• No results found

GOED BEGIN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GOED BEGIN"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

GOED BEGIN

Portefeuillehouder Hannelore Hoogeveen

Productverantwoordelijke Goke Zijlmans

A. DOEL:

Het verbeteren van de preventieve zorg voor en tijdens zwangerschap en eerste levensjaren, met een focus op kwetsbare groepen. Met name bij deze groep is meer gezondheidswinst te bereiken en kan te late en kostbare zorg verminderd worden.

vroegtijdig informeren, signaleren en ingrijpen is beter dan interveniëren op latere leeftijd,

preventieve interventies bij beginnende problematiek zijn goedkoper dan later ingrijpen,

duurzaam kosteneffectief jeugdbeleid kan een doelgroepgerichte preventie-strategie (groot verschil in een kleine groep) worden gerealiseerd.

De JGZ heeft sinds 2014 al een andere (flexibele) werkwijze ingevoerd. Door het aantal

standaard contactmomenten te reduceren is er meer tijd ontstaan voor extra zorg voor de meer kwetsbare groep. Als we echt het verschil willen maken moeten er preventieve interventies toegevoegd worden. Dit kan echter niet vanuit de financiering van het Basispakket

Jeugdgezondheidszorg maar is een onderdeel van de transformatie van de Jeugdzorg. Lees hiervoor de aanvullende notitie.

B. MEERWAARDE VAN DEZE PRODUCTEN VOOR DE JEUGD? GEMEENTEN

 Betere voorbereiding op het ouderschap voor risicogroepen. Het is met name gericht op een bewuste keuze voor al dan niet zwangerschap, door een reëel beeld te schetsen over het zorgen voor een kind.

 Preventie van kindermishandeling.

 Outreachend werken met multiproblem-gezinnen.

C HOE SLUIT HET PRODUCT AAN BIJ DE MEERJARENSTRATEGIE?

Goed Begin is een concretisering van de toekomstvisie van de Meerjarenstrategie. Het sluit aan op de ambitie om een rol als Partner te vervullen op het gebied van gezonde jeugd, en het

organiseren van preventie in het sociale domein. Binnen de uitwerking hiervan wordt extra aandacht gegeven aan kwetsbare aanstaande ouders en ouders van kwetsbare jonge kinderen.

Dit product richt zich op een bewuste keuze voor ouderschap, en het versterken van de kracht van ouders en het stimuleren van een veilige en gezonde leefomgeving voor (extra) kwetsbare

kinderen.

In samenwerking met externe partijen als de geboortezorgorganisatie Samen (een

samenwerkingsverband met de twee Nijmeegse ziekenhuizen, eerstelijns verloskundigen en Kraamzorgorganisaties), Kinderopvang en de GGD afdelingen Veilig Thuis, AGZ en Gezond Leven zullen producten ontwikkeld worden waarbij de focus ligt op deze speciale groep.

D. DOELGROEP

De doelgroep kent 3 subgroepen:

a) De jong volwassenen met een sterk verhoogd risico, gericht op een bewuste keuze voor het al dan niet zwanger willen worden. Op basis van wetenschappelijke studies is bekend dat een zwangerschap in risicovolle situaties veel risico’s met zich meebrengt voor de gezondheid, ontwikkeling en het opvoeden c.q. welbevinden van het kind.

b) De a.s. ouders tijdens de zwangerschap en tijdens de eerste levensjaren, waarbij de focus ligt op de kwetsbare zwangere paren en kwetsbare kinderen tijdens de eerste levensjaren. Hierbij is de aandacht voor kinderen tot circa 2 jaar van extra belang omdat er binnen deze groep minder gebruik wordt gemaakt van de kinderopvang, en er daardoor geen gebruik kan worden gemaakt van het signalerend vermogen van hen.

(2)

2

c) De kinderen tussen de twee en circa vier jaar. Voor deze laatste groep is nauwere samenwerking met de kinderopvang nodig.

D. BEOOGD RESULTAAT/MAATSCHAPPELIJK EFFECT

 Bewustere keuzes tot zwangerschap

 Competente ouders door passende en tijdige preventieve zorg voor kwetsbare zwangeren en kinderen, gericht op een betere start voor het kind.

 Minder opvoedingsproblemen. Minder (v)echtscheidingen.

 Het bereiken van de doelgroepdie ondersteuning hard nodig heeft: een doelgroep met

meerdere risicofactoren zoals armoede, ervaring met (seksueel) geweld in verleden of heden, geen sociaal netwerk of steun van familie, jong, laag opgeleid en/of middelenmisbruik.

 Minder of lichtere en tijdige zorg van jeugdhulpverlening

 Lagere maatschappelijke kosten E. WERKWIJZE

 Samen met andere afdelingen en met externe samenwerkingspartners (voor Rivierenland is afgestemd met STMR1) een gericht aanbod formuleren.

 Dit aanbod kent meer onderdelen:

1. Gericht op het bevorderen van een bewuste keuze door jong volwassenen met een extra focus op jong volwassenen in bijv. het praktijkonderwijs en het Speciaal Onderwijs, en de lagere niveaus van het ROC.

Dit wordt vorm gegeven door collectieve preventie gefocust op deze bijzondere groep en in aansluiting op seksuele gezondheid.

2. Om de kwetsbare (nog ongeboren) kinderen en gezinnen in een zo vroeg mogelijk stadium te selecteren wordt gebruik gemaakt van risicosignaleringsinstrumenten als Mind2Care2 in de zwangerschap en Spark3 , GIZ4 of DMO5 (Samen starten) in de eerste levensjaren. Deze instrumenten zijn vergeleken op kosten en effectiviteit. Op basis van een inmiddels geformuleerd advies wordt hieruit een keuze gemaakt.

3. Preventie van kindermishandeling wordt een speerpunt van de GGD de komende jaren. Dit wordt geconcretiseerd door intensivering van samenwerking tussen Veilig Thuis en de Jeugdgezondheidszorg, en extra te investeren in scholing gericht op onderkenning, bespreekbaar maken en goede registratie.

Een extra reductie van 20% kindermishandeling (landelijke missie JGZ) is realiseerbaar indien buiten het Basispakket Jeugdgezondheidszorg geïnvesteerd wordt in preventieve interventies.

Lees hiervoor de aanvullende notitie.

F. WELKE BESTAANDE BOUWSTENEN (PRODUCTEN/EXPERTISES) WORDEN BENUT?

Er wordt in de te ontwikkelen werkwijze aansluiting gezocht bij Veilig Thuis, Gezond Leven, Seksuele Gezondheid en de Jeugdgezondheidszorg. Met Veilig Thuis willen we graag aan de hand van casuïstiek terugkijken naar de mogelijkheden om in een eerdere fase, of op een andere manier te kunnen interveniëren. Daarnaast willen we uiteraard meer gebruik maken van de expertise van veilig Thuis. De expertise van Gezond Leven is nodig voor het ontwikkelen van collectieve

preventie, speciaal voor de kwetsbare groep en de expertise van de makelaar voor het activeren van netwerken. Ook de kennis en het netwerk van de Gezonde School wordt benut. Ook zal aansluiting gezocht worden bij Seksuele Gezondheid van AGZ.

1 De STMR volgt de ontwikkelingen graag. Daarnaast wordt de voorlichting aan jong volwassenen ook voor de regio Rivierenland toegejuicht en wil men graag betrokken worden bij de samenwerking met Veilig Thuis en de scholing preventie kindermishandeling..

2 Zie voor toelichting bijlage 1

3 idem

4 idem

5 idem

(3)

3

G. WAT IS NIEUW AAN HET PRODUCT?

De GGD sluit aan bij de Eigen Kracht van Ouders; de meeste ouders kunnen hun problemen prima zelf oplossen, of kunnen dat met lichte ondersteuning. Een goed contact in de eerste jaren draagt bij aan het versterken van de eigen kracht en het verlagen van de drempel om ondersteuning te zoeken in een vroeg stadium. De GGD/JGZ versterkt daarmee haar positie als partner voor ouders de Gezonde Jeugd. Een instrument om vroegtijdig risico’s te signaleren draagt bij aan het eerder signaleren en bespreekbaar maken van problematiek, waardoor deze niet groter wordt. Het is een iets andere manier van denken. We gaan met de diverse activiteiten concreet actie ondernemen waarvan bewezen is dat dit effectief is voor deze doelgroep. De focus bij de verdere ontwikkeling is minder gericht op een standaard gezin maar gericht op deze speciale groep, en op een intensievere samenwerking in de keten.

I. WELKE EXTERNE PARTNERS ZIJN BETROKKEN?

Naast de interne samenwerkingspartners wordt de bestaande samenwerking met Kinderopvang, verloskundigen, ziekenhuizen, kraamzorg, algemeen maatschappelijk werk en huisartsen benut.

Binnen de Geboorteorganisatie “Samen” voor Nijmegen e.o. , waar JGZ onderdeel van is, wordt al gewerkt aan een zorgpad voor kwetsbare zwangeren (waarin in principe Mind2Care wordt

opgenomen) en er wordt overwogen om voor deze groep apart voorlichting te gaan organiseren.

In de gemeente Nijmegen loopt in het kader van GIDS-gelden het project Gezonde Start. Hierop wordt zoveel mogelijk aangesloten. Ook wordt gebruik gemaakt van het in dit kader voor Nijmegen uitgebrachte rapport: “Adviesnota Gezonde start Programma in gemeente Nijmegen” (dec 2015 C.

Hosman, S. Smeekens).

Omdat deze producten de doelgroep 0 tot 4 jarigen betreffen is afstemming gezocht met Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk Werk Rivierenland (STMR).

J. WAT IS DE GESCHATTE REALISATIETERMIJN?

Om het geheel uit te voeren is fasering gewenst.

1. Collectieve preventie ontwikkelen gericht op betere voorbereiding op het Ouderschap voor jong volwassenen met verhoogd risico op risicovolle

zwangerschap medio 2017

2. Kiezen van risicosignaleringsinstrument ( zie hieronder!) 1 febr. 2017

Implementatie (inclusief scholing) 1 jan. 2018

3. Samenwerking met Veilig Thuis is verbeterd door betere

samenwerkingsafspraken en door resultaten uit case-reviews 1 sept 2017 Scholing alle JGZ-ers over preventie van kindermishandeling najaar 2017 De realisatietermijnen zijn sterk afhankelijk van samenwerkingspartners, en het vinden van aansluiting op lopende ontwikkelingen etc.

BIJLAGEN

1. Beschrijving van risicosignaleringsinstrumenten Mind2Care, Spark, GIZ en DMO P 2. Extra aanvullend aanbod (deze vergen aanvullende financiering)

(4)

4

Bijlage 1

Mind2Care

Voor een systematische aanpak van psychiatrische problemen, psychosociale problemen en middelengebruik tijdens de zwangerschap is het Mind2Care screen-en-advies instrument

ontwikkeld. Zwangeren worden niet alleen gescreend, maar wanneer het nodig is wordt er ook een

‘(behandel)advies’ gegenereerd. Nadat een zwangere de screenvragen online heeft ingevuld

verschijnt er direct in beeld of zij in aanmerking komt voor extra psychiatrische en/of psychosociale begeleiding tijdens de zwangerschap.Dit advies bespreekt zij met de verloskundige of

gynaecoloog, waarna verwijzing kan plaatsvinden indien nodig.

Spark

Met het gebruik van SPARK (Structured Problem Analysis of Raising Kids) worden opvoed- en opgroeiproblemen eerder gesignaleerd door ouders en door JGZ-professionals, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Ingrid Staal, werkzaam bij de JGZ van GGD Zeeland. Uit haar onderzoek blijkt dat risico’s eerder herkend worden, er minder verschillen zijn tussen professionals bij het vroeg signaleren en dat de vervolgacties beter aansluiten bij de behoeften van ouders. In dialoog met ouders worden hun zorgen en zorgbehoeften op gestructureerde wijze gemeten. De

jeugdverpleegkundige bespreekt met ouders van peuters verschillende domeinen en vraagt daarbij of zij vragen hebben, problemen ervaren of behoeft aan ondersteuning hebben. De

jeugdverpleegkundige maakt ook zelf een inschatting van de ondersteuningsbehoefte en van het risico op opvoed- en opgroeiproblemen

GIZ

De methodiek Gezamenlijk Inschatten van Zorgbehoeften (GIZ-methodiek) is een integrale taxatiemethodiek waarmee een getrainde professional samen met ouders, jongeren en eventueel andere professionals de krachten, ontwikkel- en zorgbehoeften van een specifiek kind/gezin snel in kaart brengt. De methodiek is gebaseerd op drie varianten van een gestructureerd, motiverend gesprek waarin professionals gebruik maken van overzichtelijke schema’s voor ouders en kinderen van verschillende leeftijdsgroepen.

DMO P

De jeugdgezondheidszorg brengt met het DMO-protocol – onderdeel van het programma Samen Starten – de ontwikkeling van kind en omgeving in kaart. Zo zouden risico’s voor de sociaal- emotionele ontwikkeling van kinderen tijdig kunnen worden onderkend. Is het DMO-protocol inderdaad een effectief vroegsignaleringsinstrument? Uitkomst van onderzoek onder meer dan 3600 kinderen van 0-18 maanden is dat ouders in de DMO-regio vinden dat de zorg significant beter aansloot bij hun wensen. Over beschermende factoren waren professionals en ouders het veelal eens. Bij situaties waarin de professional een ‘risico’ signaleerde, scoorden ouders echter laag op de bijbehorende vragenlijst. Professionals waarderen het voorgeschreven oplossingsgericht werken en empoweren van ouders.

(5)

5

Bijlage 2 : extra aanbod – Goed begin

In het kader van de Meerjarenstrategie is het helaas niet haalbaar om uitvoering te geven aan onderstaande producten, die wel een zeer gewenste aanvulling zijn.

Dit vergt namelijk extra financiering, en deze producten zijn zuiver op de graat gezien geen Jeugdgezondheidszorg.

Het betreft:

1. Preventie, vroegsignalering en begeleiding voor kwetsbare zwangere en jonge gezinnen.

Op basis van de huidige regionale situatie hebben experts het advies gegeven om als een structurele interventie Voorzorg en Stevig Ouderschap in te zetten. Door tijdig te interveniëren vindt preventie van kindermishandeling plaats en worden opvoedproblemen voorkomen of gereduceerd.

Door deze interventies wordt vooral de doelgroep bereikt,die ondersteuning hard nodig heeft:

een doelgroep met meerdere risicofactoren zoals armoede, ervaring met (seksueel) geweld in verleden of heden, geen sociaal netwerk of steun van familie, jong, laag opgeleid en/of middelenmisbruik. Door inzet van deze interventies kan bewezen voorkomen worden dat er later zwaardere hulpverlening ingezet moet worden.

2. Het in de regio uitrollen van zorgcoördinatie kinderopvang

In de gemeente Nijmegen zijn goede ervaringen opgedaan met deze zorgcoördinatie, waardoor de begeleiding van kinderen tot 4 jaar versterkt wordt. Door samenwerking met de

kinderopvang op het gebied van signaleren, verwijzen en volgen, kunnen we serieuze ontwikkelingsproblemen bij kinderen een stap voor zijn. Centraal staat het contact tussen ouders, professionals en zorgcoördinator.

Per onderdeel zijn hiervoor bijlagen toegevoegd.

(6)

6 Onderdeel Interventie “Voorzorg”

Voorzorg is gebaseerd op Nurse Family Partnership (NFP), in 1977 ontwikkeld door prof. D. Olds in de VS. Het is daar uitgebreid onderzocht en effectief gebleken www.voorzorg.info / http://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve-

Jeugdinterventies

1. Doel

Het hoofddoel is het terugdringen van (het risico op) kindermishandeling bij kinderen van een specifieke doelgroep jonge hoog-risico zwangeren om daarmee de ontwikkelings- en

gezondheidskansen van de kinderen te vergroten.

2. Subdoelen

Kindermishandeling ontstaat vaak in multicausaal verband bij gezinnen die te maken hebben met een opeenstapeling risicofactoren. Daarom werkt VoorZorg systemisch aan diverse subdoelen, waarbij inhoud en prioriteit in samenspraak met de moeder wordt vastgesteld. Voor het bereiken van het hoofddoel is het bereiken van subdoelen bij de moeder als intermediair noodzakelijk. De drie subdoelen waarnaar - via de moeder- gestreefd wordt zijn:

De zwangerschaps- en geboorte-uitkomsten voor moeder en kind zijn verbeterd.

Gezonde leefstijl:

Stressreductie:;

Gezonde voeding:

Netwerk:

De gezondheid- en ontwikkelingskansen van het kind zijn verbeterd.

Hechting:

Rolopvatting: Het hebben van realistische verwachtingen ten aanzien van het moederschap en de opvoeding;

Veiligheid:

De persoonlijke ontwikkeling van de moeder is versterkt, zodat zij meer kan betekenen voor haar kind.

Opleiding - werk: Het volgen van een schoolopleiding en/of het hebben van betaald werk;

Informeel steunend netwerk: Het hebben van een (positieve) relatie met een (mogelijke) partner, familie en vrienden;

Formeel steunend netwerk: Het gebruik maken van voorzieningen (zoals schuldsanering, huursubsidie, kinderdagverblijf, GGZ-voorzieningen, etc.);

Zelfreflectie: Het hebben van inzicht in de eigen coping mechanismen. Bijvoorbeeld inzicht in de eigen rol bij partnergeweld.

3. Doelgroep

De doelgroep van VoorZorg zijn (eerste) kinderen (van -9 maanden tot twee jaar), welke geboren worden bij moeders die te maken hebben met een opeenstapeling van risicofactoren op

mishandeling en verwaarlozing, zoals laag opleidingsniveau, huiselijk geweld, middelen gebruik in

(7)

7

de zwangerschap, beperkte affectieve en pedagogische vaardigheden. De omvang van deze zeer kwetsbare groep is 0,5 tot 1%.

4. Werkwijze

VoorZorg bestaat uit huisbezoeken door de VoorZorgverpleegkundige tijdens zwangerschap en eerste twee levensjaren. De huisbezoeken zijn goed gestructureerd en sluiten aan bij de zwangerschap en ontwikkeling van het kind.

De inhoud van de huisbezoeken is gebaseerd op (sub)doelen, waarbij per huisbezoek de volgende domeinen worden doorgenomen:

- De eigen gezondheid van de moeder (gezonde leefstijl, gezonde voeding, stressreductie).

- De gezondheid en veiligheid van het kind (gezonde leefstijl, gezonde voeding en veiligheid).

- De persoonlijke ontwikkeling van de moeder (zelfreflectie, opleiding en werk).

- De rol van de moeder als opvoeder van haar kind (hechting, spel en voorbeeld gedrag).

- De relatie van de moeder met partner, familie en vrienden (steunend informeel netwerk).

- Het gebruik van gemeenschapsvoorzieningen door de moeder (steunend formeel netwerk).

5. Beoogd resultaat, maatschappelijk effect.

Effecten Voorzorg

Randomized Controlled Trial. De RCT studie naar VoorZorg (2009-2014) is uitgevoerd vanuit VUmc / Academische Werkplaats Jeugd en Gezondheid

Resultaten

 Bijna alle vrouwen (98% ) hebben vier of meer risicofactoren; alleenstaand (76%), armoede (74%), ervaring met geweld (68%), middelenmisbruik (25%), depressie (19%)

 Minder meldingen kindermishandeling (11% vs. 19%)

 Afname roken tijdens zwangerschap (40% vs. 48%) en erna (49% vs. 62%)

 Langer borstvoeding (14% vs. 6% bij 6 maanden)

 Afname huiselijk geweld: fysiek (26% vs. 44%) ; seksueel geweld (3% vs. 18%) Conclusie

VoorZorg bereikt een zeer kwetsbare doelgroep, voorkomt kindermishandeling en zorgt voor een gezondere leefomgeving voor ouders en kinderen van 0 tot 2 jaar.

6. Welke bestaande bouwstenen ( producten, expertise ) worden benut?

Werkzame elementen in de aanpak van VoorZorg zijn:

- VoorZorg bouwt op de voorspelbare en betrouwbare relatie tussen verpleegkundige en a.s.

moeder in een kwetsbare fase van het leven van deze moeder en haar kind. Gaandeweg ontstaat vertrouwen, zijn moeders bereid te luisteren en wordt aan gedrag- en

leefstijlverandering gewerkt. De relatie tussen moeder en verpleegkundige staat model voor o.a. de relatie die de moeder kan opbouwen met haar kind.

- Door de start in de zwangerschap kan prenatale schade verminderd dan wel voorkomen worden, en wordt er al voor de geboorte een hechtingsrelatie opgebouwd tussen de VoorZorgverpleegkundige en de moeder.

(8)

8

- Positieve geboorte-uitkomsten kunnen worden bereikt. VoorZorg werkt systematisch aan het verminderen en stoppen van roken en andere middelen tijdens zwangerschap en eerste levensjaren. Voorkomen wordt dat nicotine - met de toxische en ontregelende werking op het brein - zo veel schade kan aanrichten waardoor in vroege kindertijd kinderen zichzelf beter kunnen reguleren en er minder beroep wordt gedaan op de toch al beperkte affectieve en pedagogische vaardigheden van de moeder.

- VoorZorg werkt systematisch aan bewustwording van huiselijk geweld en de consequenties daarvan, aan verbetering van de communicatie en vermindering van agressie tussen partners, aan keuzes ten gunste van veiligheid voor kind en moeder. Huiselijk geweld piekt bij jonge zwangere vrouwen tijdens de zwangerschap.

- De afname in stress bij de moeder leidt door een afname van cortisol tot een verminderde stressgevoeligheid bij de foetus waardoor het jonge kind zichzelf beter kan reguleren en minder geneigd is tot acting-out gedrag.

- VoorZorg werkt systematisch aan de sensitieve en responsieve interactie tussen moeder en kind met oog voor het belang van hechting door o.a. borstvoeding te stimuleren en

regelmatig videohometraining te geven.

- VoorZorg bereidt moeders voor op het moederschap, werkt aan veiligheid, betrekt het netwerk van de moeder om geschikte voorwaarden te creëren.

- VoorZorg werkt systematisch aan realistische en haalbare doelen, sluit bij de a.s. moeders aan, versterkt het gevoel van eigenwaarde bij moeders en werkt aan het gevoel competent te kunnen handelen. Veel van deze jonge moeders hebben een gebrek aan eigenwaarde, zijn beschadigd en fatalistisch over hun mogelijkheden.

7. Hebben we de vereiste competenties in huis of zijn aanvullende competenties nodig?

De interventie wordt uitgevoerd door ervaren Hbo-opgeleide jeugdverpleegkundigen met een aanvullende opleiding tot VoorZorgverpleegkundige.

De opleiding tot VoorZorgverpleegkundige bestaat uit de volgende componenten:

Zwangerschapsmodule: vier dagen. Hiervan drie dagen specifiek over inhoud en vaardigheden m.b.t. VoorZorg. Daarnaast een dagdeel training over gedragsverandering m.b.t. stoppen met roken en een dagdeel training m.b.t. herkenning van en omgaan met LVB-problematiek (betreft herkennen van en omgaan met

zwangeren met een licht verstandelijke beperking).

- Babymodule: een dag.

- Peutermodule: een dag.

- VHT-module (Video Hometraining speciaal voor VoorZorg); gericht op hechting, zonder dat er een opvoedvraag aan vooraf gaat. De training bestaat uit 11 bijeenkomsten.

Drie trainingsmodules zijn direct gekoppeld aan de inhoud van de drie handleidingen en de zes domeinen (de gezondheid van de moeder respectievelijk het kind, de persoonlijke ontwikkeling, de rol van de moeder als opvoeder, de relatie met familie en vrienden en het gebruik van

gemeenschapsvoorzieningen). De training tot VoorZorgverpleegkundige met bijbehorende materialen is uitgebreid beschreven door Oudhof en van der Maas (2012).

(9)

9

8. Welke interne afdelingen en samenwerkingspartners zijn nodig?

Keten geboortezorg, Verwijzing naar specifieke hulp zo nodig.

9. Financiën

De interventie kost ca. €13.500,- per moeder (NCJ juni 2016) Deze kosten zijn binnen 2 jaar terug verdiend (Van Dam 2013) :

Investeren in opvoeden en opgroeien loont!

https://vng.nl/files/vng/201300912-brochure_investeren_in_opvoeden_en_opgroeien_loont.pdf Deze studie laat zien dat investeringen in effectieve preventie van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problematiek een economisch rendabel alternatief kunnen bieden.

VoorZorg laat zien dat een vroegtijdige begeleiding van aanstaande moeders in risicovolle omstandigheden een economisch rendement oplevert van 20 procent.

Slechts een beperkt aantal programma’s en aanpakken zijn op deze manier onderzocht, maar zij illustreren de mogelijkheden voor gemeenten om met de inzet van de jeugdgezondheidszorg en haar partners de zorg voor kinderen en gezinnen eerder, sneller, effectiever en daardoor beter te realiseren. Daarmee kunnen zij op termijn goedkoper uit zijn: elke geïnvesteerde euro levert namelijk een meervoud op aan maatschappelijke baten. Investeren in de preventieve aanpak van pedagogische, psychosociale en psychosomatische problemen loont!

(10)

10

Onderdeel Interventie “Stevig Ouderschap

www.stevigouderschap.nl / http://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Effectieve- Jeugdinterventies

1. Doel

Het programma Stevig Ouderschap is bestemd voor gezinnen met een verhoogd risico op opvoedingsproblematiek. De interventie is gericht op het verkleinen van het risico op ernstige opvoedingsproblemen waaronder kindermishandeling.

2. Subdoelen

- Verbeterde kennis van en inzicht in de ontwikkeling van het kind

- Verbeterde kennis van en vaardigheden m.b.t. de verzorging van het kind - Verbeterde vaardigheden en attitudes in de omgang met het kind

- Versterking van het zelfvertrouwen en de competentiebeleving als opvoeders

- Herkenning van en omgang met ambivalenties ten opzichte van het kind en het ouderschap - Verbetering van stress-hantering

- Vergroting van sociale steun en vermindering van sociaal isolement.

3. Doelgroep

De doelgroep bestaat uit gezinnen met een pasgeboren kind, die zijn geselecteerd op basis van een aantal risicofactoren. Het gaat om kwetsbare gezinnen: 5.5 %

4. Werkwijze

De door middel van een vragenlijst geselecteerde gezinnen krijgen zes huisbezoeken door een verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De bezoeken vinden plaats bij de

kinderleeftijd van zes weken en 3, 6, 9, 12 en 18 maanden. Tussen het 5e en 6e huisbezoek is er een telefonisch consult. Duur van de huisbezoeken is circa 90 minuten. De huisbezoeken zijn m.b.t.

de volgende onderwerpen geprotocolleerd:

- hantering van de eigen ontwikkelingsgeschiedenis - beleving van het ouderschap

- verwachtingen t.a.v. de ontwikkeling van het kind - sociale steun

- verwijzing naar juiste voorzieningen

Daarnaast bevatten de huisbezoeken een cliëntgericht gedeelte dat wordt ingeleid door in te gaan op wat goed gaat in het leven van de moeder/ouders, wat zij willen veranderen/verbeteren, en hoe deze verandering gestalte kan krijgen.

Nieuw: huisbezoeken prenataal.

5. Beoogd resultaat- maatschappelijk effect Risico op ernstige opvoedingsproblematiek neemt af

In 22% van de bezochte gezinnen is een halfjaar na afloop van de huisbezoeken het risico op ernstige opvoedingsproblematiek afgenomen. In de gezinnen, die eenzelfde risicoprofiel hadden, maar geen huisbezoeken kregen, is dit slechts 8%.

(11)

11

Betere fysieke en psychosociale ontwikkeling


Ouders in de bezochte gezinnen melden een betere fysieke en psychosociale ontwikkeling van hun kind. Deze is zelfs vergelijkbaar met de ontwikkeling van kinderen in gezinnen die niet voor ondersteuning in aanmerking komen. De meeste verbetering wordt gevonden in gezinnen met een eerste kind, gezinnen met grote zorgen om het kind en gezinnen met een groot aantal stressoren.

Meer empathische interactie en minder fysieke strafmaatregelen


De huisbezoeken leiden tot meer empathische interactie juist in díe gezinnen die het grootste risico op opvoedingsproblematiek tonen. Ook zeggen juist díe ouders, die bij de start de zwaarste

draaglast ervoeren, door de huisbezoeken vaker alternatieven gevonden te hebben voor fysieke strafmaatregelen.

Vroegtijdige toeleiding naar minder zware zorg 


Als gevolg van de huisbezoeken wordt meer gebruik gemaakt van psychosociale professionele ondersteuning (zoals schuldhulpverlening, maatschappelijk werk en relatietherapie) en minder vaak van medische zorg.

Beter toegerust voor het ouderschap

In een follow-up onderzoek 5 jaar na afronding van de bezoeken zeggen ouders nog steeds zich beter toegerust te voelen voor hun ouderlijke taken. Ze verschillen in hun beleving van het ouderschap niet langer van een populatie gezinnen die bij de geboorte van hun kind niet in

aanmerking kwamen voor huisbezoeken. Als gevolg van de huisbezoeken is de situatie voor ouders dus genormaliseerd.

Aanvulling november 2015:

Bij gezinnen die gebruikmaakten van de methode Stevig Ouderschap, neemt het risico op ernstige opvoedingsproblematiek af, ontwikkelen de kinderen zich fysiek en

psychosociaal beter, is er meer empathische interactie tussen ouders en kinderen, en wordt er eerder gebruik gemaakt van lichtere (aanvullende) zorg. Dat blijkt uit een randomized controlled trial onder 500 gezinnen gevolgd door een lange termijnstudie.

Zelfs zeven jaar na deelname aan de methode, voelen ouders zich nog altijd beter toegerust voor hun opvoederstaken dan ouders die

geen huisbezoeken kregen en daar wel voor in aanmerking kwamen.

6. Welke bestaande bouwstenen ( producten, expertise ) worden benut?

Veronderstelde werkzame ingrediënten zijn:

- gerichte selectie van gezinnen leidt tot goede afstemming tussen doelgroep en aanbod, en daarmee tot een efficiënte inzet van middelen;

- ervaren en speciaal getrainde interventieverpleegkundigen;

- aanbod is gekoppeld aan laagdrempelige en vertrouwde JGZ;

- huisbezoeken hebben meerwaarde boven het reguliere JGZ aanbod: snellere signalering van problemen, meer tijd en mogelijkheden tot begeleiding;

- aanbod bevat mix van structuur en flexibiliteit / vraaggerichtheid

- aanbod bevat mix van ingrediënten: gezondheidsbevordering, opvoedingsondersteuning, verbeteren

(12)

12

- sociale netwerk en persoonlijke ontwikkeling, verwijzen naar andere voorzieningen.

7. Hebben we de vereiste competenties in huis of zijn aanvullende competenties nodig?

De interventie wordt uitgevoerd door verpleegkundigen Jeugdgezondheidszorg met minstens drie jaar werkervaring in de JGZ gericht op kinderen van 0-4 jaar. De interventieverpleegkundigen volgen aanvullend een training van 14 dagdelen. In de training wordt kennis overgedragen over de volgende onderwerpen: ouders helpen omgaan met huilbaby's, bevorderen van hechting en sensitiviteit; opvoeden in Surinaamse en islamitische culturen, verslavings- en psychiatrische problematiek bij ouders, preventie van kindermishandeling, ouders helpen omgaan met geweldservaringen in de eigen jeugd. Ook werd geoefend met gesprekstechnieken.

Supervisie/werkbegeleiding is bedoeld voor het behandelen van casuïstiek uit complexe gezinnen.

8. Welke interne afdelingen en samenwerkingspartners zijn nodig?

Keten geboortezorg Verwijzing naar specifieke hulp zo nodig.

9. Financiën

De interventie kost €1.400,- per deelnemend gezin (website Stevig Ouderschap)

Kosten baten verhouding niet onderzocht (maar men gaat er vanuit dat deze ook positief is).

(13)

13

Onderdeel Zorgcoördinatie voor Kindercentra

Doel:

Vergroten van signalerend vermogen van pedagogisch medewerkers van Kindercentra

Intensivering van samenwerking consultatiebureau en kindercentra

Doelgroep:

Alle kindercentra en consultatiebureaus in regio Nijmegen (excl. Nijmegen6) en de gemeente Neder-Betuwe.

Werkwijze

Voor dit onderdeel worden zorgcoördinatoren aangesteld met een pedagogische achtergrond.

Als op een Kindcentrum door de pedagogisch medewerker getwijfeld wordt aan de ontwikkeling en / of het gedrag van een peuter wordt dit ( na toestemming van de ouder(s)) besproken met de zorgcoördinator. Indien gewenst vindt observatie van het kind plaats op het Kindcentrum.

Vervolgens kan dit uitmonden in advies aan pedagogisch medewerker over benaderingswijze, en/

of advies aan ouder. De zorgcoördinator kan , in overleg met het JGZ team, zo nodig ouders begeleiden bij toeleiding naar passende hulp.

Rapportage hiervan vindt plaats in het Digitale Kinddossier, zodat de advisering van het

consultatiebureau hierop kan aansluiten. Tevens vindt er op kindniveau afstemming plaats met het consultatiebureau.

Tijdens deze observatie vallen soms meer kinderen op. Indien gewenst volgt dan verdere actie.

Alle Kindercentra worden minimaal 1 x per jaar en bij voorkeur 2 x per jaar bezocht. Hier worden kinderen besproken op initiatief van de pedagogisch medewerkers van de kinderopvang. Dit zijn kinderen die opvallen of waar vragen over zijn. Soms worden de kinderen anoniem besproken, als de pedagogische medewerkers nog geen toestemming aan ouders hebben gevraagd. Soms zijn er vragen over het groepsproces. Ook naast deze twee jaarlijkse bezoeken kan de zorgcoördinator op ieder gewenst moment kinderen bespreken als het kindercentrum hierom vraagt. Ook

wordt per Kindcentrum gekeken wat er nodig is om de deskundigheid te onderhouden of te verbeteren.

Beoogd resultaat- maatschappelijk effect. Hierbij ook prestatie-indicatoren aangeven en als dat niet mogelijk is proces-indicatoren. (Bijv. aantal bereikte groepen etc. )

Deze werkwijze leidt tot een beter systeem voor het signaleren van kinderen met opvallend gedrag.

De contactfrequentie van het consultatiebureau is voor kinderen ouder dan 2 jaar vaak maar 1 keer per jaar. Indien ouders dit zelf niet aangeven of als er voor de professional geen aanleiding is vindt er niet meer contact plaats. Daarnaast is de pedagogische achtergrond van de

zorgcoördinatoren een welkome aanvulling op de medische achtergrond van het consultatiebureau.

6 In Nijmegen bestaat deze wekwijze al en vormt onderdeel van Kijk op Kleintjes (KOK)

(14)

14

De proces-indicatoren zijn:

 Het aantal overeengekomen bezoeken aan kindercentra

 Het aantal kinderen dat extra aandacht heeft gekregen van de zorgcoordinator.

 Het aantal kinderen dat als gevolg van deze werkwijze is doorgeleid naar passende hulp.

Welke bestaande bouwstenen ( producten, expertise ) worden benut?

De door de zorgcoördinatoren in Nijmegen opgedane ervaring vormt de basis van deze uitwerking.

Hebben we de vereiste competenties in huis of zijn aanvullende competenties nodig?

Bij voorkeur worden hiervoor aparte zorgcoördinatoren met een pedagogische achtergrond aangesteld. Inzet van jeugdverpleegkundigen met een aanvullende scholing kan ook een optie vormen.

Welke interne afdelingen en samenwerkingspartners zijn nodig?

Er is draagvlak nodig onder de Kindercentra(nog niet onderzocht). Vanwege de marktwerking in deze sector is er in Nijmegen voor gekozen om ze in dienst te nemen bij de GGD, omdat de overkoepelende instellingen voor kinderopvang allemaal slechts een deel van de markt onder hun hoede hadden.

Dit had tevens het grote voordeel dat de observatiegegevens vastgelegd worden in het dossier van het consultatiebureau.

Wat is de geschatte realisatietermijn?

Dit is relatief eenvoudig te implementeren. Naar verwachting is dit mogelijk binnen zes maanden na toestemming van de gemeenten en bij voldoende draagvlak van de Kindercentra.

Financiën

In het beschreven werkgebied zijn er momenteel 76 kindercentra.

Op basis van de opgedane ervaringen in Nijmegen is er een aanname gedaan van de benodigde extra formatie. Nu zijn er in Nijmegen meer kindercentra met een concentratie van kinderen met een verhoogd risico.

Daar tegenover staat dat de reistijden in de regio langer zijn.

Per Kindcentrum is het circa 52 uur per jaar. De kosten zijn per Kindcentrum in 2017 € 3068,- per jaar. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de uitvoering structureel plaatsvindt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelukkig hebben veel ouders en professionals een goed oog voor de signalen van hun kinderen, is er meer begrip voor de beperkingen en kunnen we psychische problemen steeds beter en

In Van Rijt (2013) betoogde ik voor het eerst dat het aanbeveling verdient om, in weerwil van wat in de meeste leergangen gebeurt, in het grammaticaonderwijs niet

Het levert lange lijsten patiënten op, en u moet vervolgens bij al deze patiënten via het dossier nagaan of ze een diagnose hebben waardoor het risico op hart- en vaatziekten

 mensen die eerder een psychische aandoening hadden (depressie, angststoornis, verslavingsproblemen, patiënten met een verstandelijke beperking).  mensen met een psychotrauma

Vaak hebben gemeenten ook het idee dat ze hun inwoners sociodemografisch wel kennen, maar het model laat zien dat burgers ook kunnen worden aangesproken op leefstijl: “We geloven

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor

Om te komen tot handvatten om de positie van mbo’ers met een niet-westerse migratieachtergrond bij de overgang naar de ar- beidsmarkt te versterken, is meer inzicht nodig in

De stagemakelaars van Startpunt Nieuw-West sommen op wat daarvoor nodig is: “Een combinatie van goed kunnen communiceren, praatgraag, verbinder en creatief.” De