Vraag nr. 22 van 8 oktober 1996
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Mandaten vanwege gemeente- en provincieraden – Opdrachtbevoegdheid
De gemeenteraden en provincieraden verlenen een tijdsgebonden mandaat aan afgevaardigden in allerlei commissies, zelfstandige organen, V Z W ' s, enzovoort.
De controle op het uitgeoefende mandaat gebeurt via spontane of gevraagde rapportering.
Kan de opdrachtgever, in belangrijke omstandighe-d e n , omstandighe-de opomstandighe-drachthouomstandighe-der ertoe verplichten een wel-bepaalde houding, eventueel stemgedrag, aan te nemen bij de behandeling van sommige agenda-p u n t e n , in dagelijks bestuur, directiecomité of raad van bestuur ?
Als dat gebeurt, kan de minister daartegen optre-den ?
Is dat al voorgekomen ?
Antwoord
In de aanhef van de vraag wordt gewag gemaakt van de mandaten die door gemeente- en provin-cieraden aan een afgevaardigde worden verleend om deze organen te vertegenwoordigen in allerlei commissies en dergelijke. Het betreft hier met andere woorden die gevallen waarin de vertegen-woordigers van de gemeenten of provincies effec-tief door de gemeenteraad, respectievelijk de pro-vincieraad zijn aangewezen.
In dergelijke gevallen komt het de gemeenteraad of provincieraad toe telkens de inhoud van het aan zijn vertegenwoordigers toegekende mandaat te bepalen op basis van de agenda, en kan de "opdrachtgever" de "opdrachthouder" er middels een formele beslissing inderdaad toe verplichten een welbepaalde houding aan te nemen bij de behandeling van een agendapunt.
Tegen een dergelijke formele beschikking kan in principe worden opgetreden middels het algemeen administratief toezicht.
Ingeval de gemeenteraad of de provincieraad geen formele beslissing terzake neemt, wordt het stem-gedrag van de vertegenwoordiger geacht de
weer-gave te zijn van het standpunt van de gemeente- of provincieraad.
De eigenlijke vraag blijkt evenwel betrekking te hebben op de behandeling van agendapunten in dagelijks bestuur, directiecomité of raad van b e s t u u r, met name op de mogelijkheid in hoofde van de gemeente- of provincieraad om ook hier aan de "opdrachthouder" een welbepaalde hou-ding op te leggen.
In dergelijke gevallen lijkt mij evenwel bezwaarlijk van een "opdrachthouder" of vertegenwoordiger van de gemeente- of provincieraad te kunnen gesproken worden, vermits de leden van een dage-lijks bestuur, directiecomité of raad van bestuur in de regel niet rechtstreeks door de gemeente- of provincieraad worden benoemd.
Als concreet voorbeeld kan worden verwezen naar de regeling zoals vervat in de federale wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales : de vertegenwoordigers van de aangesloten gemeenten in de algemene vergadering worden door de gemeenteraad van elke gemeente aange-w e z e n , teraange-wijl de leden van de raad van bestuur worden benoemd door de algemene vergadering, zij het op voordracht van de gemeenteraad.
Vermits een lid van een dagelijks bestuur, d i r e c t i e-comité of raad van bestuur niet als een vertegen-woordiger van de gemeente- of provincieraad kan worden beschouwd, moet hieruit noodzakelijker-wijze worden afgeleid dat de gemeente- of provin-cieraad hem er niet toe kan verplichten een welbe-paalde houding, eventueel stemgedrag, aan te nemen.
Indien zulks wel gebeurt, kan de toezichthoudende overheid middels het algemeen administratief toe-zicht optreden tegen een formele beslissing terza-k e. Naar mijn weten is zulterza-ks nog niet voorgeterza-ko- voorgeko-men.
Ik vestig tot slot nog de aandacht op het feit dat, om bij het concrete voorbeeld van de intercommu-nales te blijven, de statuten in de regel voorzien in de mogelijkheid in hoofde van de gemeenteraad om haar vertrouwen in de door haar voorgedragen kandidaat op te zeggen, wat (indien tegelijkertijd een andere kandidaat wordt voorgedragen) tot gevolg heeft dat de betrokkene uit zijn functie wordt ontzet.