• No results found

Bij Friesland Coberco Dairy Foods Leeuwarden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bij Friesland Coberco Dairy Foods Leeuwarden "

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afstudeeronderzoek

Bij Friesland Coberco Dairy Foods Leeuwarden

Bussen richting klanttevredenheid

Onderzoek naar leverperformances

H.Nijboer

S1250817

4 april 2004

(2)

Afstudeeronderzoek

Bussen richting klanttevredenheid

Onderzoek naar leverperformances

Auteur: Harmen Nijboer

Studentnummer: 1250817

Studie: Technische Bedrijfswetenschappen (TBW) Studierichting: Discrete Technologie

Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen Faculteit: Bedrijfskunde

Eerste begeleider: dhr. Riezebos Tweede begeleider: dhr. Van der Meer

Afstudeerorganisatie: Friesland Coberco Dairy Foods Afdeling: Bussenfabriek

Locatie: Pieter Stuyvesantweg 103

8901 MA Leeuwarden

Opdrachtgever: dhr. Venema

Publicatie: 4 april 2004

© 2004 H.Nijboer. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the prior permission of the author.

(3)

Samenvatting

In dit rapport is onderzoek uitgevoerd naar de leverperformance van de Bussenfabriek van FCDF naar de afdeling Blikmelk Zuid. De Bussenfabriek levert bussen en deksels aan deze afdeling en is met Blikmelk Zuid verbonden door middel van transportbanden. De leverperformance wordt gemeten in de eenheden tijd, aantal en kwaliteit. De doelstelling van dit onderzoek is:

Het onderzoeken van de oorzaken van het niet halen van de vereiste leverperformance en het doen van verbetervoorstellen op technisch en organisatorisch gebied.

Uit het onderzoek in historische data bleek dat tijd en aantal de grootste invloed hadden op het niet halen van de performance. Er is daarom uitvoerig onderzoek gedaan naar het transport.

Eerst is op basis van registraties van de leverperformance en het aantal stops in Blikmelk Zuid onderzocht welke bus- en dekselsoorten de meeste stops veroorzaakten. Dit leverde een selectie op van drie bussoorten en drie dekselsoorten.

Vervolgens is onderzoek gedaan naar de capaciteiten van de verschillende machines in de productielijnen. Hieruit bleek dat de depalletiseermachines die de bussen en deksels uit de voorraad naar Blikmelk Zuid kunnen sturen, voldoende capaciteit hebben om aan de vraag te kunnen voldoen. Op basis hiervan is ervoor gekozen om het onderzoek te richten op het gedeelte van het transport tussen de depalletiseermachines in de Bussenfabriek en de vulmachines in Blikmelk Zuid.

Voor de verstoringen in dit gedeelte van het transport is een groot aantal technische oorzaken aan te wijzen. De technische oorzaken bleken allemaal ongeveer dezelfde invloed te hebben, waardoor het niet mogelijk was om technische verbeteringen aan te dragen die direct een zichtbaar positief resultaat voor de performance zouden betekenen.

Uit het onderzoek bleek echter ook dat het soms erg lang duurde voor een simpele storing werd verholpen. Daarom is ervoor gekozen het onderzoek voornamelijk te richten op het verkorten van de oplossingstijd en te zoeken naar mogelijkheden waardoor Blikmelk Zuid minder last zou hebben van de verstoringen. Er is daarbij onderzoek gedaan naar:

• de mogelijkheden om de buffer te vergroten

• het verkorten van de tijd die nodig is om een storing te signaleren

• het verkorten van de tijd die nodig is om storingen op te lossen

• de mogelijkheden om storingen te voorkomen door het plegen van preventief onderhoud

Aangezien het transport met hoge snelheden en in grote aantallen gaat, bleek het zeer moeilijk om storingen op te vangen door een grotere buffer. Door de lay-out van de fabriek is het onmogelijk een dergelijke grote buffer aan te leggen.

Voor het verkorten van de signaleringstijd is gebleken dat een goede storingssignalering ontbreekt. Operators hebben niet altijd de mogelijkheid om een storing direct te ontdekken.

Daar komt bij dat de operators het monitoren van het transport en het snel verhelpen van storingen niet als hoofdtaak zien. Het meer benadrukken van deze taak en het op een andere manier verdelen van de andere taken kan dit verbeteren.

De tijd die nodig is om simpele storingen snel op te lossen hangt samen met de vaardigheden van de operators, hun motivatie en de technische hulpmiddelen die zij hebben.

Soms worden de operators beperkt in het snel oplossen omdat zij voor bepaalde storingen

(4)

een monteur moeten inschakelen. Door operators een kleine opleiding te geven kan hun deze verantwoordelijkheid wellicht wel gegeven worden. Een andere oorzaak is dat de operators de gevolgen van het niet snel handelen niet kunnen overzien. Het ontbreekt aan feedback over de resultaten van de performance.

Daarnaast wordt er weinig gedaan met signalen die een op handen zijnde storing aankondigen. Operators moeten gemotiveerd worden om dit soort signalen wel op te pikken en om op deze manier storingen te voorkomen. Ook moeten ze gemotiveerd worden om de oorzaken van de storingen op te zoeken en de storingen te registreren.

Verbeteringen zijn mogelijk door het geven van meer feedback, een betere communicatie,

verbetering van de storingssignalering en het uitbreiden en vastleggen van de taken van de

operators.

(5)

Voorwoord

Voor u ligt het resultaat van een onderzoek naar de leverbetrouwbaarheid (leverperformance) van de Bussenfabriek van Friesland Coberco Dairy Foods in Leeuwarden. Gedurende 7 maanden heb ik in dit bedrijf gezocht naar redenen waarom de performance niet gehaald werd en naar mogelijkheden om deze te verbeteren.

Ik heb deze periode als zeer prettig ervaren. FCDF is een bedrijf met een open communicatie, een prettige werksfeer en geeft de student alle vrijheid in het uitvoeren van zijn onderzoek. Ik heb mij tijdens deze periode mogen verdiepen in zowel technische als organisatorische aspecten. Ik heb daarbij vooral veel geleerd over het effectief aansturen van mensen, het motiveren en het afstemmen van de prioriteiten van de werknemers op die van het management.

Op deze plaats wil ik met name Dhr. Venema bedanken voor zijn begeleiding bij FCDF. Hij gaf mij alle vrijheid, maar stond wel steeds voor mij klaar wanneer ik vragen had. Ook wil ik op deze plaats dhr. Riezebos, dhr. Van der Meer en dhr. Molleman van de Rijksuniversiteit Groningen bedanken voor hun steun en adviezen. Maar ook al die anderen die mij geholpen hebben om dit resultaat te bereiken.

Met dit rapport sluit ik niet alleen een leuke periode bij FCDF af, maar ook mijn studentenleven dat met twee opleidingen bijna zeven jaar duurde. Het was een prettige tijd, maar het is nu ook een uitdaging om van het andere leven te gaan proeven.

Harry Nijboer

Leeuwarden

April 2004

(6)

Inhoud

Samenvatting ... 6

Inleiding... 11

1 Friesland Coberco Dairy Foods ... 12

1.1 Profiel, structuur en strategie van Friesland Coberco Dairy Foods ... 12

1.2 Friesland Consumer Products Leeuwarden ... 13

1.3 Blikmelk... 13

1.3.1 Primair proces van Blikmelk ... 13

1.3.2 Organisatie van Blikmelk ... 14

1.3.3 Lay-out van de Bussenfabriek en procesbeschrijving ... 16

2 Doelstelling en methodologie... 18

2.1 Doelstelling... 18

2.2 Methodologie... 20

3 Leverperformance ... 21

3.1 Meeteenheden leverperformance ... 21

3.2 Beoordeling van de leverperformance ... 21

4 Onderzoek naar de gemeten performances en logboeken ... 22

4.1 Analyse reden van het niet halen van de leverperformances... 22

4.2 Invloed van de bussoort op de leverperformance ... 23

4.3 Invloed van de dekselsoort op de leverperformance... 24

4.4 Verdeling van het aantal stops over de teams ... 25

4.5 Verdeling van de storingen in de tijd... 26

4.6 Verbanden tussen bus- en dekselsoorten en de productielijnen ... 27

4.7 Verbanden tussen de teams en het aantal stops per bus- en dekselsoort ... 28

4.8 Conclusies en afbakening van het onderzoek... 29

5 Relaties tussen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid... 30

5.1 Capaciteitencontrole in het primaire proces... 30

5.2 Wederzijdse beïnvloeding van de leverperformance... 31

5.3 Conclusie en vervolgonderzoek... 31

6 Veldonderzoek op de afdelingen ... 33

6.1 Werkwijze op de eerste verdieping bij het bussentransport ... 33

6.2 Technische problemen bij het bussentransport... 35

6.3 Werkwijze op de derde verdieping bij het dekseltransport ... 38

6.4 Technische problemen bij het dekseltransport... 40

6.5 Conclusie: onderzoek naar tijdsduur van verstoringen in het transport ... 41

7 Theorie bij de problemen van de Bussenfabriek ... 44

7.1 Verkleinen van de reactietijd door beïnvloeding van de mens ... 44

7.2 Invloed van signaleringshulpmiddelen op de signaleringstijd ... 51

7.3 Buffer... 51

7.4 Storingspreventie ... 53

8 Toepassen van het theoretisch kader op Bussenfabriek... 54

8.1 Verkleining van de reactietijd door beïnvloeding van de operators ... 54

8.1.1 Communicatie en meting van de leverperformance resultaten ... 54

8.1.2 Toepassing van het Multiple Goals Principe ... 54

8.1.3 Selectie van personeel met de juiste motivatiekarakteristieken ... 55

8.1.4 Motivatie... 55

8.2 Technische hulpmiddelen om storingen te signaleren ... 60

8.3 Buffer... 62

8.4 Storingspreventie ... 63

9 Plan van eisen... 65

10 Verbeteringen ... 66

10.1 Operators betrekken bij de leverperformance missie ... 66

10.2 Feedback geven ... 66

10.2.1 Feedback van het management ... 67

10.2.2 Feedback uit het werk ... 70

(7)

10.3 Meten van resultaten ... 70

10.4 Communicatie... 72

10.5 Storingsignalering ... 73

10.6 Taakinhoud operators ... 74

11 Conclusie ... 76

11.1 Implementatie van uitdragen missie, communicatie en feedback ... 76

11.1.1 Uitdragen van de missie ... 76

11.1.2 Communicatie ... 76

11.1.3 Feedback ... 77

11.2 Implementatie van een meetsysteem... 78

11.3 Verbetering van de storingsignalering ... 78

11.4 Uitbreiden van de taakinhoud... 79

12 Terugblik op het onderzoek... 80

Literatuur ... 81

(8)

Inleiding

Dit rapport is geschreven in het kader van een afstudeeropdracht van de opleiding Technische Bedrijfswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze opdracht is uitgevoerd bij de Bussenfabriek van Friesland Coberco Dairy Foods. Deze is gevestigd op de productielocatie Leeuwarden.

De Bussenfabriek levert haar producten, bussen en deksels, rechtstreeks aan haar klant Blikmelk Zuid. Deze fabrieken staan dan ook “wall-to-wall”. Voor deze levering is een aantal afspraken gemaakt tussen de beide bedrijven over de leverbetrouwbaarheid van de Bussenfabriek. Deze zijn vastgelegd in de zogenaamde “leverperformance afspraken”. Deze afspraken betreffen het aantal en het op tijd leveren en de kwaliteit van de geleverde producten.

Aanleiding van dit onderzoek is een klanttevredenheidsonderzoek dat twee jaar geleden is uitgevoerd voor de plant Blikmelk waarvan de Bussenfabriek deel uitmaakt. Hieruit bleek dat de klanten de service en de leverbetrouwbaarheid zeer laag beoordeelden. Blikmelk moet echter concurreren op service en kwaliteit omdat zij niet in staat is dit op kostprijs te doen.

Het resultaat van dit onderzoek heeft ertoe geleid dat er een veel grotere aandacht is ontstaan voor de leverbetrouwbaarheid. Om deze te kunnen garanderen zijn ook binnen Blikmelk en tussen Blikmelk en haar toeleveranciers afspraken gemaakt over de leverbetrouwbaarheid. Op dit moment lukt het de Bussenfabriek niet om de gestelde doelen van de leverperformance afspraken te halen. De oorzaken hiervan liggen zowel in de organisatie als in de techniek die gebruikt wordt bij de productie en het transporteren.

Het doel van dit onderzoek is om aan te geven wat de grootste oorzaken zijn van het niet halen van de leverperformance en hoe deze oorzaken weggenomen of verbeterd kunnen worden zodat de leverperformance wel gehaald kan worden. Wanneer deze niet gehaald wordt, betekent dit dat Blikmelk als totale plant haar performance ook niet kan halen. Dit heeft tot gevolg dat de orders niet op tijd kunnen worden afgeleverd en de planning van de export in gevaar komt. Een slecht resultaat heeft ook weer invloed op de concurrentiepositie.

In dit onderzoek is daarom eerst gekeken naar de historische data die voorhanden was om

te proberen het onderzoek af te bakenen. Vervolgens is het productieproces en de werkwijze

op de afdelingen geobserveerd. Met de resultaten hiervan is het onderzoek uiteindelijk

afgebakend op de werkwijze van de operators. Hierbij is gekeken naar de werkmethodes, de

mensen en hun technische hulpmiddelen. Uit hun werkwijze bleek dat zij andere prioriteiten

leggen bij het uitvoeren van hun taken dan het management graag zou willen. Vervolgens is

in de theorie gezocht naar noodzakelijke voorwaarden om deze prioriteiten wel op elkaar af

te kunnen stemmen. Om aan te geven waar de oorzaken zitten, is deze theorie daarna

vergeleken met de situatie zoals deze in de Bussenfabriek is. Op basis van deze vergelijking

zijn vervolgens verbeteringen gezocht. Dit onderzoek is er dan ook op gericht om manieren

en hulpmiddelen te vinden om deze verschillen te overbruggen en de prioriteiten wel gelijk te

richten.

(9)

1 Friesland Coberco Dairy Foods

Zoals in de inleiding al werd vermeld, is deze afstudeeropdracht uitgevoerd bij de Bussenfabriek van Friesland Coberco Dairy Foods (FCDF) in Leeuwarden. FCDF staat vooral bekend om de productie van melkproducten. In dit hoofdstuk zal eerst een beschrijving worden gegeven van de algemene structuur van FCDF. Vervolgens zal een beschrijving worden gegeven van de productie locatie in Leeuwarden en in het bijzonder over de Bussenfabriek.

1.1 Profiel, structuur en strategie van Friesland Coberco Dairy Foods

Friesland Coberco Dairy Foods is een multinationale onderneming die zich richt op het winstgevend ontwikkelen, produceren en verkopen van een breed assortiment zuivelproducten en vruchtendranken onder verschillende merknamen. FCDF heeft haar afzetgebied met name in West- en Centraal Europa, West-Afrika en Zuidoost Azië. In 95 vestigingen werken in totaal 16.800 medewerkers, van wie 11.200 in het buitenland. De activiteiten van de onderneming worden verricht vanuit 9 werkmaatschappijen en 11 concernstafafdelingen (figuur 1-1).

De aandelen van Friesland Coberco Dairy Foods Holding N.V. zijn in handen van Zuivelcoöperatie De Zeven Provinciën U.A. (figuur 1-2). Friesland Coberco Dairy Foods Holding N.V. is eigenaar van Friesland Coberco Dairy Foods B.V. en Friesland International B.V. In Friesland Coberco Dairy Foods B.V. zijn alle activiteiten in Nederland ondergebracht.

Friesland International B.V. omvat alle buitenlandse activiteiten.

De strategie van Friesland Coberco richt zich op het verbeteren van de kwaliteit van de omzet en de winstgevendheid van de activiteiten. FCDF hanteert hierbij een duidelijke scheiding tussen marktgedreven en grondstoffengedreven activiteiten. Friesland Coberco concentreert zicht op een aantal geselecteerde markten waar het een sterke marktpositie met merkproducten kan innemen. Het verdiepen en uitbouwen van deze posities staat voorop, in tegenstelling tot verdere verbreding.

Board of Management

Friesland Consumer Products

Corporate departments

Friesland Asia Pasific Frico Cheese

Friesche Vlag

Friesland Dairy &

Drinks Group Friesland Madibic

Food Service

Borculo Domo Ingredients

Kievit

Friesland Coberco Butter Products

Figuur 1-1: Organisatieschema FCDF

(10)

Met marktgedreven activiteiten staat de opbouw van merken en onderscheidend vermogen van de producten voorop. Met innovatieve concepten wordt geprobeerd in te spelen op de veranderende wensen van de afnemers en de consumenten.

Grondstoffengedreven activiteiten richten zich op markten voor standaard zuivelproducten. Om te kunnen concurreren op markten met relatief lage en kwetsbare opbrengstprijzen staat scherpe beheersing van kosten centraal.

1.2 Friesland Consumer Products Leeuwarden

De vestiging van FCDF in Leeuwarden is onderdeel van de werkmaatschappij Friesland Consumer Products (FCP). FCP ontwikkelt, produceert, vermarkt en verkoopt met name langhoudbare zuivelproducten in Griekenland, het Midden-Oosten, Nigeria, West-Afrika, Colombia en aan een geselecteerd aantal exportmarkten in Europa, Afrika, (Latijns-)Amerika en Azië. Het assortiment bestaat onder andere uit gecondenseerde melk, langhoudbare melk, koffieverrijkers, melkpoeders en babyvoeding.

De belangrijkste merken die door FCP geproduceerd worden zijn Dutch Lady, NoyNoy, Bella Holandesa, Completa, Rainbow, Peak, Bonnet en Friso-range. Met deze merken werd door de 2.450 medewerkers een omzet gehaald van 716 miljoen euro.

Op de locatie in Leeuwarden wordt geproduceerd in 2 fabrieken, Propack en Blikmelk. Bij Propack is de verwerking van de melk ondergebracht, de productie van koffiemelk, gesuikerde melk en speciaal producten. Propack bestaat uit de afdelingen Bereiding, Blikmelk Noord en de Goudbandstraat. Blikmelk daarentegen is gespecialiseerd in de productie van producten in busverpakking. Blikmelk is hiervoor opgedeeld in een afdeling voor bussenproductie en een proces- en expeditieafdeling. Producten die door Blikmelk gemaakt worden zijn geëvaporiseerde (ingedikte) melk en Slimfast. Beide bedrijven vallen onder de werkmaatschappij Productie Lang Houdbaar (PLH) van FCP en verkopen haar producten via exportafdeling Friesland Export, Frex.

1.3 Blikmelk

Zoals in de vorige paragraaf al werd beschreven bestaat Blikmelk uit een eigen Bussenfabriek en een aparte proces- en expeditieafdeling. In deze paragraaf zal verder worden ingegaan op het primaire proces van Blikmelk, de organisatie en de lay-out van de Bussenfabriek.

1.3.1 Primair proces van Blikmelk

Het primaire proces van Blikmelk is weergegeven in figuur 1-3. Wat opvalt, is dat de procesafdeling in feite twee leveranciers heeft. Ten eerste verwerkt Blikmelk de melk bij de boer vandaan niet zelf tot een eindproduct maar krijgt deze aangeleverd van de centrale melkbereiding die onderdeel van Propack is. Tussen de procesafdeling van Blikmelk Zuid en de Bereiding zijn daarom afspraken gemaakt over de leveringen.

Zuivelcoöperatie De Zeven Provinciën U.A.

Friesland Coberco Dairy Foods Holding N.V.

Friesland Coberco Dairy Foods B.V.

Friesland International B.V.

Figuur 1-2: Structuurschema FCDF

(11)

De tweede leverancier is de eigen Bussenfabriek. Zoals eerder al besproken heeft productielocatie Leeuwarden de beschikking over een eigen bussenfabriek voor de productie van haar blikverpakkingen. Deze fabriek heeft het hele proces van de productie in eigen hand. Rollen staal worden vanaf Corus ontvangen. Deze worden vervolgens geknipt en indien nodig gelakt. Bij het lakken wordt een coating op het staal aangebracht zodat de melk niet in aanraking komt met het blik en dus geen bliksmaak aanneemt. Vervolgens splitst de stroom platen zich op. Een stroom gaat naar de dekselproductie. Daar worden bodems en deksels uit de platen geperst welke daarna voorzien worden van een compoundlaag. Dit is een dun laagje rubber in de rand van het deksel dat wordt aangebracht om lekken in een later stadium te voorkomen. De deksels gaan daarna in de opslag om te drogen en om vervolgens getransporteerd te worden naar Blikmelk Zuid.

De bodems en de andere platen worden getransporteerd naar de afdeling waar de daadwerkelijke bussen worden gemaakt.

De platen worden geknipt en vervolgens gerond en gelast op de laslijnen. Er ontstaat dan als het ware een rond metalen kokertje. De rompen hebben een dusdanige lengte dat ze daarna in twee of drie stukken worden verdeeld. Op deze manier is een hoge productiesnelheid mogelijk. Vervolgens worden de rompen gebordeld. Dit betekent dat de uiteinden op de bus enigszins verwijd worden zodat de bus aan de boven- en onderkant een iets grotere diameter krijgen. Dit is nodig om de bodem en in een later stadium het deksel er goed op te kunnen felsen. Na het felsen, het gezamenlijk omkrullen van de felsrand op de bus en de bodem, is de bus klaar voor transport. De bussen gaan daarna of in de opslag of worden direct door middel van transportbanden geleverd aan Blikmelk Zuid.

Blikmelk Zuid is met de Bussenfabriek verbonden door twee tunnels die ongeveer vijfentwintig meter lang zijn. De bussen en deksels komen na het transport bij de vulmachines in de vulafdeling uit. Daar worden ze afgevuld en direct daarna wordt het deksel op de bus gefelst zoals dit ook met de bodem in de Bussenfabriek gebeurt. De bus is dan dicht en kan gesteriliseerd worden in de continu. Deze continu bestaat uit een voorverwarmer, een sterilisator en een nakoeler. Wanneer de bus na ongeveer een half uur uit de continu komt is de melk gesteriliseerd en geschikt om lang te bewaren.

Na het verlaten van de continu gaan de bussen het laatste stuk van het bewerkingsproces in.

Omdat Blikmelk haar producten onder veel verschillende merken op de markt afzet, worden de bussen voorzien van het gewenste etiket. Vervolgens worden de bussen verpakt in dozen en gepalletiseerd. Het product is dan klaar voor expeditie. De producten van Blikmelk worden verkocht aan Frex. Dit is het deel van de organisatie dat de verkopen regelt.

1.3.2 Organisatie van Blikmelk

De organisatiestructuur van Blikmelk is weergegeven in figuur 1-4. In het organigram is te zien dat er een duidelijk onderscheid is tussen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid. Beide afdelingen hebben twee productiemanagers welke allemaal direct rapporteren aan de plant

Figuur 1-3: Primair proces Blikmelk

Vullen &

verpakken

Opslag &

Expeditie 1. Blik knippen en

lakken 2. Deksels maken

3. Rompen maken

4. Felsen

2. Vullen + Felsen

3. Sterilisatie

5. Labelen 1. Controle kamer

5. Distributie

6. Verpakken 4.Vulgraad controle Melkbereiding

Bussen

(12)

manager. Hierbij heeft de ene productiemanager de verantwoordelijkheid voor het knippen en lakken, de bodem- en dekselproductie en het uitvoeren van inbesteed werk. De andere productiemanager is verantwoordelijk voor de bussenassemblage, de opslag en het transport van de bussen en de deksels naar Blikmelk Zuid. Omdat het onderzoek zich afspeelt onder de verantwoordelijkheid van deze productiemanager is deze in de figuur daarom lichtblauw gekleurd. De onderlinge afdelingen hebben geen eigen verantwoordelijk- heid voor het maken van winst. De productiemanagers zijn alleen budgethouders.

Ook binnen Blikmelk Zuid zijn de verantwoordelijkheden opgesplitst. Een productiemanager is verantwoordelijk voor de gehele procesafdeling, de andere is verantwoordelijk voor de verpakking en expeditie van het uiteindelijke product.

De productiemanagers werken allemaal in dagdienst. Blikmelk produceert echter zeven dagen per week en vierentwintig uur per dag. Om dit te kunnen realiseren wordt in een vijfploegendienst gewerkt. Elke productiemanager geeft op zijn afdeling leiding aan vijf teams (geel, zwart, rood, groen en blauw). Op de begane grond is dus bijvoorbeeld een team geel aan het werk en op de eerste, tweede en derde verdieping van de Bussenfabriek ook. Deze beide teams hebben beide hun eigen teamleider en rapporteren ook aan de beide verschillende productiemanagers. Deze teams worden weer aangestuurd door een teamleider. Deze is in feite meewerkend voorman en rapporteert rechtstreeks aan de productiemanager.

Binnen de teams is er, naast de teamleider, formeel geen onderscheid in functies. Alle operators zijn gelijkwaardig en dat betekent voor de productiemanager van de bussenassemblage dat zijn operators allemaal bij de laslijnen moeten kunnen werken en ook het bussen- of dekseltransport kunnen doen. Van alle operators wordt dezelfde opleiding gevraagd.

In de praktijk is er echter wel verschil in de manier waarop er gewerkt wordt. Bij het ene team wordt inderdaad geen onderscheid gemaakt tussen de werkzaamheden op de verschillende afdelingen. Bij andere teams hebben operators wel vaste taken.

Plantmanager Blik(melk)

Manager Bedrijfs- onderhoudsdienst

Blikmelk Zuid

LIA-groep (ondersteunende

diensten) Manager Bedrijfs- onderhoudsdienst

Bussenfabriek

Manager QA/QC

Manager Productie

Bussen

Manager Productie

Bussen

Manager Productie Blikmelk Zuid

Manager Productie Blikmelk Zuid

Team Knippen,

lakken, bodem/deksel-

productie

Team Bussen- assemblage &

distributie

Team Proces

Team

Verpakking Team

Expeditie

Figuur 1-4: Organisatiestructuur Blikmelk

(13)

1.3.3 Lay-out van de Bussenfabriek en procesbeschrijving

In paragraaf 1.3.1 werd het primaire proces van Blikmelk met daarbinnen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid al besproken. Omdat dit onderzoek zich voornamelijk heeft afgespeeld binnen de Bussenfabriek zal daarom eerst nog een beschrijving worden gegeven van de lay- out van deze fabriek. Het productieproces van de Bussenfabriek zoals dat in de linker helft van figuur 1-3 te zien is, lijkt echter overzichtelijker dan het in werkelijkheid is. De Bussenfabriek is in de begin jaren 80 namelijk gehuisvest in een bestaand gebouw. In dat gebouw was geen ruimte om alle bewerkingen die nodig zijn om van een rol staal een bus of een deksel te maken op dezelfde productievloer te doen. De keuze om de fabriek op de manier in te delen zoals weergegeven in figuur 1-5 is ook tot stand gekomen door de beperkingen die de lay-out van het bestaande gebouw had.

De productie is verspreid over vier verdiepingen in de fabriek zoals weergegeven is in figuur 1-5. Op de begane grond komen de rollen blik binnen en worden ze verwerkt tot handzame gelakte platen. Ook de bodems en deksels worden op de begane grond geproduceerd uit een deel van de gelakte platen.

Het andere deel van de gelakte platen gaat naar de tweede verdieping. Daar wordt van deze platen en van de aangeleverde bodems de bus gemaakt. Wanneer de bus klaar is wordt deze door middel van een opvoerband getransporteerd naar de eerste verdieping. Op deze verdieping staan voor elke productielijn van de tweede verdieping een palletiseer- en een depalletiseermachine. Deze machines kunnen de bussen desgewenst op een pallet stapelen wanneer Blikmelk Zuid de geproduceerde Bussoort niet vraagt. De machine kan de bussen in een later stadium ook weer van de pallets afstapelen wanneer de vraag van Blikmelk Zuid groter is dan de productie. Op die manier kan de vraag dus worden aangevuld. Van deze machines wordt lang niet altijd gebruik gemaakt. De Bussenfabriek probeert zich zoveel mogelijk aan te passen aan de productieplanning van Blikmelk Zuid. Dit betekent dat zij in elk geval probeert die bussoort te produceren die Blikmelk Zuid vraagt. Op de tweede verdieping worden tevens kleine busjes en bijbehorende deksels voor Propack gemaakt. De busjes worden rechtstreeks getransporteerd zonder opslagbuffer, de deksels worden opgeslagen in metalen kisten.

Vanaf de eerste verdieping worden de bussen door opvoerbanden naar de derde verdieping getransporteerd. Vandaar gaan ze via twee tunnels naar de vulafdeling van Blikmelk Zuid.

Op de derde verdieping gebeurt ook het dekseltransport. Hiervoor staat er voor elke vulmachine een dekseldepalletiseermachine. Naast de dekselproductie hebben de operators op deze verdieping ook nog de taak om het bussentransport naar Blikmelk Noord (Propack) te verzorgen.

Binnen de Bussenfabriek is er dus veel transport doordat veel producten eerst opgeslagen

moeten worden, maar ook doordat ze door de hele fabriek heen moeten om uiteindelijk op

de plaats van bestemming te komen. Het transport van de bussen gaat allemaal met

transportbanden en opvoerbanden. Het transport van deksels gaat naar de derde verdieping

per goederenlift en heftruck. Daar vandaan worden de deksels met een lopende band naar

Blikmelk Zuid getransporteerd. Het transport van platen staal en bodems van de begane

grond naar de eerste verdieping gaat ook per lift en heftruck.

(14)

Begane grond BF: Knippen en lakken van platen, dekselproductie 3

e

Verdieping BF: Dekseltransport naar BMZ, dekselopslag, doorsturen bussen naar BMZ en bussentransport naar BMN

2

e

Verdieping BF: Laslijnen bussenproductie, productie 78gr.

bussen en deksel BMN

1

e

Verdieping BF: Bussentransport naar BMZ, opslag van bussen

Tunnel

Vulafdeling BMZ

plaat

deksels

bussen

Legenda

Figuur 1-5: Lay-out Bussenfabriek

(15)

2 Doelstelling en methodologie

In het vorige hoofdstuk is de afhankelijkheid van de Bussenfabriek, de Bereiding en Blikmelk Zuid al beschreven. Blikmelk Zuid is afhankelijk van zowel de bussen- en deksellevering als van de melkaanvoer. Andersom beïnvloedt Blikmelk Zuid de toeleveranciers wanneer zij niet kan produceren. Om zoveel mogelijk van dit soort problemen te voorkomen en duidelijk te maken wat wel en wat niet geaccepteerd wordt bij de leveringen, zijn tussen Blikmelk Zuid en de Bussenfabriek, de Bereiding en Frex onderling afspraken gemaakt over de voorwaarden waaraan een geleverde order moet voldoen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de leverperformance (leverbetrouwbaarheid).Tussen Blikmelk Zuid en de Bussenfabriek bestaan afspraken over de tijd, het aantal van de levering en de kwaliteit van de levering.

2.1 Doelstelling

Om een zo goed mogelijk bedrijfsresultaat van Blikmelk te behalen is voor 2003 de leverperformance van Blikmelk Zuid door de hoofddirectie op 80% gesteld. Omdat de performance van Blikmelk Zuid afhankelijk is van het presteren van de Bussenfabriek en de Bereiding is voor deze beide afdelingen een performance van 90% vereist. Wanneer zowel de Bussenfabriek als de Bereiding haar leverperformance haalt en Blikmelk Zuid verder geen problemen heeft, haalt zij de gestelde leverperformance van 80% (90%*90%=81%). Voor 2004 vereist de directie van FCDF van Blikmelk Zuid echter een leverperformance van 90%.

Dit heeft voor de Bussenfabriek en de Bereiding tot gevolg dat zij in 2004 een leverperformance van 95% moeten halen.

Bij de start van dit onderzoek, september 2003, lukt het de Bussenfabriek niet om de performance van 90% te halen. Wanneer deze wel gehaald wordt, is de Bussenfabriek niet in staat deze vast te houden. Wanneer de Bussenfabriek optimaal draait en de voorraad voldoende groot is, moet het volgens de leiding van de Bussenfabriek mogelijk zijn om de leverperformance wel te halen. In enkele weken van 2003 jaar was het zelfs mogelijk om een performance van 100% te halen terwijl de performance in de weken daarvoor en daarna ver onder de 90% lag. Het management van de Bussenfabriek geeft aan dat hiervoor zowel technische als menselijke en organisatorische oorzaken zijn. Door het onderzoeken van de oorzaken en deze vervolgens proberen te verbeteren moet het volgens het management dan ook mogelijk zijn om de Bussenfabriek stelselmatig op een hoger niveau te laten presteren.

De doelstelling van dit onderzoek is dan ook:

Om deze doelstelling te kunnen realiseren zal de volgende vraag de rode draad zijn voor dit onderzoek:

Doelstelling:

Het onderzoeken van de oorzaken van het niet halen van de vereiste leverperformance en het doen van verbetervoorstellen op technisch en organisatorisch gebied.

Vraagstelling:

Op welke manier kan de performance van de Bussenfabriek verhoogd worden tot het

gewenste niveau?

(16)

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is een aantal deelvragen opgesteld om het probleem in deelproblemen op te splitsen:

- Op welke manier wordt de performance van de Bussenfabriek bepaald?

Door deze vraag te beantwoorden is het mogelijk om het onderzoek te starten. Wanneer duidelijk is op welke criteria de Bussenfabriek beoordeeld wordt, kan ook onderzocht worden welke criteria de meeste invloed hebben op het niet halen van de performance.

- Wat is de oorzaak van het niet halen van de performance (tijd, aantal, kwaliteit of relatie hier tussen)?

Omdat de levering aan drie voorwaarden moet voldoen, is het de moeite waard om te onderzoeken of het onderzoek verder beperkt kan worden tot één of twee leveringsvoorwaarden in plaats van alle drie of beperkt kan worden tot alleen bussen of deksels. Onderzoek hiernaar is mogelijk op basis van historische gegevens die in de Bussenfabriek aanwezig zijn over de levering in het verleden.

- Kan uit de performance meting worden afgeleid wat de invloed van ordergrootte, bussen- of dekselsoort en de verschillende teams en dergelijke zijn?

Op basis van de historische gegevens van de Bussenfabriek kan hier een analyse van gemaakt worden. Op basis van deze analyse is het misschien mogelijk om te bepalen waar de nadruk van dit onderzoek op moet komen te liggen.

- Wat is de afhankelijkheid tussen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid en de andere toeleveranciers?

Hierbij moet onderzocht worden in welke mate de verschillende afdelingen van Blikmelk elkaar beïnvloeden en waar deze afhankelijkheden door veroorzaakt worden. Hierbij moet onderzocht worden of de capaciteiten van de machines wel goed op elkaar afgestemd zijn en waar de bottlenecks zitten.

- Wat zijn de manieren waarop op de verschillende afdelingen wordt gewerkt en wat valt hierbij op?

Door onderzoek op de werkvloer, binnen de beperkingen die uit de voorgaande vragen naar voren zijn gekomen, moet gezocht worden naar de oorzaken van de storingen die mogelijk veroorzaakt worden door menselijke fouten of door fouten in de techniek.

- Wat is de grootste oorzaak van het niet halen van de performance?

Op basis van het onderzoek op de werkvloer en de beperkingen die uit de vragen daarvoor al naar voren zijn gekomen, moet vervolgens definitief de richting van het onderzoek bepaald worden. Wat is (zijn) nu de grootste probleemveroorzaker(s)?

- Welke theorieën liggen aan de problemen in de Bussenfabriek ten grondslag?

Uit de voorgaande vragen is het onderzoeksgebied vastgesteld met alle beperkingen en uitzonderingen. Door het uitvoeren van een literatuurstudie kan naar vergelijkbare situaties worden gekeken en kunnen oorzaken worden gevonden die de problemen veroorzaken.

- Wat is er volgens de theorie mis met de situatie in de Bussenfabriek?

Door het vergelijken van de theorie uit de literatuur kan worden gekeken naar de situatie

in de Bussenfabriek en in hoeverre deze verschilt van de aangeraden situatie van de

theorie. Er kan dan onderzocht worden waarom die verschillen er zijn, hoe zij eventueel

kleiner gemaakt kunnen worden en hoe de theorie op het probleem toegepast kan

worden. Het doel is om een aantal voorwaarden op te stellen waaraan de verbeterde

situatie moet voldoen.

(17)

- Welke verbeteringen zijn mogelijk om de leverperformance te verbeteren en hoe kunnen deze uitgevoerd worden?

Bij de voorgaande vraag is onderzocht waardoor de problemen in de Bussenfabriek veroorzaakt worden. Bij deze vraag gaat het erom de voorwaarden van de verbetering uit te werken in oplossingen.

2.2 Methodologie

Bij de start van het onderzoek heeft de productiemanager van de bussenassemblage en distributie aangegeven dat de oorzaken waarschijnlijk vooral gezocht moeten worden op de eerste en derde verdieping van de fabriek. Dus bij de afdelingen voor het bussen- en dekseltransport.

Voor het stellen van een goede diagnose zou deze aanname het onderzoek teveel beperken. Daarom is in eerste instantie de hele Bussenfabriek en het transport naar Blikmelk Zuid als onderzoeksgebied genomen.

Voor het stellen van de diagnose is eerst gekeken naar de elementen waarmee de leverperformance gemeten wordt. Bij het diagnosticeren is gekeken naar de invloed van de verschillende elementen op de performance. Vervolgens is dieper gekeken naar de elementen die de performance het meest leken te beïnvloeden. Daarbij is gekeken naar de invloed van de verschillende producten, de invloed van de mensen en de invloed en beperkingen van het machinepark.

Voor het onderzoeken van de elementen die gemeten worden om de performance te bepalen, is gebruik gemaakt van statistisch onderzoek. Er is in historische metingen van de leverperformance, van week 1 tot en met 36 van 2003, en de registraties van het aantal stops in Blikmelk Zuid, onderzoek gedaan naar storingsveroorzakers. Vervolgens is een capaciteitscontrole uitgevoerd op het machinepark.

Door middel van een veldonderzoek en observaties is vervolgens onderzocht hoe de werkwijze op de verschillende afdelingen was en welke technische verstoringen de meeste stops veroorzaken. Hieruit bleek dat er geen grote technische oorzaken aan te wijzen waren.

De werkwijze van de operators week wel duidelijk af van de manier waarop het management zich deze voorstelde. Hieruit is geconcludeerd dat de prioriteiten die de operators aan hun taken stellen niet overeen komen met de prioriteiten die het management stelt.

Om te onderzoeken hoe deze prioriteiten met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht, is daarom een literatuuronderzoek gedaan. Omdat de taken in de Bussenfabriek anders uitgevoerd worden dan het management graag zou willen is daarom onderzocht aan welke voorwaarden een taak moet voldoen en welke oorzaken theoretisch aan te wijzen zijn waardoor een taak niet goed uitgevoerd zou worden. Deze theorie is vergeleken met de situatie in de Bussenfabriek. Op basis van deze vergelijking is een aantal elementen naar voren gekomen waarin verbeteringen mogelijk zijn.

Daarnaast is ook onderzoek gedaan naar technische verbeteringen. Er is onderzocht wat de mogelijkheden zijn om een grotere buffer aan te leggen. Ook is gezocht naar mogelijkheden om storingen meer preventief te voorkomen en sneller op te lossen.

Bij het ontwerp van de verbeterde situatie is eerst van deze punten een plan van eisen

gemaakt. Vervolgens is gekeken naar mogelijkheden om deze eisen zo goed mogelijk toe te

passen op de Bussenfabriek. Om daadwerkelijk de veranderingen ook in te kunnen voeren is

tenslotte een implementatieplan geschreven.

(18)

3 Leverperformance

Om te kunnen onderzoeken waarom de leverperformance van de Bussenfabriek niet gehaald wordt, zal in dit hoofdstuk eerst worden aangegeven aan welke vereisten een goed geleverde order moet voldoen en op welke manier de leverperformance wordt gemeten.

3.1 Meeteenheden leverperformance

De performance van de Bussenfabriek wordt op basis van drie grootheden gemeten:

tijd: Hierbij gaat het erom of de bussen en deksels op tijd zijn (op de geplande starttijd van de productie in BMZ) en of ze binnen het geplande tijdsbestek worden geleverd. Een order voldoet niet aan de voorwaarden voor tijd wanneer er door Blikmelk Zuid langer dan een half uur achtereen gewacht moet worden of wanneer repeterend binnen een uur steeds stops langer dan 5 minuten optreden.

aantal: Dit aspect meet of het juiste aantal is geleverd of teveel of te weinig. Bij een tekort moet in Blikmelk Zuid vaker worden omgeschakeld op een ander product zodat er extra omgesteld moet worden. Voor een overschot heeft Blikmelk Zuid geen afnemers.

kwaliteit: Hierbij wordt gekeken of de producten van de Bussenfabriek aan de gestelde normen voldoen. Aangezien de leveringen in zeer grote hoeveelheden zijn, wordt de leverperformance alleen niet gehaald wanneer de slechte kwaliteit een stop in Blikmelk Zuid oplevert of wanneer de producten geblokkeerd moeten worden. Eén enkele bus die niet aan de normen voldoet veroorzaakt geen slechte leverperformance.

Deze aspecten worden per order voor zowel deksels als bussen geregistreerd door Blikmelk Zuid. Er wordt voor de bussen en de deksels bijgehouden of het goede aantal geleverd wordt, of ze op tijd zijn en of ze voldoen aan de kwaliteitsnormen. Hiermee ontstaan 6 beoordelingscriteria en wanneer een categorie als voldoende beoordeeld wordt krijgt deze een vinkje in de performancemeting “Leverperformance Bussenfabriek” (bijlage 1). Wanneer alle 6 criteria voldoende zijn, voldoet de order aan de leverperformance.

3.2 Beoordeling van de leverperformance

De performance van de Bussenfabriek wordt bepaald op basis van de registraties van de operators in het logboek van Blikmelk Zuid. De productiemanagers van de Bussenfabriek en van de procesafdeling van Blikmelk Zuid nemen eens per week dit logboek gezamenlijk door. Op basis van de aantekeningen die door de operators gemaakt zijn, stellen zij samen vast of bij een order de leverperformance wel of niet is gehaald.

De tijd die de vulafdeling in Blikmelk Zuid moet wachten op bussen en deksels wordt door de operators in de bedieningskamer handmatig bijgehouden. In de meeste gevallen wordt het begin- en eindtijdstip genoteerd van een stop. In andere gevallen alleen de tijdsduur van de stop. Op basis van deze registraties wordt bepaald of een order wel of niet aan de leveringsvoorwaarden voldaan heeft. Omdat dit een handmatige meting is waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een klok of een teller is deze beoordeling niet erg objectief. De performance wordt op orderniveau gemeten omdat dan het kleinste aantal fouten wordt toegestaan.

Wanneer vastgesteld is welke orders aan de performance-eisen hebben voldaan, wordt het

aantal goed geleverde opdrachten gedeeld door het totaal aantal opdrachten om de

performance per week uit te rekenen. Dit zijn alle opdrachten die meegeteld worden in de

performance meting. Het percentage wat uit deze berekening, volgt moet voor de

Bussenfabriek in 2004 minimaal 95% zijn.

(19)

4 Onderzoek naar de gemeten performances en logboeken

Om een realistische analyse te maken van de performance van de Bussenfabriek en om daarbij zo weinig mogelijk dingen te betrekken die al opgelost zijn, is een analyse gemaakt van de performances en de verstoringen vanaf week 1 tot en met week 36 2003 en de logboeken die bijgehouden worden in de bedieningskamer van Blikmelk Zuid. In deze weken zijn 951 orders verwerkt. Bij 172 van deze orders deden zich dusdanige problemen voor dat ze een negatieve invloed hadden op de performance.

Bij de analyse van de performances is eerst gekeken naar de redenen waarom een order volgens de registratie niet volgens performance is geleverd (aantal, kwaliteit en tijd van bussen en deksels). Vervolgens is onderzoek gedaan naar de invloeden van de verschillende bus- en dekselsoorten, de invloed van de ordergrootte, de invloed van het tijdstip waarop de leverperformance niet werd gehaald en de invloeden van de verschillende teams op de performance.

4.1 Analyse reden van het niet halen van de leverperformances

Van de 172 orders waarbij de leverperformance in de eerste 36 weken van 2003 niet gehaald werd, kan een verdeling worden gemaakt zoals weergegeven is in figuur 4-1. Hierin is te zien dat de reden waarom een order niet aan de voorwaarden voldeed, is verdeeld over bussen en deksels en over aantal, kwaliteit, tijd en de combinaties hier tussen.

bussen deksels

Reden

aantal niet performance

geleverd

percentage niet performance

geleverd

aantal niet performance

geleverd

percentage niet performance

geleverd

aantal, kwaliteit en tijd 14 13% 14 15%

aantal en kwaliteit 0 0% 1 1%

aantal en tijd 46 44% 46 49%

kwaliteit en tijd 0 0% 0 0%

aantal 8 8% 0 0%

kwaliteit 34 32% 26 28%

tijd 3 3% 6 6%

totaal 105 100% 93 100%

Figuur 4-1: Verdeling oorzaken van de niet-performance geleverde orders

Uit figuur 4-1 blijkt dat in de verdeling geen grote verschillen zijn tussen de levering van bussen en deksels en dat de grootste reden van het niet halen van de performance moet worden gezocht bij het leveren van het juiste aantal in combinatie met het leveren op het juiste moment. Uit de tabel blijkt ook dat kwaliteit een redelijk grote invloed heeft. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in de performance meting die als basis voor deze tabel is genomen, nog elke kwaliteitsafwijking een slechte leverperformance veroorzaakte. Bij de huidige meetmethode beïnvloedt een slechte kwaliteit de performance alleen nadelig wanneer door kwaliteitsafwijkingen een order geblokkeerd moet worden of wanneer in Blikmelk Zuid hierdoor gestopt moet worden. Lang niet alle orders die in deze tabel de kwaliteit beïnvloeden hebben dit gedaan. Welk percentage dit wel heeft gedaan is echter onduidelijk. Daarom zal dit onderzoek zich in eerste instantie vooral richten op de vraag waarom orders niet op tijd geleverd worden en niet in de juiste aantallen.

De reden dat aantal en tijd vaak als combinatie naar voren komen, is dat deze factoren nauw met elkaar samenhangen. Wanneer de Bussenfabriek niet op tijd kan leveren, betekent dit ook vaak dat het juiste aantal niet geleverd wordt. Andersom geldt ook dat wanneer het juiste aantal niet snel genoeg geproduceerd wordt, de order dan niet op tijd is.

(20)

4.2 Invloed van de bussoort op de leverperformance

De Bussenfabriek maakt op vijf bussenlijnen bussen van verschillende hoogtes, diameters en met verschillende deksels voor Blikmelk Zuid. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage 2. In de registratie van de leverperformance is terug te vinden uit welke bussoort en dekselsoort de order bestaat. Het is daarom mogelijk te bekijken hoe vaak een bepaalde bussoort is geproduceerd en hoe vaak deze niet voldeed aan de performance eisen. Het doel hiervan is om te kijken of bepaalde bussen meer problemen voor de leverperformance geven dan andere. Voor de orders tot en met week 36 van 2003 zijn de resultaten weergegeven in figuur 4-2.

bussoort totaal aantal orders

aantal niet performance geleverde bussen

% niet performance geleverde bussen t.o.v. totaal aantal niet

perf. geleverde orders

% niet performance geleverde orders t.o.v.

aantal orders bussoort

277938 185 27 25.7% 14.6%

158152 257 24 22.9% 9.3%

142335 107 15 14.3% 14.0%

045308 106 13 12.4% 12.3%

045322 51 8 7.6% 15.7%

279215 102 6 5.7% 5.9%

297974 20 4 3.8% 20.0%

064170 78 4 3.8% 5.1%

067812 18 2 1.9% 11.1%

297967 14 1 1.0% 7.1%

128827 5 0 0.0% 0.0%

067829 8 1 1.0% 12.5%

285308 1 0 0.0% 0.0%

Totaal: 952 105 100% .

Figuur 4-2: Performance geleverde bussen per soort uit leverperformance meting

In figuur 4-2 is per bussoort het aantal orders te zien en het aantal keren dat een bussoort niet volgens de leverperformance werd geleverd. De volgende bussoorten hebben de grootste invloed op het niet halen van de leverperformance:

- 277938, gelakte 410 gr. 70/73 mm XT-bus.

- 158152, gelakte 325 ml. SOT-bus.

- 142335, gelakte 170 gr. XT-bus.

- 045308, gelakte ongecodeerde 170 gr.-bus.

Deze bussoorten hebben in het totaal van de niet volgens performance geleverde bussen samen een aandeel van 75%. Alle andere bussensoorten hebben een aandeel in het totaal wat onder de 10% per bussensoort ligt.

- De problemen bij bussen en deksels zijn ongeveer even groot.

- De slechte performance wordt vooral veroorzaakt door de factoren aantal en tijd.

(21)

Ook wanneer wordt gekeken naar het aantal stops dat een bepaalde bussoort in Blikmelk Zuid heeft veroorzaakt, zoals weergegeven in figuur 4-3, vallen deze bussoorten op door hun grote gezamenlijk percentage, 70%, van het totaal aantal stops. Opvallend bij de analyse van het aantal stops is wel dat de 045308 bus hier wel goed scoort. Omdat deze bussoort blijkbaar weinig problemen veroorzaakt met betrekking tot het aantal stops dat Blikmelk Zuid moet maken zal de 045308 bus daarom in eerste instantie buiten het onderzoek gelaten worden.

Hoewel het percentage van het aantal niet volgens de performance afspraken geleverde bussen van de geselecteerde soorten niet veel hoger is dan die van de andere bussen, worden wel de meeste orders van deze bussoorten gemaakt en hebben zij wel het grootste aandeel in het totaal van het aantal niet performance geleverde bussen. Het ligt daarom voor de hand in het vervolg van het onderzoek verder naar deze bussoorten te kijken.

4.3 Invloed van de dekselsoort op de leverperformance

De Bussenfabriek levert naast de bus ook het deksel aan Blikmelk Zuid. Ook tussen de deksels zijn verschillen. In figuur 4-4 is een overzicht weergegeven van de aantallen orders per dekselsoort en de hoeveelheid niet volgens performance geleverde orders.

deksel- soort

totaal aantal orders

aantal niet performance geleverde deksels

% niet performance geleverde deksels t.o.v. totaal aantal niet performance geleverde orders

% niet performance geleverde orders t.o.v.

aantal orders per soort

277907 185 38 40.4% 20.5%

045414 148 20 21.3% 13.5%

139502 260 11 11.7% 4.2%

067959 70 6 6.4% 8.6%

081580 78 6 6.4% 7.7%

297936 77 6 6.4% 7.8%

053884 10 2 2.1% 20.0%

279208 52 2 2.1% 3.8%

297929 7 2 2.1% 28.6%

064118 24 1 1.1% 4.2%

297677 1 0 0.0% 0.0%

045407 39 0 0.0% 0.0%

Totaal 951 94 100.0%

bussoort aantal

stops % stops

totale

stoptijd % stoptijd

277938 128 47% 1888 31%

142335 43 16% 973 16%

158152 35 13% 1859 30%

045322 23 8% 289 5%

045308 11 4% 157 3%

297974 8 3% 93 2%

067812 7 3% 104 2%

279215 7 3% 144 2%

067829 6 2% 229 4%

064170 4 1% 311 5%

279967 2 1% 60 1%

totaal 274 100% 6107 100%

Figuur 4-3: Aantallen stops BMZ per bussoort

De volgende bussensoorten hebben de grootste invloed op het niet halen van de leverperformance:

- 277938, gelakte 410 gr. 70/73 mm XT-bus.

- 158152, gelakte 325 ml. SOT-bus.

- 142335, gelakte 170 gr. XT-bus.

Figuur 4-4: Performance geleverde deksels per soort uit performance meting

(22)

Wanneer de analyse uit de leverperformance metingen vergeleken wordt met het aantal stops en de totale tijd dat Blikmelk Zuid heeft moeten stoppen door problemen met de deksellevering (figuur 4-5), kan geconcludeerd worden dat de leverperformance het meest beïnvloedt wordt door de volgende dekselsoorten:

- 045414, Cobo gelakte Hollande 170 gr.-deksel,

- 139502, Cobo ongecodeerd 325 ml.-deksel en

- 277907, Cobo gelakt ongecodeerd 410gr. 70mm-deksel

Deze soorten hebben samen een aandeel van ruim 72% in het totaal van de orders die niet aan de performance voldoen en veroorzaken samen 78% van de stops.

Hoewel ook bij de deksels het percentage van het totaal aantal orders wat de performance nadelig beïnvloedt niet veel groter is dan bij de deksels buiten deze selectie, is het ook nu weer zo dat deze deksels het grootste aantal orders vertegenwoordigen en daarom ook het grootste aandeel hebben in het aantal niet performance geleverde orders.

4.4 Verdeling van het aantal stops over de teams

Op basis van de verschillende analyses is het eenvoudig vast te stellen wat het aantal storingen per team is. Uit de logboeken van Blikmelk Zuid komen in de eerste 36 weken van 2003 567 stops, veroorzaakt door de Bussenfabriek, voor. Van dit aantal kunnen 274 storingen toegeschreven worden aan bussen, de rest aan deksels. Wanneer gekeken wordt bij welke teams (groen, geel, blauw, zwart en rood)

deze storingen zich voordeden, vallen meteen grote verschillen op. Deze verschillen zijn weergegeven in figuur 4-6, 4-7 en 4-8.

In deze analyse zijn zowel de korte stops als de lange storingen opgenomen. Elke stop, ongeacht de lengte, telt even zwaar mee in de verdeling. Bij deze analyse is de meting op orderniveau los gelaten en is alleen gekeken naar het aantal stops dat Blikmelk Zuid omwille van verstoringen vanuit de Bussenfabriek heeft moeten maken.

Wat bij deze verdeling opvalt is dat het aantal storingen dat Blikmelk Zuid een stop heeft opgeleverd vooral veroorzaakt wordt door de teams blauw, rood en groen. Zowel voor het totale aantal stops als bij het

aantal stops dat veroorzaakt wordt door bussen of door deksels valt op dat team blauw de

deksel- soort

aantal

stops % stops totale

stoptijd % stoptijd

277907 166 57% 2890 54%

139502 36 12% 545 10%

045414 25 9% 660 12%

297936 21 7% 440 8%

081580 18 6% 345 6%

067959 10 3% 165 3%

045407 6 2% 46 1%

279208 7 2% 75 1%

042407 2 1% 135 3%

064118 2 1% 45 1%

totaal: 293 100% 5346 100%

Figuur 4-5: Aantallen stops BMZ per dekselsoort

De volgende dekselsoorten hebben de grootste invloed op het niet halen van de leverperformance:

- 045414, Cobo gelakte Hollande 170 gr.-deksel.

- 139502, Cobo ongecodeerd 325 ml.-deksel.

- 277907, Cobo gelakt ongecodeerd 410gr. 70mm-deksel.

Figuur 4-6: Verdeling totaal aantal

storingen over de teams

(23)

meeste stops veroorzaakt. Omdat alle operators in principe werken met dezelfde hulpmiddelen en ook op dezelfde manier zouden moeten werken is dit een dusdanig opvallend verschil dat het de moeite waard is om te onderzoeken waar deze verschillen vandaan komen. De werkwijze van de verschillende teams heeft blijkbaar wel invloed op de leverperformance.

4.5 Verdeling van de storingen in de tijd

Zoals in de hoofdstuk 1 al werd beschreven werkt de Bussenfabriek in een vijf- ploegendienst. In deze paragraaf zal worden gekeken of er verschillen zitten in het aantal stops tussen de diensten en wanneer de meeste stops voorkomen binnen de dienst. Uit de logboeken van Blikmelk Zuid blijkt dat de 567 geregistreerde stops als volgt verdeeld kunnen worden:

- vroege dienst 169 stops (29,9%) - middag dienst 231 stops (40,7%) - nachtdienst 167 stops (29.4%).

In de nachtdienst en de middagdienst, welke beide voor een groot deel zonder leidinggevenden werken, blijken ten opzichte van de vroege dienst geen heel erg grote verschillen te vertonen. De middagdienst heeft wel een bovengemiddeld aantal stops. De vroege dienst en de nachtdienst verschillen nauwelijks van elkaar. De aanwezigheid van leiding in de fabriek heeft dus blijkbaar geen invloed op de performance.

Het is hierbij ook de moeite waard om te bekijken wanneer in de diensten zich de meeste verstoringen van de toelevering naar Blikmelk Zuid voordoen. Daarom is per dienst bekeken of de verstoringen plaatsvonden aan het begin van de dienst (eerste anderhalf uur), het einde van de dienst (laatste anderhalf uur) of daartussenin. De resultaten zijn weergegeven in figuur 4-9.

Figuur 4-7: Verdeling van het aantal stops door bussen over de teams

Figuur 4-8: Verdeling van het aantal stops door deksels over de teams

De werkwijze van de teams heeft invloed op de leverperformance. Uit de verdeling van de

stops over de teams blijkt dat met name de teams zwart en geel goed presteren. Team

blauw veroorzaakt de meeste stops en team groen en team rood zitten daartussenin.

(24)

De meeste storingen doen zich voor tijdens de middagdienst. Tijdens de dienst zijn er in verhouding meer storingen wanneer de dienst begint dan wanneer de dienst afloopt.

Aangezien de teams elkaar aflossen lijkt de manier van werken invloed te hebben op de leverperformance.

Uit figuur 4-9 blijkt dat het aantal stops in de laatste anderhalf uur van een dienst terugloopt, terwijl de nieuwe ploeg de eerste anderhalf uur van haar dienst juist meer storingen heeft. Dit zou er op kunnen wijzen dat men het er aan het eind van de dienst bij kleinigheden op aan laat komen of dat de motivatie om het proces goed op gang te houden is teruggelopen. Hier staat echter tegenover dat verreweg de meeste storingen zich voordoen in de 5 uren tussen het begin en einde van de dienst.

Het gemiddelde per uur ligt echter in het midden van de dienst wel weer lager. Het is dus de vraag of mensen aan het einde van hun dienst werkelijk minder alert worden.

Bij het onderzoek naar de invloed van het tijdstip en de dienst is geen duidelijk verschil te vinden tussen de verschillende teams. De resultaten van deze analyse zijn terug te vinden in bijlage 3.

4.6 Verbanden tussen bus- en dekselsoorten en de productielijnen

In figuur 4-10 is nogmaals de verhouding weergegeven van het aantal performance en niet- performance geleverde orders. Er zijn in totaal 951 orders aan Blikmelk Zuid geleverd. Van deze orders voldeden 172 (18%) niet aan de performance eisen. In de rechter helft van figuur 4-10 is de verdeling van deze orders over de verschillende bussen, deksels en combinaties van bussen en deksels te zien. De beschrijving van de producten in de legenda is terug te vinden in bijlage 2.

Figuur 4-10: Verdeling niet performance geleverde orders over verschillende bussen en deksels dienst tijdstip

gemiddeld aantal stops

per uur vroeg begin 17.3

midden 24.2 einde 14 middag begin 28.7

midden 34 einde 11.3 nacht begin 15.3

midden 24.8

einde 14

Figuur 4-9: Verdeling van de

storingen per dienst

(25)

In de figuur is ook te zien dat het niet halen van de performance in veel gevallen veroorzaakt wordt door dezelfde bus- en dekselsoorten. De in het vooronderzoek geselecteerde soorten vertegenwoordigen gezamenlijk 75% van het aantal niet performance geleverde opdrachten.

4.7 Verbanden tussen de teams en het aantal stops per bus- en dekselsoort In de vorige paragrafen is vastgesteld dat het verantwoord is om het onderzoek te beperken tot bepaalde bussoorten en dat de werkwijze van de teams waarschijnlijk een grote invloed heeft op de leverperformance. In deze paragraaf zal de relatie tussen deze twee elementen verder worden bekeken om te onderzoeken of er relaties gelegd kunnen worden tussen storingen bij bepaalde producten in combinatie met een bepaald team. In de figuren 4-11 en 4-12 is voor respectievelijk bussen en deksels te zien hoeveel stops Blikmelk Zuid per team heeft moeten maken.

Tijdens de eerdere analyse over het totaal aantal stops bij de teams viel al op dat team blauw zowel bij de bussen als bij de deksels de meeste stops had. Ook bij de bussen 277938 en 158152 heeft team blauw meer stops dan de andere vier teams. Bij bus 142335 is het aantal stops meer verdeeld over de teams.

Ook bij de deksels heeft team blauw bij elke onderzochte dekselsoort meer stops veroorzaakt in Blikmelk Zuid dan de andere teams. Vooral bij de dekselsoorten 045414 en 277907 komt dit duidelijk naar voren. Bij deksel 139502 is het aantal stops redelijk verdeeld over de verschillende teams. Wat wel opvalt is dat tijdens de diensten van team zwart in de onderzochte periode geen enkele stop is geregistreerd. Uit de aantallen stops blijkt dat deksel 277907 het grootste aantal voor zijn rekening neemt. Team blauw en team rood hebben hier verreweg het grootste aantal stops. De andere teams hebben veel minder stops en de aantallen zijn ook ongeveer hetzelfde.

Uit deze analyse blijkt dat het meer in de verdeling tussen de teams zit dan grote verschillen in de combinatie tussen bus- of dekselsoorten en de verschillende teams. Voor de bussen zal extra gelet moeten worden op team blauw. Ook tijdens de diensten van team rood en team groen zijn er meer stops door bussentransport dan bij de teams zwart en geel. Bij de deksels moet ook vooral gelet worden op team blauw. Ook tijdens de diensten van team rood wordt een aanzienlijk deel van het aantal stops veroorzaakt. De werkwijze lijkt toch een grote invloed te hebben.

Deksels

team 045414 139502 277907 totaal

blauw 10 10 56 76

geel 6 10 21 37

groen 2 9 20 31

rood 5 7 49 61 zwart 2 0 20 22

Totaal: 25 36 166 227

Bussen

team 277938 158152 142335 totaal

blauw 44 17 10 75

geel 12 2 5 22

groen 28 7 16 52

rood 27 6 8 44

zwart 17 3 4 24

Totaal: 128 35 43 217

Figuur 4-11: Aantal stops BMZ per dekselsoort en per team

Figuur 4-12: Aantal stops BMZ per dekselsoort en per team

Het onderzoek is te beperken tot de in paragraaf 4.3 geselecteerde bussoorten en de in

paragraaf 4.4 geselecteerde dekselsoorten.

(26)

4.8 Conclusies en afbakening van het onderzoek

In dit deel van het onderzoek zijn ook nog analyses gemaakt van:

• Verdeling van de stops in tijd en aantallen per lijn van de Bussenfabriek naar Blikmelk Zuid (bijlage 4)

• De invloed van teamwisselingen (bijlage 5)

• De invloed van de ordergrootte (bijlage 6)

Deze analyses hebben echter geen resultaten opgeleverd die van belang waren voor de richting van dit onderzoek.

Uit de analyses in dit hoofdstuk blijkt dat de belangrijkste redenen van het niet halen van de performance het niet op tijd leveren en het niet leveren van het juiste aantal is. De invloed van de kwaliteit op de leverperformance zal daarom in eerste instantie niet worden meegenomen in het onderzoek.

Uit de analyses van de verdeling van de storingen over de verschillende bus- en dekselsoorten bleek dat de volgende bus- en dekselsoorten de grootste invloed hebben op het niet halen van de leverperformance:

- 277938, gelakte 410 gr. 70/73 mm XT-bus.

- 158152, gelakte 325 ml. SOT-bus.

- 142335, gelakte 170 gr. XT-bus.

- 045414, Cobo gelakte Hollande 170 gr.-deksel.

- 139502, Cobo ongecodeerd 325 ml.-deksel.

- 277907, Cobo gelakt ongecodeerd 410gr. 70mm-deksel.

Het vervolg onderzoek kan dan ook beperkt blijven tot een verdere analyse van de productie en het transport van deze soorten.

In eerste instantie leek het gerechtvaardigd om in het onderzoek vooral te kijken naar orders met een grootte tot 1.750.000 bussen. Orders tot deze grootte zorgen voor 82% van de orders waarbij de performance niet gehaald wordt. Bij verdere analyse bleek echter dat dit bij de bus- en dekselsoorten, waartoe het onderzoek beperkt kan worden, niet geldt.

Uit analyse van de verdeling van de stops in Blikmelk Zuid over de teams, de verschillende diensten en de tijdstippen waarop de stops zich voordeden kan geconcludeerd worden dat de werkwijze van de teams wel degelijk invloed heeft op de leverperformance. Er zijn duidelijke verschillen waarneembaar. Ook het tijdstip heeft invloed. Team blauw veroorzaakte de meeste stops. De meeste stops doen zich voor in de middagdienst. Aan het begin van de dienst worden duidelijk meer stops gemeld dan aan het einde van de dienst.

Hierop zal het onderzoek zich verderop toespitsen.

Er zijn wel verschillen tussen de prestaties van de verschillende teams. Deze verschillen

kunnen niet in verband worden gebracht met bepaalde bus- of dekselsoorten.

(27)

5 Relaties tussen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid

In hoofdstuk 4 is de afhankelijkheid tussen de Bussenfabriek en Blikmelk Zuid al aangeduid.

Blikmelk Zuid is grootste afnemer van de Bussenfabriek voor bussen en deksels en de Bussenfabriek is de enige leverancier van Blikmelk Zuid. In deze omstandigheden kunnen ze dus niet zonder elkaar. In dit hoofdstuk zal worden onderzocht of de capaciteiten van de verschillende lijnen wel voldoende op elkaar afgestemd zijn en hoe de afdelingen elkaars presteren beïnvloeden.

5.1 Capaciteitencontrole in het primaire proces

In de figuur van bijlage 7 is nogmaals het primaire proces van de Bussenfabriek weergegeven met capaciteiten. In de figuur zijn alleen die lijnen te zien die van belang zijn voor de productie van bussen en deksels voor Blikmelk Zuid. Voor deze productie heeft de Bussenfabriek 4 persen voor de productie van bodems en deksels en 5 bussenlijnen voor de bussenproductie. Alle deksels worden eerst opgeslagen en op een later tijdstip door de dekseldepalletiseermachines naar Blikmelk Zuid getransporteerd. De dekseldepalletiseer- machines hebben een capaciteit van ongeveer 1000 deksels per minuut per lijn. De persen hebben een capaciteit van ongeveer 700 deksels per minuut. Deze capaciteiten zijn toereikend voor de vraag van Blikmelk Zuid. Er is echter ook steeds de mogelijkheid om voorraad op te bouwen omdat Blikmelk Zuid zelden met alle vier de lijnen tegelijk draait.

Voor het transport van bussen zijn verschillende mogelijkheden. Ze worden ofwel van de laslijnen direct naar Blikmelk Zuid getransporteerd of ze worden vanuit de voorraad door middel van de bussendepalletiseermachines opgezet of een combinatie van deze twee mogelijkheden. Transport van de bussen van de depalletiseermachines en direct van de laslijnen gebeurt over dezelfde transportbanden. Ook de bussendepalletiseermachines hebben een capaciteit van ongeveer 1000 bussen per minuut. De laslijnen hebben capaciteiten van respectievelijk 460, 600 en 750 bussen per minuut. Wanneer gekeken wordt naar de vraag van Blikmelk Zuid op dezelfde productielijnen is te zien dat de laslijnen weinig overcapaciteit hebben. Ook hier is het echter steeds mogelijk om voorraad op te bouwen omdat Blikmelk Zuid zelden op alle vier lijnen tegelijk vraagt. De Bussenfabriek kan steeds voorraad produceren van de bussoort die niet gevraagd wordt. Dit vraagt echter wel een goede planning.

De capaciteit van de depalletiseermachines van bussen en van deksels is dus groot genoeg om altijd in de vraag van Blikmelk Zuid te voorzien, zelfs als er geen persen of bussenlijnen draaien. Voorwaarde hiervoor is wel dat de voorraad groot genoeg moet zijn. Bij het doorlezen van de logboeken van Blikmelk Zuid en de historische data van de Bussenfabriek is echter niet gebleken dat er regelmatig voorraadtekorten zijn. Wanneer gekeken wordt naar de capaciteiten van de bussenlijnen en de dekselpersen betekent dit wel dat er goed gepland moet worden. Dit betekent dan ook dat de problemen die de slechte leverperformance veroorzaken vooral gezocht moeten worden op de afdelingen voor het bussen- en dekseltransport en de transportbanen naar Blikmelk Zuid toe.

Capaciteiten:

- De capaciteit van de depalletiseermachines is voldoende om aan de vraag van Blikmelk Zuid te kunnen voldoen.

- Het is niet noodzakelijk dat productie van de bussenlijnen rechtstreeks naar

Blikmelk Zuid wordt getransporteerd. De tweede verdieping kan daarom buiten het

onderzoek worden gelaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5 Centrale vragen binnen deze monitoring waren hoe de middelen uit het werkdrukakkoord zijn ingezet en welke gevolgen dit heeft op de ervaren werkdruk op scholen en bij leraren..

- Mijn intentie vooraf zetten - Start vanaf denkbeeldig thuis - Voornemen welke coach zijn - Leiding nemen eigenaarschap - Resonantie creëren met klant - Energie shiften

• In het voortgezet onderwijs wordt binnen het vak Nederlands niet systematisch aandacht besteed aan spelling.. Vooral het onderhoud van kennis die in het primair onderwijs

In bovenstaande subparagrafen is op duidelijke wijze beschreven waar en hoe productie gerelateerde kilogrammen melkvet, vetvrije melkdrogestof, roomserum melkvet en roomserum tot

Niet-beursgenoteerde ondernemingen schrijven in hun jaarverslag het meeste over de onderwerpen marktpositie/marktbewerking en kostenaspecten, toekomstgerichte informatie

The objective of this research is: to investigate if and how Friesland Foods should adapt its European marketing strategy, organisation and activities to the changing role

(ii) Geef op het interval x ∈ [−50, 50] de functie v(x) aan, die de snelheid van de triathleet op een afstand van x (meter) van de oever beschrijft (het punt x = −50 ligt natuurlijk

Voor welke afmetingen van de twee zijden van de rechthoek wordt het volume van de cilinder maximaal.. Wat is in dit geval het volume van de cilinder (afhankelijk