oefensommen diktaat NAW blok 5 pag1
Oefensommen periode 7 hoofdstuk 1
1.3.1
Bereken de lading van een SO42-
- ion.
1.3.2
Een metalen bol is geladen. De lading bedraagt 0,12 C.
a. Heeft de bol teveel of te weinig elektronen?
b. Hoeveel teveel of te weinig?
1.3.3
Iemand meet lading van verschillende oliedruppeltjes.
Hij vindt 4,83.10-19C 3,22.10-19C 6,43.10-19C.
Welke waarde volgt hieruit voor het elementaire ladingskwantum?
1.6
Hieronder zie je drie spanningsbronnen. Iedere bronspanning heeft bronspanning 1,5V. Punt B is geaard.
Bereken de spanningen in de punten A B C en D.
1.7
Maak de tabel kompleet
Gas elektriciteit
gasmoleculen pomp
gasstroom druk
drukverschil
1.8.1
Door een stroomdraad loopt een stroom van 1,00 A. Hoeveel elektronen komen er per seconde langs?
A B C D
oefensommen diktaat NAW blok 5 pag2 1.8.2
I = VAB * G
Schrijf de formule in de vorm G =
1.8.3
Door een stroomdraad loopt een stroom van 21,0 mA. De draad is aangesloten op een spanningsverschil van 1,50V. Bereken de geleiding.
1.8.4
Een draad is aangesloten op een spanningsverschil van 1,50V. De geleiding van de draad is 3,00 kS. Bereken de stroomsterkte door de draad.
1.9.1
Een aluminiumstaaf is 2,5m lang. De doorsnede van de staaf is 0,8 mm2. Bereken de geleiding.
1.9.2
l G A
Schrijf de formule in de vorm =
1.9.3
De geleiding van een draad is 0,445 S . De diameter van de draad is 0,15 mm.
De draad is 1,8m lang.
a. Bereken de doorsnede van de draad in m2 2
4d
A
b. Bereken de conductiviteit van de stof waarvan de draad is gemaakt.
c. Welke stof zou het kunnen zijn?
1.12.1
Oplossing 1 bestaat uit 1,0 mmol HCl in 1 liter water.
Oplossing 2 bestaat uit 1,0 mmol NaCl in 1 liter water.
Welke oplossing heeft de grootste conductiviteit?
1.12.2
De concentratie van een NaCl-oplossing bedraagt 0,01 mol per liter.
Bereken de conductiviteit.
oefensommen diktaat NAW blok 5 pag3
2 3
1 1.12.3
De conductiviteit van een NaCl-oplossing bedraagt 2,2 S/m.
Bereken de concentratie.
1.13.1
R I VAB
Schrijf de formule in de vorm R =
1.13.2
Door een stroomdraad loopt een stroom van 26,0 mA. De draad is aangesloten op een spanningsverschil van 1,50V. Bereken de weerstand.
1.13.3
Een draad is aangesloten op een spanningsverschil van 1,50V. De weerstand van de draad is 3,00 kΩ. Bereken de stroomsterkte door de
draad.
1.13.4
De staven rechts zijn van hetzelfde materiaal gemaakt.
a.Welke staaf heeft de grootste weerstand?
b. welke staaf heeft de grootste geleiding?
1.14.1
Een aluminiumstaaf is 1,5m lang. De doorsnede van de staaf is 0,65 mm2. Bereken de weerstand.
1.14.2
De weerstand van een draad is 120Ω . De diameter van de draad is 0,10 mm.
De draad is 2,1m lang.
a. Bereken de doorsnede van de draad in m2 2
4d
A
b. Bereken de soortelijke weerstand van de stof waarvan de draad is gemaakt.
c. Welke stof zou het kunnen zijn?
1.14.3
Een technicus beschikt over constantaandraad met een diameter van 0,12mm.
Hij wil van deze draad een weerstand maken van precies 10 Ω.
Hoeveel cm van de draad moet hij afknippen?