informatiesystemen en meer middelen om gekwalificeerd personeel aan te trekken. Al deze punten kunnen bijdragen aan een hogere kwaliteit van verslaggeving wat de ondernemingsprestaties verbeterd (Aldamen et al., 2012). De ondernemingsgrootte is gemeten aan de hand van de totale activa (LogTotAssets) van een onderneming in een bepaald jaar. De totale activa is gewinsorized op driemaal de standaarddeviatie om de invloed van outliers te beperken. Vervolgens is een logaritme toegepast op de totale activa aangezien de totale activa van ondernemingen behoorlijk kunnen verschillen (Aldamen et al., 2012; Felo et al., 2003). De totale activa is afkomstig uit de jaarverslagen van de desbetreffende ondernemingen.

In het onderzoek is ook gecontroleerd voor accountingstandaarden. Nederland en de Verenigde Staten passen verschillende accountingstandaarden toe die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van verslaggeving. Onder een op principes gebaseerde standaard zoals IFRS zijn de verslaggevingskeuzes meer in lijn met de wensen van de auditcommissie en is er meer ruimte voor professionele oordeelsvorming wat resulteert in een betekenisvolle en informatieve jaarrekening wat de ondernemingsprestaties ten goede komt (Agoglia et al., 2011). In het onderzoek is gebruik gemaakt van een dummyvariabele voor de accountingstandaarden. De accountingstandaard IFRS die door Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen gehanteerd heeft het cijfer 1 toegekend gekregen en U.S. GAAP die in de Verenigde Staten toegepast heeft het cijfer 0 toegekend gekregen (IFRS).

De beursgenoteerde ondernemingen in de steekproef zijn actief in verschillende industrieën wat mogelijk invloed heeft op de ondernemingsprestaties. De beursgenoteerde ondernemingen in de steekproef zijn daarom aan verschillende industrieën toebedeeld op basis van de SIC code (Standard Industrial Classification). Op basis van de SIC code worden ondernemingen ingedeeld in een van de tien industriecategorieën. Hiervoor krijgen ze een getal toebedeeld variërend van 1 tot 10 (Industry)(Aldamen et al., 2012).

In het onderzoek is de invloed van jaareffecten uitgesloten die mogelijk invloed heeft op het model. Het referentiekader is het jaar 2012 waardoor aan het jaar 2011 een 0 is toegekend en aan het jaar 2012 een 1 (Y2012) (Hoitash et al., 2009). Tevens is de controlevariabele landeffecten meegenomen, omdat het onderzoek is uitgevoerd in twee verschillende landen.

Door landeffecten mee te nemen wordt gekeken of er verschillen zijn tussen de beide landen die van invloed zijn op de relatie tussen auditcommissie en de ondernemingsprestaties.

Nederland is in het onderzoek als uitgangspunt genomen en krijgt daarom het cijfer 1

toegekend en de Verenigde Staten het cijfer 0 (CountryNL).

(19)

3.5. Robuustheidtest

In het onderzoek is een alternatieve prestatiemaatstaf gebruikt om de robuustheid van het onderzoek te testen. In plaats van de ROA is de EBITDA (Earnings before interest, taxes, depreciation and amortization) gedeeld door de totale activa. Dit is in lijn met eerdere onderzoeken die verschillende prestatiemaatstaven gebruiken om de robuustheid van een onderzoek te testen (Aldamen et al., 2012; Bhagat & Bolton, 2008; Brick & Chidambaran, 2010). In het onderzoek is gekeken naar de invloed van de specifieke kenmerken van de auditcommissie op de geschaalde EBITDA. Dit is gedaan om de robuustheid van het onderzoek aan te geven.

Eveneens is gekeken naar de sterkte van de auditcommissie in relatie tot de ondernemingsprestaties (ROA) om de robuustheid van het onderzoek aan te geven. De kenmerken onafhankelijkheid, financiële experts, vergaderingen, de omvang en geslachtsdiversiteit bepalen gezamenlijk de sterkte van de auditcommissie (AcStrength). De auditcommissie is geclassificeerd als sterk of zwak door punten toe te kennen aan de specifieke kenmerken. Aan de specifieke kenmerken is op basis van de literatuur een 1 toegekend als het kenmerk van de auditcommissie als sterk kan worden aangemerkt en is een 0 toegekend als de auditcommissie als zwak kan worden aangemerkt. Dit is voor alle vijf kenmerken gedaan waardoor auditcommissies uiteindelijk een score kunnen hebben die varieert tussen de 0 en de 5. Een auditcommissie scoort laag als ze een score van 0 hebben wat duidt op een zwakke auditcommissie en scoort hoog als ze een score van 5 hebben wat duidt op een sterke auditcommissie.

Op basis van eerdere onderzoeken van Agoglia et al. (2011), Bédard, Chtourou & Courteau

(2004) & Hoitash et al. (2009) is dit op de volgende manier gedaan. Wanneer een

auditcommissie geheel uit onafhankelijke leden bestaat krijgt deze het cijfer 1 toegekend,

wanneer dit niet het geval is het cijfer 0. Dit is in lijn met eerder onderzoek waarin

auditcommissies als sterk gekwalificeerd worden als iedereen onafhankelijk is (Agoglia et al.,

2011; Defond et al., 2005). De aanwezigheid van meerdere financiële experts in de

auditcommissie heeft een positieve invloed op de ondernemingsprestaties volgens het

onderzoek van Aldamen et al. (2012). Daarom is aan de aanwezigheid van meerdere

financiële experts een 1 toegekend en wanneer er een of geen financiële experts aanwezig

zijn is het cijfer 0 toegekend. Op basis van het artikel van Hoitash et al. (2009) is een 1

toegekend als het aantal vergaderingen van een auditcommissie meer is dan de mediaan in de

steekproef, is dit niet het geval dan is het cijfer 0 toegekend. Auditcommissies die vaker

vergaderen zullen namelijk effectiever monitoren wat een positieve invloed heeft op de

ondernemingsprestaties (Vafeas, 1999). Hetzelfde geldt voor de omvang van de

auditcommissie. Een grotere commissie heeft de toegang tot meer kennis en middelen wat de

kwaliteit van toezicht verbeterd. Dit heeft een positieve invloed op de kwaliteit van

verslaggeving wat kan leiden tot betere ondernemingsprestaties (Felo et al., 2003). Daarom is

aan de omvang een 1 toegekend als het aantal leden dat zitting neemt in de auditcommissie

groter is dan de mediaan en anders het cijfer 0 (Defond et al., 2005; Hoitash et al., 2009). Op

basis van eerdere onderzoeken waaruit blijkt dat vrouwen een positieve invloed hebben op

een bestuur of commissie is een 1 toegekend aan auditcommissies waarin vrouwen

vertegenwoordigd zijn en een 0 wanneer er geen vrouwen vertegenwoordigd zijn in de

auditcommissie (Campbell & Minguez-Vera, 2007; Carter et al., 2003; Carter et al., 2010).

(20)

3.6. Statistisch model

Het onderzoek zal worden uitgevoerd aan de hand van een lineaire regressie die is weergegeven in onderstaande formule.

Ondernemingsprestaties = β 0 + β 1 * AcIND + β 2 * AcFE + β 3 * AcMF + β 4 * AcSize + β 5 * AcFem% + β 6 * LogTotAssets + β 7 * IFRS + β 8 * Industry + β 9 * CountryNL+ β 10 * Y2012 + ε i

Variabelen Maatstaf

Afhankelijke variabele

ROA Netto inkomen gedeeld door totale activa.

Onafhankelijke variabelen

AcIND Het percentage onafhankelijke leden in de auditcommissie.

AcFE Dummyvariabele, 1 voor 2 of meer financiële experts en 0 voor 0 of 1 financiële experts.

AcMF Het aantal vergaderingen gehouden door de auditcommissie in een jaar.

AcSize Het aantal leden dat zitting neemt in de auditcommissie AcFem% Het percentage vrouwen in de auditcommissie Controlevariabelen

LogTotAssets Logaritme van de totale activa van een onderneming

IFRS Dummyvariabele, 1 voor het toepassen van accountingstandaard IFRS, 0 voor het toepassen van accountingstandaard U.S GAAP.

CountryNL Dummyvariabele, Nederland (1), Verenigde Staten (0) Industry Dummyvariabele op basis van de 10 SIC categorieën.

Y2012 Dummyvariabele, 2012 (1), 2011 (0).

Beschrijving variabelen

TABEL 1

(21)

4. RESULTATEN

4.1. Beschrijvende statistieken

De uiteindelijke steekproef bestaat uit 136 ondernemingen. Bij 1 onderneming ontbrak de benodigde informatie over het jaar 2011 waardoor de uiteindelijke dataset uit 271 observaties bestaat. In tabel 2 worden de beschrijvende statistieken weergegeven van de variabelen ondernemingsprestaties (ROA), onafhankelijkheid (AcIND), de aanwezigheid van financiële experts (AcFE), het aantal vergaderingen (AcMF), de omvang (AcSize) en geslachtsdiversiteit (AcFem%). Eveneens worden de beschrijvende statistieken weergegeven van de controlevariabelen totale activa (LogTotAssets), accountingstandaarden (IFRS), industrie effecten (Industry), landeffecten (CountryNL) en jaareffecten (Y2012). In de onderstaande tabel wordt het minimum, maximum, het gemiddelde en de standaarddeviatie van de variabelen weergegeven. De afhankelijke variabele ondernemingsprestaties die gemeten wordt door de Return on Assets (ROA) is gewinsorized op driemaal de standaarddeviatie.

Door de variabele ROA te winsorizen wordt de invloed van outliers beperkt die de resultaten van het onderzoek kunnen beïnvloeden.

Variabelen Minimum Maximum Gemiddelde Standaarddeviatie

Afhankelijke variabele

ROA (winsorized) -0,214 0,285 0,037 0,074

Onafhankelijke variabelen

AcIND 0,50 1 0,973 0,100

AcFE 0 1 0,460 0,499

AcMF 2 17 5,720 2,339

AcSize 2 6 3,660 0,997

AcFem% 0 0,67 0,098 0,155

Controle variabelen

LogTotAssets 7,12 11,74 9,180 0,916

IFRS 0 1 0,501 0,501

Industry 2 9 6,300 2,365

CountryNL 0 1 0,501 0,501

Y2012 0 1 0,500 0,501

ROA Netto inkomen gedeeld door totale activa

AcIND Percentage onafhankelijke leden in de auditcommissie

AcFE Dummyvariabele, 1 voor 2 of meer financiële experts, 0 voor 0 of 1 financiële experts AcSize Het aantal leden dat zitting neemt in auditcommissie

AcFem% Het percentage vrouwen in de auditcommissie LogTotAssets Logaritme van de totale activa

IFRS Dummyvariabele, 1 voor het toepassen van IFRS, 0 voor toepassen van U.S GAAP CountryNL Dummyvariabele, Nederland (1), Verenigde Staten (0)

Industry Dummyvariabele op basis van de 10 categorieën van SIC Y2012 Dummyvariabele 1 voor 2012 en 0 voor 2011

Tabel 2

Beschrijvende statistieken

(22)

In het onderzoek zijn de ondernemingen ingedeeld op basis van industriecodes van SIC (Standard Industry Classification). De Nederlandse ondernemingen zijn op basis van de industriecode en de marktkapitalisatie gekoppeld aan soortgelijke beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten. In tabel 3 zijn de tien verschillende industrieën weergegeven en de frequentie waarin bepaalde industriecodes voorkomen, evenals het percentage waarin ze voorkomen.

4.2. Correlatie

Tabel 4 laat de correlaties tussen de variabelen zien. In het onderzoek is gebruikt gemaakt van het model van Pearson om de correlaties te berekenen. De tabel wordt mede gebruikt om de multicollineariteit tussen de variabelen te bepalen. Wanneer twee of meer verklarende variabelen sterk gecorreleerd zijn is er sprake van multicollineariteit. Een sterke correlatie tussen twee variabelen kan de uitkomsten van de lineaire regressie beïnvloeden. Het kan leiden tot een vertekend beeld van de resultaten en het verminderd de betrouwbaarheid van het onderzoek. Wanneer de correlatiewaarden groter dan 0,70 zijn is er sprake van multicollineariteit. Uit de onderstaande tabel blijkt multicollineariteit tussen de variabelen landeffecten (CountryNL) en accountingstandaarden (IFRS). Tussen de variabelen blijkt een positieve significante correlatie van 0,970 op het 1%-niveau. Een verklaring hiervoor is dat in Nederland de accountingstandaard IFRS voornamelijk wordt toegepast door beursgenoteerde ondernemingen. Multicollineariteit tussen deze twee variabelen heeft als gevolg dat ze niet in een model meegenomen worden. Dit betekent dat een van de variabelen meegenomen wordt in de regressieanalyse. In dit onderzoek wordt de variabele landeffecten (CountryNL) niet in de regressieanalyse meegenomen.

Industrie codes Industrie Frequentie Percentage

1 Agriculture, Forestry & Fishing 0 0

2 Mining 4 1,5

3 Construction 24 8,9

4 Manufacturing 80 29,5

5 Transportation & Public Utilities 15 5,5

6 Wholesale Trade 12 4,4

7 Retail Trade 8 3

8 Finance, Insurance & Real Estate 48 17,7

9 Services 80 29,5

10 Public Administration 0 0

Totaal 271 100

Beschrijving Industrieën

TABEL 3

(23)

4.3. Hypothesen

De hypotheses zijn uitgevoerd door middel van lineaire regressies. In het onderzoek is gebruikt gemaakt van een aantal modellen. In het eerste model zijn alleen de controlevariabelen meegenomen. In het tweede model is naast de controlevariabelen de onafhankelijke variabele onafhankelijkheid meegenomen. In het derde model is naast de controlevariabelen de onafhankelijke variabele financiële expertise meegenomen. In het vierde model is naast de controlevariabelen de onafhankelijke variabele het aantal vergaderingen meegenomen. In het vijfde model is naast de controlevariabelen de onafhankelijke variabele omvang meegenomen en in het zesde model is naast de controlevariabelen de onafhankelijke variabele geslachtsdiversiteit meegenomen. Vervolgens zijn in het zevende model alle onafhankelijke variabelen en controlevariabelen meegenomen.

In de tabel wordt voor alle variabelen de bèta, de t-waarde en de bijbehorende significantie weergegeven. Voor elk model wordt tevens de adjusted R-square en de F-waarde weergegeven.

Variabelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.

1. ROA 1

2. AcIND 0,079 1

3. AcFE 0,026 0,123** 1

4. AcMF 0,040 0,172*** 0,144*** 1

5. AcSize 0,191*** 0,133** 0,215*** 0,254*** 1

6. AcFem% 0,133** 0,093 0,195*** -0,009 0,233*** 1

7. LogTotAssets 0,090 -0,019 0,200*** 0,337*** 0,352*** 0,184*** 1

8. IFRS -0,072 -0,275*** -0,108** -0,445*** -0,264*** 0,028 0,061 1

9. CountryNL -0,052 -0,275*** -0,108** -0,445*** -0,309*** 0,028 0,052 0,970*** 1

10. Industry -0,115* -0,029 0,124* -0,021 0,008 0,030 -0,147*** 0,033 0,002 1

11. Y2012 -0,114* 0,046 0,004 0,030 0,020 0,022 0,012 0,004 0,004 -0,002 1

*** Correlatie is significant op het 1%-niveau

** Correlatie is significant op 5%-niveau

* Correlatie is significant op 10%-niveau

ROA Netto inkomen gedeeld door totale activa

AcIND Percentage onafhankelijke leden in de auditcommissie

AcFE Dummyvariabele, 1 voor 2 of meer financiële experts, 0 voor 0 of 1 financiële experts AcSize Het aantal leden dat zitting neemt in auditcommissie

AcFem% Het percentage vrouwen in de auditcommissie LogTotAssets Logaritme van de totale activa

IFRS Dummyvariabele, 1 voor het toepassen van IFRS, 0 voor toepassen van U.S GAAP Industry Dummyvariabele op basis van de 10 categorieën van SIC

Y2012 Dummyvariabele, 1 voor 2012 en 0 voor 2011

Correlaties

TABEL 4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor zover bekend is er geen onderzoek gedaan naar waardering van het risicomanagement systeem welke gebaseerd is op de variabelen met betrekking tot de

De kenmerken van een auditcommissie die in dit onderzoek meegenomen worden zijn: het aantal bijeenkomsten, het aantal leden, de onafhankelijkheid van de leden,

Naar aanleiding van de door mij vastgestelde verbanden kan verder onderzoek naar de samenhang tussen strategie en MCSs gericht worden op ondermeer: (i) het verband tussen

In tegenstelling tot onze verwach- tingen, suggereren deze resultaten dat zowel de optierege- lingen voor het topmanagement als de bedrijfsbrede optie- plannen een negatief

In overeenstemming met de eerdere constatering dat de Nederlandse CEO’s niet geneigd zijn schuld voor ongunstige uitkomsten af te schuiven op de omgeving, zien we wel

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met

Hypothese 6: bij goed presterende onderne­ mingen vindt een betere afstemming tussen de diversificatiestrategie en de beloning plaats dan bij slecht presterende ondernemingen,

delijkheid pas nemen als hem goede (lees: betrouwbare, vindbare en relevante) informatie wordt verstrekt door de dienstverlener. Daarbij mag de dienstverlener uitgaan van de