• No results found

CONTINUE WISKUNDE 1, 2020 9e college: Scheve asymptoten, schetsen van grafieken Jan-Hendrik Evertse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CONTINUE WISKUNDE 1, 2020 9e college: Scheve asymptoten, schetsen van grafieken Jan-Hendrik Evertse"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CONTINUE WISKUNDE 1, 2020 9e college: Scheve asymptoten, schetsen

van grafieken

Jan-Hendrik Evertse

Universiteit Leiden

evertse@math.leidenuniv.nl

(2)

Deel 1: Scheve asymptoten

(3)

Scheve asymptoten

Laat f een functie zijn.

We noemen de lijn y = ax + b een scheve asymptoot van f voor x → ∞ wanneer lim

x →∞(f (x ) − (ax + b)) = 0, dat wil zeggen dat de grafiek van f steeds dichter bij de lijn ax + b komt als x → ∞.

We noemen de lijn y = ax + b een scheve asymptoot van f voor x → −∞ wanneer lim

x →−∞(f (x ) − (ax + b)) = 0, dat wil zeggen dat de grafiek van f steeds dichter bij de lijn ax + b komt als x → −∞.

(4)

Voorbeeld

Bekijk de functie f (x ) =x2+ 1

x voor x 6= 0.

Er geldt: f (x ) = x2 x +1

x = x + 1

x voor x 6= 0. Dus lim

x →±∞(f (x ) − x ) = lim

x →±∞

1 x = 0 (dit is een afkorting voor lim

x →∞(f (x ) − x ) = 0 en lim

x →−∞(f (x ) − x ) = 0). Dus y = x is een scheve asymptoot van f (x ) voor zowel x → ∞ als x → −∞.

(5)

Voorbeeld

Bekijk de functie f (x ) =x2+ 1

x voor x 6= 0.

Er geldt: f (x ) = x2 x +1

x = x + 1

x voor x 6= 0.

Dus lim

x →±∞(f (x ) − x ) = lim

x →±∞

1 x = 0 (dit is een afkorting voor lim

x →∞(f (x ) − x ) = 0 en lim

x →−∞(f (x ) − x ) = 0).

Dus y = x is een scheve asymptoot van f (x ) voor zowel x → ∞ als x → −∞.

(6)

Asymptoten van rationale functies

Laat f (x ) = p(x )

q(x ) een rationale functie zijn, met p(x ) en q(x ) polynomen. Dan geldt het volgende:

I Als graad p < graad q dan heeft f een horizontale asymptoot y = 0 voor zowel x → ∞ als x → −∞.

I Als graad p = graad q dan heeft f een horizontale asymptoot y = ` voor zowel x → ∞ als x → −∞, waarbij ` 6= 0.

I Als graad p = 1+ graad q dan heeft f een scheve asymptoot y = ax + b voor zowel x → ∞ and x → −∞.

I Als graad p > 1+ graad q dan heeft f geen horizontale of scheve asymptoot.

(7)

Hoe bepalen we de scheve asymptoot van een rationale functie?

We bepalen de scheve asymptoot van f (x ) = 2x4− 3x3+ 1 x3− 1 .

We beginnen met een staartdeling.

x3− 1 / 2x4− 3x3+ 1 \ 2x − 3 2x4− 2x −

−3x3+ 2x + 1

−3x3+ 3 − 2x − 2

Dus 2x4− 3x3+ 1 = (2x − 3)(x3− 1) + 2x − 2, f (x ) = 2x − 3 +2x − 2

x3− 1.

(8)

Hoe bepalen we de scheve asymptoot van een rationale functie?

We bepalen de scheve asymptoot van f (x ) = 2x4− 3x3+ 1 x3− 1 . We beginnen met een staartdeling.

x3− 1 / 2x4− 3x3+ 1 \ 2x − 3 2x4− 2x −

−3x3+ 2x + 1

−3x3+ 3 − 2x − 2

Dus 2x4− 3x3+ 1 = (2x − 3)(x3− 1) + 2x − 2, f (x ) = 2x − 3 +2x − 2

x3− 1.

(9)

Hoe bepalen we de scheve asymptoot van een rationale functie?

We hebben gezien dat f (x ) = 2x − 3 +2x − 2 x3− 1. Hieruit volgt

x →±∞lim (f (x ) − (2x − 3)) = lim

x →±∞

2x − 2 x3− 1

= lim

x →±∞

2x−2− 2x−3 1 − x−3 = 0.

Dus y = 2x − 3 is een scheve asymptoot van f (x ) voor x → ∞ en x → −∞.

(10)

De algemene methode

Gegeven is een rationale functie f (x ) =p(x )

q(x ) waarbij p(x ) en q(x ) polynomen zijn met graad p = 1+ graad q.

We bepalen de scheve asymptoot van f (x ) voor x → ∞ en x → −∞.

Voer eerst een staartdeling uit:

q(x ) / p(x ) \quoti¨ent = ax + b als graad p = 1+ graad q

... − dan heeft het quoti¨ent graad 1

rest

We vinden zo p(x ) = (quoti¨ent)q(x ) + rest = (ax + b)q(x ) + rest. Dus f (x ) =(ax + b)q(x ) + rest

q(x ) = ax + b + rest q(x ). Je kan nu laten zien dat lim

x →±∞(f (x ) − (ax + b)) = 0.

Dus y = ax + b is een scheve asymptoot van f voor x → ∞ en x → −∞.

(11)

De algemene methode

Gegeven is een rationale functie f (x ) =p(x )

q(x ) waarbij p(x ) en q(x ) polynomen zijn met graad p = 1+ graad q.

We bepalen de scheve asymptoot van f (x ) voor x → ∞ en x → −∞.

Voer eerst een staartdeling uit:

q(x ) / p(x ) \quoti¨ent = ax + b als graad p = 1+ graad q

... − dan heeft het quoti¨ent graad 1

rest

We vinden zo p(x ) = (quoti¨ent)q(x ) + rest = (ax + b)q(x ) + rest.

Dus f (x ) =(ax + b)q(x ) + rest

q(x ) = ax + b + rest q(x ).

Je kan nu laten zien dat lim

x →±∞(f (x ) − (ax + b)) = 0.

Dus y = ax + b is een scheve asymptoot van f voor x → ∞ en x → −∞.

(12)

De algemene methode

Gegeven is een rationale functie f (x ) =p(x )

q(x ) waarbij p(x ) en q(x ) polynomen zijn met graad p = 1+ graad q.

We bepalen de scheve asymptoot van f (x ) voor x → ∞ en x → −∞.

Voer eerst een staartdeling uit:

q(x ) / p(x ) \quoti¨ent = ax + b als graad p = 1+ graad q

... − dan heeft het quoti¨ent graad 1

rest

We vinden zo p(x ) = (quoti¨ent)q(x ) + rest = (ax + b)q(x ) + rest.

Dus f (x ) =(ax + b)q(x ) + rest

q(x ) = ax + b + rest q(x ). Je kan nu laten zien dat lim

x →±∞(f (x ) − (ax + b)) = 0.

Dus y = ax + b is een scheve asymptoot van f voor x → ∞ en x → −∞.

(13)

Deel 2: functieonderzoek, schetsen van

grafieken

(14)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0); I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x ); om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat), grootte (y -co¨ordinaat) en aard (maximum/minimum,

absoluut/relatief);

daarvoor moet je f0 bepalen, de nulpunten van f0 en het tekenoverzicht van f0.

(15)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0);

I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x ); om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat), grootte (y -co¨ordinaat) en aard (maximum/minimum,

absoluut/relatief);

daarvoor moet je f0 bepalen, de nulpunten van f0 en het tekenoverzicht van f0.

(16)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0);

I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x );

om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat), grootte (y -co¨ordinaat) en aard (maximum/minimum,

absoluut/relatief);

daarvoor moet je f0 bepalen, de nulpunten van f0 en het tekenoverzicht van f0.

(17)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0);

I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x );

om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat), grootte (y -co¨ordinaat) en aard (maximum/minimum,

absoluut/relatief);

daarvoor moet je f0 bepalen, de nulpunten van f0 en het tekenoverzicht van f0.

(18)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0);

I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x );

om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat), grootte (y -co¨ordinaat) en aard (maximum/minimum,

absoluut/relatief);

daarvoor moet je f0 bepalen, de nulpunten van f0 en het tekenoverzicht van f0.

(19)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

Gegeven is een functie f . We willen f onderzoeken en de grafiek van f schetsen. Daarvoor moeten we het volgende bepalen:

I het domein van f (bijvoorbeeld als f = p/q dan moet q 6= 0 zijn);

I eventuele verticale asymptoten x = a van f (p(a) 6= 0, q(a) = 0);

I voor elke verticale asymptoot x = a, lim

x ↓af (x ) en lim

x ↑af (x );

om te weten of er uit de limieten +∞ of −∞ komt moet je een tekenoverzicht van f maken;

I eventuele horizontale of scheve asymptoten voor x → ∞ en x → −∞;

I in geval van een scheve asymptoot: kijken of de grafiek van f de scheve asymptoot ergens snijdt, om te zien of de grafiek van f steeds aan dezelfde kant van de scheve asymptoot ligt;

I kijken waar f stijgt of daalt, extremen met plaats (x -co¨ordinaat),

(20)

Wat is nodig voor het schetsen van de grafiek van een functie?

In het boek wordt ook gevraagd om de eventuele buigpunten (inflection points) van f te bepalen, dat zijn de punten x = a waar de grafiek van f een raaklijn heeft (dus f differentieerbaar in x = a of de raaklijn is verticaal) en waar de tweede afgeleide f00 van teken verandert.

Daarvoor moet je f00 uitrekenen en een tekenoverzicht maken van f00, dat is vaak veel werk, dat hoeven jullie niet te doen.

(21)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{0}.

Verticale asymptoten. Voor x = 0 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = 0 is de verticale asymptoot van f .

De teller x2+ 1 is altijd > 0. Dus f (x ) > 0 als x > 0 en f (x ) < 0 als x < 0.

Hieruit volgt lim

x ↓0f (x ) = ∞, lim

x ↑0f (x ) = −∞.

(22)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{0}.

Verticale asymptoten. Voor x = 0 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = 0 is de verticale asymptoot van f .

De teller x2+ 1 is altijd > 0. Dus f (x ) > 0 als x > 0 en f (x ) < 0 als x < 0.

Hieruit volgt lim

x ↓0f (x ) = ∞, lim

x ↑0f (x ) = −∞.

(23)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{0}.

Verticale asymptoten. Voor x = 0 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = 0 is de verticale asymptoot van f .

De teller x2+ 1 is altijd > 0. Dus f (x ) > 0 als x > 0 en f (x ) < 0 als x < 0.

Hieruit volgt lim

x ↓0f (x ) = ∞, lim

x ↑0f (x ) = −∞.

(24)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Horizontale of scheve asymptoten. We hebben al gezien dat f (x ) = x +1

x. Dus lim

x →±∞(f (x ) − x ) = lim

x →±∞

1 x = 0,

y = x is een scheve asymptoot van f voor zowel x → ∞ als x → −∞.

Snijpunt van grafiek met scheve asymptoot. Als de grafiek van f de lijn y = x ergens snijdt, dan geldt voor de x -co¨ordinaat van een snijpunt dat f (x ) = x . Maar f (x ) = x is onoplosbaar, want f (x ) − x = 1/x 6= 0 voor alle x .

Dus de grafiek van f heeft geen snijpunt met de scheve asymptoot y = x .

(25)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Horizontale of scheve asymptoten. We hebben al gezien dat f (x ) = x +1

x. Dus lim

x →±∞(f (x ) − x ) = lim

x →±∞

1 x = 0,

y = x is een scheve asymptoot van f voor zowel x → ∞ als x → −∞.

Snijpunt van grafiek met scheve asymptoot. Als de grafiek van f de lijn y = x ergens snijdt, dan geldt voor de x -co¨ordinaat van een snijpunt dat f (x ) = x . Maar f (x ) = x is onoplosbaar, want f (x ) − x = 1/x 6= 0 voor alle x .

(26)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Extremen van f met plaats, grootte en aard. Er geldt f0(x ) =x · 2x − (x2+ 1) · 1

x2 =x2− 1 x2 .

Uit het onderstaande tekenoverzicht van f0 blijkt dat f in x = −1 een maximum aanneemt, en in x = 1 een minimum.

Er geldt f (−1) = −2, f (1) = 2.

Het maximum is kleiner dan het minimum, dus zowel het maximum als het minimum zijn relatief

(dit volgt ook uit het feit dat lim

x ↓0f (x ) = ∞ en lim

x ↑0f (x ) = −∞).

(27)

Eerste voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) =x2+ 1

x en schets de grafiek.

Domein: R\{0}

Verticale asymptoot: x = 0, lim

x ↓0f (x ) = ∞, lim

x ↑0f (x ) = −∞

Scheve asymptoot: y = x voor x → ∞, x → −∞, de grafiek van f heeft geen snijpunt met de scheve asymptoot

Dalend, stijgend, extremen: f stijgt voor x < −1, heeft relatief maximum voor x = −1 met f (−1) = −2, daalt voor −1 < x < 0, daalt voor 0 < x < 1, heeft relatief minimum voor x = 1 met f (1) = 2, en stijgt voor x > 1

(28)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{−1, 1}.

Verticale asymptoten. Voor x = −1, x = 1 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = −1, x = 1 zijn de verticale asymptoten van f .

Uit het tekenoverzicht van f hieronder volgt lim

x ↓1f (x ) = ∞, lim

x ↑1f (x ) = −∞, lim

x ↓−1f (x ) = ∞, lim

x ↑−1f (x ) = −∞.

(29)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{−1, 1}.

Verticale asymptoten. Voor x = −1, x = 1 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = −1, x = 1 zijn de verticale asymptoten van f .

Uit het tekenoverzicht van f hieronder volgt lim

x ↓1f (x ) = ∞, lim

x ↑1f (x ) = −∞, lim

x ↓−1f (x ) = ∞, lim

x ↑−1f (x ) = −∞.

(30)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Het domein. Het domein is de verzameling van alle x waar de noemer 6= 0, dus R\{−1, 1}.

Verticale asymptoten. Voor x = −1, x = 1 is de noemer 0 en de teller 6= 0. Dus x = −1, x = 1 zijn de verticale asymptoten van f .

Uit het tekenoverzicht van f hieronder volgt lim

x ↓1f (x ) = ∞, lim

x ↑1f (x ) = −∞, lim

x ↓−1f (x ) = ∞, lim

x ↑−1f (x ) = −∞.

(31)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Horizontale of scheve asymptoten. Omdat de graad van de teller

= 1+ de graad van de noemer heeft f een scheve asymptoot voor x → ∞ en x → −∞. We bepalen die met een staartdeling.

x2− 1/ x3 \x x3− x − x

Dus x3= x (x2− 1) + x, f (x) = x (x2− 1) x2− 1 + x

x2− 1 = x + x x2− 1,

(32)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Snijpunt van grafiek met scheve asymptoot. Als de grafiek van f de lijn y = x ergens snijdt, dan geldt voor de x -co¨ordinaat van een snijpunt dat f (x ) = x .

We hebben gezien dat f (x ) = x + x

x2− 1. Dus f (x ) = x ⇐⇒ x

x2− 1 = 0 ⇐⇒ x = 0.

Dus de grafiek van f snijdt de lijn y = x in het punt (0, 0).

(33)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Extremen van f met plaats, grootte en aard. Er geldt f0(x ) = (x2− 1) · 3x2− x3· 2x

(x2− 1)2 =3x4− 3x2− 2x4 (x2− 1)2

= x4− 3x2

(x2− 1)2 =x2(x2− 3) (x2− 1)2 .

Uit het onderstaande tekenoverzicht van f0 blijkt dat f in x = −√ 3 een maximum aanneemt, en in x =√

3 een minimum.

Er geldt f (−√

3) = (−√ 3)3

3 − 1 = −32√ 3, f (√

3) = 32√ 3.

Het maximum is kleiner dan het minimum, dus zowel het maximum als het minimum zijn relatief.

(34)

Tweede voorbeeld

Onderzoek de functie f (x ) = x3

x2− 1 en schets de grafiek.

Domein: R\{−1, 1}

Verticale asymptoot: x = 1, x = −1 lim

x ↓1f (x ) = ∞, lim

x ↑1f (x ) = −∞, lim

x ↓−1f (x ) = ∞, lim

x ↑−1f (x ) = −∞

Scheve asymptoot: y = x voor x → ∞, x → −∞, de grafiek van f heeft alleen het snijpunt (0, 0) met de scheve asymptoot

Dalend, stijgend, extremen: f stijgt voor x < −√

3, heeft relatief maximum voor x = −√

3 met f (−√

3) = −32

3, daalt voor

−√

3 < x < −1, daalt voor −1 < x < 1, daalt voor 1 < x <√ 3, heeft een relatief minimum voor x =√

3 met f (√

3) = 32

3, en stijgt voor x >√

3.

Verder heeft de grafiek van f een horizontale raaklijn in (0, 0) omdat de afgeleide daar 0 is.

(35)

De grafiek

(36)

Einde van het college

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Continue functies hoeven op niet gesloten, of niet begrensde intervallen geen absoluut maximum of minimum aan te nemen..

Je kan altijd wel 0/0-limieten uitrekenen door ´ e´ en of meer keren L’Hˆ opital toe te passen, maar soms kan je rekenwerk besparen met wat slimmigheidjes (als je zelf niet op

Als je een polynoom van graad n n keer differentieert gaat elke keer de graad met 1 omlaag, en blijft er iets van graad 0 over, dat is een constante.. Als je die nog een

Ieder polynoom is een continue functie, dus in het bijzonder is f continu (niet vergeten op te merken, belangrijke voorwaarde voor

Tussen twee punten P en S die even ver van O op de x -as liggen, wordt denkbeeldig een touwtje gespannen dat over deze parabool heen gaat.. PQ en RS zijn raaklijnstukken

richtingscoëfficiënt van de raaklijn en dus ook de helling van de grafiek in

2p 12 Toon aan dat deze vergelijking voor k met behulp van de coördinaten van A en B opgesteld kan worden... De toppen van de grafiek van g liggen ook op

6p 18 † Bereken met behulp van differentiëren de richtingscoëfficiënt van de lijn l.. Geef het exacte