• No results found

Inhoudsopgave. Tab 1 Doelgroep 13 Doelgroep Verstandelijke handicap 13 McDD 13 ADHD 14 ODD 14 Hechtingsstoornis 14

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inhoudsopgave. Tab 1 Doelgroep 13 Doelgroep Verstandelijke handicap 13 McDD 13 ADHD 14 ODD 14 Hechtingsstoornis 14"

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 9

Inhoudsopgave

Tab 1 Doelgroep 13

Doelgroep Verstandelijke handicap 13

McDD 13

ADHD 14

ODD 14

Hechtingsstoornis 14

Tab 2 Doelen en voorwaarden 15

Het doel van de Sova-training 15

Voorwaarden 17

- Open staan voor emoties 17

- Selecteren van kinderen 17

- Groepsgrootte 18

- Aantal trainers 18

- Duur van de bijeenkomst 19

- Ruimte 19

- Materialen 19

Tab 3 Instructies voor de trainer 21

Werkwijze en middelen 21

- Inleiding 21

- Werkwijze 21

- Middelen 24

Trainersinstructie 27

- Inleiding 27

- Voorstructurering 27

- Houding 28

- Interactie 28

- Opbouw bijeenkomsten 29

- Observatie 29

(2)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 10

Tab 4 Thema 1: Gevoelens

Doelen 31

Bijeenkomst 1: Welke gevoelen zijn er? Hoe voelen gevoelens? 33

Bijeenkomst 2: Hoe herken ik gevoelens bij de ander? 35 Bijeenkomst 3: Welke gevoelens horen er bij welke situatie? 37

Tab 5 Thema 2: Een praatje maken

Doelen 39

Bijeenkomst 1: Wat doe je tijdens het maken van een praatje? 41

Bijeenkomst 2: Een praatje maken! 43

Bijeenkomst 3: Oefenen! 45

Tab 6 Thema 3: Samen spelen

Doelen 47

Bijeenkomst 1: Op welke manier speel je goed samen? 49

Bijeenkomst 2: Vragen of je mee mag spelen 51

Bijeenkomst 3: Wat moet je doen als je niet mee mag spelen? 53

Tab 7 Thema 4: Vriendschappen

Doelen 57

Bijeenkomst 1: Wat is een vriendschap en hoe kan die ontstaan? 59 Bijeenkomst 2: Met wie kan je een vriendschap hebben? 61

Bijeenkomst 3: Hoe blijf je vriendjes? 63

Tab 8 Thema 5: Complimenten

Doelen 65

Bijeenkomst 1: Wat zijn complimenten en wanneer geef je een compliment? 67

Bijeenkomst 2: Complimenten geven 69

Bijeenkomst 3: Complimenten ontvangen 73

Tab 9 Thema 6: Sorry zeggen

Doelen 75

Bijeenkomst 1: Wanneer moet ik ‘sorry’ zeggen? 77

Bijeenkomst 2: ‘Sorry’ zeggen tegen iemand 79

(3)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 11

Bijeenkomst 3: Is alleen ‘sorry’ zeggen genoeg? 81 Tab 10 Thema 7: Vreemden en bekenden

Doelen 83

Bijeenkomst 1: Wie is vreemd en wie is bekend? 85

Bijeenkomst 2: Hoe reageer ik op een vreemde of bekende? 87

Bijeenkomst 3: Oefenen! 89

Tab 11 Thema 8: Voor jezelf opkomen

Doelen 91

Bijeenkomst 1: Ik durf “nee” te zeggen 93

Bijeenkomst 2: Wat doe je als iemand iets gemeens zegt? 95 Bijeenkomst 3: Wat als er iemand zonder het te vragen aan je spullen zit? 97

Tab 12 Thema 9: Kritiek ontvangen

Doelen 99

Bijeenkomst 1: Wat is kritiek? 101

Bijeenkomst 2: Reageren op kritiek 105

Bijeenkomst 3: Oefenen met kritiek 107

Tab 13 Bijlagen

Inhoud dvd 109

Literatuurlijst 113

Tab 14 Kopieerbladen 1. Voorkant lesmap

Kopieerbladen bij thema 1: Gevoelens 2. Gevoelsplaatjes

3. Stripfiguren en gevoelens 4. Kleurplaat ‘Gevoelens’

5. Goed of fout?

6. Diploma ‘Gevoelens’

Kopieerbladen bij thema 2: Een praatje maken 7. Kleurplaat ‘Een praatje maken’

(4)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 12

8. Diploma ‘Een praatje maken’

(5)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 13

Kopieerbladen bij thema 3: Samen spelen 9. Kleurplaat ‘Samen spelen’

10. Diploma ‘Samen spelen’

Kopieerbladen bij thema 4: Vriendschappen 11. KLeurplaat ‘Vriendschappen’

12. Spel vriend of kennis 13. Hoe blijf je vriendjes?

14. Diploma ‘Vriendschappen’

Kopieerbladen bij thema 5: Complimenten 15. Kleurplaat ‘complimenten’

16. Diploma ‘complimenten’

Kopieerbladen bij thema 6: Sorry zeggen 17. Kleurplaat ‘Sorry zeggen’

18. Oefenkaartjes

19. Diploma ‘Sorry zeggen’

Kopieerbladen bij thema 7: Vreemden en bekenden 20. Poppetjes maxi formaat 21. Poppetjes mini formaat

22. Bouwplaat huis voor vreemden 23. Bouwplaat huis voor bekenden 24. Kleurplaat ‘Vreemden en bekenden’

25. Verhalen en oplossingen

26. Diploma ‘Vreemden en bekenden’

Kopieerbladen bij thema 8: Voor jezelf opkomen 27. Vraag- en antwoordkaartjes 28. Kleurplaat ‘Voor jezelf opkomen’

29. Diploma ‘Voor jezelf opkomen’

Kopieerbladen bij thema 9: Kritiek ontvangen 30. Kleurplaat ‘Kritiek ontvangen’

31. Situatiekaartjes rollenspel 32. Diploma ‘Kritiek ontvangen’

(6)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 14

Doelgroep

De methode ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ is ontwikkeld voor de doelgroep van kinderen van acht tot twaalf jaar met een lichtverstandelijke beperking in combinatie met een stoornis, zoals McDD, ADHD, ODD of een hechtingsstoornis. Kinderen binnen deze doelgroep hebben vaak moeite met het aanleren, versterken en vergroten van sociale vaardigheden op een ‘natuurlijke manier’. Met deze methode kunnen sociale vaardigheden bij deze doelgroep worden aangeleerd, versterkt of vergroot.

Deze methode kan tevens ingezet worden bij cliënten met de eenzijdige problematiek van een verstandelijke handicap. Voor cliënten met een verstandelijke handicap in combinatie met een andere stoornis kan tevens deze methode gebruikt worden, mits er rekening wordt gehouden met de

mogelijkheden en beperkingen die de betreffende stoornis tot gevolg heeft.

Verstandelijke handicap

Mensen met een verstandelijke beperking hebben een lagere intelligentie dan het gemiddelde IQ van honderd. Zij hebben een IQ die lager is de zeventig.

Iemand met een verstandelijke beperking heeft een blijvende achterstand in de verstandelijke vermogens, waardoor er een beperking is in leren en denken. Mensen met een lichtverstandelijke beperking hebben een vertraagde ontwikkeling.

McDD

McDD staat voor Multiple complex Developmental Disorder. In het Nederlands betekent dit:

meervoudige complexe ontwikkelingsproblemen. McDD is de naam voor een gedragsstoornis met de kenmerken: stoornissen in de regulatie van affecten, stoornissen in de gevoeligheid voor sociale signalen, stoornissen in de ontwikkeling van wederkerige sociale relaties en stoornissen in het denken. De mogelijkheid bestaat dat McDD in de adolescentie uitgroeit naar psychoses en naar schizofrenie. Een kind met McDD heeft behoefte aan: Veiligheid, overzichtelijkheid, structuur en dat de mogelijkheden en vaardigheden die het kind wel heeft, bevorderd worden.

(7)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 15

ADHD

ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. ADHD is een naam voor een

gedragsstoornis met de kenmerken: Aandachts- en concentratiestoornissen, impulsiviteit en/of hyperactiviteit. Voor het kind kan ADHD een bedreiging betekenen voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld, het opdoen van positieve ervaringen in sociale relaties en de voltooiing van een succesvolle schoolcarrière. Omdat ADHD veel verschillende uitingsvormen kent, bestaan er veel verschillen tussen kinderen met ADHD. Kinderen met ADHD hebben behoefte aan een, op hun mogelijkheden en beperkingen, aangepaste benadering van ouders/verzorgers.

ODD

ODD is een oppositioneel-opstandige gedragstoornis. Er zijn drie kernmerken die bij oppositioneel- opstandige gedragstoornis voorkomen:

1. Oppositioneel gedrag: Reageren met boosheid of woede op regels, correcties en dingen die verboden worden;

2. Agressief gedrag: Lichamelijke agressie, verbale agressie;

3. Antisociaal gedrag: Mishandeling, brandstichten, bedreigen.

Het is bij kinderen met ODD belangrijk dat er structuur geboden wordt, er duidelijke grenzen zijn en er consequent en rechtvaardig gereageerd wordt.

Hechtingsstoornis

Een kind kan zich op verschillende manieren hechten aan zijn opvoeders. De manier van hechting hangt af van de responsiviteit en sensitiviteit van de opvoeder. Wanneer een kind niet goed gehecht is, heeft dit vooral invloed op het aangaan en onderhouden van relaties met de wereld en de mensen om hem heen. Daarnaast wordt het gevoelswezen van kinderen met een hechtingsstoornis vaak als vlak omschreven. Andere kenmerken van een hechtingsstoornis zijn; een beperkt cognitief vermogen, driften moeilijk in de hand kunnen houden en een risico bij het ontwikkelen van het geweten.

De hiervoor beschreven stoornissen worden in de theoretische verantwoording van ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ verder toegelicht.

(8)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 16

Het doel van de Sova-training

De doelen van de Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ voor de kinderen zijn:

- Het leren, vergroten en/of versterken van de sociale vaardigheden;

- De sociale vaardigheden toepassen in de praktijk, het dagelijkse leven;

- Leren om op een goede, sociale manier om te gaan met leeftijdsgenootjes;

- Het kind heeft kennis over sociale vaardigheden om beter te kunnen handelen in complexe sociale situaties;

- Het kind is competent in de sociale omgang met leeftijdsgenootjes;

- Het kind is rustig en zelfverzekerd in sociale situaties.

De methode heeft als doel het leren, vergroten en/of versterken van de sociale vaardigheden voor kinderen van acht tot twaalf jaar. Daarbij passen wij onze methode aan op kinderen van acht tot twaalf jaar met een lichtverstandelijke beperking en een specifieke gedragsstoornis, zoals:

- McDD of - ODD of - ADHD of

- hechtingsproblematiek.

In de methode komen thema’s naar voren die belangrijk zijn in het dagelijkse leven. Het doel van de training is dan ook om een transfer te maken naar de praktijk, het dagelijkse leven.

Tijdens deze methode leren de kinderen op een goede, sociale manier om te gaan met hun

leeftijdsgenootjes. De kinderen leren hoe zij moeten samenspelen. Wat hier allemaal bij komt kijken en dat samenspelen ook geven en nemen is. Ze leren dat niet altijd alles kan gaan zoals zij zouden willen en dat het ook wel eens voorkomt dat ze iets moeten doen wat zij minder leuk vinden.

De doelen van de Sova-training voor de trainers zijn:

- De medewerkers leren om op een methodische manier te werken en door deze methode nieuwe sociale vaardigheden aan de kinderen aan te leren of bestaande sociale vaardigheden te vergroten en/of versterken;

- De medewerkers handvatten bieden bij het aanleren van sociale vaardigheden aan kinderen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen.

(9)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 17

(10)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 18

Voorwaarden

Als trainer zijn er een aantal dingen belangrijk, voordat je aan de slag gaat met de training. De trainer moet zichzelf voorafgaand aan de training een aantal vragen stellen. Deze komen binnen dit

hoofdstuk aan de orde.

Open staan voor emoties

Volgens Spoelders en Leusden (1996) moet je als trainer je open staan voor de emoties van het kind.

Een kind mag blij, boos, bang of verdrietig zijn en de trainer moet laten weten dat hij of zij het kind begrijpt. Daarnaast moet het kind geholpen worden deze gevoelens te uiten op een adequate manier.

Wanneer het kind zich hierin begrepen voelt, zal deze zich goed kunnen ontwikkelen.

Om dit te kunnen doen, moet de trainer zichzelf bewust zijn van zijn emoties en deze op een adequate manier kunnen uiten.

Selecteren van kinderen

De sociale vaardigheidstraining ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur is opgezet voor de kinderen die beschreven zijn bij het tabblad ‘doelgroep’. De kinderen met de problematiek die daar beschreven is, zijn over het algemeen sociaal minder vaardig dan andere kinderen in de leeftijd van acht tot twaalf jaar.

Tekorten in sociale vaardigheden komen op verscheidene manieren naar voren. Voorbeelden zijn:

- Moeilijk samen kunnen spelen;

- Gespannen zijn in de omgang met anderen;

- Een slechte luisterhouding;

- Vaardigheden moeilijk kunnen toepassen in verschillende situaties;

- Moeilijk tegen kritiek kunnen;

- Naar buiten gericht probleemgedrag, zoals agressiviteit, (faal)angst, het gevoel er niet bij te horen, zich buitengesloten voelen;

- Zich moeilijk in anderen kunnen verplaatsen.

(Kordelaar en Schmidt, 2007)

De trainer kan deze opsomming ook zien als selectiecriteria voor deelname van het kind aan de sociale vaardigheidstraining.

(11)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 19

Groepsgrootte

Deze training is gericht op een groep kinderen, omdat de kinderen op die manier met elkaar kunnen oefenen, bijvoorbeeld door middel van rollenspelen. De kinderen bepalen door hun problematiek en vermogen om prikkels te ordenen de groepsgrootte. Het is de taak van de trainer om te beoordelen wat de kinderen aankunnen.

De ideale groepsgrootte is zes kinderen en twee begeleiders, maar dit hoeft niet zo te worden toegepast wanneer de trainer de mogelijkheden van de groep anders beoordeeld. Bij het kiezen van de groepsgrootte is het belangrijk dat de trainer er rekening mee houdt dat de kinderen met elkaar moeten kunnen oefenen, maar ook voldoende individuele aandacht krijgen van de trainers.

Voor teruggetrokken kinderen en kinderen die prikkels moeilijk kunnen verwerken zal een kleinere groep gewenst zijn, terwijl de kinderen die vaardiger zijn de prikkels van een groep van zes kinderen gemakkelijk aankunnen.

Aantal trainers

Het is gewenst om met twee trainers de training aan te bieden. Op deze manier kan de orde worden gehandhaafd en kan één trainer observeren hoe het gaat en hoe de kinderen reageren. Er kan beter ingespeeld worden op de kinderen en signalen wanneer het voor een kind teveel verwerking kost, kunnen tijdig worden gesignaleerd. Hoe de trainer met deze signalen om moet gaan, wordt binnen de trainingsinstructies behandeld.

De trainers moeten over een aantal vaardigheden beschikken wanneer zij de training aan de kinderen aanbieden.

- De trainers moeten inzicht hebben in de aan te leren vaardigheden;

- De trainers moeten ervaring hebben met het werken met de kinderen die deelnemen aan de training en inzicht hebben in de mogelijkheden en beperkingen van alle kinderen;

- De trainers moeten een sfeer van veiligheid en vertrouwen kunnen bieden. Pas wanneer deze sfeer er is zullen de kinderen zich kwetsbaar op durven stellen;

- De trainers moeten de kinderen op hun gemak kunnen stellen (vriendelijke houding, rustige benadering);

- De trainers moeten de kinderen kunnen stimuleren, bijvoorbeeld door het geven van complimenten en belonen van gedrag;

- De trainers moeten aansluiten bij het belevingsniveau van de kinderen, (Gubbels, 2000)

(12)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 20

Duur van de bijeenkomst

De duur kan per bijeenkomst verschillen. De duur van de bijeenkomst hangt af van de intensiteit van de activiteiten. Daarnaast hangt deze ook af van de mate van waarin de kinderen de binnenkomende prikkels kunnen hanteren. Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat een bijeenkomst ongeveer een half uur duurt. De duur moet bij de kinderen met deze problematiek niet te lang zijn, want de concentratieboog van de kinderen is erg laag. Het is dan beter om een bijeenkomst of activiteit nogmaals te herhalen, dan dat de training te lang duurt voor de kinderen.

Naast tijd voor de bijeenkomst hebben de trainers nog zo’n vijftien minuten voorbereidingstijd nodig voor elke bijeenkomst. Hierin lezen de trainers door wat er gedaan moet worden en bespreken zij de aanpak voor die bijeenkomst. Eventueel wordt het benodigde materiaal opgezocht.

Ook na de bijeenkomst is het belangrijk om even tijd in te lassen om te bespreken hoe het is gegaan en wat de volgende keer beter zou kunnen of waar rekening mee gehouden moet worden.

De ruimte

Het is belangrijk dat de trainer let op de prikkels in de ruimte waar de training plaatsvindt. Het is aan te raden de training te geven in een afgeschermde ruimte. Een aparte kamer waar anderen niet voor afleiding kunnen zorgen. Daarbij is het belangrijk dat de kinderen en de trainer tijdens de training rond een (hoge) tafel zitten, zodat alle focus gericht is op de training. Op de tafel waaraan de training wordt gegeven, staan alleen de benodigdheden voor de training. Andere spullen, zoals een plant, kaars o.i.d. leiden de aandacht van de kinderen af. Het is belangrijk dat de ruimte groot genoeg is, zodat de kinderen ook de ruimte ervaren om te kunnen bewegen. Wanneer de kinderen te dicht bij elkaar zitten, zullen er eerder strubbelingen ontstaan.

Voor de training is het van belang dat er een dvd getoond kan worden aan de kinderen.

Materialen

Voor de bijeenkomsten wordt er gebruik gemaakt van verschillende materialen. De benodigde materialen worden per bijeenkomst aangegeven. Algemene materialen, zoals papier, schaar en lijm zijn nodig. Daarnaast zijn er een aantal kopieerbladen toegevoegd aan de training die gekopieerd dienen te worden bij de desbetreffende bijeenkomst. Om het werk van de kinderen te bewaren krijgt ieder kind een snelhechter als lesmap.

(13)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 21

(14)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 22

Werkwijze en middelen

Inleiding

In de Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ zijn de grondbeginselen van Goldstein erg belangrijk. Deze zijn modeling, gedragsoefening, bekrachtiging en transfertraining. Door deze grondbeginselen toe te passen binnen de training kunnen de sociale vaardigheden van de kinderen worden vergroot, versterkt of kunnen nieuwe vaardigheden worden aangeleerd. Hieronder wordt beschreven hoe de grondbeginselen binnen de training toegepast kunnen worden. Modeling wordt aangeboden binnen de videofragmenten die tijdens de eerste bijeenkomsten van een thema worden getoond. Daarnaast is modeling van toepassing wanneer de trainers aan het kind/de kinderen de sociale vaardigheid voordoen. De gedragsoefening staat ook bij ieder thema beschreven en komt daarbij nadrukkelijk aan bod. Bekrachtiging kun je niet los zien van de andere grondbeginselen en is bij alle beginselen belangrijk. Bij de transfertraining is het belangrijk dat er ook buiten de

trainingsmomenten aandacht besteed wordt aan de sociale vaardigheid waarmee aan de slag wordt gegaan, zodat het kind de vaardigheid ook binnen het dagelijks leven leert implementeren. Dit vraagt de medewerking van alle verzorgers/opvoeders van het kind.

Naast deze werkwijze worden ook de middelen en hun functie besproken die tijdens de training van belang zijn. De wijze waarop deze middelen worden ingezet bepaald mede de succesfactor van de training.

Werkwijze

Hieronder worden de grondbeginselen van Goldstein besproken die tevens de grondbeginselen zijn van de Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’.

1. Modeling

Tijdens de bijeenkomsten wordt eerst ongewenst en gewenste gedrag voorgedaan in een

videofragment of door de trainers. Deze worden voorgedaan in de rol van Bas en Fleur. Er worden twee fragmenten getoond waardoor het gevolg van het gewenste gedrag duidelijk wordt voor de kinderen. Eerst zien de kinderen een rollenspel van niet-vaardig gedrag. Dit gedrag heeft een negatief gevolg, zoals niet meer samen spelen of ruzie.

Hierna wordt een rollenspel getoond met sociaal vaardig gedrag. Door sociaal vaardig te reageren spelen de kinderen nog met elkaar en zien de kinderen fijne gevolgen van het sociale gedrag.

Om de kinderen meer vertrouwd te maken met dit nieuwe gedrag, doen de kinderen deze gewenste gedragingen letterlijk na. Ze imiteren hiermee ‘Bas en Fleur’.

(15)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 23

Doordat de kinderen allen een lichtverstandelijke handicap en gedragsproblematiek hebben, is het voor hen effectiever om voorbeeldgedrag te zien dan dat zij verbale instructies krijgen. Ze zien direct wat er van hen verwacht wordt en daarnaast zien zij de effectiviteit van het gedrag.

Door modeling kijken de kinderen het gedrag af en gaan zij dit stap voor stap nadoen. Het is dan ook goed om het gewenste gedrag nadrukkelijk in stappen aan te bieden. Het kind zal het gedrag na verloop van tijd eigen maken. Het is belangrijk dat de trainer deze stappen ook naar de kinderen benoemt.

Wanneer je bijvoorbeeld tegen iemand sorry zegt (thema zes), heb je de volgende stappen:

1. De ander aankijken;

2. Naam van de ander zeggen;

3. Sorry zeggen;

4. Zeggen dat het per ongeluk gebeurde als dit zo is;

5. Toegeven dat je iets hebt gedaan wat een ander niet leuk vind.

2. Gedragsoefening

Het is belangrijk voor de kinderen om te oefenen met het gewenste gedrag. Het is dan belangrijk om als trainer een veilige sfeer te creëren waarin het kind ook fouten mag maken. Het is daarnaast ook belangrijk dat de vaardigheden op speelse wijze worden aangeboden, waardoor het kind ook plezier ervaart in de bijeenkomsten.

Binnen de training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ wordt er vaak gebruik gemaakt van rollenspellen om het gedrag te oefenen. De trainer geeft tijdens de rollenspellen instructies aan de kinderen en ondersteunt de kinderen wanneer het mis dreigt te gaan.

De gedragsinstructie bestaat uit:

- Modeling: voordoen van het gewenste gedrag;

- Shaping: de stappen in het gedrag benoemen en stuk voor stuk oefenen;

- Gedragsoefening: het gehele gedrag oefenen;

- Prompting: deelinstructies geven aan het kind wanneer het dreigt mis te gaan.

(16)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 24

3. Bekrachtiging

Om vertrouwen te krijgen in zichzelf en hun gedrag moeten kinderen bekrachtiging/waardering krijgen.

Een belangrijke taak van de trainers is dan ook om deze bekrachtiging te geven. Alleen wanneer dit gegeven wordt, zullen de kinderen zich voldoende vaardig voelen om het geleerde gedrag te vertonen binnen alledaagse situaties.

Er zijn verschillende soorten bekrachtigers. Binnen de training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ kun je ook verschillende bekrachtigers gebruiken. Er zijn sociale versterkers, materiële versterkers en activiteitenversterkers. Een speciale bekrachtiger die ingezet wordt voor de kinderen bij de training is het diploma. Deze ontvangt het kind wanneer hij of zij een thema succesvol heeft

afgerond. De trainer geeft deze verbale en materiële bekrachtiging, maar het is ook belangrijk dat de trainer bekrachtiging van de groep uitlokt bij de kinderen. Dit kan de trainer doen door na een

rollenspel aan de groep te vragen wat het kind goed heeft gedaan. Op deze manier voelt het kind zich ook geaccepteerd door de groep.

Ook buiten de training is het belangrijk dat het gewenste gedrag wordt bekrachtigd. Voor de kinderen is het vaak moeilijk om de transfer naar de alledaagse praktijk te maken. Wanneer je ziet dat het kind zich hiervoor inzet is het belangrijk dit aan te moedigen. Alleen wanneer het vaardige gedrag ook buiten de training wordt bekrachtigd, zal het kind het vaardige gedrag blijven vertonen.

Sociale bekrachtigers zijn:

- Benoem het gedrag en geef een compliment;

- Geef feedback op de sociale vaardigheid;

- Stimuleer het kind om te benoemen welke sociale vaardigheden hij of zij al goed beheerst;

- Geef aanmoediging;

- Geef bevestiging.

Materiële bekrachtigers zijn:

- Iets lekkers eten of drinken;

- Een klein cadeautje;

- Een oorkonde.

Activiteitenversterkers zijn:

- Iets leuks doen met het kind;

- Het kind mag zelf iets leuks doen.

(Van Kordelaar en Schmidt, 2007)

(17)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 25

4. Transfer

Het is belangrijk dat de vaardigheden ook buiten de training worden geoefend. Het is daarom

belangrijk om goed in de gaten te houden welk gedrag de kinderen laten zien buiten de training en de kinderen aan de training te herinneren waar dat nodig is. Daarnaast zijn er een aantal activiteiten die langer voortduren, waardoor de kinderen ook tijdens de bijeenkomsten door ook aan de slag gaan met de vaardigheden.

Middelen Vaste structuur

De bijeenkomsten hebben allen een vaste structuur. Deze vaste opbouw van de bijeenkomsten is voor de kinderen, gezien hun problematiek, erg belangrijk. Op deze manier hebben zij

voorspelbaarheid, weten ze wat ze kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt.

Ook voor de trainers is het fijn om een vaste structuur te hebben. Zij weten wat er moet gebeuren tijdens de bijeenkomst en niet elke bijeenkomst lijkt anders.

Visualiseren

Er wordt gebruik gemaakt van de kleurplaten van Bas en Fleur en rollenspellen om voor de kinderen de vaardigheid te visualiseren. De thema’s lijken erg abstract voor de kinderen, maar door ze visueel te maken, zullen de kinderen ze kunnen begrijpen gezien hun verstandelijke vermogens. Het is belangrijk dat de trainer ook bespreekt wat er wordt gezien.

De rol van Bas en Fleur

De kinderen hebben een sterke fantasie. Om aan te sluiten bij de belevingswereld van de kinderen en de realiteit is ervoor gekozen om Bas, een jongetje, en Fleur, een meisje, de hoofdpersonen te laten zijn binnen de training. De kinderen kunnen zich identificeren met Bas of met Fleur en Bas en Fleur helpen de kinderen bij het laten zien van sociaal vaardig gedrag en ongewenst gedrag.

Videobeelden

Kinderen en jongeren kunnen allerlei vaardigheden leren door naar video-opnamen te kijken waarop anderen deze vaardigheden toepassen. Dit middel is vooral geschikt voor kinderen die de losse onderdelen van een bepaalde vaardigheid kennen, maar ze niet als samenhangend geheel kunnen gebruiken. Door de problematiek van de kinderen waar deze training op is gericht, hebben veel kinderen die deze training volgen hier moeite mee.

Tijdens de video-instructies op de dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ krijgen de kinderen een reeks handelingen te zien, die een beeld geven van hoe de betreffende sociale vaardigheden er in ‘het echte leven’ uitzien.

(18)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 26

Met behulp van de videobeelden kunnen kinderen lichaamstaal leren interpreteren. De band kan worden stopgezet, er kan over de beweging of het gebaar gesproken worden, de beelden kunnen worden herhaald etc. (Myles, Trautman en Schelvan, 2005)

Sociale verhalen

Verhalen waarin sociale vaardigheden worden toegepast, kunnen ondersteunend zijn voor kinderen.

In deze verhalen worden aanwijzingen gegeven voor het gebruik van de vaardigheden door het beschrijven van oplossingen en de beschrijving van goede reacties op gedrag van anderen. Tijdens de training wordt ook gebruik gemaakt van deze sociale verhalen.

(Myles, Trautman en Schelvan, 2005)

Kleurplaten en diploma´s

Voor ieder thema is er een kleurplaat van Bas en Fleur ontwikkeld die de vaardigheid laat zien. Na de eerste bijeenkomst krijgen de kinderen deze kleurplaat om in te kleuren en in de lesmap te doen.

Deze tekeningen zijn te vinden bij de kopieerbladen.

Bij de werkwijze staat beschreven dat bekrachtiging erg belangrijk is. Om de kinderen een materiële bekrachtiging te kunnen geven, zijn er voor ieder thema bij de kopieerbladen diploma´s toegevoegd.

Deze kunnen worden ingevuld en in de lesmap worden gedaan. Dit, zodra het kind de vaardigheid heeft aangeleerd, vergroot of versterkt.

Lesmap

Ieder kind krijgt van de trainer een mapje, bijvoorbeeld een snelhechter, waarin hij of zij de kopieerbladen in kan bewaren. Voor de voorkant van de lesmap kan de trainer kopieerblad 1 kopiëren. In deze lesmap komen de kleurplaten die aan het eind van de eerste bijeenkomst van elk thema aan de kinderen worden gegeven. Daarnaast komen de kopieerbladen hierin die bij de activiteiten tijdens de bijeenkomsten horen en de kinderen kunnen hun diploma’s erin doen die zij krijgen wanneer zij een vaardigheid hebben behaald.

Ook deze lesmap is een vorm van bekrachtiging voor het kind.

(19)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 27

(20)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 28

Trainersinstructie

Inleiding

Bij de Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ speelt de trainer een belangrijke rol. De trainer is de spil die de kinderen begeleidt in de wereld van de sociale vaardigheden.

Vanzelfsprekend stelt dit eisen aan een trainer. Zijn gedrag beïnvloedt de kinderen. Er zijn een aantal hoofdbestanddelen van waaruit je als trainer werkt, namelijk:

- Je moet stilstaan bij sociale cognities, bijvoorbeeld bij de gedachten en gevoelens van de kinderen;

- De kinderen moeten de sociale vaardigheden oefenen;

- Je bent bezig het gedragsrepertoire van de kinderen uit te breiden;

- Ieder kind is anders en zal dus ook anders op de training reageren.

In dit hoofdstuk worden verschillende instructies voor de trainer behandeld.

Voorstructurering

Deelnemende kinderen worden voorbereid op het krijgen van de Sova-training. Dit betekent dat de trainer de training introduceert aan een kind, voordat er een bijeenkomst plaatsvindt. De trainer vertelt dat het kind een Sova-training krijgt. Bij deze training gaat het kind allemaal nieuwe dingen ontdekken.

Zoals wat gevoelens zijn en hoe je met anderen omgaat. De trainer vertelt wie de training gaat geven en wanneer. Ook vertelt de trainer welke kinderen meedoen aan de training.

Belangrijk is dat de trainer een kind apart neemt om het te vertellen over de training. Zo wordt het kind niet afgeleid door anderen en heeft het kind de mogelijkheid om vragen te stellen. De trainer is alert op onzekerheid van het kind en stelt het kind gerust. De trainer vertelt dat hij en de kinderen samen de training gaan doen en dat iedereen elkaar kan helpen.

Voorafgaand aan de training wordt verteld wanneer er een trainingsbijeenkomst zal plaatsvinden. Er kan bijvoorbeeld een pictogram opgehangen worden in de groep, waarop staat dat er die dag een Sova-training is. De trainer let erop dat als een training wordt aangekondigd, deze ook daadwerkelijk op de afgesproken tijd plaatsvindt.

(21)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 29

Houding

De trainer heeft tijdens de training een positieve en rustige houding. Hij spreekt op een duidelijke en gelijkmatige toon. De trainer let op zijn lichaamstaal en intonatie. Deze moeten met elkaar in

overeenstemming zijn. Dit geldt tevens voor de verbale en non-verbale communicatie van de trainer.

Deze overeenstemming is van belang, omdat er anders verwarring kan ontstaan bij de kinderen.

Wanneer de trainer bijvoorbeeld tegen een kind zegt dat hij nu op zijn stoel moet blijven zitten en hij lacht daarbij, weet het kind niet waar hij aan toe is.

Interactie

De trainer let erop of de kinderen de instructies begrijpen. De trainer herhaalt de instructie als er verwarring ontstaat.

De trainer is alert op onrust. Signalen voor onrust kunnen zijn:

- Veel vragen stellen;

- Rondkijken in de omgeving;

- Friemelen aan kleding, haar of objecten in de omgeving;

- Dromerig voor zich uit staren;

- Opmerkingen maken tegen andere kinderen;

- Andere kinderen aanraken.

Wanneer de trainer deze signalen detecteert probeert hij de aandacht van de kinderen te winnen.

Mogelijke opties voor de trainer zijn:

- Het inkorten van de bijeenkomst;

- Het inlassen van een pauze;

- Het afgeleide kind extra aandacht te geven door een vraag te stellen, een taak toe te bedelen, of naast het kind te gaan zitten;

- Overgaan tot een activiteit, wanneer de introductie van een thema de aandacht laat verslappen.

De trainer is alert op onzekerheid bij kinderen. Wanneer een kind onzeker is, stelt de trainer het kind gerust door dit kind te helpen. Bij activiteiten kan een trainer onzekerheid wegnemen door

‘samendoen’. Ook kan een trainer het kind benadrukken dat het geen fouten kan maken. De training is om dingen te leren en samen oplossingen te vinden. De trainer moet tevens alert zijn op gewenst gedrag bij onzekere kinderen. Dat wil zeggen dat als een kind dat veel last van onzekerheid heeft een vaardigheid durft te tonen, deze actief bekrachtigd moet worden.

(22)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 30

Opbouw bijeenkomsten

De training bestaat uit diverse thema’s. De thema’s zijn uitgewerkt in verschillende bijeenkomsten. De bijeenkomsten zijn zo ingericht dat deze ongeveer een half uur in beslag nemen. Omdat het voor de kinderen lastig kan zijn om zich te concentreren, is de korte duur van een bijeenkomst van belang. Het is wenselijk om frequent een bijeenkomst te organiseren, zodat de te leren vaardigheden kunnen worden herhaald en geoefend. Door oefening en herhaling kunnen kinderen zich de te leren vaardigheden eigen maken.

In de opbouw van elke bijeenkomst is er een terugblik op de vorige bijeenkomst. Dit heeft tot doel samenhang te creëren tussen de verschillende bijeenkomsten. Dit kan voor sommige kinderen echter verwarrend zijn. Het is belangrijk dat de trainer alert is op signalen die wijzen op verwarring bij de kinderen. Wanneer de trainer dit signaleert, kan de trainer ervoor kiezen om het terugblikken weg te laten.

Het is mogelijk om te variëren met de volgorde van de thema’s. Wanneer een bepaalde sociale vaardigheid erg belangrijk is bij een kind, kan ervoor worden gekozen dit thema eerder te behandelen.

Wanneer een kind een bepaalde vaardigheid al beheerst, kan een thema worden weggelaten. Ook kan een trainer ervoor kiezen bepaalde thema’s of bijeenkomsten te herhalen wanneer hij denkt dat de kinderen deze vaardigheid nog onvoldoende beheersen.

Bij elk thema is een bijpassende kleurplaat gemaakt. Het advies is om na de eerste bijeenkomst van elk thema deze kleurplaat uit te delen aan de kinderen. Zij kunnen deze in hun lesmap doen. Door deze kleurplaten worden de kinderen herinnerd aan de vaardigheden die zijn behandeld bij de bijeenkomsten.

Observatie

Het is goed wanneer er een derde trainer/begeleider aanwezig is tijdens de bijeenkomst die de andere trainers kan observeren. Wanneer het niet lukt om een extra persoon erbij te hebben, kan er ook gebruik gemaakt worden van video-interactiebegeleiding, waarbij er kritisch gekeken wordt naar jezelf.

Op deze manier kunnen de bijeenkomsten steeds effectiever worden. Het is dan goed om als observator op de volgende zaken te letten:

- Geeft de trainer de kinderen de tijd om het gewenste gedrag in zich op te nemen?

- Is er afwisseling tussen luister- en praatactiviteiten en doeactiviteiten?

- Bekrachtigt de trainer de kinderen wanneer deze positief gedrag laten zien via positieve feedback?

- Kan de trainer de kinderen gemotiveerd houden tijdens de bijeenkomst?

- Gaat de trainer adequaat om met storend gedrag van kinderen?

- Gaat de trainer adequaat om met faalangst van kinderen?

(23)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 31

(24)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 32

(25)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 33

Doelen

Trainingsdoelen

- Kunnen herkennen van de gevoelens: blij, bang boos en verdrietig bij zichzelf;

- Kunnen benoemen van de gevoelens: blij, bang boos en verdrietig bij zichzelf;

- Herkennen en kunnen benoemen van gevoelens bij anderen (onderdeel van het zich in anderen kunnen verplaatsen);

- Het passende gevoel bij verschillende situaties kunnen herkennen en benoemen (bijv.

‘blij’ bij een feestje).

Kinddoelen

- Ik herken de gevoelens blij, bang, boos en verdrietig bij mijzelf;

- Ik kan vertellen of ik mij blij, bang, boos of verdrietig voel;

- Ik kan zien hoe een ander zich voelt;

- Ik weet welk gevoel er bij welke situatie past.

(26)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 34

(27)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 35

Bijeenkomst 1 Welke gevoelens zijn er? Hoe voelen gevoelens?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

We gaan het vandaag hebben over gevoelens. We gaan het hebben over de gevoelens die mensen kunnen hebben. De trainer vraagt aan de kinderen wie er een voorbeeld kan geven van een gevoel.

Materiaal

- Gevoelplaatjes van Bas en Fleur (blij, bang, boos, verdrietig), kopieerblad twee;

- Stripboeken/tijdschriften;

- Kopieerblad: Stripfiguren en gevoelens, kopieerblad drie;

- Scharen;

- Lijm;

- Kleurplaat ‘Gevoelens’, kopieerblad vier.

Activiteit Gevoelplaatjes Bas en Fleur

De gevoelplaatjes van Bas en Fleur (kopieerblad twee) worden per gevoel getoond. De trainer noemt bij elk plaatje het gevoel op. De trainer stelt per plaatje vragen als: Hoe kan je zien dat Fleur of Bas blij is? Wat zie je aan de mond?

De trainer laat de kinderen een voor een de verschillende gezichten ‘op te zetten’. Elk kind moet blij, boos, verdrietig en bang proberen te kijken. De trainer vraagt daarbij wat er veranderd aan het gezicht als je blij kijkt etc.

Na het tonen en bespreken van de plaatjes vraagt de trainer aan de kinderen of zij zich wel eens blij, bang, boos of verdrietig hebben gevoeld. De trainer helpt de kinderen voorbeelden te verzinnen van deze situaties. De trainer kan hierbij een voorbeeld geven van een situatie waarin hij zelf een bepaald gevoel had.

(28)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 36

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Na deze eerste bijeenkomst kan de trainer de kleurplaat uitdelen die hoort bij dit thema. De kinderen kunnen deze inkleuren en in hun lesmap doen.

Activiteit Plaatjes kijken

De trainer pakt een stripboek. Hij laat een voorbeeld van een stripfiguur zien die duidelijk blij, bang, boos of verdrietig is. De trainer vertelt dan dat de kinderen allemaal in een stripboek of tijdschrift mogen zoeken naar plaatjes waarbij iemand blij, bang, boos of verdrietig is. De kinderen krijgen allemaal kopieerblad drie. De trainer vertelt dat de kinderen bij elk gevoel een plaatje uit een stripboek mogen knippen en op hun kopieerblad mogen plakken. Op dit plaatje moet een stripfiguur blij, bang, boos of verdrietig zijn. De trainer deelt na deze introductie het papier en de scharen uit. De trainer ondersteunt de kinderen actief tijdens deze activiteit door samendoen.

De trainer bekijkt elk vel papier met de kinderen. Wat voor plaatjes zijn opgeplakt en hoe kan je zien dat de stripfiguur of de persoon een bepaald gevoel heeft. De vellen papier worden in de kindmappen gedaan.

(29)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 37

Bijeenkomst 2 Hoe herken ik gevoelens bij de ander?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

De vorige bijeenkomst hebben wij gekeken hoe de gevoelens blij, bang, boos en verdrietig eruit zien.

Wij hebben zelf geoefend met een blij, bang, boos en verdrietig gezicht. Vandaag gaan wij oefenen met het raden hoe een ander zich voelt.

Materiaal

- Dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’.

(30)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 38

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Activiteit Stukje dvd over gevoelens bekijken

De trainer laat de kinderen een filmfragment zien waarbij kinderen blij, bang, boos en verdrietig kijken.

De trainer toont de film op de dvd bij thema 1 gevoelens.

Er komt steeds een scherm in beeld met de vraag: ‘Welk gevoel heeft Bas/Fleur?’.

Hierna verschijnt een kort fragment met een meisje of jongen met een bepaalde emotie. Dit fragment wordt hierna herhaald, met in het beeld de tekst met de juiste emotie.

De trainer pauzeert de dvd wanneer het eerste deel van het fragment met Bas/Fleur met een bepaalde emotie. Hij vraagt de kinderen of zij weten om welk gevoel het gaat. De trainer kan de kinderen aanwijzen om antwoord te geven. Als de situatie dit toelaat, kan de trainer ervoor kiezen om de kinderen het antwoord te laten roepen. Hierna laat de trainer de dvd verder spelen, zodat het juiste antwoord wordt getoond.

(31)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 39

Bijeenkomst 3 Welke gevoelens horen er bij welke situaties?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

We gaan het vandaag weer hebben over gevoelens. Vandaag gaan we kijken naar de gevoelens blij, bang, boos en verdrietig bij verschillende situaties.

Materiaal

- Goed of fout, kopieerblad vijf;

- Pennen;

- Diploma ‘Gevoelens’, kopieerblad zes.

Activiteit Goed of fout?

Ieder kind krijgt een exemplaar van kopieerblad vijf. De trainer legt uit dat op het blaadje zinnetjes staan over Bas en Fleur. De trainer vertelt dat hij/zij elk zinnetje opleest en dat de groep dan samen gaat bedenken of de zin goed of fout is. Als de zin goed is, mag elk kind een krul zetten in het hokje achter het zinnetje. Na de uitleg deelt de trainer de pennen uit.

De trainer kan ervoor kiezen om slechts een gedeelte van de zinnen bij elk gevoel te behandelen.

Dit kan in het belang zijn van kinderen die snel afgeleid zijn.

(32)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 40

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Wanneer de trainer denkt dat de kinderen de sociale vaardigheden bij het thema ‘Gevoel’ voldoende bezitten, krijgen de kinderen het diploma behorende bij dit thema. Eventueel kan de trainer besluiten om nog een bijeenkomst te herhalen of zelf een extra activiteit in te voegen wanneer hij dat nodig acht.

(33)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 41

Doelen

Trainingsdoelen

- Een gesprek aan kunnen gaan;

- Tijdens de communicatie oogcontact maken met de ander;

- Tijdens de communicatie de ander laten uitspreken;

- Tijdens de communicatie naar de ander kunnen luisteren.

Kinddoelen

- Ik weet hoe ik met iemand een praatje maken;

- Ik kijk de ander aan tijdens het maken van een praatje;

- Ik laat de ander uitpraten tijdens het maken van een praatje;

- Ik luister tijdens een praatje naar wat de ander verteld.

(34)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 42

(35)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 43

Bijeenkomst 1 Wat doe je tijdens het maken van een praatje

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

Vandaag gaan we aan een nieuw thema beginnen. Tijdens deze bijeenkomsten gaan we het hebben over hoe je communiceert, moeilijk woord, maar daar mee wordt bedoeld hoe je een praatje met iemand maakt.

Starten met een groepsgesprek:

De trainer begint deze bijeenkomst met een gesprek over hoe je een praatje maakt.

De trainer kan hierbij de volgende vragen stellen:

- Wie weet wat hij doen moet als hij met iemand een praatje maakt?

- Kijk je dan naar de grond, of kijk je juist iemand aan?

- Mag je door iemand heen praten of wacht je netjes je beurt af?

Materiaal

- Dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’;

- Kleurplaat ‘Een praatje maken’, kopieerblad zeven.

(36)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 44

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Na deze eerste bijeenkomst kan de trainer de kleurplaat uitdelen die hoort bij dit thema. De kinderen kunnen deze kleurplaat inkleuren en in hun lesmap doen.

Activiteit Stukje dvd over een praatje maken bekijken

De trainer laat de kinderen zien hoe Bas en Fleur op de dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ een praatje maken.

De kinderen moeten goed opletten op wat Bas en Fleur doen.

Bas en Fleur maken namelijk heel veel fouten.

Het volgende fragment wordt getoond:

Bas: “Hoi Fleur hoe gaat het?”

Fleur: “Wat ga jij eigenlijk met je feestje doen?”

Bas: “Uhm, niet zoveel bijzonders hoor, jij?”

Fleur: “Wat ging je doen?”

Bas: “Niet veel bijzonders.”

Fleur: “O, wat heb je in het weekend gedaan?”

Bas: “Niks.”

Fleur: “Ik heb ook niks gedaan.”

Bas: “O, doei.”

Fleur: “Doei.”

Na het fragment bespreekt de trainer met de kinderen wat ze gezien hebben. Wat deden Bas en Fleur fout:

- Lieten ze elkaar uitpraten?

- Keken ze elkaar aan?

- Luisterden ze naar elkaar?

(37)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 45

Bijeenkomst 2 Een praatje maken!

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

We gaan het vandaag weer hebben over een praatje maken. Vandaag gaan we kijken naar hoe je dat precies doet en wat je niet doen moet.

De trainer bespreekt de belangrijkste stappen die de kinderen moeten nemen wanneer ze met iemand een praatje maken. De belangrijkste stappen zijn:

- Je kijkt de ander aan tijdens het maken van een praatje;

- Je laat de ander uitpraten tijdens het maken van een praatje;

- Je luistert tijdens een praatje naar wat de ander verteld.

Materiaal

- Dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’.

(38)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 46

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Activiteit Stukje dvd over een praatje maken bekijken

De trainer laat de kinderen zien hoe Bas en Fleur op de dvd Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur een praatje maken.

De kinderen moeten goed opletten op wat Bas en Fleur doen.

Het volgende fragment wordt getoond:

Bas: “Hoi Fleur.”

Fleur: “Hoi Bas.”

Bas: “Wat heb je van het weekend gedaan?”

Fleur: “Ik ben met mijn ouders wezen eten en ik ben naar mijn opa en oma geweest. En zondag ben ik nog bij een pretpark geweest. En wat heb jij gedaan?”

Bas: “Nou ik heb eigenlijk niet zoveel gedaan. Een beetje geluierd, tv gekeken. En dat soort dingen. Gecomputerd. Ik had niet zoveel zin om buiten te spelen.”

Fleur: “Het was een beetje slecht weer.”

Na het fragment bespreekt de trainer met de kinderen wat ze gezien hebben. Wat deden Bas en Fleur:

- Lieten ze elkaar uitpraten?

- Keken ze elkaar aan?

- Luisterden ze naar elkaar?

(39)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 47

Bijeenkomst 3 Oefenen!

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

De afgelopen bijeenkomsten hebben jullie gezien hoe Bas en Fleur een praatje maken. Jullie hebben hierbij gezien wat ze goed deden, maar ook wat er fout ging. Tijdens deze bijeenkomst gaan jullie zelf een praatje maken. Jullie moeten daarbij goed letten op de dingen die Bas en Fleur goed deden.

Afsluiting

Activiteit Rollenspel

De trainer doet samen met de kinderen een rollenspel. Elke keer speelt één iemand (of de groepsleiding) een persoon, zodat het kind kan demonstreren hoe je een praatje maakt.

Voorbeelden van rollenspellen:

- Twee vriendjes die met elkaar over het weekend praten;

- Twee vriendjes die samen over hun idool praten;

- Twee vriendjes die samen over een favoriete tv-programma praten.

Het is belangrijk dat de trainer in de rollenspellen personen of situaties betrekt die voorkomen in het leven van het kind.

Materiaal

- Diploma ‘Een praatje maken, kopieerblad acht.

(40)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 48

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Wanneer de trainer denkt dat de kinderen de sociale vaardigheden bij het thema ‘Een praatje maken’

voldoende bezitten, krijgen de kinderen het diploma behorende bij dit thema. Eventueel kan de trainer besluiten om nog een bijeenkomst te herhalen of zelf een extra activiteit in te voegen wanneer hij dat nodig acht. Zo kan de activiteit van de bijeenkomst één nog een keer herhaald worden. Op deze manier kan het kind nog even oefenen met de vaardigheden. Tot slot kan er nog een keer geoefend worden met een rollenspel.

(41)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 49

Doelen

-

Trainingsdoelen

- Kunnen benoemen op welke manier samen spelen goed kan verlopen;

- Kunnen herkennen hoe men op een goede manier samen speelt;

- Kunnen overleggen tijdens het samen spelen;

- Afspraken kunnen maken over het samen spelen;

- Kunnen accepteren dat je niet mee mag spelen.

Kinddoelen

- Ik weet hoe ik samen moet spelen;

- Ik kan vertellen wanneer iemand goed/niet goed samen speelt;

- Ik kan overleggen over wat we samen gaan spelen;

- Ik kan goede afspraken maken met diegene met wie ik samen speel;

- Ik weet hoe ik moet reageren als ik niet mee mag spelen.

(42)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 50

(43)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 51

Bijeenkomst 1 Op welke manier speel je goed samen?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

De trainer bespreekt met de kinderen wat samen spelen is. Probeer vooral de kinderen aan het woord te laten. De trainer bespreekt met de kinderen welke dingen belangrijk zijn tijdens het samen spelen.

Vraag elk kind één ding te noemen wat belangrijk is tijdens samen spelen. Hierna vraag je elk kind één ding te noemen wat niet goed is tijdens samen spelen.

Activiteit Stukje dvd over samen spelen bekijken

De trainer laat de kinderen zien hoe Bas en Fleur op de dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ samen spelen.De trainer kan ervoor kiezen om beide fragmenten direct achter elkaar te laten zien en daarna met de kinderen te bespreken of om de fragmenten één voor één te laten zien aan de kinderen en ook één voor één te bespreken. Voor kinderen die wat

moeilijker verbanden leggen is dit vaak gemakkelijker.

Het volgende fragment wordt eerst getoond:

Fout:

Fleur wil graag met Bas spelen.

Fleur: “Bas wil je samen met mij spelen?”

Materiaal

- Dvd ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’;

- Groot vel papier en een stift;

- Kleurplaat thema ‘Samen spelen’,zie kopieerblad negen.

(44)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 52

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Na deze eerste bijeenkomst kan de trainer de kleurplaat uitdelen die hoort bij dit thema. De kinderen kunnen deze tekening inkleuren en in hun lesmap doen.

Bas: “Ja dat wil ik wel, maar dan gaan we wel verstoppertje spelen en jij moet dan tellen en ik ga jou zoeken.”

Fleur: “Maar Bas ik wil helemaal geen verstoppertje spelen!”

Het volgende fragment wordt daarna getoond:

Goed:

Fleur wil graag met Bas spelen.

Fleur: “Bas wil je samen met mij spelen?”

Bas: “Ja Fleur, dat lijkt me leuk. Wat zullen we gaan doen?”

Fleur: “Zullen we samen fietsen?”

Bas: “Ja, dat is goed. Zullen we dan daarna voetballen?”

Fleur: “Is goed.”

Bas: “Oké.”

De trainer gaat eerst in op het eerste fragment. In dit fragment bepaalt Bas wat zij gaan doen. De trainer overlegt met de kinderen wat hier fout gaat. Hierna wordt het tweede fragment besproken.

Wat ging hierin anders als in het eerste fragment?

De trainer kan aan de kinderen vragen wat er in het tweede fragment goed ging. Je kunt dit samen met de kinderen op een groot vel papier opschrijven.

(45)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 53

Bijeenkomst 2 Vragen of je mee mag spelen

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer bespreekt het onderwerp van deze bijeenkomst:

Vorige keer hebben we het erover gehad hoe je samen moet spelen en deze bijeenkomst gaan we oefenen hoe je moet vragen of je mee mag spelen.

De trainer bespreekt de belangrijkste stappen die je onderneemt als je met iemand mee wilt spelen:

- Je bekijkt rustig wat de anderen aan het spelen zijn;

- Je kijkt de ander aan en noemt zijn naam;

- Je vraagt of je mee mag spelen;

- Je wacht het antwoord af:

o Is het antwoord ja, kan je mee gaan spelen;

o Is het antwoord nee, dan kan je vragen waarom je niet mee mag doen. Je kunt zeggen dat je dat jammer vindt, maar je wordt vooral niet boos! Je loopt hierna weg.

Materiaal - Geen

(46)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 54

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Activiteit Rollenspel: vragen of je mee mag spelen en het antwoord is ‘ja’

De trainer leest het volgende verhaal voor:

Bas verveelt zich ontzettend. Hij heeft deze week vakantie, maar hij weet vandaag niet zo goed wat hij moet doen. Hij kijkt naar buiten en ziet Fleur. Zij is aan het spelen met Sofie. “Dat ziet er gezellig uit” denkt Bas, “ik zou graag mee willen doen”. Bas gaat naar buiten en bekijkt rustig wat Fleur en Sofie aan het doen zijn. Zij spelen verstoppertje. Bas loopt naar Fleur en Sofie toe en kijkt ze aan.

Bas vraagt: “Fleur en Sofie, mag ik met jullie meespelen?”

Fleur antwoord: “Bas als je even wacht tot wij met deze ronde klaar zijn, mag je meedoen”. “Okee”

zegt Bas en hij wacht netjes tot ze klaar zijn. Ze hebben de rest van de dag gezellig met zijn drietjes gespeeld.

Na dit verhaal maakt de trainer een groepje van drie. Deze drie mogen het verhaal naspelen door middel van een rollenspel. Twee kinderen zijn samen aan het spelen en één kind vraagt netjes of hij mee mag spelen. De trainer herhaalt wat belangrijk is:

- Je bekijkt rustig wat de anderen aan het spelen zijn;

- Je kijkt de ander aan en noemt zijn naam;

- Je vraagt of je mee mag spelen;

- Je wacht het antwoord af:

o Is het antwoord ja, kan je mee gaan spelen.

Na het rollenspel bespreek je met de kinderen na wat goed ging en wat minder goed ging. Het is goed om de kinderen te laten herhalen wat belangrijk is als je vraagt of je mee mag spelen.

(47)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 55

Bijeenkomst 3 Wat moet je doen als je niet mee mag spelen?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer bespreekt het onderwerp van deze bijeenkomst:

De vorige bijeenkomst hebben we besproken hoe je vraagt of je mee mag spelen. Deze bijeenkomst gaan we oefenen hoe je moet reageren als je niet mee mag spelen.

De trainer bespreekt de belangrijkste stappen die je onderneemt als je met iemand mee wilt spelen:

- Je kijkt de ander aan;

- Je bekijkt rustig wat de anderen aan het spelen zijn;

- Je vraagt of je mee mag spelen;

- Je wacht het antwoord af:

o Is het antwoord ja, kan je mee gaan spelen;

o Is het antwoord nee, dan kan je vragen waarom je niet mee mag doen. Je kunt zeggen dat je dat jammer vindt, maar wordt vooral niet boos! Je loopt hierna weg.

Materiaal

- Diploma ‘samen spelen’, zie kopieerblad tien.

(48)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 56

Activiteit Wat als je niet mee mag spelen De trainer leest het volgende verhaal voor:

Bas verveelt zich ontzettend. Hij heeft deze week vakantie, maar hij weet vandaag niet zo goed wat hij moet doen. Hij kijkt naar buiten en ziet Fleur. Zij is aan het spelen met Sofie. “Dat ziet er gezellig uit” denkt Bas, “ik zou graag mee willen doen”. Bas gaat naar buiten en bekijkt rustig wat Fleur en Sofie aan het doen zijn. Zij spelen verstoppertje. Bas loopt naar Fleur en Sofie toe en kijkt ze aan.

Bas vraagt: “Fleur en Sofie, mag ik met jullie meespelen?”

Fleur antwoord: “Nee Bas”.

“Waarom niet Fleur, we kunnen toch ook met zijn drieën spelen?” vraagt Bas.

Fleur antwoord: “Wij willen vandaag liever samen spelen.”

Bas zegt: “Dat is jammer, dan ga ik wel kijken of Jim met mij wil spelen!”

Bas loopt hierna weg.

Na dit verhaal maakt de trainer een groepje van drie. Deze drie mogen het verhaal naspelen door middel van een rollenspel. Twee kinderen zijn samen aan het spelen en één kind vraagt netjes of hij mee mag spelen en het antwoord is dat hij niet mee mag spelen. De trainer herhaalt wat belangrijk is:

- Je bekijkt rustig wat de anderen aan het spelen zijn;

- Je kijkt de ander aan en noemt zijn naam;

- Je vraagt of je mee mag spelen;

- Je wacht het antwoord af:

o Is het antwoord ja, kan je mee gaan spelen;

o Is het antwoord nee, dan kan je vragen waarom je niet mee mag doen. Je kunt zeggen dat je dat jammer vindt, maar wordt vooral niet boos! Je loopt hierna weg.

Na het rollenspel bespreek je met de kinderen na wat goed ging en wat minder goed ging. Het is goed om de kinderen te laten herhalen wat belangrijk is wat je moet doen als je niet mee mag spelen.

(49)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 57

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Wanneer de trainer denkt dat de kinderen de sociale vaardigheden bij het thema ‘Samen spelen’

voldoende bezitten, krijgen de kinderen het diploma behorende bij dit thema. Eventueel kan de trainer besluiten om nog een bijeenkomst te herhalen of zelf een extra activiteit in te voegen wanneer hij dat nodig acht.

(50)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 58

(51)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 59

Doelen

Trainingsdoelen

- Kunnen herkennen wat een vriendschap is;

- Kunnen herkennen met wie je een vriendschap kan hebben;

- Weten hoe je met een vriendschap omgaat;

- Weten hoe je een vriendschap kan onderhouden.

Kinddoelen

- Ik herken wat een vriendschap is, ik kan mijn vriendjes benoemen;

- Ik kan vertellen met wie ik een vriendschap kan hebben;

- Ik weet hoe ik met mijn vriendjes om moet gaan;

- Ik weet hoe ik vriendjes blijven kan.

(52)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 60

(53)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 61

Bijeenkomst 1 Wat is een vriendschap en hoe kan die ontstaan?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

We gaan het vandaag hebben over vriendschap. We gaan het hebben over wat een vriendschap is en hoe deze kan ontstaan.

De trainer stelt nu een aantal vragen aan de kinderen:

- Wie kan er een voorbeeld geven van een vriendschap?

- Wanneer noem je iemand je vriend of je vriendin?

- Wat doe je met een vriend of vriendin?

- Kan een vriendschap ook ophouden?

- Heb je een vriend of vriendin nodig?

De trainer schrijft de antwoorden op een groot vel. In het midden schrijft de trainer ‘Vriendschap’, daaromheen komen dan de antwoorden van de kinderen.

Bijvoorbeeld:

Jongen

Vriendschap Geheimen

Leuke dingen doen Meisjes

Materiaal

- Groot vel papier en een stift;

- Kleurplaat ‘Vriendschappen’, kopieerblad elf.

(54)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 62

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Na deze eerste bijeenkomst kan de trainer de kleurplaat uitdelen die hoort bij dit thema. De kinderen kunnen deze kleurplaat inkleuren en in hun lesmap doen.

Activiteit Verhaal ontstaan vriendschap Bas en Fleur

De trainer leest het verhaal hieronder voor. Na het verhaal gaat de trainer in gesprek met de kinderen en stelt de volgende vragen:

- Is dit een vriendschap?

- Waarom is dit een vriendschap of waarom is dit geen vriendschap?

- Hoe is deze vriendschap ontstaan?

Bas speelde alleen in het speeltuintje. Hij verveelde zich en bedacht zich; “wat zou het toch leuk zijn als ik een vriendje had”. Bas besloot een vriendje te gaan zoeken. Hij liep door de speeltuin en zag een moeder op een bankje zitten. Hij ging naast de moeder zitten en vroeg haar; “Wil jij mijn vriendje zijn?”. Waarop de moeder antwoordde; “Nee jongen, dat kan niet, ik ben te oud om jouw vriendje te zijn”. Bas liep teleurgesteld verder. “Nog steeds geen vriendje” dacht hij. Maar toen zag hij een man met een hondje lopen. Bas liep naar die man toe en vroeg; “Wil jij mijn vriendje zijn?”. De man antwoordde; “Nee jongen, dat kan niet, ik ben te oud om jouw vriendje te zijn”. Bas liep teleurgesteld weer verder. Hij ging op de schommel zitten. Hij vroeg zich af “Wie wil er dan wel mijn vriendje zijn?”. Op dat moment kwam er een meisje naast hem op de schommel zitten. Bas vroeg aan dat meisje “Ben jij ook te oud om mijn vriendje te zijn?”. Het meisje antwoordde met “Nee dat denk ik niet, ik denk dat wij best vriendjes kunnen zijn”. Bas begon te stralen en vroeg aan het meisje hoe ze heette. Het meisje antwoordde “Ik ben Fleur”. Bas vertelde het meisje dat hij Bas heet.

En zo gebeurde het dat Bas een vriendje vond en ze sinds die dag elke dag samen spelen.

(55)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 63

Bijeenkomst 2 Met wie kan je een vriendschap hebben?

Terugblik vorige bijeenkomst De trainer stelt de volgende vragen:

- Wat hebben wij tijdens de vorige bijeenkomst gedaan?

- Waar hebben wij het tijdens de vorige bijeenkomst over gehad?

- Wat heb ik geleerd bij de vorige bijeenkomst?

Onderwerp huidige bijeenkomst

De trainer licht het onderwerp van deze bijeenkomst toe:

We gaan we verder met het thema vriendschap. We gaan het hebben over met wie je een vriendschap kan hebben.

De trainer geeft een korte toelichting over vriendschap en een kennis:

Een vriendschap is een persoon met wie je leuke dingen doet, iemand die je goed kent en waarbij je het beste voor elkaar wilt, zoals je voetbalmaatje of degene die naast je in de klas zit.

Een kennis is iemand die je minder goed kent, bijvoorbeeld de buurvrouw.

De trainer stelt een aantal vragen aan de kinderen.

- Met wie denken jullie een vriendschap te kunnen hebben?

- Met wie heb je geen vriendschap, maar noem je een kennis?

Materiaal

- Spel Vriend of kennis kopieerblad twaalf;

- Pennen, voor ieder kind één.

(56)

Sova-training ‘Samen leven, samen spelen met Bas en Fleur’ 64

Afsluiting

De trainer stelt de volgende vragen:

- Waar hebben wij vandaag over gepraat?

- Wat hebben wij gedaan?

- Wat hebben wij geleerd?

Activiteit Spel vriend of kennis

Elke deelnemer krijgt een vel, kopieerblad twaalf. Op het vel staan poppetjes (buurman, klasgenoot, opa, etc.)

De deelnemers vullen onder de poppetjes in of dit poppetje bij vriend of een kennis hoort. Dit doet men door een kruisje bij het vakje te zetten.

Nadat alle deelnemers alles hebben ingevuld, bespreekt de trainer de neergelegde poppetjes met de deelnemers. De deelnemers mogen hierbij ook vertellen waarom welk poppetje bij vriend of kennis hoort.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze sporters moeten het even zonder de twaalfde man stellen, zonder supporters, zonder hun trouwe aanhang.. Nog

Thuisvaccinatie wordt opengesteld voor mensen die zich niet kunnen verplaatsen naar het vaccinatiecentrum omwille van medische redenen. Voor de oudere bevolking dient niet altijd

Eerst liep hij een een voorzet van Robin Mulder het CDW-doel binnen(6-0), daarna werd hij op maat bediend door zijn broer Abel Prins (7-1) en tenslotte rondde hij vlak voor tijd

Deze conclusie lijkt duidelijk vanuit Paulus' oproep aan hen om het geloof dat ze belijden niet op te geven: 'Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemelsferen

7 Want ieder uit het huis Israëls en uit de vreemdelingen die in Israël vertoeven, die van Mij af- vallig wordt, die zijn afgoden in het hart draagt en vlak voor zich stelt wat hem

Parmi les sujets traités, notamment, A moins de considérer comme un événement de première grandeur l’arrivée de Joseph Kabila, en tournée de propagande ,à

Forum des As titre sur le même sujet et révèle que des sources proches du chef de la délégation du Gouvernement ont fait savoir que les travaux convoqués lundi 14 octobre

Zijn schoondochter Erna, de vrouw van zijn zoon Sally weet samen met haar twee kinderen, Sonja en Gerd de oorlog te overleven.. Ze blijven na de oorlog tot hun dood in de