• No results found

DE ACCOUNTANT-ADMINISTRATIECONSULENT IN HET HANDBOEK ACCOUNTANCY

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE ACCOUNTANT-ADMINISTRATIECONSULENT IN HET HANDBOEK ACCOUNTANCY"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Accountancy Accountantscontrole Verklaring

DE ACCOUNTANT-ADMINISTRATIECONSULENT IN HET HANDBOEK ACCOUNTANCY

door P. Th. Stoele

Voor een accountant-administratieconsulent is het zeker goed kennis te nemen van de belangrijke losbladige uitgave „Handboek Accountancy” van Samsom, echter zodra zijn eigen beroepsgroep ter sprake komt wordt het enigszins een be­ zoeking.

Met de 19e aanvulling van oktober 1977 wordt o.a. geleverd een gedeeltelijk herschreven hoofdstuk 11.80 „De Accountant-Administratieconsulent”, door prof. drs. G. L. Groeneveld. Doorlezing hiervan leidt tot het maken van enige opmer­ kingen. Vooraf is het goed om even een paar zaken recht te zetten zoals de titel, die voluit luidt Accountant-administratieconsulent en afgekort A.A.

In de inhoudsopgave is de onjuiste titelafkorting „AAC” gebezigd, die van een blijkbaar nog steeds bestaand misverstand getuigt. In het hoofdstuk zelf is de titel meerdere malen „verminkt” opgenomen. Daarnaast komt in het hoofdstuk enige malen voor de benaming „administratieconsulent”. Ik weet niet of dat hier bij wij­ ze van afkorting is gebruikt, danwel bedoeld is de door de kleinst mogelijke meer­ derheid van de Commissie Brands II voorgestelde beroepsaanduiding. Veronder­ stelling van het laatste is niet denkbeeldig, - en daarmee kom ik dan automatisch op de inhoud van het hoofdstuk - daar (op pagina 2346) prof. Groeneveld zijn in­ stemming betuigt met de onjuiste opvatting van drs. I. Kleerekoper, zoals laatst­ genoemde die heeft neergelegd in zijn beschrijving van het beroep van accoun- tant-administratieconsulent in het MAB van oktober 1974 (p. 437/438 „De admi­ nistratieconsulent” -sic!-).

Uit de bijdrage van prof. Groeneveld blijkt verder dat hij een aanhanger is van de mening, dat alle verklaringen ook verklaringen van getrouwheid zijn. De op­ vatting waarmee alle verklaringen onder de werking van art. 81 WAA/art. 57 WRA1) gebracht worden. Op pagina 2348 komt hij in die ene lange volzin op „ ... moet zich in hoge mate verbazen over het feit dat door hoge regeringsin- stanties op de controlefunctie gebaseerde verklaringen van beide categorieën ac­ countants, althans voor die bijzondere doeleinden, over één kam geschoren wor­ den.”

Mogelijk wordt daarbij de kern „voor die bijzondere doeleinden” (subsidie-aan- vragen resp. verklaring in het kader van de W.I.R.') over het hoofd gezien.

Het kan ook anders gesteld worden. Het is enigszins verbazingwekkend dat de „verklaring van oordeelonthouding”, die, hoewel verklaring van getrouwheid

') Gebruikte afkortingen:

A.A. accountant-administratieconsulent R.A. registeraccountant

WAA Wet op de Accountants-administratieconsulenten (wet van 13 12 1972, Stb. 1972, 748)

WRA Wet op de Registeraccountants (wet van 28-6-1962, Stb. 1962, 258) WIR Wet Investeringsrekening

(2)

zijnde, toch eigenlijk sterk beperkt is qua strekking, wel zonder meer geaccepteerd zou moeten worden. Want in de meeste gevallen kan ook de registeraccountant niet tot een goedkeurende verklaring komen.

Verderop citeert prof. Groeneveld prof. Frielink’s opvatting (neergelegd in „de GBR verklaard” - blz. 161 -), te weten „Laatstbedoelde zou zich echter vergissen indien hij meende dat het fungeren van een accountant-administratieconsulent, omdat in diens titel ook het woord „accountant” voorkomt, op enigerlei wijze im­ pliceert dat de getrouwheid van die verantwoording is onderzocht”. Dit is in zo­ verre juist, dat de getrouwheid van de verantwoording inderdaad niet is onder­ zocht, maar - en dit is zeer essentieel! - de accountant-administratieconsulent moet zijn werkzaamheden eerlijk, nauwgezet en naar beste vermogen verrichten (art. 2 Besluit regelen beroepsuitoefening accountants-administratieconsulenten, Stb. 1974/70) en is bovendien onderworpen aan wettelijk geregeld tuchtrecht (Titel IV, artt. 30 e.v. WAA1). Daarnaast neemt de (externe) accountant-administratie- consulent in de openbare praktijkuitoefening tegenover zijn cliënt een geheel on­ afhankelijke positie in, welke hij ook op grond van zijn beroepsregels te allen tijde dient te handhaven. Een en ander moet toch wel aanleiding geven een hogere graad van betrouwbaarheid te veronderstellen bij en derhalve meer waarde toe te kennen aan het werk van een A.A. dan bij een bedrijfsadministrateur mogelijk is. Met het laatste is niets ten nadele van administrateurs bedoeld, maar zij zijn nu eenmaal niet onderworpen aan tuchtrecht en beroepsregels.

Ook de nadruk die prof. Groeneveld legt op de dichotomie binnen het ene ac- countantswezen in Nederland komt wat vreemd over en wordt ook nogal een­ zijdig uitgelegd in de zin van alleen beperking van de bevoegdheden van de A.A. Dit in tegenstelling tot de R.A., die, hoewel daar niet speciaal voor toegerust, dus wel volkomen legitiem werkzaam zou kunnen zijn ten behoeve van het midden- en kleinbedrijf.

In dit verband is het goed te wijzen op het artikel „Quo Vadis” van drs. Th. van Emmerik in „De Accountant” van november 1977.

Het is jammer van het nu verrichte werk, maar eigenlijk zou prof. Groeneveld uitgenodigd moeten worden het betreffende gedeelte van zijn hoofdstuk nog­ maals te herschrijven, waarbij dan met de hiervoor gemaakte opmerkingen re­ kening gehouden zou kunnen worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer de regelgeving van de overheid verbeterd zou worden (dat wil zeggen systematischer en overzichtelijker naar deze n p h ’ s toe, onder meer ten aanzien

H et zal duidelijk zijn dat we bij de „gulden rangnum m er-m ethode” niet (altijd) hetzelfde aantal fouten in de steekproef zullen tellen als bij de „T.A.C.S.-methode”.. Stel

Zoals ook uit mijn bijdrage in het Handboek Accountancy blijkt, bepleit ik in het belang van de accountant-administratieconsulent een eigen ontwikkeling van zijn stiel,

Belangrijk zijn de nieuwe bepalingen omtrent verklaringen (artikel 12-16). Vooropgesteld dient te worden dat het begrip „verklaringen” beperkter is dan in de

Handboek voor de accountant-administratieconsulent, Uitgegeven onder auspiciën van de Nederlandse Orde van Accountants.. Kluwer te

Immers: uit het w ezen van zijn functie volgt, d at hij enige zelfstandigheid bij de bepaling van zijn zwijg­ recht en zw ijgplicht noch bezit, noch nodig

Wanneer recente en historische gegevens specifiek voor een bepaalde vissoort worden opgevraagd om in de databank te kunnen inbrengen, kunnen andere fiches worden gebruikt waarop ook

2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder parkeren verstaan het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd