• No results found

3 7~:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "3 7~:"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UITDE

7~:

F. Baruch

HET CONGRES OER C.P.N.

A.

F

.

Meilink

.

DUURZAAMHEID VAN HET VERBOND DER GROTE DRIE

Ir. S. J. Rutgel'$

DE INDONESISCHE NATIONALE BEWEGING

J.

van Santen

HET OPBOUW-PLAN

Theun de Vries

REMBRAND~ EN OE REGENlENST AAT 11

(2)

I.

I

,,

POLITIEK

marxistisch maandblad

en

NIEUWE REEKS

··ie--JAARGANG No.

3

POLITIEK en CULTUUR

FEBRUARI 1946

verschijnt eenmaal per maand, voorlopig in afleveringen van· 32 bladzijden, en i..s een voortzetting van P. en C. verschenen in de jaren 1936 tot 1940 onder redactie van Mr. A. S. de LEEUW

t,

K. BEUZEMAKER

t

en J. W. DE GROOT

(Dr. G. W. KASTEIN)

t.

REDACTIE

F. Baruch, H. Gortzak, A. F. Mellink, hist. drs. en Eva Tas, hist. dra. Secr.

STUK K.EN

voor de redactie aan de secretaresse, Leidsebestraat 25, Amsterdam-C vóór de 10de van iedere maand.

REDACTIERAAD

Ir. S. J. Rutgers, Theun de Vries, B. S. Polak, arts, Dr. N. Kof, J. Bot, arch., Mevr .. B. van den Muyzenberg-Willemse, Mr. M. D. Proper, J. van Santen, G. Geelhoed.

AD-MINISTRATIE

Uitgeverij 'Pegasus, Leidschestraat 25, Amsterdam-C. - TeL 35957

Postr~kening no. 173 127

ABONNEMENTSPRIJS

Franco per post f 2.- per halfjaar, f 4.- per jaar. Men abonneert zich tot wederopzegging voor een gehele jaargang.

LOSSE NUMMERS 35 Cent

verkrijgbaar bij de boekhandel, kiosken en onze Agenten.

(3)

Voor

Vrede, Vrijheid

en

Opbou"'

door F. Baruch •

.,Er kan geen vrijheid bestaan voor de moordenaars van de vrijheid!" aldus sprak St. Just, een der mannen van de Franse revolutie, anderhalve eeuw geleden. Men zou kunnen zeggen, dat dit woord, dat reeds één keer de diepste gevoelens vari een om zijn burgerlijke vrijheid worstelende natie weerspiegelde, het devies was van het Congres der C.P.N.

Er kan geen vrijheid bestaan voor de moordenaars van de vrijheid. Is dit niet het het centrale probleem van onze hedendaagse democratie? •

Het vraagstuk heelt zijn internationale en zijn nationale aspecten. De twee belang-rijkste internationale conferenties van het jaar der bevrijding, 1945, hebben zich bezig gehouden met de vraag, op wellee wijze de democratische samenleving der volkeren verzekerd en versterkt kan worden. In Jalta werd het principe geformu-leerd. In Potsdam werd gezegd, hoe dit principe verwerkelijkt moet worden:- In Jalta werd besloten om te strijden totdat de laatste resten van het fascisme ver• nietigd zullen zijn. De drie verbonden naties verplichtten zich; de fascistische aanstichters van deze wreedste aller oorlogen te vervolgen en op te jagen uit hun schuilhoeken, waar ook ter wereld. En in Potsdam werkten zij de maatregelen· uit op politiek en economisch gebied, die niet slechts tot de uitroeiing van de laatste resten van het Duitse fascisme zullen moeten leiden, maar die ook moeten garanderen dat dit land nooit meer de vrede op aarde zal kunnen verstoren. De plechtige beloften van Jalta en Potsdam hebben een vèrstrekkende betekenis.

Want de onverbiddellijke strijd tegen de resten van het fascisme mag volgens het inzicht der Grote Drie niet als een doel op zich zelf worden beschouwd. Van de succesvolle beëindiging van deze strijd hangt het lot der democratie af. Daarom ook verplichtten de drie landen zich op hun conlerentie te Jalta, gezamen-lijk en ieder voor zich, het herstel en de versterking van de democratie in de eertijds door de Duitsers overheerste en onderdrukte landen met alle middelen te bevorderen en te ondersteunen. '

Op internationale schaal. heeft de strijd voor vrede en democratie dus de vorm aangenomen van de strijd voor de vernietiging van de resten van het fascisme. Want vrede en vrijheid zijn niet veilig, zolang er nog vrijheld bestaat voor hun moordenaars.

En toegepast op onze nationale verhoudingen kunnen wij de gedachte van St. Just aldus formuleren: .

Er kan geen werkelijke democratie bestaan, zolang haar vijanden, de reactie, het monopolistische groot-kapitaal, in vrijheid leven.

Wij vergeten niet, dat de reactie in Duitsland, in Italië, in Finland, in Polen de gangmaakster en de leidster van het fascisme is geweest. Evenmin vergeten wij, dat de reactie in de democratische landen haar openlijke en heimelijke steun heeft gegeven aan het fascisme.

Wij besellen maar al te goed, dat zij ook thans nog bereid zou zijn, de methoden van dit stelsel bij ons toe te passen.' Maar er zijn twee gewichiiÇJe dingen gebeurd, die haar verhinderen, thans tot een rechtstreekse aanval op de democratie over te gaan. . ·

Ten eerste is het fascisme voorgoed gecompromitteerd. Zo zeer, dat zelfs de meest abstracte ph ilosolen van .,d e" democratie moesten erkennen, dat· de vrijheid van de democratie geen vrijheid\ VO()f haar moordenaars kan zijn. Tot aan het uitbreken van de oorlog toe; hebben deze lieden zich in naam van de democ'ratie er tegen verzet, dat het fascisme in ons land (of elders) aan banden werd gelegd. Maar de geschiedenis heelt ook hun dialectiek geleerd, zoals Marx eens zei. Thans is er bij ons niemand meer, die voor het .,democratische recht" der fascisten, om aan .,het staatkundige leven deel te nemen", openlijk een lans zou durven breken. Ten tweede is onder de druk van de bezetting in de massa het onblusbare ver-langen gegroeid, de democratie niet slechts te herstellen, maar aan haar ook een nieuwe en diepere inhoud te geven.

De reactie redeneerde vroeger: de democratie is voor ons een te onzekere basis, een gevaar. Daarom moeten wij haar vernietigen en vervangen door een autoritair

(4)

s\e\sel. Ên hoewei deze redenatie ook thans nog haar voile geldigheid heeft, ja, voor de reactie nog klemmender is geworden, moet zij haar politiek toch vol-gens andere lijnen bepalen. Onder de druk van de gewijzigde omstandigheden, is zij thans genoodzaakt een andere koers te volgen.

Zij voert e.en defensieve politiek, ook al heeft het soms de schijn, dat zij in de aanval is. Zij kan niets anders doen, dan te strijden voor democratische vormen, die wij voor de oorlog gekend hebbe11. Vanzelfsprekend onder nieuwe leuzen en in andere, .,vooruitstrevende" bewoordingen. Zij tracht met al de kracht, waarover zij nog beschikt,: te voorkomen dat deze democratie vernieuwd en van een nieuwe inhoud vervuld wordt. Want wat zou zulk een vernieuwing van de democratie anders kunnen inhouden dan een logische voortzetting van die politiek, die met de verklaring, dat alle fascistische activiteit illegaal is, een aanvang heeft genomenl Een logische voortzetting van deze geschiedkundige ontwikkeling is de onverbiddelijke strijd tegen het reactionnaire groot-kapitaal, de bron van alle fascistische ideologiën. En deze strijd zal moeten eindigen met de vernietiging van de dictatu.ur van het kapitaal.

De reactie voorziet klaarblijkelijk, dat de strijd der werkende massa voor zulk een nieuwe democratie een dergelijke wending zal moeten nemen. En daarom houdt zij met verwoede hardnekkigheid vast aan de posities waarover zij nog beschikt. Daarom spant zij haar oude, vermoeide hersenen in, om nieuwe listen te bedenken. D01arom heelt. zij tijdens de oorlog dankbaar gebruik gemaakt van de gelegenheid, om nog meer belangrijke bestuurs-posten met haar dienaars te bezetten. Daarom verzet zij zich tegen de zuivering van het bedrijfsleven. Want wanneer eenmaal de eerbied voor de autoriteit van den groot-aandeelhouder is aangetast, is het einde zeker in zicht.

Maar zij zal een moeilijke strijd hebben. Want de arbeidersklasse is thans gesterkt in haar overtuiging, dat crisis en werkloosheid slechts doelmatig bestreden kunnen worden door beperking en vernietiging van de macht van het groot-kapitaal. Zoals de wederopbouw van ons land slechts met succes ter hand kan worden genomen, wanneer zij gepaard gaat1 met een grootscheepse activering van het

ganse volk. Maar juist dat is een zaak, die de reactie meer vreest dan de pest. Zoals de arbeiders tegenover het vraagstuk staan, zo is h~t ook met de rest van het werkende volk. De werkende boeren weten maar al te goed, dat hun vijanden in de gracht-burchten te Amsterdam zitten, dat zij hun tegenstanders moeten zoeken in de kantoren van de margarine-trust en van de kunstmest-baronnen. De grieven van de· winkeliers en de ambachtslieden tegen de monopolies zijn door de ontwikkeling van de laatste maanden slechts versterkt. En onze intelligentsia, die de wonderen der techniek te Eindhoven, in de kunstzijde-industrie, de

instru-menten- en machinefabrieken tot werkelijkheid heelt helpen brengep, kan niet op die plaats in .de maatschappij hopen, die haar rechtens toekomt, zola'ng haar geest-kracht slechts een functie, een ondergeschikt radertje blijft in de machine van het winst-maken. ·

Hoe wij ook wikken en wegen, hoe wij de zaak ook draaien, steeds weer dringt zich aan ons de ,conclusie Qp, dat de strijd voor de uitbreiding -van de democratie de naaste weg, naàr het socialisme is.

Is het verwçmderlijk, dat het congres der C.P.N. zich zo uitvoerig heeft bezig gehouden met de strijd voor de democratie en de daarmee nauw verbonden problemen van de eenheid der arbeidersklasse en de samenwerking van alle vooruitstrevende groepen?

Trouwens, dit standpunt is in het geheel niet nieuw. Re'eds op het congres van 1938 zei P. de Groot in zijn inleiding: ,.De communistische partij verdedigt ·de bur-gerlijk-democratische staatsvorm tegen het fascisme, omdat zij van mening is dat de democratische staat de beste staatsvorm is voor de arbeidersklasse onder het kapitalisme."

Thans gaan wij echter een stapje verder. Het is niet alleen meer de arbeiders-beweging die de feilen van de burgerlijke democratie heelt leren inzien. Zij kan en moet in haar strijd voor de vernieuwing van deze democratie het bondgenoot-schap van alle groepen van de middenstand winnen. De arbeidersbeweging tracht de gebreken van de democratie aan te tonen met het doel, deze te verbeteren. De reactie wil ons met een ander oogmerk wijsmaken, dat democratie .,ook niet

alles" is. Oe directe nakomelingen van de 19de-eeuwse revolutionnaire democraten beijveren zich om hun verleden te verloochenen. En de arbeidersklasse eist voor zich terecht het beheer over de nalatenschap van de vaders der democratie opl'

Ook dat is de dialectiek der geschiedenisl

"_ "_

*

(5)

Waar enkele andere Vrài'lgstukkeri, die op het eéngres der

C.P.N.

aan

de

orde waren, elders in dit nummer behandeld worden, kunnen wij ons. hier beperking opleggen.

Zoals ons laatste congres vóór de oorlog zich bezig heeft gehouden met de vraagstukken der democr\tie, zo heeft. het ook aandacht geschonken aan het vraagstuk van onze verhouéling tot de natie. En het is een opmerkelijk feit, dat dit congres van 1938 eveneent steil in& heeft moeten nemen te&en zekere radicalisten, die ons toen reeds er van beschuldigden, dat wij afstand wilden doen van het inter'· nationale karakter van onze partij.

Toen verklaarde P. de Groot in de reeds aangehaalde redevoering:

.,Wij zijn voor de verdediging van de Nederlandse onafhankelijkheid, omdat de verkregen rechten en burgerlijke vrijheden, omdat de organisaties en de gewetensvrijheid van de Nederlandse werkers tegen vreemde fascistische knechtschap verdedigd moeten worden. Wij zijn voor de verdediging vah de Nederlandse onafhankelijkheid, omdat de Nederlandse taal en cultuur, weten· schap en kunst tegen nationale onderdrukking moeten verdedigd worden, waarmee zij door het Duitse Nazi-rijk worden bedreigd." (Congresverslag 1938, pag. 16-17).

De communisten hebben woord gehouden! .

Zij hebben zich in de voorhoede van het Nederlandse volk geplaatst, toen onze nationale cultuur, onze onafhankelijkheid, ons eervol verleden verdedigd moesten worden tegen het Duitse Nazi-rijkl 1

Zij hebben, zoals wij het op ons eerste congres na de bevrijding uitdrukten, een nieuwe bladzijde toegevoegd aan de geschiedenis van ons volk. Zij discusiëren niet meer met hen, die de vaderlandse gezindheid van de communisten in twijfel willen trekken)

Zij verwerkelijkten de besluiten van hun congres van 1938. In en door de heroïeke, bloedige strijd tegen de bezetter werkten zij zich tegelijkertijd op tot het volle begrip van hetgeen toen in 1938 noodzakelijk nog min of meer de vorm moest hebben van een theoretische verklaring. Zij begrepen dat de gehele, rijke geschie· denis van onze vaderlandse strijd voor onafhankelijkheid, vrijheid en democratie vanaf de 16de eeuw het karakter van het Nederlandse volk heelt gevormd. Zij begrepen thans ten volle dat dit vrijheidslievende verleden een der belangrijkste grondslagen voor onze succesvolle nationale strijd tegen de Duitsers is geweest. En daarom zijn wij Communisten trots op de geschiedenis van ons volk, daarom zullen wij thans er voor strijden dat ons land die vooraanstaande plaats In de

wereld weer kan innemen, die zijn eervol verleden waardig is.

*

Maar de strijd voor zulk een plaats, waardig aan. ons volk en zijn verleden, zullen wij niet kunnen veroveren, wanneer wij blijven redetwisten op de ruines van ons maatschappelijk leven, dit treurige monument w;m het Duitse fascisme.

Indien wij niet onvoorwaardelijk onze krachten inspan~en voor de wederopbouw van ons land, zal zulk een leuze eeri leeg woord moeten blijven. Wij zullen er in moeten slagen, het enthousiasme en de sluimerende krachten van het werkende volk' te wekken voor dit grote doel. Ons volk heelt te lang in bittere armoede en ontbering geleefd, het hunkert naar overladen etalages en volle winkels. Het verlangt naar die materiële welvaart, die onontbeerlijk voorwilarde Is voor een bloeiend geestelijk en cultureel leven.

De strijd voor de wederopbouw van ons land en bet verlangen miar vooruitgang, naar een maatschappij, die aan de arbeiders, de boeren, de werkende midden· stand, de intellectuelen, kortom die aan de overgrote meerderheid van ons volk een verzEikerd en vellig bestaan schenkt, zullen elkaar doordringen. Zij zijn onver-brekelijk aan elkaar verbonden. 1

Door zulk een politiek tot levende werkelijkheid te maken, zullen wij niet slechts tot een machtige massa-partij van het werkende volk moeten worden. Wij zullen daardoor de strijd voor de eenheid der arbeidersklasse bevorderen, samenwerking ' met alle vooruitstrevende democratische groeperingen tot stand kunnen brengen en in staat zijn, een politieke macht in het land te worden, die onontbeerlijk is voor een succesvolle strijd tegen de reactie.

Door zo te handelen, zullen wij niet slechts de belangen van de werkende bevol-. king in eigen land dienenbevol-. Een waarachtige nationale politiek van de arbeiders·

beweging, gericht op de overwinning van het Socialisme, Is de beste dienst die wij bewijzen kunnen aan de strijders tegen de .resten van het fascisme en de reactie in andere landen.

(6)

()ver de duurzaamheid

van het

Verbond der Grote Drie

door A F. Meilink

De in de tweede helft van December j.l. te Moskou_ gehouden en met succe~ bekroonde conlerentie van de ministers van buitenlandse zaken der. Grote Drie heeft de betekenis van de samenwerking der democratische mogendheden met de Sowjet-Unie in het huidig tijdvak opnieuw onderstreept. Het is niet onze bedoeling om hier in te gaan op de details van de besluiten dezer conferentie. Zij betreffen de politieke aangelegenheden van Oost-Europa en van het Verre Oosten, benevens de controle van de atoomenergie. Volstaan wij er mee, op te merken, dat de procedurekwestie inzake de vredesverdragen met Italië, Finland en de Balkan-staten tot een oplossing is gebracht, dat het geallieerde controlesysteem voor Japan opnieuw is geregeld en dat een gemeenschappelijke gedragslijn ten aanzien van de binneplandse ontwikkeling in China werd uitgestippeld. Tot op grote hoogte dragen deze besluiten het karakter van compromissen, die zeker niet alle

moeilijk-heden definitief uit de weg hebben geruimd. De overwegende invloed van de V.S. bij de uitvoering van de taken der geallieerde mogendheden in Japan blijft onaan-getast, ten çpzichte van Chinà beperken de ministers zich tot het uitspreken van wenselijkheden en ook betreffende de aanwending der atoomenergie zijn geen bindende besluiten genomen (men heeft deze zaak slechts commissoriaal gemaakt). Ondanks de onvolkomenheid van de resultaten van deze en van vorige conferen-ties, is er toch een sterk element van continuïteit te ontdekken, iri zoverre als wij het werk van Moskou als de voortzetting en uitbreiding van dat van Potsdam en dit op zijn beurt weer in nauwe samenhang met dat van Jalta moeten beschou-wen. De vele hindernissen en weerstanden tegen het volgen van deze lijn hebben

dus, hoe1 sterk zij in de afgelopen maan~en vaak ook waren, tenslotte niet tot blijvende ernstige afwijkingen er van geleid. Dit is een bevestiging van de ver-onderstelling, dat de samenwerking van de Grote Drie als kern van het verbond

der Verenigde Naties, geen toevallige ·factor in het wereldgebeuren van deze tijd is, maar een wezenskenmerk er van, of zoals StaJin het uitdrukte op 6 Novem: ber 1944:

.,Het bondgenootschap tussen de Sowjet-Unie, Groot Brittannië en de Verenigde Staten berust niet op toevallige en voorbijgaande motieven, maar op belangen, van vitale betekenis en van range duur".

Dit bondgenootschap dateert niet van de Krimconferentie van 1945, maar is in de loop van de vrijheidsoorlog tegen Hitier sedert 1941 steeds hechter geworden. De wortels er van liggen o.i. zelfs niet in de besluiten van Teheqm van December 1943 of in het Engels-Russisch verdrag van 1942, maar nog veel dieper. De o!)komst van l,et Duitse fascisme en de toenemende agressiviteit van het Japanse imperialisme hebben reeds minstens sinds 1933 de samenwerking der Westerse democratieën (de V.S., Engeland en Frankrijk in de eerste plaats) met de Sowjet-Unie tot een objectieve noodzakelijkheid gemaakt in de strijd voor het behoud van de vrede. In concreto is dit tot uitdrukking gekomen o.a. in de erken-ning van de S.U. door de V.S. onder het regime-Roo~evelt in 1933, in de toetrit-ding van de S.U. tot de Volkenbond op verzoek van Frankrijk en Engeland in 1934 en in de afsluiting van het Frans-Russische militaire pact van 1935. ledere werke-lijke vredespolitiek had van toen af een loyale samenwerking met de S.U. tot voorwaarde, maar kon slechts verwezenlijkt worden, indien alle hinderpalen voor een dergelijk samengaan door de kracht van de democratische volksbewegingen en door de druk van de publieke opinie uit de weg werden geruimd. Vooraan-staande burgerlijke politici als Herriot, Benesj, e.a. hebben reeds in die jaren de onontbeerlijkheid van de steun der S.U. ter bestrijding van de fascistische agressie beseft.

Tegelijkertijd handhaafde zich in de kringen der machthebbers in de kapitalistische landen een vijandige gezindheid ten opzichte van de socialistische S.U., waaruit de sterke tegenzin te verklaren is, die zich voortdurend tegen een nauw samengaan

(7)

\

met haar openbaarde. Het oude streven om de Sowjetstaat te isolere!:' nam in deze periode de gedaante aan van de zogenaamde München-politiek, die in de jaren 1938- '40 zo sterk was, dat zij op de ïhternationale politieke verhoudingen haar stempel drukte. In het bijzonder de Britse Tories, deze verstokte vijanden van Sowjet Rusland, hernieuwden steeds hun pogingen om de agressie van de Duitse nazis als stormram tegen de S.U. te richten, terwijl het bestaan der Europese democratieën (Spanje, Tsjecho Slowakije) werd opgeofferd. Op de conferentie van München in September 1938 scheen het eenheidsfront der kapitalistische staten van Europa verwezenlijkt (Engeland, Frankrijk, Duitslànd en Italië). De tegen· krachten, de arbeidersbeweging en de democratische massabewegingen als het volksfront in Spanje en Frankrijk, bleken niet sterk genoeg om deze ontwikkeling tegen te houden. Het streven der Britse politici werd pas doorkruist door de afslui-ting van het Duits-Russisch non-agressieverdrag in de zomer van 1939, waardoor opnieuw werd bewezen dat de S.U. als vredesfactor in de wereld niet meer te negeren was en dat zij ieder imperialistisch oorlogsdrijven ernstig belemmerde. Met de overweldiging van een reeks West-Europese landen door het Duitse nationaal-socialisme in April- Juni 1940 (Noorwegen, Nederland, België en Frank-rijk) begon voor de volken van deze landen de vrijheidsstrijd tegen de vreemde

overheerser. Tegelijk verdwenen de meest reactionnaire en Duitsgezinde Tories uit de Britse regering, waarna het Engelse volk .tijdens de zomer van 1940 onder de leiding van Churchill stand hield tegen het dreigende invasiegevaar. De zich verzamele"de krachten der vrijheidslievende volken werden ontzaglijk versterkt, toen de S.U. na de Duitse overval op 22 Juni 1941 een leidend aandeel in dE> antifascistische oorlog ging nemfiln. Van dat ogenblik af groeide het bondgenoot-schap der Verenigde Naties, de toenadering van de volken der S.U. tot die van de Angelsaksische landen en van de bezette gebleden van Europa met hun onde·rgrondse verzetsbewegingen. Dit neemt niet weg dat ook ondpr deze

ver-houdingen de tegenstand tegen de samenwerking met de S.U. in het bijzonder in Engeland zeer sterk bleef; men herinnere· zich slechts het langdurige uitstel van de opening van het tweede front op het vasteland, waardoor de zwaarste lasten van de oorlogvoering op de Sawjets bieven rusten. Doch deze tegenstand werd tenslotte weer geneutraliseerd door de ongekende sympathieën, die de S.U. onder de volksmassu's in de gehele wereld won, waardoor de drang tot een actiever oorlogvoering in nauwe samenwerking met de S.U. steeds sterker werd. De situatie in het jaar der overwinning, '1945, het jaar van Jaltá en Potsdam, was deze, dat het bondgenootschap van de volken van de S.U., de V.S. en het Britse Rijk zowel aan het Duitse als aan het Japanse imperialisme de nederlaag had

toe-gebracht en dat vervolgens een program werd uitgevoerd, dat de algehele liquidatie van het fascisme in de wereld en in het bijzonder van de Duitse ~n

Japanse agressie-haarden ten doel had, waarmee een duurzame vrede en een vrije ontplooiing der democratie mogelijk wordt gemaakt. In hel raam van deze ontwikkeling zien wij de opkomst van democratieën van een nieuw type in landen als Polen, Joego Slavië en andere Balkanlanden, de overwinningen van Labour in Engeland en van de communisten in Frankrijk, de versterking van de krachten der nationale bevrijdingsbewegingen in het Nabije en het Verre Oosten. Al deze verschijnselen zijn even zovele uitingen van de opmars der democratische krachten, die in de oorlog de ove1·winning hebben behaald en daardoor zijn gestimuleerd en waarvan de organisatie der Verenigde Volken en de eenheid der Grote Drie de resultaten zijn.

(8)

trouwens o_ok steun bij delen van de kapitalistische klasse zelf, die zonder voor-behoud een goede verstandhouding met de S.U. voorstaan. 1

De ontwikkeling van de onderlinge verhoudingen tussen de S.U. en de Westerse mogendheden dienen wij aldus dialectisch, in zijn inwendige tegenstrijdigheden te zien. De fundamentele maatschappelijke antithese tussen de beide stelsels roept steeds weer de tegenzin 'op tegen een samengaan, da~ door de ontzaglijk in betekenis toegenomen machtspositie der S.U. toch gebiedend wordt voorgesëlïre· ven. Een consequente antifascistische en anti-imperialistische politiek zal uiteinde-lijk, behalve door de S.U., slechts door de democratische volksmassa's in' de kapitalistisch6 landen ten volle worden ondersteund, terwijl het monopoliekapitaal in een waarachtige democratische politiek steeds een gevaar zal blijven zien. Zoals de klassenstrijd zich thans afspeelt in de vorm van de strijd tegen de trusts om de doorvoering van een sociale demoèratie, zo uit zich de principiële tegenstelling tussen het socialisme en het kapitalisme op internationaaherreln thans in de strijd om een duur·zame vrede en de stichting van een wereld.yeiligheidsorganisatie en om de uitroeiing van het fascisme. Hoe scherp de standpunten hier tegenover elkaar staan; mogen wij alleen aan de hand van een drietal voorbeelden toelichten:

1. de onverbloemde machtspolitiek van de V.S. met de atoombom;

L.. de. sterke a~ti-Sowjet ophitsing van Britse conservatieven als Churchill en Labourministers als Bevln, vooral in verband met de democratische omwente-lingen in Oost-Europa en de maatregelen In de Oostelijke zone vano Duitsland; 3. de propaganda voor een West-Europees blok.

Hoewel de meest reactionnaire burchten van het imperialisme, het Duitse en Japanse fascisme, gevallen zijn, hoewel de inferioriteit van de kapitalistische economie ten opzichte van het socialisme duidelijk gebleken is en zich in de dreigende economische crisis en maatschappelijke ontreddering opnieuw mani· festeert, ondanks al deze omstandigheden of misschien juist door deze om· standigheden is de vijandschap tegenover de S.U. in bepaalde kringen ongetwijfeld eer toegenomen dan verminderd. Het internationale monopoliekapitaal staat zwak· ker, maar tegelijk scherper tegenover de democratische krachten en hun voor-hoede, de socialistische S.U., hetgeen voortdurend het gevaar van nieuwe vormen van reactie en cryptefascisme in zich bergt.

Evenwel opent de machtsversterking der S.U., het gestegen zelfbewustzijn van de arbeidende klassen der kapitalistische landen en van de nationale onafhankelijk-heidsbewegingen in de koloniale landen geweldige perspectieven voor de toe· komst van het socialisme. Deze toekomst wordt in de huidige vérhoudingen voorbereid door de hardnekkige strijd voor de voltooiing van de overwinning der democratie op nationaal en internationaal terrein, een strijd waarin de tegen-strevende reactionnaire machten voortdurend nieuwe nederlagen zullen leiden. Vandaar de ,vitale betekenis van het bondgenootschap der Verenigde Vofken en van de volken der Sowjet-Unie, der V.S. en van Engeland in het bijzonder, zoals het in de oorlog gegroeid is en in de vrede heeft stand geh~uden.

Het cosmopolitisme van het financierskapitaal heeft niets gemeen met hel proletarische internationalisme, dat berust op de erkenning van de volledige historische rol van de natie en dat vecht voor de< vrijheid en de gelijk-heid en de broederschap al'ler naties. In haar jonge, vooruitstrevende jaren vertegenwoordigde en leidde de bourgeoisie de natie. Maar in het tijdvak van het kapitalistische verval, van het imperialisme, van de voort-schrijdende socialistische revolutie en van het fascisme, heeft de grote bourgeoisie reeds lang het patriottisme vaarwel gezegd. De moderne, cosmopolitische, heersende kringen van het financiers-kapitaal kennen geen andere vaderlandsliefde dan hun portemonnaie. De moderne ervaring der interventie-oorlogen, van de Witte emigranten, van het fascisme, van de politiek van München en Quislings en collaborateurs heeft overVloedig aangetoond, dat zij, als hun materiële belangen eenmaal bedreigd zijn door de opmars der arbeidersklasse, gereed staan om hun land te ver· raden, om de poort voor den invaller te openen, om vreemde legers door hun land te voeren en .als stromannen van een vreemden heerser dienst te doen, wanneer zij daardoor slechts hun klasse-voorrechten kunnen hand-haven. Dit zijn de duidelijke kenmerken van een stervende k'lasse.

(9)

Het

OPBOUW -PLAN

door J. van Santen

I

Nederland is nog steeds onbewoonbaar. Letterlijk en ligu1,1rlijk. Letterlijk, omdat duizenden en nog eens duizenden genoodzaakt zijn in krotten en kelders te hokken, omdat tè grote aantallen in te kleine ruimten bijeen geperst zijn. Figuurlijk, omdat de grote meerderheid van de bevolking nog steeds verstoken is van de meest elementaire consumptiegoederen. De behoeften aan betere levensmiddelen, aan textielgoederen, aan schoeisel, aan meubels en andere dingen, zijn angstig

groot in verhouding tot de beschikbare hoeveelheden.

Wij weten het allen en niemand zal het onze Regering kwalijk nemen, dat zij er niet in geslaagd is, de benodigde goederen uit de grond te stampen. Niemand zal het haar euvel duiden, dat zij ons géén dagelijkse overvloedige dis bezorgd heelt.

Evenmin als zij kunnen wij als Communisten ijzer met handen breken. Evenmin als zij kunnen wij rijkdommen toveren, kunnen wij tekort in overvloed veranderen. Want onze nationale keukenmeester heet nog steeds Schraalhans.

En toch ... ofschoon wij niet pretenderen met tafeltje-dek-je-formules overvloed uit het niet te kunnen scheppen, ofschoon wij een open oog hebben voor de ontzaglijke problemen, waarvoor onze Regering gesteld is, het tempo van de wederopbouw, de verbetering van onze behoefte-bevrediging kén sneller. En ... de rangorde van het herstel, de verdeling van de beschikbare middelen kan ver· beterd worden.

Uit d"eze overweging is onder andere ons opbouwplan geboren. On der andere .. Want wij veroorloven ons, de economische en sociale perikef-en niet alleen technisch-economisch te beoordelen. lh dat geval zouden wij slechts bur-gers met andere voortekens, met wellicht wat radicaler voornemens zijn dan degenen, die het nu voor het zeggen hebben.

Wij kunnen en wij wille!} de opbouw, die wij projecteren, niet anders beoordelen dan in het kader van de gehele sociale structuur, die voor ons een dynamische, een eeuwig veranderende is. Dat verleent aan ons opbouwplan het kenmerkende, dat ontdoet het van de verveling, die onverbrekelijk aan een qualitatief overbieden van de bestaande burgerlijke voorstellen verbonden zou zijn. Daarom is een quantitatieve vergroting van de nationale productie niet in de allereerste plaats, hoe bevreemdend het moge klinken, een quantitatieve kwestie, maar een qualita-tieve aangelegenheid.

Om met de deur in huis te vallen. Wij eisen medezeggenschap van de arbeiden, vooral en consequent in de genationaliseerde en de te nationaliseren bedrijven. Waarom? Niet alleen om de productie en de efficiency te vergroten. Dat is, om zo te zeggen, slechts een gelukkig gevolg. Neen, wij eisen deze medezeggen· schap, om het afschuwelijk onderworpen-zijn van de arbeider aan een mechanisme, dat hem wezensvreemd is, dat hem ringeloort, kastijdt, verkreupelt, verminkt en terroriseert, dat de arbeiders onderwerpt aan het objectieve, koude rythme van een geheimzinnige wetmatigheid te veranderen in e·en mechanisme, dat aan hèm onderworpen is; dat hij als arbeider beheerst, dat hem boeit, hem interesseert, zijn persoonlijkheid verheft. Wij zien daarin een eerste schrede op de weg, die de arbeider als verlengstuk van de machine een principiëel andere verhouding bezorgt, die anders ge.zegd de lflachine maakt tot een verlengstuk van den arbei· der. En dan moèt het enthousiasme van de arbeiders, het élan van de arbeiders toe-nemen. Dan moèt de arbeidsproductiviteit stijgen, de productie groter worden en de nationale welvaart een verloop nemen, dat navenant is.

Dáárom staat voor ons economische democratie op de dagorde.

Een ander voorbeeld. Het vraagstuk van lonen en prijzen is voor ons vooral een verdelingsprobleem. Het mondt voor ons uit in de verdeling van de koek tussen de werkers en de bezitters. Hier eisen wij radicaal een verbetering van de positie en het inkomen van de werkers ten koste van de winsten en ten )toste van de

(10)

Industriële interest en grondrente. Natuurlijk speelt de sociale rechtvaardigheid hier een. rol, het ware dwaasheid, het te willen ontkennen. Maar voor ons is het radica'te antwoord, dat· wij op de vraag geven, bovendien een. poging om de we.rkende bevolking te mobiliseren, het is een PO!Jing om bepaalde strategische voorposten te veroveren, om ten slotte door te stoten . naar de beslissende posities voor de eindstrijd. ·

D.àt een verhoging van het arbeidsloon de arbeidsproductiviteit en daarmee de volkswelvaart doet stijgen, is alweer een gevolg, dat voortvloeit uit de principiële

beoordeling van het kapitalistische, arbeidsloze inkomen.

Hoeveel kolen. er voortgebracht worden, hoe groot de margarine- en gloeilampen-productie zal zijn, is niet een vraagstuk, dat alléén de één of andere mijneigenaar ei mijnheer van den Bergh of mijnheer Otte te beslissen heelt. Voor het massaal bese·! is dat eigenlijk ree-ds een publieke zaak. Nagenoeg iederéén beschouwt de grote monopolistische ondernemingen als bedrijven, die eigenlijk ,.public utilities", epenbare nutsbedrijven, zijn. Maar de verwerkelijking van dit laatste, de nationali-satie, is e~;n principiële schrede, die geboren wordt uit het besef, dat zich van de problematiek van het monopolistische groot-kapitaal, dat zich zijn schadelijke invloed helder bewust is. Politiek en economisch.

Politièk door de mogelijkheid tot vergroeiing van Staat en olie- en margarine-belangen. Economisch, doordat de monopolistische rentabiliteit productiebeperking in plaats van vergroting eist.

Door de rebellie van de monopolistische rendabiliteit tegen een consequenl,e productie-vergroting zal ons op de menselijke behoeften afgestemde opbouwplan een tweede rebellie ontketenen, de rebellie van de monopolisten tegen ons plan, dat zich ingesteldlheeft op de menselijke behoefte.

Deze laatste zijn voor ons centraal, zij zijn ons uitgangspunt. Wij hebben geen last van allerlei overwegingen over rentabiliteit, over het verwerkelijken van optimale winsten voor de heren ondernemers. Wij zouden ons plan naast een burgerlijk opbouwplan kunnen leggen. Wij zouden dan aan burgerlijke zijde géén centrale, maar slechts gedeeltelijke ordeningspogingen zien, productie-vertragingen, ja hier en daar zelfs nu reeds, maar later in toenemende mate productie-beperkingen, terwille van een maximale winst. Wij kennen de geschie-denis van alle burgerlijke restrictie- en valorisatiepogingen maar al te goed uit het verleden.

Wanneer wij ons een plastische vergelijking mogen· veroorloven, dan zou de burgerlijke figuur oneffenheden en tekortkomingen vertonen vergeleken bij de onze. Het zal onze taak zijn bij alle mogelijke details het tekort schieten van het burger.lijke project vast te stellen, de afwijkingen, die· voortvloeien uit een zich niet centraal instellen op de menselijke behoeften te registreren, enz. Ofschoon wij de belastingnormen van Lieftinck nog niet kennen, mogen wij, krachtens incidentele uitlatingen, toch een zeer matige progressiviteit verwachten. Wij zullen onze normen naast de zijne. kunnen leggen en wij zullen kunnen aantonen, dat onze maatstaven correcties in de verdeling van het inkomen bewerkstelligen, die niet alleen de werkende bevolking beveiligen tegen het grootkapitalisten-dom, maar welke bevendien door de gewijzigde samenstelling van de nationale koop-kracht aan de voortbrenging een zodanige prikkel geelt, dat deze meer op elementaire massa-goederen, dan op luxe-goede.ren gericht wordt.

Om nog een greep uit het opbouwplan te doen. Door niet, zoals van burgerlijke zijde te doen gebruikelijk is, de economische sfeer éénzijdig te isoleren van de totale politieke en maatschappelijke structuur, zien wij vóór alles in de toekomstige positie van Nederland è n economisch è n politiek een synthese tussen Oost en West, tussen de Sowjet-Unie en de Angelsaksische mogendheden. Hier ligt onze grootse taak voor de toekomst. Dat betekent in feite, bij onze éénzijdige oriëntatie tot dusver op Engeland en Amerika, dat wij ons meer zullen moeten richten op het verkeer met de Sowjet-Unie, met de Baltische landen en met Z. en Z.O. Europa. Een aanvullende verhouding tot Oost-Europa zal anders dan de concurrentiestrijd met het Westen aan onze nationale conjunctuur meer stabiliteit, meer zekerheid verschaffen, dan de ondergeschikte verhoudingen tot het economisch stormachtige Amerika met zijn ups en -zijn downs zal vermogen te brengen.

In een sneltreinvaart hebben wij enige willekeurige momenten uil hel programma beschouwd. Het was niet onze bedoeling om volledig te zijn. W!i wilden slechts aantonen, dal ons program niet éénzijdig technisch economisch, niet puur kwan-titatief is.

(11)

/

Het plaatsen van de vraagstellingen in het totale milieu met zijn geheel van poli-tieke en sociale aspecten, zal wellicht de lectuur, als men het zo noemen wil, pikanter, gesausder maken dan een droge opsomming van cijfers. Dat Is op zichzelf al een plus. Maar het gaat voor ons uiteraar_d niet om het litteraire hoogtepunt. Voor ons is het meest wezenlijke, dat het opbouwplan gericht is op kwalitatieve maatschappelijke veranderingen, niet op kwantitatieve verbeteringen, al sluit het ene het andere niet uit. Voor ons is het meest wezenlijke, dat ons plan zich richt op de maatschappelijke dynamiek, sterker nog, .zich daarmee gelijk stelt. Deze dynamiek, deze vooruitgang is niets dan een keten van voortdurende qualitatieve veranderingen.

In een artikel in .,De Vrije Katheder" onder de titel .,De wijsheid van hèt tekort" hebben wij gezegd: .,Een principiëel socialisme zetelt niet in het abstracte stellen van het socialistisch alternatief, maar in een radicallsatie en een quantitatieve vergroting van bepaalde elementen in het huidige regeringsbeleid." Daarbij doelden wij o.a. op de monetaire politiek, op de .,loon- en prijspolitiek", op de belasting-politiek, op het geprojecteerde planbureau· door de Regering, enz.

Het quantitatief versterken van de inkomens-nivellering, van de prijsbeheersing: van de nationalisatiese enz., die de ontzettende nood aan onze Regering opgelegd heeft, vormt de aanloop tot de qualilalieve maatschappelijke verandèring. Onge-twijfeld. Maar omgekeerd stelt slechts het bewustzijn van de onvermijdelijkheid,

van het onontkoombare van deze principiëelel maatschappelijke omwenteling, ons in stáat deze quantitatieve verbetering radicaal en consequent te stellen.

En deze quantitatief-qualitatieve· éénheid,. deze onmiddellijke éénheid van ver-betering en verandering, van hervorming en omwenteling, behoort naast ~et vol-how,den van het gezichtspunt van de maatschappelijke totaliteit en het afwijzen van geïsoleerde, abstract economische beschouwingen tot het wezenskenmerk van ons opbouwplan.

Dit is zijn principiële zijde. Daaruit wordt het hartstochtelijk appèl aan de volks-massa's geboren, dal is zijn waarborg tegen beginselloosheid ên opportunistisch geschipper.

21e

all&dde46idau.e

_ _ _ _ _ _ _ _

EN DE NATIE _ _

-...

De arbeidersklasse neemt als de opkomende klasse, het leiderschap van de natie over, op hetzelfde tijdstip, dat de bourgeoisie de plaats van vijand der natie gaat innemen.

Echte vaderlandsliefde en klassebewustzijn vloeien ineen in een gemeen-schappelijke bedding van strijd; de oude pseudo-vaderlandsliefde, het chauvinisme van het reactionnaire ge.zwaai met vlaggen en de knechting der volkeren is aan de kaak geste'ld. Datzelfde hedendaagse tijdperk van imperialisme en fascisme heelt de reusachtige revolutionnaire kracht, die zetelt in de natie, onihuld. Het waren de nationale: ver.zetsbewegingen, waarbij de arbeidersklasse in de voorste linies stond, die HitJer's Pan-Europa In duigen sloegen. Indien de communistische partijen met één sprong op de eerste politieke plaats zijn komen te staan in een gehele reeks Europese landen gedurende deze tijd, dan zijn zij met één sprong tot de- voorgangers der natie geworden, tot degenen, die liet beste inzicht en de meeste bekwaamheid hadden om aan de spits der natie te staan en haar werkelijke belangen te verdedigen.

De Europese naties, die aldus hun vrijheid duur hebben gekocht, zullen deze niet op een koopje van de hand doen aan de supra-nationale Brits-Amerikaanse financiers en hun collaborateurs.

R. Palme Dutt in Labour Monthly van Januari 1946.

(12)

l-Iet stelsel der

SOCIALE WETGEVING

door G. Digor

Een van de grootste problemen, die de naoorlogse tijd ons stelt, is wel het vraagstuk der sociale zekerheid.

Dit probleem is niet specifiek Nederlands, maar zeer zeker een wereldprobleem. In de vijf oorlogsjaren, die achter ons liggen, is in brede kringen het besef gegroeid, dat de oude toestanden van vóór de oorlog niet mogen terugkomen.

Hoe was de toestand van vóór de oorlog?

Massa-werkloosheid - ·massale nood; geen voldoende zorg voor hen, die door ziekte of ongeval niet meer in staat waren in hun levensonderhoud te voorzien; onvoldoende zorg voor ouden van dagen.

·· In korte woorden kon men deze toestand samenvatten in één gezegde, n.l.: de werker van heden wist niet, hoe zijn positie in de toekomst zou zijn.

Juist deze "onzekerheid is een van de oorzaken, dat het met bloed bevlekte fascisme er in kon slagen, om met zijn demagogische leuzen millioenen ontevredenen ac!tter zijn vaandel te scharen. Het is dan ook niet toevallig, dat reeds in de oorlogsjaren in die landen, waar het Duitse fascisme niet zijn oorlogslaars gepoot had, het vraagstuk van de opbouw der sociale zekerheid op de dagorde stond. Zo zien wij, dat de Internationale Arbeids-Conferentie, gehouden in October 1941 te New York, zich ermee bezig hield.

Voorts hield het Atlantic Charter, dat op 14 Augustus 1941 tussen President •:!<>

Roosevelt en Minister Churchill werd gesloten, zich met het vraagstuk bezig. In "' dit charter vinden wij onder Art. 5 het volgende:

"dat zij (dat zijn de ondertekenaars van het Charter} tussen de naties 'de grootst mogelijke samenwerking op economisch terrein tot stand wensen te brengen met het doel vóór alles verbeterde arbeidsverhoudingen, economische vooruitgang en sociale veiligheid ·te verzekeren."

Dan stond het vraagstuk der social zekerheid ook in het middelpunt der belang-stelling op de lnter-American Conference, welke van 10-16 September 1942 te Santiago gehouden werd. ·

Dat dit vraagstuk inmiddels tot een internationale aangelegenheid is geworden, ·is toe te juichen. Want juist het feit, dat in sommige kapitalistisch achterlijke landen b.v. een behoor'lijke sociale wetgeving en verzekering ontbrak of zich in een lager ontwikkelingsstadium bevond, is o.i. de oorzaak geweest van de ongebreidelde concurrentie tussen de diverse landen, zoals wij dit in de jaren voor de oorlog kenden, en daardoor een gevaar voor de vreedzame betrekkingen tussen de verschillende .landen en volkeren onderling.

Willen wij dan ook in de toekomst een vreed~ame opbouw. in ·alle landen ontwik-kelen, dan dienen wij ook het vraagstuk der sociale zekerheid !tot een bevredigende oplossing te brengen.

WAT VERSTAAN WIJ ONDER SOCIALE ZEKERHEID?

1 e. Het tot stand brengen van een behoorlijk levenspeil voor de werkende massa (een voldoend loon, waarbij een behoorlijke koopkracht is verzekerd). 2e. Het tot sfand brengen van uniforme arbeidsregelingen (arbeidstijd enz.),

waarbij naarmate de technische ontwikkeling voortschrijdt, de arbeidstijd op de duur verminderd kan worden en daardoor het leven van het individu verlengd.

3e. het scheppen van een sociale voorziening, waarbij degenen die door · omstan-digheden buiten hun wil niet meer in staat zijn tot werken, ervan verzekerd zijn, dat zij behoorlijk kunnen leven.

(13)

SOCIALE ZEKERHEID - D•ÓOR SOCIALE VERZEKERING ÓF VOORZORG ,.. . Binnen het kader van dit artikel zullen wij ons bezighouden met het onder 3

genoemde, n.l. het scheppen van een sociale voorziening voor diegenen, die door omstandigheden buiten hun wil niet ·meer in staat zijn, om deel te nemen aan

het productieproces.

1e. ongeval in of buiten het bedrijf waardoor tijdelijke 2e. ziekte ongeschiktheid. 3e. blijvende invaliditeit door ziekte of onge-.:al; 4e. ouderdom.

Hierbij zou nog gevoegd kunnen worden de verzorging van hen, die bij hun geboorte reeds invalide zijn. Voorts het vraagstuk van de werkloosheid.

0 p merkin g: Ten opzichte van de werkloosheid zou ik de opmerking willen maken, dat wanneer het ons ernst is, daL de oude toestand van vóór 1940 niet meer mag terugkeren, het vraagstuk der werkloosheid opgelost zou moeten worden door een juiste ordening van de economie (productieplannen, scheppen van nieuwe behoeften, enz.).

In dit artikel zulle.n wij ons echter alleen bezighouden met de 4 punten hierboven genoemd. De in deze punten genoemde omstandigheden zijn zeer zeker buiten de wil van de mensen zelf ontstaan. Derhalve dienen dan ook degenen, die erdoor getroffen worden, gewaarborgd te zijn, dat zij geen nadelige gevolgen daarvan ondervinden. Op welke wijze? Om dit te beantwoorden, dienen wij eerst vast te stellen, op welke wijze thans hierin reeds voorzien wordt.

Deze voorziening vinden wij in de sociale verzekeringswetten. KORT OVERZICHT DER SOCIALE VERZEKERINGSWETTEN

Hoewel de sociale verzekeringswetten in Nederland nog van betrekkelijk korte datum zijn, sloeg ons land op dit terrein niet het slechtste figuur.

De eerste wet, die op dit gebied tot stand kwam, was de Ongevalfenwet 1901; later uitgebreid en verbeterd in 1921 en sindsdien bekend onder Ongevallenwel 1921.

Tussen 1901 en 1913 werd in het parlement een strijd gevoerd voor de uitbreiding der sociale wetgeving en zo kwamen in 1913 onder Talma tot stand de lnvalidi-teils- en Ouderdomswet, die in 1919 van kracht werd en voorts de Ziektewet, die nadat "Zij in 1929 ingrijpend was veranderd, in 1930 van kracht werd.

Onder de Ongevallenwet 1901 vielen niet de zeelieden, alsmede de land- en tuinbouwers.

Onder de druk van de oorlogsoms!andigheden van 1914-1918 kwam in 1915 eerst een wettelijke regeling tot stand, aangeduid als Oorlogs-Zee-Ongevallen-we! van 8 Mei 1915, terwijl in 1919 een normale wellelijke regeling tot stand kwam, die aangeduid wordt als Zee-Ongevallenwet van 27 Juni 1919. Deze wel is alleen van toepassing op zeevaar!uigen, omdat het binnenschippersbedrijf onder art. 12 van de Ongevallenwet 1921 valt.

Aangezien in de Ongevallenwet 1901 (later 1921) de bedrijven van landbouw, veehouderij, tuinbouw en boschbouw niet beschouwd werden als verzekerings-plichtige bedrijven, werd in 1922 voor deze bedrijven een aparte wel in het leven geroepen, die bekend is als de Land- en Tuinbouwongevallenwet

Tijdens de· bezettingsjaren werden voorts van kracht:

KINDERBIJSLAGWET. Deze wet, op 1 Januari 1941 in werking getreden, geeft een voorziening in een bijslag-. voor arbeiders, wier gezin meer dan 2 kinderen onder de 18 jaar telt. Onder zekere voorwaarden bstaat dat recht eveneens voor kinderen boven de 18 jaar, doch niet ouder dan 21 jaar, ingeval zij dagonderwijs aan een inrichting voor algemeen vormend of vakonderwijs genieten.

Deze wet sluit, zowel wat betreit de personen, die· zij omvat, als wat betrelt de uitvoering, ten nauwste aan bij de Ziektewet.

ZIEKENFONDSBESLUIT. Op 1 Augustus 1941 kwam tot stand de nieuwe regeling van het Ziekenlondswezen, welke regeling 2 maanden later in werking trad. Tussen dit besluit en de Ziektewet beslaat een nauw verband.

Zo vallen dezelfde personen, die krachtens de Ziektewet verzekerd zijn, eveneens onder de bepalingen van het Zie'kenfondsbeslui!. Daarenboven echter zijn indirect verzekerd alle gezinsleden van den verzekerde, die n.l. dezelfde rechten en' aan-spraken hebben als deze zelf.

(14)

Deze verzeke'"ing voorziet in de eerste plaats in geneeskundige behandeling, mei inbegrip van specialist, tandarts, vroedvrouw en eventueel verloskundige. Verder kan de verzekerde voor maximaal zes weken kosteloos in een ziekenhuis worden verpleegd, terwijl aan t.b.c.-lijders een tegemoetkoming in de kosten van sanato-riumverpleging gedurende 1 jaar wordt gegeven. Tenslotte geelt de verzekering recht op een uitkering bij overlijden ten bedrage van 50 gulden, resp. 30 gulden voor kinderen beneden de 2 jaar.

0 p merkin g: Aangezien van nationaal-socialistische zijde gesuggereerd is, dat de Kinderbijslagwet en het Ziekenfondsbesluit ·sociale verbeteringen waren, die wij te danken hadden aan nationaal-socialistisch bewind, is het wel goed er op te wijzen, dat de Kinderbijslagwet reeds in 1939 tot ·stand was gekomen en het ZiekenlondsbesluiL op het tijdstip der invasie zich reeds in een ver· gevorderd stadium van voorbereiding bevond.

Hierboven maakten wij reeds de opmerking, dat ons land op het gebied der sociale verzekering geen slecht liguur sloeg ten opzichte van andere landen, maar dit betekent niet, dat er geen critiek op dit complex van wetten was en nog

is.

Uit de aard der zaak kunnen wij deze critiek sle~hts in het kort samen· vatten en wel als volgt:

1 e. alleen loonarbeiders vallen onder deze wetten; 2e. geen uniformiteit in de diverse wetten, b.v.:

a) bij de ongevallenwet valt elke werknemer (hierbij wordt ook de directeur van een N.V. als werknemer beschouwd) onverschillig hoe hoog zijn loon is, onder de wet. Beperkt is echter het maximum dagloon, wat voor verzekering in aanmerking komt, n.l.

f

8.- (waardoor de maximum· uitkering gedurende de eerste 42 dagen

f

6.40 en daarna

f

5.60 bedraagt); b) bij de Ziektewet is de bepaling, dat alleen verzekeringsplichtig zijn

dege-. nen, die niet meer -dan

f

3.000.- per jaar verdienen;

c) bij de lnvaliditeits- en Ouderdomswet. is de bepaling, dat alleen verzeke-ringsplichtig zijn degenen, die niet meer dan

f

2.000.- per jaar verdienen. Het geval kan zich dus voordoen, dat een werknemer verzekerd is volgens alle 3 wetten, maar ook dat hij slechts onder 2 of zelfs 1 wet valt.

3e. de hoogte der uitkeringen.

a) bij een ongeval in het beroep bedraagt de uitkering gedurende de eerste 42 dagen 80 % van het dagloon; met ingang van de 43ste dag wordt dit percentage 70 % van het dagloon; " b) bij de Zee-Ongevallenwet bedraagt de uitkering 70 % van het dagloon; c) bij ziekte of ongeval buiten het beroep bedraagt de uitkering 80 % van

het dagloon gedurende een tijdvak van maximum 26 weken. Indien de · getroffene dan nog niet is genezen, houdt de uitkering op en heelt hij eventueel alleen aanspraak op een invaliditeitsrente, doch slechts dan, wanneer hij niet .in staat is, 1/3 gedeelte van zijn normale loon te ver-dienen.

0 p m e r k i n g. De vaststelling van 70 % resp. 80

%

als uitkering bij ziekte of ongeval is een gevolg van de opvatting, dat er een zekere prikkel moet bestaan voor den getroffene, om weer zo spoedig mogelijk aan het werk te gaan. In werkelijkheid is het echter een onsoeiale bepaling, want het spreekt vanzelf, dat bij ziekte 'of ongeval de kosten voor den getroffene hoger ,zijn dan zijn normale uitgaven. Dus een uitkering val\ 100% zou eerder op zijn plaats zijn dan een lagere uitkering.

4e. V a st st e 11 i n g va n h et d a g I o on.

Bij de ongevallenwet wordt het dagloon als volgt bepaald:

"indien de werkman reeds een jaar in de onderneming werkzaam is, wordt het loon, ontvangen in het aan het ongeval vooralgaande jaar gedeeld door het aantal dagen, dat voor den werkgever is gewerkt (maximum 313 dagen)". Bij de Ziektewet vinden wij de bepaling:

"het dagloon is het loon, dat in de 13 kalender- of loonweken, vooralgaande aan de ongeschiktheid tot werken, gemiddeld per dag is verdiend door gelijk-soortige arbeiders in hetzelfde of in een soortgelijk bedrijf."

0 p merkin g. Wanneer men beide bepalingen leest, ziet men, dat uniformiteit in de uitvoerfng der diverse wetten ver zoek is.

5e. uitkering bij overlijden aan de nabestaanden van een door een ongeval getroffene.

Volgens Art. 4 .der Ongevallenwet 1921 hebben de nabestaanden van een

(15)

getroffene, die tengevolge van het ongeval, hem in den zin der wet overkomen, overlijdt, recht o.a. op de begrafeniskosten tot een maximum van 30 !X het

dagloon tot

f

8 .. -, dus tot een totaal-maximum van

f

240.-. Deze uitkering , wordt echter niet verstrekt, wanneer het stoflelijk overschot gecremeerd is.

Deze bepaling stamt nog uit het 'tijdperk, dat de wettenmakers crematie als iets oMedelijks beschouwden.

6e. Ouderdomsrente- en lnvaliditeitsuitkering.

Vaststelling dezer rente geschiedt op basis van een in de wet opgenomen formule. Op grond dezer formule kan de huidige ouderdomsrente per persOOI"If;

f

156.- in het jaar of

f

3.- per week bedragen. · Of men dit een uitkering voor een onbezorgde levensavond kan noemen, is o.i. slechts een kwestie van smaak.

Naast de hiervoren genoemde cri.l·iek zouden wij nog meer punten naar voren kunnen brengen. B.v. de bureaucratische behandeling . van invaliden en rente-trl!kkers.

Zeker, het spreekt vanzelf, dat b.v.' bij de kwestie, hoe groot de arbeidsgeschiktheid is, de getroffene dikwijls een ander oordeel daarover heeft dan de deskundigen. In dit verband wordt dan wel eens door de deskundige gesproken over. rente-neurose (hieronder verstaat men, dat de getroffene zich in zulks een zielstoestand bevindt, dat hij zijn invaliditeit ziet als iets, dat hem voorgoed verhindert zijn levensonderhoud te verdienen. (Uit ervaring weten wij, dat een dergelijke neurosto min of meer dikwijls voorkomt). Maar om dit verschijnsel zo op te vatten, als de medische dienst der verzekeringsorganen doet, door alle rechtzoekende getroffenen daarvan te beschuldigen, is slechts een bewijs, hoe deze doktoren menen hun taak te moeten opvatten, n.l. niet om in het belang der patiënten hun kennis zo te gebruiken, dat de graad van arbeidsgeschiktheid juist wordt vastgesteld, doch om zo snel mogelijk de getroffenen in hun uitkering te korten. Het gevolg is, dat dezen zich dan nog meer gedupeerd voelen en hun neurose zich nog verergert. IS HET HUIDIGE SOCIALE VERZEKERINGSSTELSEL NOG AANVAARDBAAR? Aan de hand der critiek, die wij op enkele onderdelen der sociale verzekerlngs• wetten oefenden, blijkt duidelijk, dat in de bestaande wetten reeds veel te ver· beteren is. Maar de kwestie der sociale zekerheid is na de oorlog nog brandendef geworden. Het gaat m.i. om het allesbeheersende vraagstuk:

Zullen wij in staat zijn een samenleving op te bouwen, waarin ook degenen, die door zekere omstandigheden, niet meer in staat zijn, aah het productie·

proces deel te nemen, een behoorlijk levenspeil is gewaarborgd? Oin dit te bereiken zal m.i. het gehele sociale verzekeringsstelsel onder de loupe genomen dienen te worden en zal men er niet voor moeten terugschrikken, om op dit terrein met grote en uitgebreide plannen te komen, waardoor het mogelijk zal zijn, dat al degenen, die door ziekte of ongeval getroffen worden, zich werkelijk ·veilig weten ·in de gemeenschap waarin zij leven.

Plannen, waarbij zulke voorzieningen getroffen worden, dat voor de ouden van dagen werkelijk een blijde levensavond is. weggelegd. ·

77

(16)

WONINGPROBLEMEN

naar aanleiding van een tentoonst,elling

door

J.

Bot, arch.

I

In de maand November is in het gebouw van het schildarsgenootschap Arti et Amicitiae aan het Rokin te Amsterdam, een tentoonstelling gehouden van woning· bouwplannen, tijdens de bezetting vervaardigd.

j-loezeer ook achteraf, is het toch wel de moeite waard om hier alsnog aandacht aan deze tentoonstelling te wijden, omdat zij. voor de eerste maal sinds de bevrijding, het probleem van de komende woningbouw op voor het grote pub'liek gemakkelijk be~eikbare wijze aan de orde heelt gesteld.

Deze tentoonstelling omvatte een voorstel tot wijziging van het uitbreidingsplan van Amsterdam, wat neerkwam op een poging om een architectonische stads-alsluiting door de typisch Amsterdams.geworden beëindigingsvorm voor de stad opnieuw toe te passen. Deze beëindigingsvorm: is dan ook gelvonden door het trekken van een gordel van drie concentrische grachten rondom de bestaande stad. De oplossing brengt mede, dat de reeds gebouwde ringbaan moet vervallen en het rondgaande spoorverkeer rond .,de Noord" moet worden gelegd en de eindpunten van de uit het Oosten en Westen de stad binnenkomende spoorwegen eensdeels moeten uilmonden op belangrijke punten binnen de stad, anderdeels in het Cen-traal StatiOit', dat echter gesplitst is in twee kopstations met tussen beide een ruim plein, dat weer het open uitzicht op het al-oude IJ moet herstellen. Er is tevens gezocht naar een gezonde en royale oplossing voor de grote verkeersaders naar en door de stad, waarbij gedacht is aan een directe verbinding van de city met Schiphol en grote auto-parkeerplaatsen in of nabij het stadscentrum. Een groot gedee!te van .,de Pijp" is geofferd aan een brede strook groen.

Elders heb ik reeds enkele malen ·laten uitkomen (zie Vrije Katheder van 14-9-'45 en Kroniek van Kunst en Kultuur van October 1945) hoe intensiel tijdens de bezetting de vraagstukken van de woningbouw in studie zijn genomen èn door de Dienst van de Wederopbouw èn door een groot aantal particuliere architecten. De architecten werkten verenigd in groepen wa.arvan honderden Nederlandse en tientallen Amsterdamse architecten deel uitmaakten, onder leiding van een kleine kerngroep. Zij bestudeerden intensiel de woningplattegrond en de talrijke vraag-stukken van stedebouwkundige, architectonische, technische, sociologische, sociale, economische en organisatorische aard, reeds in het algemeen aan de woningbouw verbonden, maar in versterkte mate op de voorgrond tredende nu gestreeld ,moel worden naar een snelle en· doeltrellende oplossing van een nijpend tekort aan woningen. De bij deze studie betrokken architecten, waarvan vooral de leden van de kerngroep massa's werk verzetten, legden de resultaten van hun arbeid vast in tekeningen en rapporten, betrekking hebbende op stedelijke zowel als landelijke woningbouw. Gehoopt mag worden, dat een en ander eerlang in druk zal ver.:.. schijnen. Ook de thans exposerende architecten zijn tot in hoofdzaak dezelfde conclusies gekomen, culminerende in het inzicht dat ten behoevEl van de ver-krijging van een goede woningplattegrond gebroken moet worden met het smalle en diepe perceel, zoals tot voor de oorlog in Amsterdam gebruikelijk was, dat, rekening houdende met de Amsterdamse woonzeden, binnen de woning technisch goed verzorgde gelegenhedew moesten zijn voor lichaàmsreiniging en h.et doen van de gezinswas alsmede het drogen daarvan en bovendien ter beschikking van iedere woning een behoorlijke bergplaats moet zijn. ,

Verwonderlijker is de samenwerking tussen architecten en bouwondernemers waaruit deze plannen geboren zijn. Voor de oorlog bestond, hoezeer de bouw-ondernemers, die het overgrote deel der woningproductie beheersten, ook optra-den als opdrachtgevers van de zich met de woningbouw bezig houoptra-dende architec-ten, een sterk antagonisme tussen deze ondernemers en de architecarchitec-ten, vooral de maatschappelijk denkende onder hen. Dat kan ook niet verbazen,. als men beden:.: dat tengevolge van het feit dat de woningproductie grotendeels'in handen van de ondernemers (en daarmede in handen van de geldschietende banken)

(17)

lag, deze productie en de woning zelf in bouw en exploitatie t~t object van louter winstbejag was geworden, waardoor de ontwikkeling van de woningplatte-grond in de richting ·van de voldoening aan de werkelijke behoefte van het wonen sterk was geremd en de bouwtechnische zowel als de woontechnische verzorging maar al te. vaak ver onder redelijke normen bleef. Mogen wij den heer Spanjer, de aanvoerder van de groep bouwöndernemers die de architecten deze opdracht gaf en deze tenloonstelling organiseerde, geloven, dan. zijn ook de. bouwers lot hel inzicht gekomen dal de woning niet langer winstobject mag zijn, dat het bouwen van woningen planmatig moet geschieden en naar steeds voortschrijdende verbetering van de woning moet worden gestreefd. Voor-waar een verheugende ontwikkelling, in welker verband de samenwerking waarop boven werd gedoeld, minder verwonderlijk wordt. Maar het zou in het verband van dit artikel te ver voeren ieder der tentoongestelde woning-bouwprojecten toe te lichten en aan een critische bespreking te onderwer-pen. Zij hebben alle hun verdiensten, soms zelfs grote verdiensten, maar gaan tegelijkertijd alle mank aan gebreken wanneer men ze beziet met voor ogen de vraagstelling aan welke eisen in het huidige tijdsgewricht en in verband met de tegenwoordige woonc11ltuur een woning moet voldoen. Deze gebreken kleven merkwaardiger wijze vee1 meer aan de projecten voor de eigenlijke arbeiders-woningen dan aan die voor de kleine middenstand, waarvan er ook enkele aan-wezig zijn. ligt dit aan de instelling van de architecten tegenover de arbeiders-woning in het algemeen of aan het feil, dat in hel huidige stadium nog te veel gestreefd wordt, misschien gestreefd· moet worden, naar een compromis tussen de minimumwoning (zoals die kort voor de oorlog nog zo nadrukkelijk werd nagestreefd) en het werkelijk voldoen aan de gezonde en logische eisen van het reldelijk en natuurlijk wonen? Ik geloof aan beide. Enerzijds wordt de arbeiders· woning nog altijd te veel gezien als een bizonder ding, dat zich princlpiëe1 onder· scheidt van de woning voor andere standen en. die gedachte beheerst, naar ik geloof, ook de aan deze expositie deelnemende architecten nog te veel. Ander-zijds weerstreeft het behouden van de oude maatschappelijke constellatie de ont-wikkeling van een nieuwe woon-·idee en de overgang van de massa-woning naar de woning voor de massa. Dit laatste lijkt misschien een spelen met woorden. Het is het niet. Immers, ~an de massa-woning blijft, ook wanneer zij in alle opzichten zeer goed verzorgd zou zijn, kleven het nadeel dat zij opgedrongen wordt aan de individua'liteit van den bewoner, of wil men, de gezinsindividualiteit (en wie zou het bestaan daarvan willen betwisten?) en daaraan noodwendig schade moel brengen. De woning voor pe massa daarentegen zal moeten ontspruiten aan het collectiviteitsverlàngen, van waaruit de individualiteit, ook die van het gezin, zich vrijelijk ontplooien kan. Het is deze gedachte, die aan een creatieve volkshuis-vestingspolitiek, welke rekening wil houden met een, hetzij geleidelijke, hetzij sprongsgewijze ontwikkeling naar een socialistische gemeenschap, leiding zal moet~n geven. Zij moet het juist doen in een tijd als deze, waarin de noodzakelijk-heid om snel tot oplossing van de woningnood te komen, noopt tot het bouwen van een synthese tussen hel mogelijke van vandaag en hel ideale van morgen. Bij hel bekijken van de tentoongeslelde gevelonlwerpen, vroeg men zich af, niet zonder een pijnlijk gevoel van gemis, waar de luchtigheid en openheid van de nieuwe zakelijkheid zijn gebleven die men thans met de onnodige hardheid en al te grote zakelijkheid dier richting ziet verdwijnen. Mij ging het zo dat in mijn geest een associatie ontstond met die oudste soort van verenigingswoningbouw die wij nog kennen op een bepaald gedeelte van de Marnixstraat en omgevende stralen te Amsterdam en met de .,waterslaats-archilectuur", dal toonbeeld van de mufsle architectuur-uiting der vorige eeuw. En dan weer rees het beeld van fragmenten der aloude gracht-wanden voor mijn geest. Vanwaar die verbinding van moderniteit en geesten van het verleden? Ja van waar ... Een vraagstuk op zich zelf. Al verliet men deze .tentoonstelling niet zonder ee11 gevoel van respect voor het kunnen van deze talentvolle architecten, van wie Auke Komter zich de knapste toonde, toch droeg ik bij hel verlaten dezer tentoonstelling de overtuiging met mij mee, dat deze architectuur•opvatting, dit klassicisme-in-be'ton, niet de architecturale vertolking. kan geven van de opvattingen der omhoog-strevende arbeidersklasse, die ook in de voor haar bestemde woningen tot uit-drukking moet komen. ·

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan de buitenkant zie je vaak (maar lang niet altijd) een gespleten lip, maar een schisis is meestal veel meer.. De meeste kinderen met een schisis hebben een gespleten lip,

Ingredients Aqua (Water), Aloe Barbadensis Leaf Juice, Sodium Lauroyl Methyl Isethionate, Glycerin, Cocamidopropyl Betaine, Panthenol, PEG-120 Methyl Glucose Trioleate, Glyceryl

Door te delen wat we hebben, kunnen we het leven van heel veel mensen veranderen.. Het hoeft niet altijd veel te zijn, alle

Met jouw steun via het sociaal fonds van Free-Time vzw kunnen wij extra acties ondernemen die bovengenoemde doelgroepen kennis kunnen laten maken met onze proeftuin.. Je kan

• Alleen de modules waarvoor je niet geslaagd bent, moet je

Ö de kinderen te laten zien dat God hen heeft gemaakt omdat Hij hen wilde, Ö de kinderen laten zien dat ze heel bijzonder gemaakt zijn.. Voorbereiding: lees Genesis hoofdstuk 1

Ernstig zieke baby’s en kinderen die in een ziekenhuis liggen, zijn extra gevoelig voor het krijgen van trombose.. Bij hen ontstaat een trombose vaak door een

Dans un environnement générant de l’électricité statique, l’appareil peut mal fonctionner Pour redémarrer, retirer les piles de l’appareil ou débrancher l’adaptateur