• No results found

Vraag nr. 6 van 30 september 1999 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 6 van 30 september 1999 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 6

van 30 september 1999

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN SIF+-gemeenten – Beleidsovereenkomst

Via het Sociaal Impulsfonds (SIF) worden, v o l g e n s een aantal criteria, heel wat financiële middelen aan een beperkt aantal steden en gemeenten toe-g e w e z e n . Dit moet hen, altoe-gemeen beschouwd, i n staat stellen een beleid te voeren gericht op het herstel van de leefbaarheid.

Van de lokale entiteiten die substantiële middelen uit dit fonds ontvangen, kan terecht worden ver-wacht dat zij alles in het werk stellen om deze mid-delen op de meest optimale manier te besteden. In het licht van dit laatste is er niet alleen een be-langrijke controletaak weggelegd voor de diensten van de minister, ook voor de individuele gemeente-raadsleden en OCMW-gemeente-raadsleden van de betrok-ken steden en gemeenten is het een essentiële op-dracht om de SIF-werking op lokaal vlak op te vol-gen en te controleren. De ervaring leert echter dat dit in de praktijk niet altijd mogelijk is, laat staan in dank wordt afgenomen.

1. Wanneer moeten SIF-p l u s-gemeenten een ad-dendum bij de beleidsovereenkomst opmaken ? Hoe worden ze daartoe aangezet ?

2. Bijsturingen van het beleidsplan moeten gebeu-ren volgens dezelfde procedure als de totstand-koming ervan, dat wil zeggen voorgesteld door de stuurgroep en goedgekeurd door de OCMW-raad en door de gemeenteraad.

Op welke manier wordt erover gewaakt dat dit met de concrete bijsturingsakten ook daadwer-kelijk op deze manier gebeurt ?

Welke maatregelen worden er genomen indien dit niet het geval is?

3. Is de minister de mening toegedaan dat de raadsleden (zowel van gemeente als van OCMW) over voldoende middelen beschikken om alle aanpassingen, b i j s t u r i n g e n , a d d e n d a , . . . naar behoren te evalueren ?

Op welke manier moeten raadsleden in kennis worden gesteld van de goedkeuring door de re-gering van deze documenten ?

Is het niet aangewezen om daartoe een proce-dure in de reglementering op te nemen ?

4. De stuurgroep moet jaarlijks aan de O C M W-raad en aan de gemeente rapporteren over de uitvoering van het beleidsplan.

Wat indien dit niet gebeurt ?

Heeft dat gevolgen voor de verdere uitvoering van het beleidsplan ?

5. Bestaat er een overzicht van de effectief beste-de midbeste-delen van beste-de SIF-p l u s-gemeenten voor deze periode ?

6. Welk percentage van alle gereserveerde midde-len voor de verschilmidde-lende SIF-p I u s-g e m e e n t e n werd tot nu toe effectief besteed ?

Antwoord

1. De beleidsovereenkomst is een onderhandelde r e s u l t a a t s v e r b i n t e n i s. Dit houdt in dat een voor-stel tot bijsturing van de beide partners (lokale besturen en Vlaamse overheid) kan uitgaan. a) Initiatiefnemer is het lokale niveau

Het voortgangsrapport geeft een stand van zaken van de uitvoering van de beleidsover-e beleidsover-e n k o m s t . Hbeleidsover-et gbeleidsover-ebeleidsover-eft beleidsover-ebeleidsover-en ovbeleidsover-erzicht van dbeleidsover-e doelstellingen die behaald zijn enerzijds, e n van de doelstellingen die niet of slechts ge-deeltelijk/afwijkend behaald zijn anderzijds. Voor deze laatste dient een overzicht te wor-den gegeven van de inspanningen die wer-den gedaan en een verklaring/motivering waarom de doelstellingen niet werden gere-aliseerd conform de overeenkomst.

Het voortgangsrapport biedt verder ruimte om voorstellen tot aanpassing van de be-leidsovereenkomst te vragen en te motiveren op basis van de gedane vaststellingen en eva-luatie.

b) Initiatiefnemer is het Vlaamse niveau

(2)

be-s t u u r, neemt de Vlaambe-se overheid het initia-tief om de x of y in te vullen.

2. Ofwel is onder punt 8 van het voortgangsrap-port een vraag tot bijsturing opgenomen, o f w e l is dit via een aparte vraag gebeurd. In beide ge-vallen dienen de documenten vergezeld te zijn van de notulen van OCMW-raad en gemeente-r a a d , zo niet wogemeente-rdt het document niet-ontvan-kelijk verklaard.

Deze vraag is de aanleiding voor een onderhan-d e l i n g s r o n onderhan-d e, onderhan-die kan uitmononderhan-den in een aonderhan-donderhan-den- adden-dum indien beide partijen tot een akkoord komen.

Wanneer in het voortgangsrapport geen voor-stel tot bijsturing is opgenomen of de vraag tot aanpassingen niet via een apart document wordt gesteld (ook dit apart document dient door de stuurgroep te worden geadviseerd en nadien ter goedkeuring aan de beide raden v o o r g e l e g d ) , kan geen addendum bij de beleids-overeenkomst worden opgesteld. De doelstel-l i n g e n , r e s u doelstel-l t a t e n , indicatoren en eraan verbon-den trekkingsrechten van het oorspronkelijke convenant blijven in dat geval gelden.

3. De lokale mandatarissen worden op verschillen-de manieren in verschillen-de mogelijkheid gesteld zich goed te informeren.

a) Openbaarheid van de beleidsovereenkomst Elkeen die erom verzoekt, heeft het recht om de volledige tekst van de beleidsovereen-k o m s t , bijlagen inbegrepen, evenals elbeleidsovereen-ke maatregel van individuele of algemene strek-king die zijn grondslag vindt in de beleids-o v e r e e n k beleids-o m s t , te raadplegen en er een af-schrift van te krijgen, behoudens in de geval-len en onder de voorwaarden bepaald door een wet, een decreet of een ordonnantie. b) Communicatie

De lokale overheid verbindt er zich toe om – rekening houdende met de specifieke situ-atie – een nota over het informsitu-atie- en com-municatiebeleid uit te werken.

Hoewel de inhoud van deze nota niet decre-taal is vastgelegd, lijkt een luik rond interne communicatie hierin wenselijk.

c) Voortgangsrapport

Artikel 13, § 3 bepaalt dat in de raad voor maatschappelijk welzijn en de gemeenteraad jaarlijks het rapport en de uitvoering en, e v e n t u e e l , de bijsturingen van het beleids-plan besproken worden. Deze bespreking moet raadsleden de mogelijkheid geven alle vragen te stellen die noodzakelijk zijn om tot een beoordeling van de voorgestelde aanpas-singen en bijsturingen te komen.

d) Omzendbrief BA-98/01 betreffende kwali-teitsbevorderende maatregelen

In de omzendbrief wordt de lokale besturen aanbevolen een aantal maatregelen te nemen die kunnen bijdragen tot de verbete-ring van de lokale bestuurskwaliteit.

De raden hebben een controletaak die van-uit democratisch oogpunt bijzonder belang-rijk is. Onder coördinatie van de secretaris, dient de administratie zich te organiseren voor het verstrekken van alle nuttige infomatie ten behoeve van de raadsleden, v o o r-zover die betrekking heeft op het bestuur. Ingevolge de wijziging van de Nieuwe Ge-meentewet van 11 juli 1994, hebben de ge-meenteraadsleden bijkomende troeven in handen gekregen. Door deze wijziging heb-ben de gemeenteraadsleden inzagerecht, kunnen zij afschriften nemen van bestuurs-d o c u m e n t e n , hebben zij toegang tot bestuurs-de ge-meentelijke instellingen en kunnen zij vra-gen stellen aan het personeel bij het uitoefe-nen van hun inzagerecht.

Met betrekking tot de OCMW's voorziet ar-tikel 36 van de organieke wet van 8 juli 1976 eveneens in een uitgebreid inzagerecht. Op de vraag naar de manier waarop raadsleden in kennis moeten worden gesteld van de goed-keuring door de regering van deze documenten, moet ik antwoorden dat de regelgeving hierover geen uitspraak doet.

De opportuniteit van een procedure daartoe in de reglementering, zal bij de evaluatie en bijstu-ring van het decreet worden onderzocht.

(3)

niet-uitbetalen van het volledige of een deel van het t r e k k i n g s r e c h t , of het terugvorderen van voor-schotten.

Begin december 1998 werden aangetekende brieven verstuurd naar lokale besturen die nog geen voortgangsrapport indienden.

5. Ik kan op dit ogenblik alleen uitspraken doen over de bestede middelen van de S I F- p l u s - g e-meenten met betrekking tot het jaar 1997. De afhandeling en de controle van de verzamel-staten 1998 en de bijbehorende uittreksels uit de grootboeken waaruit de besteding moet blij-ken, zijn nog volop aan de gang.

Als bijlage 1 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger de cijfers terzake.

6. Ik kan op dit ogenblik alleen uitspraken doen over de bestede middelen van de SI F- p l u s - g e-meenten met betrekking tot het jaar 1997. De afhandeling en de controle van de verzamel-staten 1998 en de bijbehorende uittreksels uit de grootboeken waaruit de besteding moet blij-ken, zijn nog volop aan de gang.

Als bijlage 2 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger de cijfers terzake.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er worden geen onderhandelingen gevoerd met de federale administraties over de tegemoetkomingen via het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits- verzekering, noch met

Op voorstel van Vlaams minister van Econo- m i e, Ruimtelijke Ordening en Media Dirk Va n M e c h e l e n , zal de Vlaamse regering zich uitspre- ken over het thema dat Vlaanderen

Dit impliceert dat de schoolbesturen niet de be- voegdheid hebben op de dag van de verkiezingen maatregelen te nemen met betrekking tot het be- waken van hun neutraliteit?. Ik wens

– dat administratieve geldboeten (opgelegd door een administratieve overheid) als sanc- tiesysteem voor sluikstortingen niet zijn op- genomen in het afvalstoffendecreet ;.. –

Deze planning blijft behouden, aangezien mijn ad- ministratie mij meedeelt dat de stad Tongeren geen rioleringsdossier voor de N79

Op 12 februari 1999 keurde de ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goed tot wijzi- ging van het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van

– Aan de Hogeschool Antwerpen opteerden 7 deelneemsters voor de richting Toegepaste In- formatica, 7 voor Marketing en eveneens 7 voor Accountancy-Fiscaliteit.. In Gent zijn de

Het standpunt dat ik inneem ten aanzien van het onderwijs in de verpleegkunde, niveau vierde graad voltijds beroepssecundair onderwijs, werd reeds toegelicht naar aanleiding van