• No results found

VEERKRACHT. Ter nagedachtenis aan onze grootouders. Petrus Hendricus Bol en Geertruida van der Voort. (Op de foto Ploon en Cor)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VEERKRACHT. Ter nagedachtenis aan onze grootouders. Petrus Hendricus Bol en Geertruida van der Voort. (Op de foto Ploon en Cor)"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(Op de foto Ploon en Cor)

Ter nagedachtenis aan onze grootouders Petrus Hendricus Bol en Geertruida van der Voort.

Vlnr: Dorus, Annie, Jan, Ploon en Greta

VEERKRACHT

(2)

1

VEERKRACHT

Ter nagedachtenis aan onze grootouders Petrus Hendricus Bol en Geertruida van der Voort.

Alkmaar, Joke Bol, december 2021

(3)

2

(4)

3

Waar komen de Bollen vandaan? Zo luidde de kop van een notitie van Peter Verlaan die hij had gemaakt voor de reünie van de Bollen die in september 1994 in Zoeterwoude werd gehouden. Dankzij deze reünie beschikken we over een stamboom die teruggaat tot 1781, de geboorte van Arie Bol.

Over het gezin van opa en oma Bol en hun kinderen Anna, Gré, Ploon, Dorus, Jan, Annie en Corrie en nog drie andere kinderen is niet veel bekend. Wat we weten danken we aan de gesprekken van Jan Verlaan met zijn moeder Ploon, die hij optekende in ‘brieven van Ploon aan Paul’. Ik las deze brieven en werd nieuwsgierig naar het hele verhaal. Waar woonde de familie, waar leefden ze van en hoeveel kinderen zijn er geboren, waren het er zeven of waren het er tien? Via de gemeentelijke archieven van Den Haag en Rijswijk is het me gelukt antwoord te vinden op veel van deze vragen. Het resultaat is een overzicht van de woonplaatsen, de geboortes en overlijdens van onze grootouders en hun kinderen, onze ouders. We weten nu bijvoorbeeld dat tussen Dorus en Corrie nog drie jongetjes zijn geboren die vóór of kort na de

geboorte zijn overleden. Piet en Truus Bol, wisten deze verhalen verder aan te vullen met wat hun vader Dorus hen had verteld.

En dan zijn er nog de foto’s. Het zijn er niet veel want fotograferen was duur en werd alleen bij bijzondere gelegenheden gedaan. Reden temeer om de weinige foto’s die er zijn te verzamelen en voor iedereen beschikbaar te maken.

Ik hoop dat de nazaten van de familie Bol het met veel plezier zullen lezen.

(5)

4

(6)

5

(7)

6 Wat weten we van onze voorouders?

Onze oudst bekende voorvader Arie Bol werd in 1781 geboren. Hij is landbouwer in Rijswijk (ZH) en trouwt in 1808 met Jannetje van der Lem. Ze krijgen drie kinderen,

waaronder onze in 1824 geboren overgrootvader Johannes Antonius Bol.

Ook Johannes Antonius Bol is landbouwer. Hij trouwt met Maria van der Ham en krijgt met haar negen kinderen. Als Maria van der Ham overlijdt trouwt hij in april 1875 opnieuw, met Johanna Lelieveld uit Nootdorp, onze overgrootmoeder.

Zij krijgen samen vier kinderen, waaronder onze grootvader Petrus Hendricus.

Johannes Antonius Bol wordt 95 jaar en overlijdt in 1920.

Petrus Hendricus Bol, onze grootvader Piet dus, wordt op 9 februari 1876 geboren in Loosduinen en werkt in de

landbouw. Op zoek naar beter werk vertrekt hij in 1903 naar Den Haag waar hij op 25 november 1903 trouwt met

Geertruida van der Voort, grootmoeder Geertje. Samen beginnen ze een melkhandel.

Grootmoeder Geertje en grootvader Piet krijgen 10 kinderen waarvan er vier jong overlijden. Maar dat is niet de enige rampspoed die het gezin treft. De gevreesde en slopende ziekte tuberculose teistert het gezin en leidt tot de veel te vroege dood van grootvader Piet en bittere armoede in het gezin. En toch lukt het grootmoeder Geertje het gezin bij elkaar te houden. Altijd weer weet zij op te krabbelen en vindt ze een manier om aan de kost te komen.

Maar laten we bij het begin beginnen.

(8)

7

Uit het huwelijk van grootvader Piet en grootmoeder Geertje wordt in 1904 de eerste dochter geboren, Johanna

Margaretha (roepnaam Anna of Anneke). Op 1 december 1905 volgt de tweede dochter, Margaretha Maria (Gré of Greta), en daarna komt Ploon.

Ploon: Ik kwam op 4 januari 1907 als derde meisje in ‘t gezin Bol op de wereld, dus ja, ik had al twee zusjes Greet en Anneke. Papa had een melkhandel in Den Haag op de hoek Vinkensteynstraat en de

Noorderbeekdwarsstraat. De melkhandel kwam in die tijd voort uit de boerenstand, je had immers verstand van boter, kaas en eieren. Papa kwam uit een grote boerenfamilie in Loosduinen, maar door vererving werd de verschraling binnengehaald. Er bleven enkel

keuterboeren over met een gemengd bedrijf, wat koetjes en tuinbouwwaar en daar moesten ze het mee doen. De kinderen van die grote gezinnen, zoals onze vader, gingen naar de stad om de producten van de boerderij te verkopen. Dat waren de eerste melkboeren.

Grootmoeder Geertje is geboren in een welgestelde boerenfamilie uit Rijswijk maar het familievermogen is als gevolg van de grote landbouwcrisis aan het einde van de negentiende eeuw verloren gegaan.

(9)

8 Petrus Hendrikus Bol 1876-1926

(10)

9 Geertruida van der Voort 1880-1936

(11)

10

Ploon: mijn moeder heeft nooit van het familievermogen geprofiteerd want het was in hun familie gewoonte het geld in het bedrijf te houden. De kinderen erfden wel maar kregen niets, ze behielden een aandeel in het boerenbedrijf. Zo kon het boerenbedrijf in stand worden gehouden. Een ander probleem voor de erfgenamen was de borgstelling. Hypotheken bestonden niet dus als een kind een bedrijf wilde kopen stond de familie borg. Zo kon het gebeuren dat mijn opa Van der Voort (onze overgrootvader, Didio van der Voort, jb) voor twee of drie van zijn zonen een woning kocht met land en stallen.

Zelf beheerde hij een bedrijf van zo’n 55 hectare aan de Kleiweg. Die twee zaken, de borgstelling en het niet- uitkeren van de erfenis, zorgden voor veel spanning in de familie Van der Voort en uiteindelijk tot de ondergang van de familiebedrijven.

Mijn ouders beginnen dus met niets. Ze hebben een winkel, moeder zorgt voor de kinderen en houdt de winkel bij en vader gaat naar zijn klanten met de verse zuivel. Dat gaat goed tot in 1907 de gevreesde ziekte tuberculose toeslaat. Papa wordt ziek terwijl ik nog maar een zuigeling ben, hij verzwakt en een opname in een sanatorium volgt.

Intussen moet de winkel doordraaien, anders is er niets te eten. Grootmoeder Geertje staat er alleen voor en de kinderen zijn te jong om te helpen. Een hulpvaardige zwager wil het gezin wel bijstaan, maar dat pakt verkeerd uit.

(12)

11 Grootmoeder Geertje

Ploon: Nou ome Toon was allesbehalve een goede winkelier. Na ome Toon volgde al snel zijn hele veestapel, het was immers makkelijker het paard, de koe, het varken en de geiten op de binnenplaats achter

(13)

12

onze winkel te hebben, dan her en der verspreid over de stad, vond hij. Nou je begrijpt wel dat ‘t propere

winkeltje van moeder er spoedig uitzag als een stal. Het paard werd via de winkel gevoerd, de koe en de geit volgden ‘s morgens en ‘s avonds dezelfde weg, om te kunnen grazen aan slootkanten en in bouwlandjes. Het varken mocht op de binnenplaats blijven en werd gevoerd met groenteafval, aardappelschillen en

etensresten. Je begrijpt natuurlijk wel, binnen de kortste keren was de mooie zuivelwinkel een verzuurde stal met poep, stro en andere smerigheid. De klanten liepen weg, maar ome Toon met z’n beesten bleven, een failliete boedel was het resultaat.

En daarmee komt het gezin in ernstige armoede terecht.

Vader blijft ziek, ze moeten het huis uit en er is geen inkomen meer.

Ploon: Moeder vindt een oplossing door naar Rijswijk te verhuizen.

Op 11 maart 1908 verhuist ze met de drie dochters Anna, Gré en Ploon naar het Fort aan de Van

Vredenburchweg in Rijswijk. Het Fort was een groot gebouw dat ooit behoorde tot de stallen en

bijgebouwen van landgoed Hilvoorde. Aan het einde van de 19de eeuw werd het Fort verbouwd tot armenhuis voor gezinnen die nergens anders terecht konden.

(14)

13 het Fort.

Ploon: er woonden verschillende gezinnen met weinig of geen inkomen. Kommer en kwel heerst er alom en dan blijkt ook nog dat mijn drie jaar oudere zusje Anneke een slechte gezondheid heeft, ook zij heeft TBC.

Gelukkig blijft het gezin maar een paar maanden in het Fort want vader knapt weer wat op en mag naar huis, het ergste leed lijkt geleden.

(15)

14

Grootmoeder Geertje met één van de kinderen

Ploon: Omdat de boerenstand elkaar wel wil helpen, vindt vader werk bij boer Jacobus (Koos) van der Salm aan de Kleiweg vlakbij café Jansen. We verhuizen naar een daglonershuisje op nummer 17, een woonkamer met bedstee, een onbeschoten zolder en een groentetuintje.

Het ligt verscholen tussen de boerderij en ’t café Jansen aan de Kleiweg. Pa moest hard werken van ‘s morgens vroeg vóór het melken tot ‘s avonds laat na het melken.

(16)

15

Aan de Kleiweg nummer 17 worden zes kinderen geboren. Op 5 december 1909 komt Theodorus

Antonius, Dorus, ter wereld. Samen met zijn baas Koos van der Salm doet vader van deze vreugdevolle geboorte aangifte bij de gemeente Rijswijk. Nog geen jaar later, op 24 november 1910, bevalt moeder opnieuw van een zoon, maar dit kind overlijdt al bij de geboorte. Een naam heeft hij niet gekregen.

Op 8 april 1912 wordt zoon Jan geboren, Johannes Antonius, een stevige gezonde jongen. Maar opnieuw slaat het noodlot toe want een jaar later op 6 mei 1913 wordt Koos (Jacobus) geboren. Hij wordt niet ouder dan 19 dagen. Op 25 mei 1913 overlijdt hij.

Dan volgt een dochter Corrie (Cornelia Theodora), geboren op 27 augustus 1914. Het laatste kind dat aan de Kleiweg nummer 17 wordt geboren is Koos II, Jacobus Johannes, maar ook dit kind is geen lang leven

beschoren. Hij wordt op 23 juli 1917 geboren maar wordt niet ouder dan twee weken.

Anna’s gezondheid gaat intussen hard achteruit en ze overlijdt op 4 april 1918 aan de Kleiweg.

Ploon is dan 10 jaar oud en herinnert het zich nog goed:

‘We zijn er erg verdrietig over, maar mama houdt zich geweldig en blijft zo goed mogelijk voor ons zorgen’.

En dan wordt ook vader opnieuw ziek.

(17)

16

Ploon: Hij heeft het harde werken een paar jaar volgehouden maar de tuberculose vrat opnieuw aan hem en hij moest weer naar het sanatorium.

Ik herinner me uit die tijd dat ook opa en oma Van der Voort bij ons komen wonen. Het enige lichtpuntje was tante Jans. Ze kwam weleens langs en trakteerde dan op opzetkaakjes bewerkt met suikerfondant, dat was smullen al moesten we nu wel delen met twee jongere broertjes, Dorus en Jan.

Na korte tijd gaan opa en oma Van der Voort weer zelfstandig wonen, gelukkig maar want de ruimte was veel te klein.

Ploon: Ze gaan richting Papsau waar ze een nieuw bestaan opbouwen. Na lang speuren vermoed ik de oorzaak te kennen van de problemen van de familie Van der Voort in die tijd. Mijn grootvader Didio van der Voort stond borg voor de boerenbedrijven van zijn zonen. De zoon die op de Van Vredenburchweg woont (waar nu Tedo voetbalt) komt te overlijden. Hij laat een weduwe en twee dochters achter, die de boerderij moeten verlaten. De dochters worden afgestaan en trouwen later met zonen van Gordijn, een transportbedrijf uit Voorburg. Ook de zoon in de woning aan de Kleiweg moet vanwege slecht beheer en ruime borreltijden van de borgen en erflaters de woning verlaten. Omdat iedereen in de familie borg staat voor elkaar gaan zij uiteindelijk allemaal failliet, ook opa en oma van de Voort.

(18)

17

De kinderen worden gedoopt in de Bonifatiuskerk. Anna, Gré, Ploon, Dorus en Jan gaan naar de lagere school aan de Van Vredenburchweg, de Mariaschool voor de meisjes en de Bonifatiusschool voor de jongens. Dat is dagelijks een forse wandeling. Dorus heeft hier weinig zin en weigert naar school te gaan. Hij mag thuisblijven tot hij zes jaar en leerplichtig is.

Bonefatiuskerk aan de Van Vredenburchweg)

Hoe de kinderen hun jeugd aan de Kleiweg hebben ervaren is moeilijk te zeggen. Van Dorus is bekend dat hij zijn tijd vooral doorbrengt op de boerderij van Van der Salm. Boer worden is zijn droom en boer Van der Salm ziet wel iets in de kleine Dorus.

Maar nu eerst terug naar rampjaar 1918. Als vader weer naar het sanatorium gaat komt boer Van der Salm de huur opzeggen want er moet een nieuwe knecht

(19)

18

gehuisvest worden. Moeder Van der Voort staat voor de tweede keer zonder inkomen en zonder huis op straat, met vijf kinderen. Vier van haar kinderen heeft zij in de jaren die achter haar liggen moeten begraven.

Doelenstraat nummer 6

Ploon: Ja, papa en mama hadden het niet makkelijk.

Mama weet via via, een kotje te bemachtigen in de Doelenstraat nummer 6. Het is er vochtig en tochtig. De hudo (WC) is buiten en moet gedeeld worden met de Brouwers en Leeuwenbergen. Och jongen wat was dat vies, ‘t stonk er erg en de drollen en urine lagen door de hele ruimte verspreid.

(20)

19 Doelenstraat

De ouders waren constant in de lorum en de kinderen gehandicapt of niet wijs. We zijn er allemaal erg verdrietig onder maar moeder weet er altijd weer wat van te maken. Af en toe gaat mama op bezoek bij papa, maar ik kan me niet herinneren dat ik er ooit geweest ben.

Dan wordt het weer zonniger in ons leven, papa herstelt goed en komt weer thuis. Eindelijk, het is feest, al is papa niet sterk, toch gaat alles goed komen. Werken op de boerderij is er niet meer bij, hij gaat in de comestibles (kruidenierswaren). Aan de overkant van de

Doelenstraat op de hoek van de Schoolstraat komt een woning leeg. Er wordt een schot geplaatst halverwege de kamer. De ruimte aan de straat wordt winkel en achter het schot wordt gewoond.

(21)

20

Er is weer bedrijvigheid, er wordt weer geld verdiend en er wordt gepoft. Papa gaat met z’n opschrijfboek de hort op en bezoekt klanten, meestal boeren uit Rijswijk en wijde omgeving.

Dorus gaat niet graag naar school, liever helpt hij zijn vader met het duwen van de kar en vader kan hem goed gebruiken. Hij verzuimt veel en als hij 11 jaar oud is gaat hij definitief van school af.

Schoolstraat

(22)

21 Schoolstraat

Schoolstraat

(23)

22 Ook de dochters helpen veel.

Ploon: Papa vindt het een geweldig idee als we

voorstellen dat wij de boodschappen gaan rondbrengen.

Nog meer goed nieuws, er wordt een erfenis uitgekeerd.

Of het van papa’s of mama’s kant is weet ik niet. Wel dat het ongeveer 500 gulden is. Er worden nieuwe plannen gesmeed, het gezin en de zaak verhuizen naar de Schoolstraat hoek Tuinstraat en de zaak floreert steeds beter.

De laatstgeboren dochter Annie

(24)

23

En dan krijgen we er ook nog een lief zusje bij, Annie (14 augustus 1920) noemen papa en mama haar.

Maar o jee, de crisis komt eraan en papa’s gezondheid wordt slechter, papa verleent steeds meer krediet aan z’n klanten, vooral als de klanten hun waterlanders en snotteren niet kunnen bedwingen. Met zijn gezondheid gaat het steeds slechter en uiteindelijk overlijdt hij op 5 december 1926, op de 17de verjaardag van Dorus. Hij is nog geen vijftig jaar oud en Annie is net zes jaar

geworden. Moeder doet de zaak van de hand, maar of er nog wat overblijft weet ik echt niet.

Grootmoeder Geertje met Annie en Corrie

(25)

24 Annie en Corrie

(26)

25 Annie

(27)

26

We vertrekken naar de Stadhouderstraat in Rijswijk tegenover melkboer Van Leeuwen en moeder begint opnieuw. Ze zoekt contact met de firma Jamin en vraagt of ze filiaalhouder kan worden. Als meneer Jamin hoort dat ze ook nog twee volwassen dochters meebrengt is de deal snel gesloten. De winkel was een niet zo’n groot buurtwinkeltje en was van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds tien uur open, zeven dagen per week. Moeder, Greet en ik moesten verkopen en schoonhouden en dit alles voor een gezamenlijk inkomen van veertig gulden per week. Laatst heb ik met (zoon) Jan nog voor de winkel gestaan, ik droomde terug naar die tijd en zag dat zelfs het naambordje Van der Maarel nog niet was verwisseld. Stiekem moest ik een traan wegpinken bij de gedachten aan die moeilijke tijden.

Ik kreeg verkering met Cor Verlaan maar trouwen kon niet want dan zou ik de familie brodeloos maken. Keesie, zo noemde ik mijn vriendje altijd liefkozend, had er alle begrip voor en hielp ons met de verhuizing op 22 april 1931 naar een groter pand aan De Mient in Den Haag.

Aan de Mient was het goed toeven, m’n zusje Annie is inmiddels oud genoeg om ook in de winkel te mogen werken. Greet en moeder beheren de winkel en ik kan trouwen.

Corrie verhuist niet mee naar de Mient, maar vertrekt op 22 mei 1931 naar de Soerenseweg 76 in Apeldoorn waar zij tot 14 september van dat jaar blijft. Daarna is ze weer thuis. Niet bekend is wat het doel is van dat

verblijf.

(28)

27 Ploon

(29)

28 Ploon (staand) en Greta

(30)

29

(31)

30 Corrie

(32)

31

Als moeder met de oudste dochters de winkel van Jamin beginnen kunnen Jan en Dorus niet mee. Jan werkt sinds hij van school is bij een melkslijter. Als er thuis geen plaats meer is gaat hij elders in de kost.

Jan

(33)

32

Dorus gaat werken als boerenarbeider bij een boer aan de Brasserskade 257, waar hij ook in de kost is. Hij heeft er slechte herinneringen aan. De knechten eten apart en krijgen het oude brood dat de familie zelf niet meer wil eten. Van de smakelijke hammen die op tafel komen krijgen ze niets, voor de arbeiders is er spek, elke dag.

Zijn baas vindt Dorus trots en eigenwijs, Dorus zelf ervaart dat anders.

Dorus

(34)

33 Dorus met vriend

(35)

34

Dorus met zijn vrienden Jan en Arend van Nierop

(36)

35

Hij gaat bij verschillende andere boeren werken en komt uiteindelijk terecht bij boer Jantje van Zeil aan de Van Vredenburchweg. Iedereen noemt hem Jantje omdat hij zo klein is. Jantje van Zeil was de huur van de boerderij opgezegd omdat hij stiekem graszoden verkocht, een doodzonde voor een boer want je houdt zure grond over waar jarenlang niets op groeit. Jantje dacht dat de boerderij misschien wel iets voor Dorus zou zijn en stuurt ‘m naar de rentmeester.

Boerderij Endelvaert

Aan de Van Vredenburchweg waren in de 17de eeuw buitenplaatsen Te Werve, Hilvorde en Endelvaert gelegen. Landgoed Endelvaert is tussen 1789 en 1829de afgebroken, maar de boerderij onder dezelfde naam is bewaard gebleven tot 1958. In dat jaar is heeft Endelvaert plaats moeten maken voor de nieuwbouw van Rijswijk.

(37)

36 Boerderij Endelvaert

Tot zijn verbazing krijgt Dorus te horen dat het goed is, hij kan boerderij Endelvaert huren. Maar hoe kom je aan geld voor vee, een paard en wagen, een mestkar? Hij had geen cent want alles wat hij verdiende ging naar zijn moeder en zonder onderpand hoefde je bij de bank niet aan te komen. Maar gelukkig had hij een lieve tante van moederszijde die vond dat Dorus maar eens moest komen praten. Haar familie Van der Voort was failliet gegaan en ze vond het leuk om met haar geld haar neef te helpen om opnieuw te beginnen. Het ging om een lening van 10.000 gulden, een vermogen in die tijd. Ze werden het eens en op 23 september 1932 kocht Dorus zijn eerste zes koeien. Het bedrijf floreerde en de lening kon tot op de laatste cent worden afgelost. Het duurde echter nog jaren voordat Dorus ook de woning van de

(38)

37

Endelvaert kon betrekken, want uit de archieven (gezinskaart) blijkt dat Dorus op 30 juni 1937

terugverhuist van de Brasserskade 257 naar Den Haag waar hij tot 6 mei 1938 blijft wonen. Ik vermoed dat hij vanaf die datum de boerenwoning aan de Van

Vredenburchweg kan bewonen.

Maar weer even terug naar De Mient in de beginjaren dertig. Zoals gezegd, het gezin beleeft daar goede jaren, Cor en Ploon trouwen en in 1933 wordt tot ieders vreugde het eerste kleinkind geboren, Bert.

Maar ook dit geluk duurt kort want in de ochtend van 29 december 1936 krijgt grootmoeder Geertje een beroerte en overlijdt. Ze is 56 jaar oud. De dan 16-jarige Annie, de 20-jarige Corrie en de 31-jarige Greta blijven achter en moeten de woning aan de Mient verlaten. Gelukkig biedt de boerenwoning aan de Van Vredenburchweg ruimte genoeg en in 1938 trekken ze bij hun broer Dorus in.

(39)

38 Grootmoeder Geertje met Annie

(40)

39

(21.

Annie en Dorus op boerderij Endelvaert

(41)

40

Hoe ging het verder met de kinderen van grootmoeder Geertje en grootvader Piet?

Melkboer Jan

(42)

41 Jan

Jan blijft werken als melkslijter tot hij in 1941, hij is dan bijna 30 jaar oud, naar Weert vertrekt waar hij op 12 april wordt opgenomen in de orde van de Franciscanen.

Hij krijgt de naam Masseüs maar voor velen blijft hij broeder Jan. Hoewel hij er nooit een opleiding voor heeft gehad kan hij koken als de beste. Dat heeft het klooster al snel in de gaten en hij wordt kok. Koken blijft hij zijn hele kloosterleven doen, in diverse kloosters. De communiteit van de Franciscanen in Warmond herinnert hem als een blij mens, vriendelijk, behulpzaam en

hartelijk. Op 8 december overlijdt hij in Warmond. Het jaartal is helaas niet te achterhalen maar het moet eind jaren ’80 zijn geweest.

broeder Jan

(43)

42 Dorus en Jan

(44)

43 Greta

Greta

Greta trouwt op 3 januari 1941 met Frans Koot. Frans is weduwnaar en heeft een dochtertje, Bep.

(45)

44 Greta en Frans met dochtertje Bep

(46)

45

Ze wonen op een boerderij in Voorburg en krijgen samen nog zes kinderen, Peter, Nel, Kees, Gerard, Corry en Jan.

Greta en Frans met de kinderen Bep, Peter en Nel

(47)

46 Greta met kind

(48)

47 Ploon

Ploon trouwt op 6 april 1932 met Cor Verlaan.

Ploon en Cor

(49)

48

Peter Verlaan, (derde zoon van Ploon): Mijn ouders gingen aan de Kleiweg wonen, een piepklein

arbeidershuisje waar de acht kinderen zijn geboren. Toen het zesde kind, Theo, net was geboren kreeg moeder bot-tbc en moest naar sanatorium Heliomare in Wijk aan Zee voor herstel, liggen, liggen, liggen en veel frisse schone lucht inademen. De zes kinderen werden

ondergebracht bij familie. Bert ging naar Dorus en Sjaan aan de Van Vredenburchweg.

Ik ging naar Greta en Frans in Voorburg Daar was kleine Bep al en Peter Koot was net geboren. Truus ging naar het weeshuis en baby Theo ging naar tante Mie van de Voort in Delft. Waar Jan en Wim heen gingen weet ik niet. Ik schat dat we 5 a 6 maanden bij onze familie zijn geweest.

Toen ik in de tijd rond 1945-1946 bij Greta en Frans wel eens voor een weekje verbleef moest ik altijd naar

‘mevrouw van het hoekje’ waar ik dan gewogen werd om te zien of ik in gewicht was toegenomen. Om

Bert: ik ben ongeveer zes maanden op Endelvaert geweest en heb er goede

herinneringen aan, al was het soms erg koud. Ik sliep op zolder waar in de winter de sneeuw door het dak kwam. ’s-Morgens lagen op de houten vloer de hoopjes sneeuw. Ook daarna kwam ik er nog vaak, het was een heel gezellige tijd.

(50)

49

iedereen tevreden te stellen deed ik bij de eindmeting een paar loden gewichtjes in mijn broekzak en ja hoor, Peter was weer wat zwaarder geworden, en iedereen blij.

De kinderen van Ploon en Cor met Annie, Greta en Dorus

Daarna gingen ook de jongens naar het Haagse

weeshuis in de Warmoezierstraat, alleen Theo bleef bij tante Mie. Ik schat dat we daar 1,5 jaar geweest zijn. De school was buiten het weeshuis. We gingen wel eens naar het overdekte zwembad, 2 a 3 kilometer lopen.

Zondags kwam vader Cor ons ophalen. We gingen dan met de tram naar Rijswijk, naar oma Verlaan en haar gezin in de Leliestraat, waar pa Cor nu tijdelijk verbleef.

Mijn broer Bert is wel met pa naar het sanatorium van moeder in Wijk aan Zee geweest, ik misschien ook wel, maar daar herinner ik me niets van. Ik heb aan het weeshuis geen slechte herinneringen.

(51)

50

In 1943 kwam moeder uit het sanatorium en konden we weer naar huis. Ze heeft aan haar ziekte een stijve heup overgehouden. Het was oorlog en we gingen weer naar onze oude school, maar vanwege de bezetting door de Duitsers was er vaak geen school, en het werd

hongerwinter, kortom de oudste jongens uit ons gezin hebben weinig onderwijs gehad. Tante Annie trok bij ons in, ze was een vrolijke en aardige tante en een steun voor moeder in oorlogstijd. In de hongerwinter gingen we melk halen bij oom Dorus op de boerderij. Op een keer stonden Bert en Truus voor het gesloten hek terwijl de V 1 de lucht in ging en er niemand op straat mocht zijn. Ze riepen en riepen en eindelijk hoorde iemand ze en kwam Oom Dorus het hek voor ze opendoen.

Terugkijkend zie ik ondanks of door de ziektes en tegenslagen een heel hechte familieband. Zie je zes kinderen maar eens onder te brengen bij je broers en zussen. Bewondering dus voor die jaren.

Ik, Joke, herinner me de piepkleine woning van de familie Verlaan aan de Kleiweg nog goed.

Paul, het jongste kind Verlaan, en ik zaten op de kleuterschool in dezelfde klas en waren onafscheidelijk. Regelmatig mocht ik komen logeren en dan keek ik op tegen al die grote broers. Maar het best herinner ik me tante Ploon, altijd goedgehumeurd, niets was haar te veel. Met Paultje mocht ik naar de kruidenier op de hoek om jam te kopen, de goedkoopste want geld was er niet. Maar vanwege de logee mocht Paul voor één keer de lekkerste jam uitkiezen, het werd aardbeienjam, een traktatie.

(52)

51 Greta met neefje Jan Verlaan

Het was even zoeken voordat we deze foto konden thuisbrengen. Volgens Jan Verlaan is de foto genomen op Rijswijkse Thierenskade nabij Huis te Hoornkade. In het wagentje zit Jan zelf, ongeveer 2 jaar. Het moet in 1939 zijn geweest en het is nog rustig in ons land. Cor Verlaan zit in dienst in Noord-Holland en Greta is bij Ploon om haar gezelschap te houden. Ze gaat een stukje wandelen met kleine Jan en loopt naar het huis van de familie Van Heijst waar Annie op dat moment is. Ze wil Jantje aan Annie laten zien. Annie heeft later bij de familie Van Heijst in Delft gewerkt.

(53)

52 Dorus

Dorus trouwt op 7 mei 1942 met Sjaan van der Sande uit Nootdorp.

Dorus en Sjaan

(54)

53

Ze krijgen acht kinderen Truus, Hennie, Paula, Ria Piet, Joke Theo en Anneke. In 1958 verhuizen ze naar Voorburg.

Kinderen van Dorus en Sjaan

(55)

54

De boerderij aan de Van Vredenburchweg blijft voor de kinderen Verlaan een belangrijke plek waar ze tot ver na de Tweede Wereldoorlog regelmatig logeren.

Peter Verlaan: we hadden veel vrijheid op de boerderij maar er waren wel regels. In een boom klimmen bijvoorbeeld mocht niet, maar dat deden we toch. Je moest dan naar beneden komen en kreeg een

waarschuwing. Eén gebeurtenis zal ik nooit vergeten.

Achter de boerderij was de mestput, een grote open bak vol stront. Op een dag viel ik erin en zat van boven tot onder onder de stront. Tante Sjaan nam me mee naar de sloot en dompelde me wel vier keer onder om de ergste stront uit mijn kleren te krijgen. Nog dagen kon je het ruiken.

Bert heeft levendige herinneringen aan tante Sjaan. ‘Ze had veel ambities, ze wilde de boerderij grondig verbouwen.

Met grote voortvarendheid bepaalde ze hoe ze het hebben wilde. Moet je voorstellen, een plee buiten, alles liep zo in een slootje. Die moest worden vervangen door een gewone WC in huis. Er was een waterpomp voor het vee. Voor in de keuken, of wat daarvoor moest doorgaan, wilde Sjaan stromend water, dus kwam er op zolder een watertank die – met wat handig leidingwerk - elke dag werd gevuld zodat in de keuken via een kraantje water kon worden getapt.

Toen moesten de grotere verbouwingen nog beginnen. De trap naar de zolder werd omgezet, er kwam een groot raam in de huiskamer aan de zonzijde en de huiskamer werd vergroot.

(56)

55 Corrie

Tijdens de oorlog blijkt ook Corrie TBC te hebben.

Maandenlang ligt ze in de tuin van boerderij Endelvaert in een draaibaar overkapt open houten huisje, een prieel. Uiteindelijk verhuist ze naar het sanatorium Dekkerswald in Nijmegen. Af en toe mag ze voor een poosje naar huis en woont dan bij haar zus Ploon.

Peter Verlaan: Ze had een eigen mooie kamer in ons toch zo kleine huisje. De vijf jongens sliepen met z’n allen in twee bedden op één kamer en Truus had een eigen kamertje. (Mijn ouders sliepen in een opklapbed in de huiskamer). Maar elke keer kwam er voor tante Corrie weer een periode van verblijf in Dekkerswald. In totaal heeft ze 27 jaar van haar leven in het sanatorium gelegen. De laatste jaren van haar leven woonde ze zelfstandig in Voorburg, genezen van de TBC maar met een zwakke gezondheid.

Corrie met kind van Greta

(57)

56

Ook bij zus Greta is zij een graag geziene gast.

Ze heeft de laatste jaren genoten van haar vrijheid. Ze hield van klassieke muziek en bezoekt graag haar broer en zussen die dan ook in Voorburg wonen. Dan vat ze bij het schilderen van een deurpost kou en overlijdt kort daarna aan een longontsteking, ze werd 65 jaar oud.

Corrie als volwassene

(58)

57

Niet alleen tante Corrie kon altijd rekenen op een

gastvrije ontvangst bij één van de families. Wie herinnert zich niet Oom Koos en tante Cor? Oom Koos was de in 1871 geboren zoon van overgrootvader Johannes Antonius Bol en zijn eerste vrouw Maria van der Ham.

Hij is dus een halfbroer van grootvader Piet en onze ouders waren zijn (half)nichten en neven. Oom Koos en zijn vrouw tante Cor waren markante figuren. Koos kon als kind goed leren en bracht het tot architect. Hij bouwde in en rondom zijn woonplaats Apeldoorn mooie vrijstaande woningen en het ging hem voor de wind.

Zelfs zo goed dat hij al snel kon rentenieren, werken hoefde hij niet meer. Althans dat dacht hij, want met de ongekende inflatie na de oorlog die zijn spaarcenten deed smelten als sneeuw voor de zon had hij geen rekening gehouden. Maar geen nood, ze besloten de zomer door te brengen bij hun familie, drie maanden op de boerderij bij Greta en haar man Frans en drie

maanden op Endelvaert bij Dorus en Sjaan. Oom Koos was een goede timmerman en verleende hand- en spandiensten. Er was altijd wel iets te verbouwen of te repareren en zeker Sjaan had altijd wel weer

verbouwplannen om Endelvaert bewoonbaarder te maken zoals het ombouwen van de trap en het maken van slaapkamers op de open zolder. Tante Cor zat liefst in haar stoel en had weinig aandrang een bijdrage te leveren in het huishouden. En over een financiële bijdrage werd al helemaal niet gepraat.

De komst van Oom koos en tante Cor was zo

vanzelfsprekend dat niemand in de familie bezwaar

(59)

58

maakte tegen de wel erg lange logeerpartijen. Dat zal ermee te maken hebben dat het twee zeer aimabele mensen waren. Tante Cor had altijd een luisterend oor voor de kinderen en oom Koos kon mooie verhalen vertellen. Als hij bij Ploon op bezoek kwam hingen de kinderen aan zijn lippen. Boeiend kon hij vertellen over zijn leven als architect. Toch heeft de herinnering aan oom Koos een wrange bijsmaak. Dat kwam omdat hij zijn laatste centen, zo’n 6000 gulden, na zijn dood niet naliet aan zijn familie die hem altijd belangeloos zo gastvrij had ontvangen, maar werden bij testament aan de paus in Rome geschonken.

Annie

Annie woont na het overlijden van haar moeder lange tijd bij haar tante Mie Van der Voort in Delft waar ze een goede tijd heeft. Als ze 34 jaar oud is trouwt ze met André Paap, een groentehandelaar uit Delft. Ze krijgen zes kinderen.

v.l.n.r.: Tineke, Joost, André, Ineke, Kees….

… en de jongste, Chris

(60)

59

André Paap heeft een goed florerende marktkraam op de Delftse markt.

Markt Delft.

Als ze een paar jaar getrouwd zijn openen ze een

groentewinkel aan de Nieuwe Langedijk in Delft en gaan boven de winkel wonen.

Winkel Annie en André Paap

(61)

60 Tot slot:

Rijswijk en Loosduinen, plattelandsdorpen waar de families Bol en Van der Voort hun boerderijen hadden, zijn in de twintigste eeuw volledig verstedelijkt. En toch zijn er elementen terug te vinden die in de afgelopen 100 jaar nauwelijks zijn veranderd. De Bonefatiuskerk en de lagere school waar twee generaties Bol naar school gingen zijn onveranderd. Ook de vaart langs de Van Vredenburchweg met daarlangs het smalle zandpad, het gedenkmonument de Naald, de stenen brug naar Te Werve, zwembad de Put en veel onopvallende details zijn nog terug te vinden voor wie er oog voor heeft.

(62)

61 Nawoord

Met heel veel plezier heb ik gewerkt aan de reis door het leven van onze grootouders, alsof ik op bezoek kwam bij een opa en oma die ik niet heb gekend. Het leven van onze grootouders was zwaar, de ziektes, de diepe armoede waarin zij meerdere keren terecht kwamen, het verdriet om het verlies van vier kinderen, is met de ogen van de naoorlogse generatie nauwelijks

voorstelbaar. Hoe overleef je dat? Bewonderingswaardig is de veerkracht van grootmoeder Geertje. Elke keer opnieuw weet ze op te krabbelen, opnieuw op zoek te gaan naar inkomen en een dak boven het hoofd. Het heeft haar kinderen en ons, de kleinkinderen, gemaakt tot wie we zijn. Want ook het leven van onze ouders was niet altijd gemakkelijk. De naoorlogse armoede is

niemand bespaard gebleven, wij kinderen moesten meestal zo snel mogelijk aan het werk om bij te dragen in het gezinsinkomen. Wie in de jaren vijftig hogerop wilde was aangewezen op avondonderwijs. Overdag werken en ’s-avonds naar school, het was normaal in veel van onze gezinnen. En het is gelukt, we hebben een welvaart bereikt waarvan opa Piet en oma Geertje niet hadden durven dromen.

Terugkijkend is er dan ook één eigenschap die telkens weer opduikt en de familie Bol kenmerkt, en dat is

VEERKRACHT!!

(63)

(Op de foto Ploon en Cor)

Ter nagedachtenis aan onze grootouders Petrus Hendricus Bol en Geertruida van der Voort.

Vlnr: Dorus, Annie, Jan, Ploon en Greta

VEERKRACHT

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

De verplichte vermeldingen van het stuk op te maken door de schuldenaar van de btw indien de factuur nog niet in het bezit is (wachtdocument).. De verplichte vermeldingen op het

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Want Flits begrijpt: hij moet aan banden, En Bull, die wil den tuin alleen... Hij rukt zich los, en met z'n tanden Bijt hij zich door

behoedmiddel voor de gezondheid der boeren aan te zien, wettiglijk was ingerigt, en dus overal, behalve bij hen, Professoren in de regten, behoorde ingevoerd te worden: -

Een wereld waarin hij zich niet alleen moet handhaven, maar waarin hij ook nog een keer vooruit moet komen - een drang waar zijn Indiase origineel geen last van heeft.. Het brengt