X
De puberteit (1)
Op
de periode van het schoolkindvolgt
de puberteit.We
zagen dat de periode van het schoolkind, zich kenmerktedoor rust,
door stabiliteitin
de psychische ontwikkeling.Door
rustook in
de licha-melijke ontwikkeling. De
periodevan het
schoolkind zette welis- waarin
met een korte periode van snellegroei,
maar daarna stond de lichaamsgroeibijna stil.
Hetkind
voeldezich
sterk, kende geen vermoeidheid. Geen inspanning was het te groot.Het
kind in
die periode dacht nog nietna
over zichzelf. Peinsde daar nietover.
Het kendewel
bewustzijn, maar weinig zelf-bewust-zijn.
Het was nog deel van het gezin.En
dat met een zekere van- zelfsprekendheid.De puberteit
Dan
volgt
de periode van de puberteit. Een periode, waarinw€
Pré-puberteitkunnen onderscheiden de pré-puberteit
en de
wezenlijke puberteit.De
pré-puberteitis
dan de periode aan het begin van de puberteit, vanaf de leeftijd van ongeveer elfjaar tot zo'n
vijftienjaar.
Daarbij dient dan bedachtte
wordendat bij de
meisjesde
puberteitzo'n
anderhalf à twee jaar eerder inzet dan
bij
de jongens.De
pré-puberteitwordt
gewoonlijk beschouwd als een negatieve periode, als een periode van afbraak van het schoolkind-zijn. Het is detijd
waarin het eenszo
gave schoolkindinnerlijk
gedesoriënteerdraakt, zich
moeen
lusteloosvoelt en
daaromwat
negatief over-komt,
een zekeregrilligheid
vertoont enaf
en toeerg
neerslachtigis.
Afgaande op de woorden die hetkind
veelvuldig gebruikt, heeftPuberteit
Conflicten
DE PUBERTEIT
men de
pré-puberteitwel
genoemd:de 'stik- en
verrek-periode'.Het is geen sierluke benaming, maar ze spreekt
wel voor
zichzelf .Op de pré-puberteit
volgt
de wezenlijke puberteit, vanaf de leef-tijd
van ongeveer zestien tot achttienjaar.
Tussen de puberteit en depré-puberteit kunnen
we
eenduidelijk
onderscheid waarnemen. In dejaren
van twaalftot vijftien is er
sprake van eeninnerlijke
des- oriëntatie. De puberligt
met zichzelf overhoop. De leeftijd van zes-tien tot
achttienjaar laat zien,
dater een
zekere bezinningop
deeigen persoon
is. Er is
sprake van een zekere oriëntatie. Deze fase beschouwt men daarom als een positieve periode.In
de wezenlijke puberteit beginter
eenwat
positiever beeld vande
puberte
ver- schijnen.Er
komt watrichting in zijn
manier van doen. Vaak eerst nogwel
met vallen en opstaan, maar tenslotte toont de puber als het goed is. toch een eigen structuur, een eigen zelfstandigheid.Moeilijkheden thuis:
eenvoorrecht
Niemand
zal
ontkennen,dat het kind in
deze periode moeilijkkan zijn. Conflicten
dreigenen
komenvoor. Conflicten met
de ouders. Conflictenmet zichzelf. Conflicten in de
opvoeding. Dat deze moeilijkheden zich voordoen,is
heelbegrijpelijk en in
zekerezin
gelukkig.We
hopen daarzo
nogop
terugte
komen.Om
deze conflicten noemt men deze periodewel 'de moeilijke leeftijd'.
In zekerezin
isdit
terecht. Tochis
het ook weer zo, datin
deze leef-tijd
de conflicten doorgaans weer opgelost worden.Op
latere leef-tijd
schijntdit vrijwel
onmogelijk.Altijd was het kind nog
een onzelfstandigdeel van het
gezin.Het
kon
nog niet op eigen benen staan, had ook nog geen behoefte aan een eigen leven. Hetging
als het ware helemaalop in
het ge-zin,
vormdeer
een geheel mee,was er deel van,
onderscheidde zicher
niet van.In
de puberteitwordt dit
anders. De puberwil
op eigen benen staan.Hij voelt
zichzelf verantwoordelijk. Ontdekt zijn eigeninnerlijk.
HU komttot
een eígen oordeel,ziet
zichzelf staan tegenóverde
anderen.Het kind
was opgenomenin het
gezinsver- band. De puber maakt zich daar los van. En omdatdit
nieuwis
enniet altijd op
een verstandigewijze en niet altijd
evenwichtig ge- beurt maar vaak met hortenen
stoten, geeftdit
gemakkelijk moei- lijkheden.340
DE PUBERTEIT
Moeilijkheden thuis. Laten we er
blij
meezijn,
dat het kindjuist
thuísdie
moeilijkheden veroorzaakt.Niet
omdat het dan verborgenblijft voor
de buitenwereld, ook datwel,
maar bovenal omdater uit blijkt,
dat het kind nog een thuis heeft. Dat het nog een plaats heeftwaar het moeilijk kan zijn,
moeilijkhedenkan
veroorzaken. Hetwijst
op een gebondenheid en verbondenheid met vader en moeder, methet
gezin. Het kind dat nooit gebonden was aan vader en moe-der,
dat reeds los was van het gezin, kent niet de noodzaak, de be-hoefte,
om door
moeilijkhedentot
losmaking van vader en moeder Het los-te
komen. Het heeft immers geen binding met het eigen gezin.Het
makings-hoeft zich
danook niet
loste
maken. Daaromis het
meestalgo9Íl
proces zaakom
verheugdover te zijn,
alser zich in
deze periode geen conflicten voordoen met het gezin waar hetkind
thuishoort,
waar hetbij hoort.
De binding met het gezinis
dan nauwelijks aanwezig.En daardoor veroorzaakt het kind tegenwoordig
in
de puberteit veel minder moeilijkheden thuis, dan vroeger. Toen was de puberteit bij uitstek de moeilijke periode.Hoe maakt het kind zich
losHet kind
maaktzich los
vanhet
gezin. Hoe doet het dat.Door
Kriti"kkritiek.
Doorkritiek uit
te oefenen opvrijwel
alleswat in
het gezin plaatsvindt. Het heeftkritiek
op de toonin
het gezin. Op het gedragin het
gezin.Op het altijd
eenderzijn in het
gezin.Op de
'saaie- braafheid'en de
'brave-saaiheid' vanhet gezin. Op het 'hier
ge- beurtook
nooitiets'. Die kritiek uit
zichin
de pré-puberteit vooralop uiterlijke dingen. In de
puberteitzelf, ook op de
wezenlijke zaken vanhet
gezin. Daardoor ontstaan conflicten.Natuurlijk is
dat nietaltijd
even plezierigvoor
vader en moeder en het kan vader en moeder soms wel eens te erg worden; maar laten we het toch waar- derendat het kind
metzijn
moeilijkhedenen met zijn
lastig zijn, nogbij
ons komt en niet wegduiktin
het grotezwijgen. In
een on- verschillig zwijgen. Vaakzijn
de conflicten te heviger, naarmate de gebondenheidgroter was. En nu is het niet zo, dat
menin
deze periode heeftte
staan naar een geringere gebondenheid, maar menheeft er in
deze periodetoch wel voor te zorgen, dat er
énigeruimte is voor het kind om
enigszins zichzelfte
kunnen worden.Misschien
is
moedernog het
meest bekwaamom
dezeruimte
te schenken.Vooral
die moeder, die het één en ander over zich heenUl.;.,:l tt ":a::
Sii.ii,:
bl.:.:.
{r:.: : {jr:,l.li.
Fril
*;i:itl
:a;::;::;
ji:.:..::
.
i'1.::,1;
lllr :.
l: . .:.
fi' : :.1
Ir' l.
r1::.. :
t5:::,':
al:t::t::l
F3:i:,r:!li
,.:;r.:::,' ri':. .- ::i.:. :
:ri::t , :;li:ï:l i:i.]:.
x!ïli:l
!F;.r:.1 i:ïi:,:l:
{liïri
ê5::r:.::
b{:!Ut:::
l:l:.,:.
liiï,:,:a.:.
l:È:ii:
'rta.
i::{:l':' tli; i Ë,it,:.
l.*ini
a&l!t!:
iËt::r:
Ë$:i::l iïa'/:r:
líj;aa::1.
la.:i..a.
i:1. .
:.*i.:,
!j':1;::
',4:.ó:.i:a
Íiï$
rii:,r:,:!l
i'. . -:
í. ,.',
i.::r::;t:r.
':,;..t::::
Innerlijk onzeker
Verliezen om te behouden
Alles wordt nieuw
Dt
punontYtrkan laten gaan,
die
nietop
alleszo
heel precies acht geeftin
dezeleeftijd. Die wel
eens doenkan, alsof ze niet
allesziet en
hoort.Die
zelf haar evenwicht weet te bewaren en niet zo gemakkelijk van haar stuk gebrachtwordt. Die niet al te
zenuwachtig, direct en op alles reageert, maar die ondanks alles toch weet, dat haarkind,
ookdit kind in
de puberteit, haarlief
heeft. Een moederdie
veiligheidblijft
geven,ook
aandit wat
moeilukekind in
dezewat
moeilijke periode.Dan
weetze wel
dat haarkind
koppigkan
wezen. Maar dan weet zeook wel, dat
deze koppigheid vaak eenuiting is
van innerlijke hulpeloosheid. innerlijke onzekerheiden
dat ze haar kind dientdoor zich
enigermatete
handhaven,door zich
enigermate te beschermen.De ontwaking van
depersoonlijkheid
Door allerlei
veranderingenin het
wezenvan het kind en
ook door de lichamelijke veranderingen die optreden, denkt hetkind
dat de wereldom
hem heen verandert. Denkt hetook,
datzijn
ouders veranderen, hem niet meer begrijpen. Maar het heeft nietdoor,
dat hetin
de eerste plaatszélf
verandert. En daarom moet het zich welwat
losmaken van de ouder, moet hetwat
afstand nemen. Daarom moethet
zichook wat
losmaken van de ouders, metwie het
zo'n hechte bandheeft.
metwie
hetzo innig
verbondenis. Dat is
nietgering.
Maar datis in
zekerezin
een bittere noodzakelijkheid. Dat geldtvoor
hetkind.
Dat geldt ookvoor
de ouders. De ouders zul-len in
zeker opzichthun kind
moeten verliezen,om
hette
behou- den.En
hetkind zal in
zekerc mate zUn weg alleen moeten voort- zetten.Het
eigen'zijn'
van de puber verandert.Het is
nietzo.
dat dewereld om de puber zo veel verandert. Het is een heel andere bele-
ving.
Doordathíj
verandert, verandertzijn
helewereld. We
zagen hetal
eerder: elke veranderingis in
wezen een totale verandering,een vernieuwing.
eenstructuurwijziging. Alles wordt nieuw.
Dewereld wordt dieper. Wordt
een eigenwereld.
doordatde
eigen persoonlijkheid ontwaakt.En
ze ontwaakt, doordat psychische pro- cessen veranderen. doordathet
lichaam verandertdoor de
sexuelerijping. Met
éénwoord: de
puberteitwordt de
periodewaarin
de eigen persoonlijkheid zich begintaf
te tekenen. Een wonderlijke en;:l
*
i
342
Dt punnnztr
zeer belangrijke periode. Nog één keer worden
alle
dingen nieuw.Wonderlijk is het, die
vernieuwing van ons levenin de
puberteit.Vernieuwing door de zelf-bewustwording.
Vernieuwing van ons leven heeft ook plaats daar, waar de liefde
tot de
levensgezelof
levensgezellin mag gevondenworden. In
het bijzonder ontvangthet
leven daar eendoel, krijgt
een glans, vindt een bestemming. Maar bovenal
deze dingen, wezenlijk ervan on- derscheiden,heeft
levensvernieuwing plaatsdaar, waar de
Heerehet hart vernieuwt. Dan wordt het: "Zie, lk maak alle
dingennieuw.
" En
datis
een ontzaglijk gebeuren.En
soms behaagt het de Heere deze periode te gebruiken, omZijn
genadein
het hart van de ontwakende persoonlijkheidte
verheerlijken.Wilhelmus à
Brakelwees hier al op.
Met vallen en
opstaanAlles
verandert.En in die
veranderdewereld, die
nieuwe we-reld,
moet de puberzijn weg
gaan vinden.Daarbij komt hij
vaaktot
uitersten. En ook dat kanzijn
nut hebben. Daardoor leerthij
de onbeheelsbaarheid der dingen kennen. En daardoor ontstaat de mo- gelijkheid hetjuiste
middente
vinden. Maardoor
dat gaantot
het uiterste, faalthij
zo vaak. Vertoonthij
vaak een onbeheerst gedrag.Daardoor
ook
ontstaaner zo licht
schuldgevoelensen wordt
het eigeninnerlijk
steeds weer nagevorst.We
zagen datwe
de pré-puberteit konden onderscheiden van de wezenlijke puberteit.Maar nu lijkt het. of
bepaalde eigenschappenen
gedragingenin de
pré-puberteit,zich
herhalenin de
puberteit.Zo
kanhet zijn
dat de pré-puberwat
neerslachtig,grillig,
koppigis. Dit komt ook voor in de
puberteit.Toch
hebben deze eigen- schappenen
gedragingendan wel
eenheel
verschillende achter-grond. Eigenlijk is
het zo'. de pré-puberis
lichamelijk eenwat
on- rustig en vermoeidkind. Dit
komt door de snelle groei en ook doorde
andere. nieuwe mogelijkhedendie zich
ontwikkelen. Daardoorwordt hij wat
neerslachtig,wat grillig. Maar dit is toch wel
een heel andere neerslachtigheid dan die van de puber.Bij de puber is het, als worden zijn
ogen geopendvoor
eentotaal nieuwe wereld
om
hem heen.Hij wordt
die wereld gewaar.Hij
probeert te komen tot een eigen oordeel, heeft enig inzichtin
deOpenb.21:5
Neerslach- tigheid
l!;i;.!
!!:;::a:i
Eenzaamheid
Vergelijk
I
Kor. 13:11Heenwending naar het innerlijk
Dz punenztr
eigen
zelfstandigheid,stelt zich daardoor
tegenoverde
ander,ontdekt dus als het ware zijn eigen innerlijk. Maar hij kan
diewereld nog niet
aan. Daardoor ontstaatzijn
neerslachtigheid, die dus wezenlijk onderscheidenis
van de neerslachtigheid van de pré-puber. Bij
de pré-puber heeftdie
neerslachtigheid een lichamelijke basisen is ze, door het
besefvan
afbraaken de
gevoelens vanonlust,
negatief vantoon. Bij de
puber heeftdie
neerslachtigheid meer een psychische oorzaaken
heeftze te
maken methet
besefvan het falen in
eenop zich
positieveontwikkeling van de
eigen mogelijkheden, van de eigen persoonlijkheid.De pré-puberteit zet de wezenlijke puberteit
in,
maar is toch ookweer
anders dan de puberteit.De
pré-puberkomt ook wel in
op- positie tegen veel dingen, voelt zich ook onzeker en slap, verwaar- loost vaakook zijn
schooltaak enigszins.is ook wat
onregeerbaar, maar is tochniet,
als de wezenlijke puber, vervreemd vanzijn
om- geving. De pré-puberteit is de fase van de afbraak vanhet
'school-kind-zijn',
van overgang naarde
puberteit, een negatieve fase en daardoor tochwel
te onderscheiden van de puberteit. De wezenlijke puberteit is positief, een fase van ontwikkeling, van ontplooiing vanhet
nieuwe.De
pré-puber kent een zekere eenzaamheid, maar depuber is
werkelijk
eenzaam. De pré-puberteit kan vooral het meisjesterk
aangrijpendoor de
ingrijpende lichamelijke veranderingen.Toch gaat doorgaans
juist bij
haar deze periode snel voorbij.Heel veel nieuwe dingen komen op de puber
af.
Een hele nieuwewereld.
Dingen diehij
nooit vermoed heeft.Al zijn
eigenschappen,al zijn
vermogens wordenuit het kinderlijke
verband losgemaakt.Het kind moet
afleggen hetgeen eenskinds was. En alle
eigen- schappen moeten als het wareuit
datkinderlijke 'zijn'
losgemaakt worden en geschikt gemaakt wordenvoor
een totaalnieuw 'zijn'.
We
zullenhet zien
alswe
het gaan hebbenover de
waarneming.Dan gaan nieuwe werelden open.
Ook
de eigen gevoelswereld gaat zich doen gelden. Erotiek en sexualiteit doen hun intrede en moeten geïntegreerd wordenin
het gevoelsleven. Sociale gevoelens komentot
ontwikkeling.Er
komtin
deze periode een heel sterke heenwen- ding naar de innerlijkheid. Het kind wendt zich af van het concrete, van het doen en komttot
het abstracte,tot
nadenken,tot
bezinningop
zichzelf.De
puberwordt
geconfronteerd metzijn
eigen inner-lijk, met
zichzelf,
metzijn
persoonlijke problematiek;ziet
zichzelf 344DE PUBERTEIT
als
iemand met een eigen identiteit.voelt zich
een eigen persoon- lijkheid worden.Zo
gaat het kinderlijke geheel verloren.De
puberteit, een moeilijke periode. maarook
een heel belang-rijke
periode. De fundamenten voor het latere leven worden gelegd.Het
karakterwordt
gevormd.Nu is het natuurlijk wel zo,
dat de basis van het karakter reedsin
de voorgaande perioden is gelegd endat
ook de
latere periodenin dit
opzicht vangroot
belang kunnenzijn.
Maar dat neemt toch nietweg,
datjuist ook
de puberteit watdit
betreft van zeer groot belang is.Als we iets in
algemene termenwillen
zeggenover de
puber, stuitenwe
directop
een moeilijkheid. Hetis al
een veralgemenise-ren
wanneerwe
sprekenover 'het' kind en niet over 'dit'
kind.Maar
veel bezwaarlijkeris
hette
sprekenover 'de'
puber.De
pu- ber in het algemeen. Want zowil
de puberjuist
niet bezien worden.Hij krijgt
iets eigens.Hij
voeltdit ook zo. Hij wil ook
niet anders.In
zekerezin
zou men kunnen zeggen dat het schoolkind nog tevre-den is met
een'groepsbenadering', maarde
puber neemt daar ingeen geval genoegen mee.
Hij of zij wil
individueel, persoonlijkbe-
Individuelenaderd
worden. Dat is ook wel
weerbegrijpelijk en
verklaarbaar. benaderingHet is ook geen geringe zaak zichzelf te ontdekken. Zichzelf te mo- gen
zien als
iemand, onderscheiden van een ander.Zijn
eigenin- nerlijk te leren
kennen.Het is niet gering als
menzich van
zijn gevoelslevenwat
bewust gaat worden, als de eigen persoonlijkheid enigermate ontdektwordt. Als
menzich
enigszins bewust wordt,zelf
iemandte zijn.
Daarom vraagt dezeleeftijd in de
opvoedingom
een aparte benadering.Dat
maakt deze periode vaakook
watmoeilijk
in de opvoeding.Naast de kwestie van de persoonlijke vormgeving en benadering
is het ook van groot
belang,dat in de
puberteitdoor de
sexuelerijping het
onderscheid tussen jongenen
meisje,als het goed
is, steedsgroter wordt. Het zijn
geen kinderen meerdie met
elkaar omgaan, maarhet zijn
weldrajonge
mannenen
vrouwendie
hun eigen ontwikkeling ontvangen en doormaken naar de mannelijke envrouwelijke
volwassenheid.En bij die jonge
mensenworden
de verschillen onderlingook
steedsgroter. De
maatschappelijke ver-schillen, de
verschillenin opleiding,
vragenverder ook om
een aparte benadering.Tegen- strijdig- heden
Dn punznur
Er
kleven dus bezwaren aan omover 'de'
puberin
het algemeente
spreken. Toch heeft menwel
gezocht naar algemene typeringen van dezeleeftijd. Zo
heeft men de puberteitwel
genoemd: de leef-tijd
der tegenstrijdigheden.Dat is
ookwel
terecht.Er
kunnen zich wonderlijke tegenstrijdigheden voordoenbij
een jongenof
meisje in dezeleeftijd. Zo kan het zijn, dat
eenjongen het
ene ogenblikgruwelijk grof en
onbeschoftkan zijn en een
volgend ogenblik overgevoelig.Ook bij het
meisjetreffen we
dergelijke zaken aan.Tegenstrijdige uitingen. Teerheid en ruwheid, mijmeren en uitgela- tenheid, dwepen en vlegelachtigheid, verlegenheid en opschepperu.
Maar
zouhet ook
weerniet zo
kunnenzijn,
dat aan deze ver- schillende uitingen eenzelfde oorzaakten
grondslagligt. Dat bij-
voorbeeld nu eens het uiten van grote dwaasheid en dan weer grote zwijgzaamheid, beide dienen moetenom
het eigeninnerlijk te
ver- bergen.Zo
kunnen naast elkaar gevonden worden ruwheid en teder- heid, verlegenheid en onbeschoftheid, overgevoeligheid en groflreid, een bijzondergrote
monden
onzekerheid.Zo kan er zijn
aan deene
kant het niet
duldenvan ook
maar enige bemoeienisvan
de ouders en aan de andere kant toch een leunen aan de ouders. Maar door dergelijke tegenstrijdigheden kan hetwel moeilijk
worden tus- sen oudersen
kinderenen
dan kanhet zijn dat ze
komentot
het grote zwijgen jegens elkaar.Tegenstrijdigheden.
Ze
zijn ook wel begrijpelijk. We denken nog eensterug
aanhet
pasgeborenkind. We
zagentoen, dat dit
kind nog geen referentiekader kende.Het kon
allerlei gewaarwordingen nog niet plaatsen, nogniet in
verband brengen met vroegere erva-ringen. Er was niet iets
waarophet terug kon vallen. Alles
wasnieuw. En nu, in de
puberteit, ontmoetenwe iets
dergelijks. Depuber
ontdekt zichzelf, beleeft zichzelf, ervaartdat hij
een eigen gevoelen heeft. een eigen denken bezit. Maarhij
kent de diepte vandat
gevoelenen van dat
denkennog niet. Heeft voor dat
eigene ervan, nog geen referentiekader.En
mede daardoor leeft de puberin
een geheeleigen,
nieuwewereld.
Eenwereld met
ontzaglijke mogelijkheden, een wereld ook afgrondelijk diep. Maar mogelijkhe- den en diepten waarvoorhij
nog geen referentiekader heeft waarophij terug kan vallen. Hij kan de
nieuwe ervaringennog niet
in verband brengen met vroegere ervaringen,nog niet
inpassen.Hij
heefter
nog geen geheelvoor. Er
is ook nog zo weinig samenhangen
evenwicht tussende
vernieuwde functies.En
daardoor ontstaat 346Dn
punnnrzrczo
gemakkelijk een doorschieten van een bepaaldefunctie. Zo
kanhet
meisjezo
overgevoelig doenin
deze periodeen
dejongen
zo extreem logisch.Het zijn ook
wonderlijke ontwikkelingen: bewust worden van een eigen gevoelen, ervaren en van een eigen denken.De puber
komt in
deze periodetot
bewustzijnvan
zichzelf,
vanzijn
persoon.Dat is
niet hetzelfde als zelÍbewustheidof
zelfverze- kerdheid.Het is
een bewustzijn omtrent zichzelf, omtrent de eigen persoonlijkheid, eenzich
bewustzijn van
zichzelf.De
puber heeft daardoor voortdurend een oordeelover
zichzelf.En
dat maakt zijn levenmoeilijk.
Veelis er in
deze periode datvoor
de puber nieuw en onbegrijpelijkis. Hij is
nog kind en geen kind meer. Zelfstandig en toch slaaf. Heeft hoge idealen en loopt vaaktot zijn
knieënin
demodder.
Steedsis er die innerlijke
afwegingdie tot
een bepaald oordeelover
zichzelfleidt. Dat
oordeel gaatniet
alleenover
zijn daden, overwat hij
doet, het gaat veel dieper. Het gaater niet
al- leenover of
het goed wasof
niet goed,wat hij
gedaan heeft. Het gaatbij die
beoordelingover
hemzelf.Over zijn 'zijn'. Over
zijninnerlijk.
Over wat hemof
haar dreef. Het gaat om een oordeelvel-ling over
zichzelf. Over zijn innerlijke
motieven.Over zijn
wijzevan zijn. En
daardoorwordt hij vaak
moedeloos,valt
zichzelf tegen,wordt
daardoor onevenwichtig. Heeft vaak een negatief oor-deel over
zichzelf,en niet
alleenover zijn
daden.De puber
zal daarom ook niet zo snel zeggen'. "Dat was verkeerd vanmij",
maareerder: "lk
deugniet." Het is
dus een veranderingvan'zijn'die
zich voltrekt. En dat is wel
heel belangrijk.Het is
dusniet
meer alleen een beoordelingvan zijn
daden, maar een beoordeling vanzijn
persoon.En
daarvooris
'afstand nemen'nodig.
Deze zelfbe- oordelingwijst
dus tochwel
op een ontwikkelingin
de richting van volwassenheid.Er zit
ietsin
van een mogelijkheidom
zelfstandigzijn weg te
gaan.Maar, door alle
veranderingenwordt de
puber onzeker.En
daaromwordt hij
gemakkelijkkoppig, is hij
oneven-wichtig. Hij wil op
iemand steunen énhij wil vrij zijn in
het nemen van beslissingen.Houden
we
vast aan de indeling van de puberteitin
tweeën: pré- puberteit en puberteit, dan noemt men de pré-puberteitwel
een ne- gatieve periode.Het is wel te
begrijpendat
men deze eerste fase van de puberteitzo
aanduidt. Toch zou het misschien beterzijn,
te spreken van een oppositionele periode (oppositie:
tegenstand, ver-Bewustzijn van zichzelf
Een oppositio- nele periode
Een ver- schuiving
Dn
pusonwr
zet).
De pré-puber verkeert inderdaadin
de leeftijdsfase waarin hUzich
afzet.Afzet
tégen. Vaak tegenvrijwel
alles.Het is
alsbij
de koppigheidsperiodevan het kleine kind, de peuter. Dat kind wil
eerst ook niets. Het zegt alleen
'nee'. In
de pré-puberteit vinden we daarmin of
meer een herhaling van. De pré-pubeÍ zegtook
'nee',tegen alles.
Hij wil niet. Het is
de periode van de tegenspraak. De puber is toch weer wat anders.Hij
zoekt, zoekt naar het ware vaak.Zoekt
te
doorgronden,zoekt
naarhet
wezenlijke.Verwerpt
daar-door
veel dingen diehij
niet wezenlijk acht.In
dat zoeken komt hij somstot
een eigen mening.Later, in
de periode van 18tot 24
jaar,zal de adolescent met die gevonden eigen mening
tot
de maatschap-pij
gaan. Tenminste alshij
niet te zeer ontmoedigd is.In
het hoofdstuk over de levensgang-
hoofdstukIII -,
hebben weer op
gewezen,dat er de
laatste tientallenjaren
een verschuiving heeft plaatsgevonden.We
signaleerden. dat de puberteit vroeger deperiode
van de
moeilijkhedenmet de zelf-vorming, de
innerlijkeontwikkeling,
was endat
tegenwoordigde
moeilijkheden verscho- venzijn
naar de adolescentie.In
de plaats van de identiteitsproble- men vande
puber,zijn
veelalde
maatschappelijke problemen van de adolescent gekomen. We hebben toen ook getracht daar een ver-klaring voor te
geven.U kunt
deze vindenop
bladzijde83 tot
86 van hoofdstukIII.
Wewillen wat we
daar schreven, toch nog wat nuanceren en aanvullen.Zou
het namelijk geen verschil maken uitwelk milieu het kind komt,
hoede
intelligentieis, de
opleiding, enzovoort. Zou het misschien niet ookzo
zijn, datbij
eenwat
lage-re
intelligentie en eenwat
lagere opleiding, de puberteit vaker eenmoeilijke periode
is.
Hetkind
datwat
meer driftmatig reageert, uitzich in
deze leeftijd vaakop
een onverantwoordelijke, onaanvaard- barewijze. De
puber met een wat hogere intelligentie en scholing, beseft vermoedelijk sterker,juist
tegenwoordig,dat hij zich
beter maarwat
kan aanpassen.Hij
beseft verschillende dingen misschienwat dieper. Zou het ook
nietjuist
daardoor kunnenzijn dat hij,
misschien onbewust, aanvoelt dathij
zichwat
verbergen moet,wil hij
mee kunnen doen; bevreesd zijndeuit
de gunst van anderen, ookvan ouderen, te vallen. Niet dat hij daardoor eerlijker
wordt.Daardoor wordt
hij
vaak onbereikbaarder.De puberteit: de periode van
tegenspraak,van verzet.
We moeten tegenwoordig constateren.dat de periode van de
tegen-Dn
punnntwr
spraak minder opvallend
is,
omdatde
vaderlijke autoriteitvrijwel
verdwenenis. De
vaderdie
met geza9 omgevenis. De
vader die,niet autoritair,
maarwel
met autoriteit, besliste hoe het moest. Opelk terrein zijn we dat kwijt. Thuis,
maarook op
school. Thuis.Alles
doenwe om
hetconflict te
vermijden. WU gehoorzamen hetkind. En
daardoor ontnemenwe het kind
een ontwikkelingsmoge-lijkheid. Wij
voegen ons in deze periode naar hetkind.
Het kan van onskrijgen wat
het begeert, alshet
ons maar geen moeilijkheden bezorgt.AIs
het ons maar niet hindertin
onze bezigheden.Als
het maar rustig is en ons niet vermoeit. Dat is zo thuis, idat is ook vaak zoop
school. Terecht constateerde iemand, dat de anrtoriteit van de vader op de moeder overgegaan is en dat de school van een 'vader-lijke
school' een 'moederlijke school' gewordenis.
Een 'vaderlijkeschool',
een schoolmet autoriteit,
daagdede leerling uit tot
het leverenvan
prestaties.De
'moederlijkeschool' heeft
geen uitda- gend karakter. maar nodigtuit,
heeft een uitnodigend karakter. Inde hele
opvoedingis
deze gedachte centraal komente
staan. Entoch,
zouhet
nietjuist
de uitdagingzijn,
die de puber wenst. Hetzich
ergensvoor
inzetten.Het
vragenen
streven naar een ideaal.Juist niet de uitnodiging.
Dat
vindthij
veelte
zacht. Het is jammer datde
vaderlijke autoriteitvrijwel
verdwenenis. Die
autoriteit van vaderprikkelt
de puber nog, daagt hemuit.
Geeft hem ook de gele- genheid tegendie
autoriteitin
te gaan. Geeft hem ,ln zekerezin
de gelegenheid daartegen aan te schoppen, zich daar tegen te verzetten,tot
het uiterstete
verzetten.En nu is díe
vaderfiguurweg. Dan
is het ook de moeite niet meer, omje
ergens tegen afte
zetten, omje
ergensdik over te
maken.Dat is
danook niet nodig. Dan is
het ook de moeite niet meer waard om ergens ruzie over te maken, om eenconflict
aante
gaan.In het
zoeken van eenconflict zit
altudnog een
zekerevorm van
één-zijn. Geen conflicten meer hebbenwijst ook op
een veel grotere distantie, afstand, tussen ouders enkinderen. Conflicten
wijzen
nogop
een zekerevorm van
verbon- denheid.Het
ophalen vande
schoudersduidt op
een veel grotere afstand;is
onaangedaanheid. onverschilligheid. Dan gaatde
puberzijn
eigen gang. De vader met autoriteit, met gezag, had nog wat te bieden.Hij had nog
dingen waarvoorhij zich
inzetteof
meendezich in te
moeten zetten.Hij
zag dat nog als een noodzakelijkheidof,
alshij
dat misschienal
niet meer zag, hield toch nog de vorm daarvan over en hield daaraan vast.Hij
had dantoch
nogwat.
De vader zonder enige autoriteit heeft in zeker opzicht de strijd opgege-MeI gezag bekleed
Een vaderlijke school
Een moeder- lijke school
Beslistheid in de opvoeding
Niet begrepen worden
DE PUBERTEIT
ven, als
hij
dezeal
ooit begonnen was.Als hij
het tenminste nodig oordeeldeom het risico van strijd te
lopen.Als hij
het tenminste belangrijkvond,
datzijn kind
nog bepaalde dingen moest kennen, moest doen,ook in
deze periode moest leren.Als hij
het tenminstenog nodig, nog
belangrijkvond dat de
puber moet gehoorzamen.Daar waar de
vaderlijke autoriteitverdwijnt, weet de
beginnendepuber niet
meerwaar hij zich
aante
houdenheeft,
waarnaar hij zich richten moet. Dan iser
sprake van een leeg vaderbeeld.En
nuis het
nogaltijd zo,
dat iemand tegenwie
menzich
kan afzetten,veel
waardevolleris dan
iemandwaarbij dat niet
meerkan.
Kan menzich niet
meer afzetten, danwordt het
komentot
volwassen-heid, tot
zelfstandigheiden tot
een persoonlijkheid,wel
moeilijk.Dan wordt het komen tot
volwassenheiden
zelfstandigheid, dewording tot
een persoonlijkheid, bijna onmogelijk. Daarmee pleitenwe niet voor
hardheidin
de opvoeding, maarwel voor
beslistheiden
duidelijkheiden leiding. Het is verschrikkelijk wat
een vaderzijn
kind aandoet, alshij uit
de opvoeding verdwijnt.En
moeder doet veelalniet zo
heel veel anders,want ook
het moederbeeld is erg uitgehold de laatstejaren. Zeheeft
geen voldoe- ning meer in het alleen moeder-zijn en in het alleen echtgenote zijn.Ze
heeft het moederbeeld leeg gemaakt.Zo
zienwe
tegenwoordig énbij
vader énbij
moeder een uitholling van de functies. Misschien enigszins een verbreding. maarwel
een verbredingdie ten
koste gegaan is van wezenlijke, onmisbare verdieping.Belangrijk
in de
pré-puberteit maarook in
de puberteit,is
dus een vader met autoriteit. Een vader die niet alles overzijn
kant laat gaan. die gelukkig nietaltijd zijn
kinderenbegrijpt. En
gelukkig isook de moeder die niet alles begrijpt. De puber heeft nodig: een va- der
die
leiding weet te geven en een moeder diedit
op haar terreinook
weette
doen. Daar heeft de puber behoefte aan. Dán kan hijzich
ontwikkelen. Terecht heeft eens iemand gezegd:"Elk kind
in de puberteit heeft rechtop
een dosis wanbegrip." Op
een niet be- grepen worden. Ellendigis het, die altijd
alles begrijpende ouders endie
daardoor alles goedvindende ouders. .En nu weetik wel,
nu benadrukik dat
misschiente sterk, maar
latenwe er
eens over nadenken.Het
is tochook wel
begrijpelijk dat de puber behoefte aan auto-riteit en
leiding en heeft.Kijken we
nog eens naar de voorgaandeDn
punenretrperiode, de periode van het schoolkind. We hebben toen gezien, dat als een periode op zijn best is geweest, optimaal geïntegreerd
is,
dat dan de afbraakkomt.
Afbraak om plaats te makenvoor
iets anders.Zo is
hetook
met de periode van het schoolkind.Die wordt
afge- broken. Afgebrokenin
de pré-puberteit. Maar als hetkind
nu geen leidingkrijgt in
de periode die dan aanvangt, hoe moet het dan tot een nieuwe vormgeving komen.En nu is
hetwel
zo datdit
de pe- riode van het ontwákende bewustzijn van zichzelfis,
maar ook deze eerste fase mag hetkind
toch niet overvallen en doormaken zonder enigeleiding.
Zonder leiding,juist in
dezetijd,
waarin bijkans alle normen en waarden afgebroken worden. Iser
iets schadelijker voor de puber.Hij
zal zich tegendie
leiding enigermate verzetten, maar ze tochook
ervaren als een zekere veiligheid.En
daarvanis
geen sprakebij
allesbegrijpendeen
goedvindendeouders. Een
puberwenst niet eens begrepen te worden.
In
de puberteitsleeftijd doen zich veranderingen voor op lichame-lijk
en op psychisch gebied. We letten eerst op de lichamelijke ver- anderingen.Het lichaam in verandering
Bij
de intrede van de puberteit vallen de lichamelijke veranderin- gen heel sterkop.
We hebben gezien dat het schoolkind een harmo- nisch beeld vertoont.Het kind is af. Als kind is het
evenwichtigvan bouw. En
dan doet de puberteit haar intrede.De
kinderlijke,harmonische vormen worden afgebroken door een versnelde
lengte-
Versneldegroei.
Maar niet alles groeit tegelijk.En
niet alles groeit evensnel.
onevenredigeEerst groeien
vooral de
armenen
benen,terwijl de groei van de
groeiromp pas later inzet. De
onderlinge verhoudingen tussende
ver- schillende lichaamsdelenblijft
nietgelijk.
Daardoor gaat de harmo- niein
de lichaamsbouw verloren.Door die
onevenredigegroei
heeftde
puberzijn motoriek
niet meerin
bedwang.We
kennen allen bijvoorbeeld dewijze
waarophij
gaatzitten.
Hetis
meer een neervallen dan een gaan zitten. Hetlijkt wel
alsofhij
opzettelijk tegen alle voorwerpen van ons meubi-lair
aan trapt. Maar zo is het toch niet. Het wordt veroorzaakt door- dathij zijn
lichaanrsbewegingen niet meer beheerst. Vaak denkt hij nogjuist
langsde
verschillende voorwerpen heente
kunnen, maarDo pusrnrEtr
hij
raakt ze bijnaaltijd. We
zeggendan: "Kijk
tochwat
beter uit. "En: "Gooi die deur toch niet zo wild
dicht." Maar het is
geenkwestie
van
beteruitkijken, het is
een kwestievan
eennog
niet beheersen van de spieren, van een nog onvoldoende onder controle hebben vanhet
snelgroeiende lichaam.Elke
bewegingkrijgt
daar-door
iets onhandigs en stunteligs, vaakook
iets lomps, iets karika- tuurachtigs.Hij kent ook de
kracht nogniet
vanzijn
veranderend lichaam.Als hij
een tikjewil
geven. slaathij
vaak veel te hard.Ook
is
na de lengtegroei, de breedtegroei opvallend. De schedel- omvang neemt eveneens toe. Maar ookhier
is die groei weer onge-lijkmatig.
Eerst groeien de neus en de oren. Later de kaken en dan vooral de onderkaak. Het gelaat wordter
niet schoner door. De pu-bers zien dit zelf ook. Ze
schamenzich
daaromvaak voor
hun eigen lichaam. Enjuist
omdatdit
lichaamzo
verandert,is het
er mee als met alle dingen die veranderen, die nieuwzijn:
ze schenkener
veel aandacht aan. Zelfs heel kleine dingen, bijvoorbeeld een en-kel puistje.
kunnenhen
mateloosirriteren. De
handenen
voetenveranderen
ook
snel.Ze
groeienin
een kortetijd
heel sneluit,
Zokrijgt
de puber grote handen. plompe voeten. De spieren ontwikke- len zich dan, maar de spierkracht is meer intens dan duurzaam. Depuber is
betrekkelijkgauw
moeen lijkt
mede daardoorook
vaaklui. Dikwijls
maakt de puber veel te grote bewegingen enook
zijndie
bewegingen nogal eens veelte
overvloedig,ook
alshij
praat.Alles doet wat overdadig aan.
De
oorspronkelijke lichamelijke harmonieherstelt zich
slechts langzaam envergt
heelwat
vande
krachten vande puber.
Daar- door ontstaat vaak een nerveuze prikkelbaarheidbij
de puber en ishij
snel vermoeid. Ook de onverzadigbaarheid van de puber heeft te maken metde
ingrijpende lichamelijke veranderingen. Daarom ziet men vaak dat de puber zijn ontbijt in de school voortzet.Met
de stem van de jongen veranderter
eveneens iets.Hij
weet wat het iszijn
stem niet meer onder controle te hebben. Het strotte- hoofdgroeit. de
adamsappelwordt
goed zichtbaaren de
stemban- denworden
langer.De
stemwisseling treedtin.
Soms schiet zijn stemuit.
Zingenwordt
een gruwelvoor
hem.Hij
kent de beheer-sing
vanzijn
stem nogniet. En ook dit wekt
vaakbij
anderen de lachlustop,
maarhij
kaner wel
onder gebukt gaan.In
lichamelijk opzicht is de intrede van de puberteit geen pretje.DE PUBERTEIT
Nog
andere veranderingenin
het lichaam, diete
maken hebbenmet de
sexueleontwikkeling,
doenzich voor. De
beharing treedtop. De vrouwelijke welving. Bij
de jongenziet
menin
deze tijd somsbij
de ogen, haren en de fijnheid van de huid iets vrouwelijks.Voordat het jongenslichaam de mannelijke structuur vertoont, heeft
het
eerstiets vrouwelijks.
Kohnstammwijst erop, dat fixering
in deze periode homosexualiteit kan veroorzaken.De
voorgaande zaken noemt men gewoonlijkde
secundaire ge- slachtskenmerken.Tot
de primaire geslachtskenmerken behoort dan de ontwikkeling van de geslachtsorganen. Waarschijnlijk wel de be- langrijkste lichamelijke ontwikkelingin
de puberteit.De
geslachts-rijpheid doet haar
intrede. Deze geslachtsrijpheidkan
lichamelijkbehoorlijk
aanpakken,vooral bij
het meisje. Slapte, vermoeidheid, een schokkend bewustworden,grilligheid,
komenvoor.
Maar het is ook weerzo,
datbij
velen alles 'gewoon' doorgaat.Al de
lichamelijke veranderingen staanonder invloed van
een samenspel tussen de hypofyse-
eenklier
aan de onderzijde van de hersenen- de
geslachtshormonen,het
groeihormoonen het
hor- moon van de schildklier. De hormonen hebben een grote invloed op de lichamelijke ontwikkeling van de puber.Het verschijnsel van
de acceleratieIn
de lichamelijke, maar ookin
de psychische ontwikkeling, doetzich een
merkwaardig verschijnselvoor.
Zuigellngenzijn
tegen- woordigbij
de geboorte langer en zwaarder dan vroeger. Ze krijgenook
eerder tanden.De
kleuters rakenhun
melkgebit eerderkwijt.
Het schoolkind
wordt
eveneens langer en zwaarder. Ook de intrede van de lichamelijkerijping bij
met name de meisjes, geeft een ver- vroeging te zien. Deze vervroegingis
reeds ingezetin de
19e eeuw en heeftzich
sterk voortgezetin
deze eeuw, vooralna
1920. Men noemtdit
verschijnsel: acceleratie, versnelling. Deze versnellingof
vervroeging bedraagt sinds 1870 ongeveer tweejaar.
Aanvankelijk was deze versnellingbij
meisjesin
de stadof uit
de hogere sociale lagen vande
bevolking, sterker danbij
meisjesop
het platteland.Ze
wasdus
aanvankelijkin
zekerezin
milieugebonden.Maar
dat verschilis
nuwel voorbij,
want de plattelandscultuuris in
ons landvrijwel
verdwenen.Primaire en secundaire kenmerken
Vervroegde ontwikkeling
Psychische vervroeging
Spreiding in de ontwikkeling
Dz puamrctr
Men
zoektde
verklaringvoor dit
acceleratie-verschijnselin
het betere voedsel.Maar ook de
grotereen grovere
aanbieding van sexuele prikkels door de media speelt een belangrijkrol.
Men sprak in het verledenwel
van een tropoïde versnelling (tropoïde=
van detropen)
of
van een heliogene acceleratie (heliogeen:
door de zon).Men
meende namelijk. dat dejeugd in
de tropen een vroegere en snellere sexueleonwikkeling
doormaakte en dat dat het gevolg was van de grotere invloed van de zonnestraling aldaar. Deze opvattingis
nietjuist
gebleken.De
versnellingis
namelijk het grootstin
de streken met een gematigd klimaat.De
vraagrijst of
deze lichamelijke versnellingook
gepaard gaat met een versnelling en vervroegingop
psychischen
geestelijk ge- bied. Vaak meent men vanwel.
Verschillende functies schijnen eer-der tot
ontwikkelingte
komen dan voorheen.Als
voorbeeld noemt men dan het organisatievermogen.En
inderdaad, de jongeren van tegenwoordig kunnen veel beter organiseren dan hetkind
van jaren terug. Ook kunnen ze zich veel gemakkelijker uiten. Aan de andere kant brengt menwel
naar voren, dat de jeugd minder abstract kan denken dan vroeger, minder normbesef zou hebben en minderkri-
tisch tegenover het leven zou staan.Soms neemt men
ook
aan dater
een begaafdheidsverschuiving heeft plaats gehad.Zo
zouer
sprakezijn
van een verbetering van het technische, organisatorische en praktische inzicht,terwijl op
het theoretischevlak
de prestaties lager zoudenzijn. Het
concentratie- vermogen is afgenomen maar het reactievermogen is versneld.De
verschillenin
lichamelijke en psychische ontwikkeling tussen kinderen en jongeren onderling,zijn
groter geworden.Ook
binnen één jaargroep. BU kinderen van zevenjaar
iser
reeds een spreidingin
de ontwikkeling van tweejaar.
Op tienjarige leeftijd iser
sprake van een spreiding van driejaar. Met
dertienjaar
een spreiding vanvier en
met zeventienjaar
een spreidingvan vijf jaar.
Dezeve*
schillen
in de ontwikkeling
naarde
volwassenheidworden
waar-schijnlijk
steeds groter. Ook zien we dat de huidige jongeren op een bepaaldpunt
volwassen kunnenzijn, terwijl ze
daïop
een ander punt nog lang nietzijn.
Bovendien strekt de overgang van puberteit naar volwassenheid zich ook over een langere periodeuit. Zo
duurt de opleidingvoor
een beroep thans veel langer dan vroeger.Er
isnog al
eens sprake van een verlengde puberteiten
een uitgesteldeDn puatnrnn
volwassenheid. Daardoor
komt de
psychischeen
maatschappeluke volwassenheid, de ingroeiin
de maatschappij steeds later,terwijl
deIichamelijke volwassenheid steeds vroeger komt.
Het doorleefde
lichaamLichamelijke
veranderingen,hoe worden ze beleefd. Zijn dit
slechts zaken
die,
naastalle
andere veranderingenin de
puberteit, erbij
komenof
iser
sprake van een wezenlijke vernieuwing van de structuur van de persoonlijkheid.Bij
het schoolkindis er in
zekere zin sprake van een neutraal lichaam. Een jongen en een meisje doenmin of meer
hetzelfdemet hun
lichaam, gedragenzich
eender, doorgaansook in
hun bewegingen. Hetkind 'heeft'
een lichaam alshet
ware. Het
kaner
mee doenwat
hetwil in
zekeropzicht.
Hetvoelt
het lichaamin
normale omstandighedenniet. Alleen in
tijden van ziek-zijn ervaart het een lichaam te hebben.Nu
letten we eens op de puber. Door al die bovenstaande dingen gebeurter
iets heel essentieels. Men noemt datwel:
hetkind
'heeft'niet
alleen een lichaam- het
lichaamis
dan alleen een instrumentwaarmee
men iets
bereikt-
maarhet kind 'is' een
lichaam.Het
'Lichaam-zijn' lichaamwordt
bewust ervaren, het laat zich niet meer negeren, laatzich niet
meer wegdenken.Het is
aanwezig.Het
laatzich
voelen.Die
lichamelijke veranderingenzijn
iets heel anders dan alleen maar ietserbij. Er is
sprake van een structuurverandering. Een wezens- verandering.Het
kinderlichaamis
een heel ander lichaam gewor-den. De
pubervoelt zijn
lichaam.Hij ziet het
aan.Hij kan
zich erover schamen. Het wanstaltigein
de ontwikkeling maakt hem ver- legen. De puistjesin zijn
gezicht hinderen hem bijzonder.Ze
kun- nen hem een minderwaardigheidsgevoel bezorgen.We
noemen ditwoord
slechts, omte
laten zien, dater
veranderingenzijn
opgetre-den. Hij wordt er
prikkelbaardoor. Het
lichaam vraagt aandacht,ook door de
toegenomen onhandigheid.Alles gaat
schoksgewijs, ongeremd, ongecultiveerd. Zo wordt het lichaamvoor
de puber een probleem.Bovendien, voor het besef van de puber, presenteert
zijn
lichaamwie hij is.
Dat betekent voor hem, dat anderen aanzijn
lichaam zijninnerlijk
zien, doorzien.In
de waarneming van de puberwordt
aanDn pusenreff
zijn uiterlijk, zijn innerlijk
verkend en gekend.Aan zijn
bewegin-gen, zijn wijze van doen, zijn wijze van zijn.
Daaromis het li-
chaam
voor
de puberook
zo belangrijk.Hij
zietzijn
lichaam door de ogen van de ander. Vooral door die vanzijn
leeftijdsgenoten. De puber gaat bijgevolg aandacht schenken aanzijn
lichaam.Hij
gaatzijn lichaam verzorgen. Vooral het meisje.
Tegenwoordig ook steeds meer dejongen. In dit
opzicht gevende
laatstejaren
een eigenaardige verschuivingte zien. Het haar wordt
gekamd. Het meisjewil er
leukuit
zien.De
kledingwordt
belangrijk.Maar,
depuber
regeltzich hierin
naarde
medemens, naarde
anderen. Enweer: vooral
naarzijn
leeftijdsgenoten.Hij wil met zijn
lichaamniet
opvallen,niet uit de toon vallen. Hij
doet alsde
anderen. inkleding, in
houding,in
gebaar.De
kledingwordt
aangepast.In
de bewegingen bootst men elkaarna. In
heelde
verzorgingvan
zijnuiterlijk. richt de
puberzich op de
acceptatie vande
anderen, de medemens; de acceptatie van met namezijn
leeftijdsgenoten.En
in dat aanpassen verbergt de puber zich, verbergt hUzijn innerlijk.
HUwil
schuilgaan. Eerst langzamerhandzal hij,
alshet
goedis,
een eigenstijl
ontwikkelen. zoeken, vinden.In
het begin zeer onhandig.De
beheersingvan de
nieuwemotoriek,
moetook nog door
hem verworven worden. En omdat dat in het begin nog op een kinderlijk niveau verkeert,wordt
de correctie van de nogwat
ongecontroleer-de,
onhandige bewegingen overdreven. Latervormt de
puber zichook in dit
opzicht een eigen houding, een eigenwijze van
doen.Soms zelfs uitermate zelfbewust.
Als
het goed is wordt het lichaam nu ook gevormd naar de sexe.We
zagen datvoor
hetkind
het lichaamvooral
instrumentis.
Het'is' niet een lichaam, maar 'heeft' een lichaam. Dat heeft
ook daarmeete
maken,dat het
kinderlichaammin of
meereen
'het-lichaam'.
een neutraal lichaam,is. De jongen en het
meisje zijn doorgaans even beweeglijk. Lopen evenhard.
Stoeien even hard.Maar in
de puberteitwordt
dat anders. Doordat hetniet
meer een'het-lichaam'
is
maar een 'mijn-lichaam', wordt dat anders, worden de gedragingen anders.Als
het goedis ontwikkelt zich
daaruit dehouding van het meisje en de houding van de jongen; het bewegen van het meisje en het bewegen van de jongen.
We
zouden kunnen Differentiatie zeggen:.de
differentiatie tussenjongen en meisje in houding
en inhouding
beweging treedtop. Dat is
een positief verschijnsel. Het duidt een engebaar
eigen, een onderscheiden bewustzijn, een onderscheiden bewustzijnI
t
DE PUBERTEIT
van
zichzelf aan,ook wat
betrefthet
lichamelijke.Het is
daaromniet zo'n
gunstig tekendat
tegenwoordig jongensen
meisjes zich bijna eender kleden. Dat ze bijna eender lopen. Dat ze eender voorde
dag komen. Hetwijst op
een uiterst geringe differentiatie. Dusook op
een heel gebrekkig eigen'zijn',
waardoor een heel povere eigen verschijning optreedt. Jongens en meisjes bouwen geen eigen levensstijl meerop. En
alsdat
lichamelijkzo is,
danwijst dat
op ingrijpende veranderingenop
het psychischvlak. Ook
daaris
dan sprakevan
een geringeredifferentiatie. De jongen en het
meisje verliezen daardoorhet
eigene.Het is
bijvoorbeeldook te
merken aanhet
taalgebruik.Het
meisje gaat dezelfde stoere,grove
taal gebruikenals
dejongen. Ook dit is
een nivelleringsverschijnsel.Ook
hier valt
het onderscheid tussen jongen en meisje weg. De be- doeling van de lichaamsveranderingis
toch, dat de jongen uitgroei-en
zaltot
man, het meisjetot vrouw. Door
de hiervoor genoemdezaken, zal ook dat verschil wegvallen. Het heeft alles met
deemancipatie van
de vrouw te
maken.Het is
alles daar een gevolg van.Als
lichaamen ziel een
eenheid behorente zijn, dan
volgtdaaruit ook dat de
opvoedingtot
lichamelijke volwassenheid hetverschil
tussende
seksenduidelijk
moeten openbaren."Man
envrouw
schiepHij
hen. "Door
al deze veranderingen vragen nog meer zaken de aandacht.Het
lichaamwordt
een uitdrukkingsmiddel.Men kan er wat
mee zeggen. Men zegt er ook wat mee.Dit
is het best te z\enin
deflirt.
Het
lichaamvraagt en
daagtuit. Het vraagt om een
antwoord.Mede
daardooris er bij een
overtredingook een
gezamenlijke schuld. Nooit komt zoiets van één kant, tenzijbij
aanrandingof
iets dergelijks.Het lichaam een
uitdrukkingsmiddel.Veel
schonerkomt
dit openbaarin
de lichaamshouding als hetjuist is.
Buytendijk heeft er bijvoorbeeld opgewezen dat de lichaamshoudingbij
devrouw
sym- metrischis.
De gebedshouding heeft datook. Als
menbidt
legt menzijn
benenniet
over elkaar.In
de gebedshoudingis er
sprake van symmetrie.De
Joden hieven beide handen naarde hoge, als
zij baden. De beweging van het meisje is ook veel meer glijdend, zwe- vend over de dingen, een verwijlener bij. De
bewegingen van dejongen gaan veel meer abrupt van het één naar het ander.
Gen. l:27
Het lichaam:
een uitdruk- kingsmiddel
I
I
Instrument van de geest
De pugentwr
Uit de
mogelUkheiddat de
anderten
dele gekendkan
worden door het lichaamvolgt óók,
dat de mens nietvoor
zichzelf bestaat, maar aangewezenis op de
ander.Tot op
zekere hoogteis het li-
chaam de brug naar de ander.Het lichaam
is,
als het goedis,
ook een instrument van de geest,van het innerlijk.
Instrumentis
misschieneen hier wat
vreemd gekozenwoord,
maarwe
bedoelener
mee, dathet
lichaam als hetware de uitdrukking van het innerlijk moet zijn. Men zou
ook kunnen zeggen:. als het goedis,
kan men aan de lichaamshouding, de beweging van de mens zienwie hij is. Zo
kan men oneerbiedig lopen. Ook onzedelijk.Daar was een oude leraar.
Men zei
hem, toen iemand aan zijn huisvoorbijging:
"Dat is een kind des Heeren." Hij
keek enhij
ant-woordde: "lk
weethet niet, hij loopt zo
oneerbiedig." Misschien zultu
zeggen: "Lichtvaardig geoordeeld."
Toch, zó moeten lichaam en ziel één zijn.Als
lichaamen ziel in
harmonie met elkaar verkeren, dan kan daar weeruit
volgen, dat, waarer
eenafwijking in
het lichamelijkeis,
ook de geest daaronder moetlijden.
En daarmee zijn we dan bijde
lichamelijk gehandicapteen zijn
zorgenen
moeiteen
verdriet,juist
ook in de puberteit en het latere leven.Als
lichaam en ziel een eenheidzijn,
dan volgter
ookuit
dat de mens eerbied moet hebben voorzijn
eigen lichaam envoor
de ver- zorging ervan. Verwaarlozing ervan staat niet apart. Weer zien wedus, dat ook het
lichamelijkeniet
een kwantitatiefverschil,
maarjuist
een kwalitatief verschil demonstreert. De lichamelijke verande- ringen betekenen niet dater
ietsbij
komt, het is iets waardoor alles, het hele leven, wezenlijk verandert.Veranderingen op
psychisch gebiedbij
depuber
'Ik
heb het metmijn
eigen ogengezien.'Vaak
zeggen we zoiets.Maar
houdt dat de zekerheid van de waarheidin. Wat
hebben we'gezien'en
wat hebben'wij'
gezien.Wat
hebben'we'
gezien. Latenwe
hetwat ruimer
nemen. Wat hebben'wij'
wáárgenomen.Want
waarnemen doenwe ook
door tasten, ruiken, horen en proeven. Maar wát hebben we dan waarge-DE PUBERTEIT
nomen.
Toch
maar eenheel, heel klein iets. En ook maar
zeer oppervlakkig. Wát hebben we waargenomen van het geschapene.In
het vorige hoofdstuk hebik
het verhaal over de inboorlinguit
Malakka weergegeven. Vanuit de jungle werdhij
overgebracht naar Singapore en daar rondgeleid. Toen men hem naderhand vroeg wathij
allemaal gezien had zeihij,
dathij
een manhad
gezien die weltien
trossen bananen'droeg'
(namelijkop
eenkar). Het
bleek dus dat deze manin zijn
waarnemen niet los kon komen vanzijn
eigen waarnemingswereld.Hij
zagin
de eerste plaats wathij altijd
gezien had.Nog een voorbeeld.
Als ik
vroeger op de kweekschool met mijn studenten plantenging
zoeken, dan zagen ze de eerste keervrijwel
niets.Alles
was zo ongeveer gras. Langzamerhand gingen ze meeÍzien. En
hoe beterze
gingen waarnemen,of
misschien: hoe meer planten ze leerden kennen, hoe meer zeer ook
za5en. De waarne- mingis
dus niet een functie dieop
zichzelf staat. Ons hele'zijn'
iserbij
betrokken. Een moederziet in
haar pasgeborenkind
heel iets anders,dan de
toevallige bezoeksterof
bezoeker.De
bezoeksterziet
weer heel andere dingen dan de bezoeker.De vrouw die zelf
kinderen ontvangen mag hebben, ziet weer heel andere dingen dande vrouw die het
moederschapniet
geschonkenis. Kortom het
is duswel zo,
dat de waarneming van de hele persoonaftangt.
Maardan zal het ook zo zijn, dat als de
persoon verandert,ook
zijn waarneming verandert.Er is
nog iets. dat we even noemen."Ik
heb hetzelf
gezien." Is dát de norm van ons kennen. Wat hebben we gezien en wat hebbenwe
gehoord.Of is het: "Ik
heb hetzelf uit
Zijnen mond gehoord."Er is
een kennis, een waarnemen,die
oneindigver
boven onsuit
gaat.Ver
bovenwat we
aanschouwen.Die
Ons waarnemen totaal verandert.Alle dingen
kunnennieuw
gemaaktworden door
het Wonder des Heeren.We
gaanweer
eventerug. Ons
waarnemenis dus (voor
eendeel) ook van onze persoon aÍhankelijk. En omdat nu de puber, zo- als
we
zagen, als het ware een ander menswordt, wordt ook
zijn waarneminganders. De puber ontdekt zichzelf, zijn
innerlijk,onderscheiden van dat van de ander. En zo gaat
er ook in
de waar-Persoon en waarneming
Ps. 56:5 ber.