Vraag nr. 410 van 15 mei 1998
van de heer ARNOLD VAN APEREN
Toeristische borden langs autosnelwegen – Beleid Na contacten met de bevoegde administratie blijkt dat voor het plaatsen van nieuwe toeristische bor-d e n , namelijk bor-de achthoekige bruin/witte borbor-den die de eigenheid van de streek weergeven, g e e n ruimte meer is.
Blijkbaar is deze vorm van signalisatie voltooid en is het niet de bedoeling om nog nieuwe borden bij te plaatsen.
Evenwel kan daarbij de vraag worden gesteld wat er dient te gebeuren bij de ontwikkeling van nieu-we attractiepolen.
1. Wie heeft destijds de beslissing genomen omtrent de keuze en de plaatsing van de huidi-ge borden die de eihuidi-genheid van de betrokken streek weergeven ? Welke criteria werden daar-bij aangewend ?
2. Wanneer werd deze planningsprocedure afge-sloten ? Hoeveel borden werden daarbij in aan-merking genomen en hoeveel verworpen ? 3. Is in de planningsprocedure in een vorm van
evaluatie voorzien, zodat nieuw ontwikkelde attractiepolen kunnen worden aangegeven ?
Antwoord
Met het huidige aantal toeristische borden langs de autosnelwegen in Vlaanderen werd zowat het pla-fond bereikt van hetgeen toelaatbaar wordt geacht. Deze bruin/witte borden werden voorbehouden voor de belangrijkste steden, streken en plaatsen in Vlaanderen en mits werd voldaan aan een aantal criteria zoals ligging, toeristische aantrekkelijkheid, landschappelijke eigenheid, ...
He is nooit de bedoeling geweest om nieuwe attractiepolen in de zin van pretparken en andere recreatiedomeinen in de belangstelling te brengen via de typische achthoekige bruin/witte borden. 1. De beslissing werd destijds genomen door de
toenmalige minister en er werden criteria opge-steld om objectiviteit in te bouwen.
2. De procedure werd stopgezet in 1990. In het Vlaamse gewest werden uiteindelijk 18 steden, 15 streken en 2 plaatsen in aanmerking geno-men en met borden aangegeven. Een aantal andere, die niet voldeden aan de gestelde crite-ria, werden geweigerd.