Vraag nr. 51
van 29 oktober 1996
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Regeringsgebouwen Martelaarsplein – Stedenbouw Bij het verlenen van een bouwvergunning voor de verbouwing van de huizen op het Martelaarsplein die thans de kabinetten van de Vlaamse regering h e r b e r g e n , legde de stad Brussel de verplichting op om in een aantal appartementen voor gewone huis-vesting te voorzien.
Blijkbaar heeft de Vlaamse regering deze verplich-ting naast zich neergelegd en werd de inrichverplich-ting van 1.000 m2appartementen niet verwezenlijkt. De minister van Ruimtelijke Ordening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft reeds aange-kondigd dat een regularisatie, mits financiële com-p e n s a t i e s, uitgesloten is. Daarom zou deze aangele-genheid bij niet-eerbiediging van de stedenbouw-kundige voorschriften geldig voor Brussel, voor de rechtbank worden gebracht.
Tijdens een onderhoud tussen de Vlaamse minis-t e r-presidenminis-t en zijn collega van heminis-t Hoofdsminis-tedelijk Gewest zouden de redenen zijn opgegeven waar-om niet kon worden voldaan aan de geldende ste-denbouwkundige voorschriften.
Welke redenen werden door de Vlaamse minister-president opgegeven om de inrichting van apparte-menten als onmogelijk van de hand te wijzen ? N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan
mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Fi n a n c i ë n , B e g r o t i n g en Gezondheidsbeleid.
Antwoord
Met vraag nr. 27 stelde de Vlaamse volksvertegen-woordiger dezelfde vraag aan de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid. Ik verwijs naar het antwoord dat door mevrouw D e m e e s t e r-De Meyer hierop werd verstrekt en dat verscheen in het Bulletin van Vragen en A n w o o r-den nr. 6 van 13 december 1996, blz. 507.