• No results found

Vraag nr. 10 van 19 juli 1995 van mevrouw R. VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 10 van 19 juli 1995 van mevrouw R. VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 10 van 19 juli 1995

van mevrouw R. VAN CLEUVENBERGEN Jeugdwerkbeleidsplannen – Adviesprocedure

Het gemeentebestuur moet een bepaalde procedure volgen om tot een jeugdwerkbeleidsplan te komen. Wanneer het advies van de wettelijke adviesorganen niet gevolgd wordt, moet de gemeente de afwijking motiveren en de adviesorganen hiervan op de hoogte brengen.

1. In welke gemeenten werd de vastgelegde adviespro-cedure niet gevolgd ?

2. In welke gemeenten werd een gewijzigd plan (ten opzichte van het advies van het bevoegde orgaan) ingediend ?

3. Welke gemeenten motiveerden deze wijziging niet ? 4. Welke gemeenten dienden na aanmaning alsnog

een motivatie voor de wijziging in ?

5. Is er controle op de verplichting van de gemeenten het bevoegde adviesorgaan op de hoogte te brengen van de wijziging van het plan ? Zo ja, tot welke bevindingen heeft deze controle geleid ? Zo neen, kan dergelijke controle alsnog gebeuren ?

Antwoord

1. In alle gemeenten waarvan het jeugdwerkbeleids-plan voor subsidiëring werd aanvaard,werd de adviesprocedure op voldoende wijze gevolgd. In dit verband moet ik wijzen op het belang van de admi-nistratieve procedure die voorafgaat aan een even-tuele aanvaarding van het jeugdwerkbeleidsplan voor subsidiëring. De gemeentebesturen zijn immers verplicht om een ontwerp van jeugdwerkbe-leidsplan voor advies te bezorgen aan mijn adminis-tratie, vooraleer zij dit document aan de gemeente-raad ter goedkeuring voorleggen. De afdeling Jeugdwerk stelde vast dat er nogal wat problemen waren inzake de finalisering van het ontwerp van jeugdwerkbeleidsplan. De procedure in verband met de bes luit vorming bleef i n vers cheidene gemeenten onduidelijk. Bijna steeds werd het ont-werp van jeugdwerkbeleidsplan opgesteld door een stuurgroep, op last van het college van burgemees-ter en schepenen. Men mag verwachten dat het col-lege op een bepaald moment het ontwerp van jeugdwerkbeleidsplan, eventueel met de nodige aanpassingen, tot het hare maakt en zich aldus akkoord verklaart met de in het ontwerp opgeno-men beleidsvoorstellen, waarna de tekst voor advies wordt voorgelegd aan de gemeentelijke jeugdraad, of bij ontsteltenis ervan aan de gemeentelijke raad voor cultuurbeleid. Deze formuleert zijn advies en indien dit voorstellen bevat tot wijziging van de tekst, dan beslist het college deze aan te passen, of te motiveren waarom niet op het advies kan worden ingegaan. De afdeling jeugdwerk stelde evenwel vast dat deze procedure te vaak niet werd gevolgd. Dit hoeft natuurlijk niet noodzakelijkerwijze tot allerlei problemen te leiden, doch vaak loopt het hier mis. Dit is in het bijzonder het geval wanneer het college zich te weinig realiseert dat het jeugd-werkbeleidsplan niet alleen bedoeld is om het

loka-le jeugdwerk bijkomende financiëloka-le middeloka-len te laten genieten, maar ook om te komen tot een goed onderbouwd gemeentelijk beleid ter zake. Uit de tekst van een aantal beslissingen van het college van burgemeester en schepenen bleek dat het college akte nam van het voorstel of van het advies van het bevoegde adviesorgaan, zonder zich te engageren. Pas later realiseren deze colleges zich de implicaties van een en ander en beginnen zij alsnog bepaalde wijzigingen aan te brengen zonder de jeugd- of cul-tuurraad hierbij te betrekken. In dit verband is het betekenisvol dat sommige colleges zich blijkbaar maar bewust werden van de draagwijdte van het ontwerp, op het moment dat zij het advies van de afdeling Jeugdwerk lazen. Daar waar het college van burgemeester en schepenen niet antwoordde op de opmerkingen vanwege de jeugdraad of de cul-tuurraad, werden zij door de afdeling Jeugdwerk dwingend geadviseerd dit alsnog te doen (of eventu-eel hun jeugdwerkbeleidsplan aan te passen op de door het adviesorgaan gevraagde wijze).

Tijdens informatiebijeenkomsten met de ambtena-ren uit de gemeentelijke administraties belast met de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan en met de (nieuwe) schepenen voor jeugd, werd gewezen op de correcte procedure. De afdeling Jeugdwerk, die heden de ontwerpen van jeugdwerkbeleidsplan 1996-1998 onderzoekt, meent te kunnen vaststellen dat de gemeentebesturen ondertussen beter op de hoogte zijn van de te hanteren procedure.

2. Strikt genomen is dit in zowat alle gemeenten gebeurd. Immers in alle gevallen werden door de afdeling Jeugdwerk aanpassingen gevraagd, toen zij haar advies uitbracht aan het college van burge-meester en schepenen m.b.t. het ontwerp van jeugd-werkbeleidsplan. Bovendien konden de nieuw aan-getreden colleges zich niet altijd volledig akkoord verklaren met het (ontwerp van) jeugdwerkbeleids-plan dat werd uitgewerkt door hun voorgangers. Wanneer dit aanleiding geeft tot substantiële wijzi-gingen t.o.v. de eerder voorgestelde beleidsopties, dan dient het adviesorgaan hierover zijn advies te kunnen uitbrengen.

Uiteraard mogen we niet vergeten dat de gemeente-raad ter zitting nog wijzigingen kan aanbrengen aan het door het college van burgemeester en schepe-nen voorgelegde ontwerp van jeugdwerkbeleids-plan.

3. Zie onder 2. De gemeentebesturen waarvan het jeugdwerkbeleidsplan en jaarplan voor subsidiëring werden aanvaard, voldeden op voldoende wijze aan de verplichtingen ter zake.

4. Zie onder 1.

(2)

Een kopie van het door de gemeenteraad goedge-keurde jeugdwerkbeleidsplan moet door het college ter kennisgeving aan het adviesorgaan worden bezorgd (besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 tot uitvoering van het decreet van 9 juni 1993, houdende subsidiëring van gemeentebe-sturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid, art. 4, § 6).

Een kopie van het door de gemeenteraad goedge-keurde jaarplan ter uitvoering van het jeugdwerkbe-leidsplan moet door het college ter kennisgeving aan het adviesorgaan worden bezorgd (besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1993 tot uit-voering van het decreet van 9 juni 1993, houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid, art. 5, § 5).

Het advies van de afdeling Jeugdwerk m.b.t. het ontwerp van jeugdwerkbeleidsplan en de ministe-riële beslissing m.b.t. het aanvaarden of weigeren van het jeugdwerkbeleidsplan en het jaarplan voor subsidiëring, wordt eveneens aan het adviesorgaan bezorgd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 5 van het decreet van 23 januari 1991 tot oprichting van de Vlaamse Dienst voor de Buitenland- se Handel bepaalt dat de VDBH personeelsleden belast met de

Door het decreet van l7 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten en, meer recent, door het Hogeschooldecreet, vervallen deze

het jaarplan moet worden ingediend en nog niet alle ingediende jaarplannen door mijn administratie konden worden behandeld, is het onmogelijk om reeds een volledig

Uit de toelichting bij het voorstel van decreet blijkt dat het niet de bedoeling was dat de in uitvoering van dit decreet toegekende subsidiëring zou leiden tot een

Bij de beoordeling van de vraag of een personeelslid bij het uiten van zijn mening als privé-persoon een deonto- logische fout heeft begaan wordt, gelet op het funda- menteel karakter

Snelbussen voor lange afstanden zijn er alleen in Lim- burg (de lijnen Maaseik-Brussel en Bocholt-Antwer- pen), wegens het ontbreken van degelijke en snelle treinverbindingen

Zoals bepaald in artikel 5 van het samenwerkingsak- koord tussen de staat, de gemeenschappen en de gewesten betreffende het begeleidingsplan der werklo- zen, dat verscheen in

De premies moeten werknemers uit de particuliere sector ertoe aanzetten minder te gaan werken en zo extra jobs creëren?. Hoeveel werknemers hebben reeds gebruik gemaakt van