Vraag nr. 154
van 21 augustus 2003
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Opleidingen zorgsector – Multiculturele aspecten Integratie van allochtonen/migranten blijft een be-langrijke hefboom voor een samenleving met res-pect voor elk-ander.
Wanneer allochtonen/migranten ziek of ouder wor-d e n , in onverwachte omstanwor-dighewor-den terecht-k o m e n , . . . is het niet alleen belangrijterecht-k dat zij onze taal en gewoonten kennen, maar ook dat artsen, v e r p l e e g k u n d i g e n , verzorgenden en alle mogelijke hulpverleners de culturele achtergrond en het den-ken van deze groep juist kunnen inschatten. D a a r-om werden indertijd interculturele bemiddelaars aangesteld.
Toch blijft het essentieel, zeker in regio's waar veel mensen met een eigen culturele achtergrond leven, dat alle zorgverstrekkers in een opleiding met deze problematiek in aanraking komen. De verschillen-de ministers die met verschillen-de mogelijkheverschillen-den en moeilijk-heden van allochtonen/migranten op het gebied van gezondheid, w e l z i j n , b u u r t e n , o n d e r w i j s, c u l-t u u r, . . . l-te maken hebben, anl-twoorden sl-teeds dal-t dit onder andere een opdracht is van de opleidin-gen/bijscholingen.
Mag ik de minister vragen welke stimuli zij reeds gaf om in de opleidingen van het universitair, h e t h o g e r, het vierdegraads- en het secundair onder-w i j s, voor zorgberoepen zoals (huis)arts, v e r p l e e g-k u n d e, v r o e d g-k u n d e, v e r z o r g e n d e, g-k i n e s i t h e r a p e u t , d i ë t i s t , maatschappelijk werker, l o g o p e d i s t ,. . .h i e r-aan r-aandacht te besteden ?
Hoe volgt de minister dit op in de verschillende on-derwijsvormen ?
Antwoord
In het secundair onderwijs dient een onderscheid te worden gemaakt tussen scholen die de opleidin-gen van het studiegebied Personenzorg lineair or-ganiseren (volgens het leerjarensysteem) en (be-roeps)scholen die in het modulariseringsexperi-ment (graad- en leerjaardoorbrekend systeem) zijn g e s t a p t . Wat de vierde graad Verpleging betreft, zijn – op één instelling na – alle instellingen naar het modulair onderwijs overgegaan.
1. Lineair werkende scholen hanteren door de overheid goedgekeurde leerplannen. Op termijn
zullen specifieke eindtermen worden ingevoerd, afgeleid van beroepsprofielen, doch vooralsnog zijn deze eindtermen niet uitgewerkt. In de leer-plannen die betrekking hebben op vakken zoals Opvoedkunde en Toegepaste Psychologie, k o m t een onderdeel Omgangskunde voor. In Om-gangskunde wordt onder meer aandacht ge-schonken aan culturele verschillen bij de zorg-v e r s t r e k k i n g. Dit moet ertoe leiden de leerlin-gen die sociale vaardigheden bij te brenleerlin-gen welke essentieel zijn voor een degelijke be-roepsuitoefening.
2. In het modulair onderwijs wordt gewerkt met b a s i s c o m p e t e n t i e s. Ter illustratie verwijs ik naar : – de module "basis communicatie", w a a r i n
"eigen leefgewoonten met andere samenle-vingsvormen en culturen vergelijken" ; – de module "initiatie zorg", waarin "kunnen
omgaan met andere samenlevingsvormen en culturen" ;
– de module "begeleiding van het kind", w a a r-in "r-interculturele aspecten r-in het werk opne-men";
– de module "begeleiding van de buiten-schoolse opvang", waarin "met andere cultu-ren omgaan" ;
– de module "thuiszorg", waarin "interculture-le aspecten in het werk opnemen" ;
– de module "initiatie verpleegkunde", w a a r i n "de gezondheids- en welzijnszorg vanuit een maatschappelijke context benaderen, o n d e r andere rekening houden met het belang van intercultureel werken en met andere samen-levingsvormen omgaan".
3. Zowel in het technisch en het beroepssecundair onderwijs (al dan niet modulair) als in het hoger onderwijs moeten de stages als een belangrijke vormingscomponent worden beschouwd. D e confrontatie met de werkplek geeft een meer-waarde aan elke doorstroom- of kwalificatiege-richte opleiding, mits uiteraard aan een aantal voorwaarden zoals adequate stagebegeleiding wordt voldaan.
al-lochtone origine van de persoon in kwestie. D e stagementor op de stageplaats en de stagebege-leider van de onderwijsinstelling moeten de sta-giair ook op dit vlak ondersteuning bieden. 4. Specifiek voor het hoger onderwijs geldt dat de
universiteiten en hogescholen autonoom de op-leidingsprogramma's bepalen. De V l a a m s e overheid moet deze autonomie van de hogere onderwijsinstellingen respecteren. De oplei-dingsprogramma's worden afgestemd op het op-l e i d i n g s p r o f i e op-l . Een opop-leidingsprofieop-l is een ge-ordende opsomming van de specifieke basis-competenties die tijdens een opleiding worden v e r w o r v e n . Voor de hogeschoolopleidingen zijn deze basiscompetenties op hun beurt afgeleid van het beroeps- en opleidingsprofiel. B e i d e profielen worden samengesteld in overleg tus-sen de beroeps- en onderwijswereld, w a a r b i j ook rekening wordt gehouden met nieuwe evo-luties in het werkveld.
Voor de zorgopleidingen moet bij het opstellen van de opleidingsprogramma's bovendien reke-ning worden gehouden met de federale regle-mentering inzake de beroepsuitoefening.
5. De autonomie van de hoger- o n d e r w i j s i n s t e l l i n-gen belet niet dat zij bij het opstellen van de op-leidingsprogramma's aandacht besteden aan onder andere de interculturele aspecten van de omgang met patiënten en cliënten. I m m e r s, zowel in de basisopleidingen als in de voortge-zette opleidingen die studenten voorbereiden op een job in de zorgsector, staan de behoeften van en de relatie met de zorgvragers centraal. 6. Door de goedkeuring van het decreet van 4
april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in V l a a n d e r e n , dat de b a c h e -l o r-masterstructuur invoert in het V -l a a m s e hoger onderwijs, zullen alle opleidingen hoger onderwijs in de toekomst geaccrediteerd wor-den.
Accreditatie is de formele erkenning van een opleiding op grond van een beslissing van een onafhankelijk accreditatieorgaan waarin vastge-steld wordt dat de opleiding voldoet aan vooraf vastgestelde minimale kwaliteits- en niveauver-eisten.
Dit garandeert dat de studenten erop kunnen vertrouwen dat een geaccrediteerde opleiding hen daadwerkelijk toerust met de kennis, i n z i c h-t e n , vaardigheden en kwalificah-ties die aan een internationaal erkende bachelor- of