Vraag nr. 89 van 28 maart 2003
van de heer CARL DECALUWE
Socialehuurberekening – Invaliditeit 66+ (2) Om een vermindering te krijgen bij de berekening van de huurprijs van een sociale woning en van de onroerende voorheffing, dienen gepensioneerden die langer dan één jaar op ziektevergoeding – en dus invalide – waren bij hun pensionering een ge-schikt attest als "ernstig gehandicapt" te kunnen v o o r l e g g e n . Het attest "invalide bij oppensioenstel-ling" van het ziekenfonds is hiertoe niet meer gel-dig.
De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij is weliswaar de enige instantie die deze attesten als "ernstig ge-hancicapt" niet erkent. De Belastingdienst voor Vlaanderen doet dit bijvoorbeeld wel voor de toe-kenning van fiscale verminderingen, zoals onder meer in het geval van invalide gepensioneerde ei-genaars voor de onroerende voorheffing van hun w o n i n g. Eigenaars van een woning kunnen terug-vallen op de vermindering van onroerende voor-h e f f i n g, want voor-hier wordt voor-het attest 66 % dat afgele-verd wordt aan invaliden bij hun pensionering, w e l in aanmerking genomen.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4 7 van 17 januari 2003 stelt de minister dat de regle-mentering van het sociaal huurstelsel "persoon ten laste" definieert als degene die erkend is als ernstig g e h a n d i c a p t , onder de voorwaarden die de minis-t e r, op voorsminis-tel van de Vlaamse minisminis-ter bevoegd voor de bijstand aan personen, gesteld heeft. Omdat personen uit de ziekteverzekering die de pensioenleeftijd hebben bereikt, geen invaliditeits-uitkering meer ontvangen maar een invaliditeits-uitkering van het Pensioenfonds, moeten ze een attest kunnen voorleggen van de dienst Tegemoetkomingen aan G e h a n d i c a p t e n . In dit attest wordt bevestigd : ofwel een arbeidsongeschiktheid van ten minste 66 % , ofwel een vermindering van het verdienvermo-gen tot een derde of minder, ofwel een beperking van de zelfredzaamheid van minstens 9 punten. D e minister wijst op de mogelijkheid dat er een ver-schil bestaat in de graad van invaliditeit wegens ar-beidsongeschiktheid en invaliditeit na oppensioen-s t e l l i n g. Zo oppensioen-staat het in het antwoord (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 10 van 28 februari 2002, b l z . 1 7 1 4 ) . In de praktijk lijken de huisvestings-maatschappijen de richtlijn van minister niet te
vol-g e n . Zo zijn er enkele maatschappijen die hun in-valide gepensioneerde huurders opnieuw aanschre-ven letterlijk als volgt : " Vandaag kregen wij het bericht van het ministerie van de Vlaamse gemeen-schap dat dit attest van het ziekenfonds toch als een geldig document wordt erkend".
1. Aangezien invalide gepensioneerde eigenaars wel het attest van het ziekenfonds kunnen aan-wenden voor vermindering van onroerende voorheffing en sociale huurders niet langer, o n t-staat er een discriminatie.
Hoe verdedigt de minister deze situatie, w e t e n-de dat het veelal om minn-dergegoen-de mensen gaat ?
Waarom wordt voor sociale huurders niet het systeem van de onroerende voorheffing bij eige-naars overgenomen ? Zou dit niet het eenvou-digste en de meest duidelijke manier zijn ? 2. De voorwaarden voor 66 % invaliditeit zijn bij
het Ministerie van Sociale Zaken anders dan bij het Rijskinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (Riziv). De voorgestelde oplossing is daarenboven omslachtig en duurt ongeveer een jaar.
Impliceert een doeltreffend sociaal huisves-tingsbeleid dan dat deze betrokkenen nog eens in een dergelijke administratieve molen geduwd worden ?
3. Hoe verklaart de minister het paradoxale feit dat de bouwmaatschappijen hun huurders infor-meren over de geldigheid van het attest van het ziekenfonds en zich hiertoe baseren op een be-richt vanuit het ministerie ?
4. Bij de vermindering van onroerende voor-heffing is de invaliditeit die in aanmerking wordt genomen deze van vóór de 65ste verjaar-dag.
Antwoord
1. Voor de toepassing van de socialehuurregle-mentering heeft een erkenning als gehandicapte een invloed op de inschrijvings- en toelatings-voorwaarden (inkomensvoorwaarde) voor het verkrijgen van een sociale woning en op de vaststelling van de te betalen huurprijs. Bij de vaststelling van het inkomen wordt het inkomen van familieleden tot de tweede graad die erkend zijn als ernstig gehandicapt immers niet in aan-merking genomen. Daarnaast wordt met "per-soon ten laste" rekening gehouden bij de vast-stelling van de IC-formule (voor de eerste 2 personen ten laste), alsmede voor de kortingen die worden toegestaan op de basishuurprijs (vanaf 3 personen ten laste) (IC : i n k o m e n s c o ë f -ficiënt – red.).
Ik heb inmiddels een initiatief genomen om een oplossing te kunnen bieden aan het gestelde probleem.
In het ontwerp van het nieuw sociaal huurbe-sluit wordt voorgesteld om als persoon ten laste te beschouwen (onder meer) : de kandidaat-huurder of de kandidaat-huurder die zelf en/of het gezins-lid dat erkend is als ernstig gehandicapt, o n d e r de voorwaarden die de minister bepaalt. Die be-paling zou de huidige vervangen, waarin wordt gesteld dat als persoon ten laste wordt be-schouwd (onder meer) : de kandidaat-huurder of de huurder die zelf en/of het gezinslid dat er-kend is als ernstig gehandicapt, onder de voor-waarden die de minister, op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen, gesteld heeft.
2. Zie antwoord onder punt 1.
3. Zonder de concrete gevallen te kennen, kan ik niet oordelen over de draagwijdte van hetgeen uiteengezet wordt.
Indien de Vlaamse volksvertegenwoordiger mij kan meedelen over welke socialehuisvestings-maatschappijen het gaat, zal ik de zaak verder uitzoeken.
