• No results found

Toelichting op Wijziging Richtlijnen Gastransport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toelichting op Wijziging Richtlijnen Gastransport"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toelichting op Wijziging Richtlijnen Gastransport

(2)

ALGEMEEN

1. Inleiding

1. In januari 2004 heeft de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) het informatie- en consultatiedocument Onderzoek Ontwikkeling Gasmarkt (hierna: consultatiedocument) gepubliceerd. In dit consultatiedocument is onderzocht op welke wijze de handel en concurrentie op Nederlandse gasmarkt verder kan worden gestimuleerd. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de verbetering van een aantal knelpunten ten aanzien van importcapaciteit, kwaliteitsconversie en balancering. Marktpartijen en andere belangstellenden zijn in de gelegenheid gesteld om zowel

mondeling als schriftelijk te reageren op een aantal vragen in het consultatiedocument. De mondelinge standpunten konden naar voren worden gebracht tijdens een consultatiesessie op 13 februari 2004. Daarnaast heeft DTe 25 schriftelijke reacties ontvangen1.

2. Mede op basis van bovengenoemde schriftelijke en mondelinge reacties heeft DTe op 2 april 2004 Richtlijnen Gastransport 2005 (hierna: Richtlijnen) opgesteld. Deze ontwerp-Richtlijnen beoogden een aanpassing van een aantal artikelen uit de ontwerp-Richtlijnen Gastransport 2003. Naar aanleiding van de ontwerp-Richtlijnen is op 26 april 2004 ten kantore van DTe een hoorzitting gehouden. Tevens zijn 22 schriftelijke zienswijzen op de ontwerp-Richtlijnen ontvangen.

3. Op 3 juni 2004 is de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met de

implementatie en aanscherping toezicht netbeheer door de Tweede Kamer aangenomen (hierna: I&I-wet). Deze I&I-wet heeft onder andere tot gevolg dat het bestaande systeem van regulering van toegang tot de transportnetten wordt omgevormd tot een nieuw systeem. In het nieuwe systeem worden de richtlijnen vervangen door een stelsel van ministeriële regelingen, vastgestelde tariefstructuren en vastgestelde voorwaarden (Codes)2.

4. Ondanks het feit dat bovenbeschreven systeemwijziging naar verwachting deze zomer nog inwerking zal treden, acht DTe het desalniettemin van belang om voor het jaar 2005 nog nieuwe Richtlijnen Gastransport vast te stellen. Hierbij speelt met name de overweging dat de invoering van het nieuwe

1 Het consultatiedocument en de niet-vertrouwelijke reacties zijn gepubliceerd op de Internetpagina van DTe

(www.dte.nl/ nl/ / Nieuws_en_publicaties/ Dossiers/ Gasmarkt.asp). Hier zijn tevens het rapport van the Brattle Group Ltd. (2003), Wholesale Gas Competition in the Netherlands and Implications for Phase III Customers en het rapport van Jacobs Consultancy Nederland B.V., Technische Evaluatie van het Gastransport Services Balanceringsregime gepubliceerd. Beide rapporten zijn gebruikt voor het opstellen van het consultatiedocument.

(3)

systeem enige tijd in beslag zal nemen een belangrijke rol3. Concreet betekent dit dat de Richtlijnen Gastransport nog voor het transportjaar 2005 zullen gelden4 .

2. Status

5. Dit document geeft een toelichting op de wijzigingen van de Richtlijnen Gastransport 2003. De gewijzigde richtlijnen worden aangehaald als de Richtlijnen Gastransport 2005. Ten aanzien van die onderdelen van de Richtlijnen Gastransport 2005 die niet zijn gewijzigd ten opzichte van de Richtlijnen Gastransport 2003, geldt de toelichting bij de Richtlijnen Gastransport 2003. Daarnaast maakt de onderzoeksrapportage kwaliteitsconversie van 3 juni 2004 (hierna: Onderzoeksrapportage) onderdeel uit van deze toelichting.

6. De Richtlijnen Gastransport 2005 richten zich tot gastransportbedrijven die deze richtlijnen op grond van artikel 13, tweede lid Gaswet bij het opstellen van de indicatieve tarieven en voorwaarden in acht dienen te nemen. De Richtlijnen Gastransport 2005 zijn geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb waardoor tegen dit document geen bezwaar of beroep kan worden ingesteld5.

3 Zo heeft het Ministerie van Economische zaken reeds aangegeven dat de ministeriële regeling niet voor 1 januari 2005 in werking zal

treden (zie ook randnummer 3 van de toelichting bij de ontwerp-Richtlijnen). De artikelen 12e tot en met 12f bevatte bovendien een uitgebreide voorbereidingsprocedure voor de vaststelling van de tariefstructuren en voorwaarden waardoor dit proces enige maanden in beslag zal nemen.

4 Artikel VII van de I&I-wet bevat hiertoe een overgangsregime.

(4)

TOELICHTING PER WIJZIGING

3. ARTIKEL 1 (definities)

7. In artikel 1, onderdeel c van de ontwerp-Richtlijnen was de definitie van een backhauldienst opgenomen.

3.1 Zienswijzen

8. Op de voorgestelde definitie van een backhauldienst is door respondenten niet gereageerd.

9. De Federatie van Energiebedrijven in Nederland (hierna: EnergieNed) sectie Netbeheerders heeft wel in zijn zienswijze verzocht om in de Richtlijnen Gastransport 2005 een regeling op te nemen voor het sommeren van gasstromen van afnemers die meerdere verbindingen met het gasnet hebben. De netbeheerders stellen een artikel voor waarin wordt bepaald onder welke omstandigheden al dan niet gesommeerd mag worden.

3.2 Afweging en conclusies

10. DTe stelt de voorgestelde definitie van backhauldienst definitief vast.

11. Ten aanzien van het voorstel van EnergieNed sectie Netbeheer over het sommeren van gasstromen wordt het volgende opgemerkt. DTe heeft bij het implementeren van een vergelijkbare regeling voor elektriciteit ervaren dat het vraagstuk van sommering een complex en aan discussie onderhevig proces is. Vanwege deze complexiteit van het onderwerp vindt DTe het niet gewenst een dergelijke regeling zonder gedegen consultatie van netgebruikers op te nemen in de Richtlijnen Gastransport 2005. Aangezien dit op korte termijn niet meer mogelijk is, wordt het verzoek van de gezamenlijke

(5)

4. ARTIKEL 2 (afschakelbaar transport regionale gastransportbedrijven)

12. In de ontwerp-Richtlijnen is voorgesteld om de verplichting tot het aanbieden van een basisdienst afschakelbaar transport voor de regionale gastransportbedrijven te laten vervallen. Hiervoor in de plaats is in artikel 3a bepaald dat netgebruikers bij de regionale gastransportbedrijven om afschakelbare maatwerkcontracten kunnen verzoeken.

4.1 Zienswijzen

13. Het voorstel van DTe is door de respondenten op hoofdlijnen onderschreven. Eén respondent merkte op dat de afschakelbare maatwerkcontracten de handel zo min mogelijk moeten belemmeren6. Een andere respondent vraagt of de tariefstelling voor deze afschakelbare diensten gelijk dient te zijn met de tariefstelling van de afschakelbare diensten van Gastransport Services, onderdeel van N.V. Nederlandse Gasunie (hierna: Gastransport Services), zoals die wordt voorgesteld in artikel 23, lid 4 van de ontwerp-Richtlijnen7. Een andere respondent is tot slot van mening dat de formulering te vrijblijvend is en stelt een nieuwe formulering voor waarbij de regionale gastransportbedrijven in ieder geval de plicht hebben om in overleg te treden over afschakelbare diensten. Daarnaast is deze respondent van mening dat de tarieven de mate van beschikbaarheid van de dienst dienen te weerspiegelen8.

4.2 Afweging en Conclusies

14. DTe handhaaft de voorgestelde wijziging in de ontwerp-Richtlijnen om artikel 2, lid 3 te laten vervallen. De formulering van artikel 3a wordt echter in de Richtlijnen Gastransport 2005 aangepast zodat beter tot uitdrukking wordt gebracht dat de regionale gastransportbedrijven een plicht hebben om over afschakelbare maatwerkcontracten in overleg te treden met netgebruikers die daarom verzoeken. Deze plicht tot onderhandelen vloeit thans direct voort uit de onderhandelingsplicht van artikel 14 Gaswet. Over de tariefstelling van deze diensten wordt niets in de Richtlijnen Gastransport 2005 geregeld, omdat deze in de onderhandeling over het maatwerkcontract tot stand dienen te komen. Wel acht DTe het redelijk dat dezelfde uitgangspunten die aan de tariefstelling voor Gastransport Services ten grondslag liggen, namelijk een koppeling aan de kans op afschakeling, startpunt vormen bij de onderhandelingen.

6 EnergieNed.

7 RENDO Netbeheerd B.V. (hierna: RENDO).

(6)

5. ARTIKEL 3 (basisdiensten Gastransport Services)

15. In artikel 3, lid 6 en 7 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services een “basic backhaul” dienst aanbiedt op de exit punten op de Nederlandse grens. Deze dienst heeft een

transportzekerheid die grenst aan de transportzekerheid van een gegarandeerde transportdienst. De hoeveelheid “ basic backhaul” die wordt aangeboden is afhankelijk van de minimale gastroom uit het verleden.

16. Tijdens het consultatietraject is gebleken dat het aanbieden van een firm backhauldienst van groot belang is voor de ontwikkeling van de markt, zodat shippers niet volledig het risico van afschakeling hoeven af te dekken. Een firm backhauldienst is echter alleen mogelijk als de forwardhaul gasstromen voldoende voorspelbaar zijn.

17. Om deze mogelijkheid te onderzoeken heeft DTe data van de afgelopen vier jaar van daadwerkelijke gasstromen op twee van de grote exit punten9 op de Nederlandse grens geanalyseerd. Op grond hiervan komt DTe tot de conclusie dat er mogelijkheden zijn voor een backhauldienst waarvan de transportzekerheid aan “ firm” grenst. Uit de gegevens blijkt dat, afhankelijk van de periode van het jaar, er in de onderzochte jaren een bepaalde minimum gasstroom is geweest. Afhankelijk van de periode zouden backhaulcontracten met die minimumcapaciteit kunnen worden aangeboden tegen een zeer hoge transportzekerheid.

18. Omdat de transportzekerheid van deze backhauldienst niet helemaal gelijk is aan die van een

gegarandeerde transportdienst, stelt DTe voor om aan deze dienst niet de term “ firm” te geven, maar “ basic” . De hoge zekerheid van de dienst wordt bepaald op basis van gerealiseerde stromen uit het verleden. In het geval van maandcontracten kan naar de mening van DTe een substantieel gedeelte van de capaciteit als “ basic backhaul” worden aangeboden. Daarnaast dienen afschakelbare

backhauldiensten te worden aangeboden.

5.1 Zienswijzen

19. De meeste respondenten stemmen in met de introductie van een “basic backhaul”10. Naast bovenstaande argumenten voor de introductie van een dergelijke dienst wordt genoemd dat

(potentiële) afnemers ook inzicht krijgen in de kans op afschakeling op exit punten waar om redenen

9 Bocholtz en Winterswijk.

10 Gastransport Services, EnergieNed sectie Handel en Verkoop, EnergieNed sectie Productie, Vertrouwelijke Reactie, Amsterdam Power

(7)

van vertrouwelijkheid geen informatie beschikbaar wordt gesteld11. Daarnaast wordt door een aantal respondenten gesteld dat een goede informatievoorziening bij deze dienst belangrijk is zodat kan worden nagegaan of de omvang van de aangeboden capaciteit is bepaald conform de eisen die daaraan in de ontwerp-Richtlijnen zijn gesteld12.

5.2 Afweging en conclusie

20. Gezien de positieve reacties op de voorgestelde wijziging wordt de “basic backhaul” dienst in de Richtlijnen Gastransport 2005 opgenomen. Wat betreft de opmerkingen van de respondenten over het belang van een goede informatievoorziening wordt het volgende opgemerkt. Gastransport Services zal bij het indienen van de indicatieven tarieven en voorwaarden onderbouwen hoeveel “ basic backhaul“ zij kan leveren. DTe zal deze opgaaf aan de hand van de in Richtlijnen Gastransport 2005 gestelde eisen (minimale hoeveelheid in afgelopen drie jaar in de betreffende periode) controleren. Hiermee is ook voor die exit punten, waarvan om redenen van vertrouwelijkheid geen informatie wordt gepubliceerd, voldoende afgedekt dat de Richtlijnen Gastransport 2005 worden nageleefd.

11 Gastransport Services.

(8)

6. Artikel 3a

(9)

7. ARTIKEL 4

22. In artikel 4 van de Richtlijnen Gastransport 2003 zijn bepalingen gesteld over de looptijd van contracten. De ontwerp-Richtlijnen voorzagen niet in een wijziging.

7.1 Zienswijzen

23. Een respondent13 heeft twee opmerkingen op artikel 4 van de Richtlijnen Gastransport 2003 gegeven:

q Artikel 4, lid 2 onder b gold enkel voor het jaar 2004 en kan uit de Richtlijnen Gastransport 2003

verwijderd worden;

q De verwijzing naar basisdiensten met een looptijd van 24 klokuren in lid 3 dient te vervallen. Regionale netbeheerders dienen immers enkel basisdiensten met een looptijd van twaalf maanden aan te bieden.

7.2 Afweging en conclusie

24. DTe onderschrijft de opmerkingen van de betreffende respondent en heeft de Richtlijnen Gastransport 2005 overeenkomstig aangepast.

(10)

8. ARTIKEL 4a

25. In artikel 4a, lid 2 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services een

kortlopende basisdienst met een looptijd van één maand aanbiedt. Contracten met een looptijd van één maand zijn nodig om invulling te kunnen geven aan de “ basic backhaul” dienst. De hoeveelheid “ basic backhaul” die aangeboden dient te worden, wordt immers ook op maandbasis bepaald.

8.1 Zienswijzen

26. Op deze wijziging is door respondenten niet gereageerd.

8.2 Afweging en conclusie

27. Gezien het feit dat er geen reacties zijn, gaat DTe ervan uit dat de voorgestelde wijziging de

(11)

9. Artikel 5 (overgangsregime Entry – Exit)

28. In de toelichting bij de ontwerp-Richtlijnen is voorgesteld om het overgangsregime voor de invoering van het entry-exit tariefsysteem te laten vervallen.

9.1 Zienswijzen

29. Een aantal respondenten heeft er op gewezen dat het overgangsregime niet uit de tekst van de ontwerp-Richtlijnen was verwijderd14. Een respondent merkt op dat niet alle terminals aan de andere kant van de grens welke gekoppeld zijn met het net van Gastransport Services zijn opgenomen als entry of

exitpunt15.

9.2 Afweging en conclusies

30. Het overgangsregime voor het entry-exit tarieven systeem is alsnog uit de Richtlijnen Gastransport 2005 verwijderd.

14 Essent, VEMW.

(12)

10. ARTIKEL 6 en 6a (balanceringsregime)

31. In artikel 6 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services voor 1 januari 2005 de mogelijkheid zal onderzoeken om de uurtolerantie boven 0oC te vergroten. Bovendien werd

voorgesteld dat Gastransport Services bij verwachte temperaturen onder 0oC iedere dag aangeeft wat de verwachte temperatuur voor de komende gasdag is en welke uurtolerantie geldt voor het

balanceringsregime. Het risico van afwijking van de verwachte etmaal gemiddelde temperatuur zal dan gelijkelijk tussen Gastransport Services en de netgebruikers worden verdeeld.

10.1 Zienswijzen

32. Verschillende respondenten pleiten voor een systeem van dagbalancering16 en wijzen op het feit dat

Gastransport Services zelf ook niet uurlijks balanceert17. Wanneer dagbalancering technisch niet mogelijk zou zijn, dan dient het boeteregime te worden aangepast zodat het kostenreflectief is. Enkele respondenten18 zijn van mening dat het vastleggen van het balanceringsregime onder 0oC leidt tot een onaanvaardbare verslechtering van de Richtlijnen Gastransport 2005. Bovendien pleit een respondent19 voor het vastleggen van de regelonnauwkeurigheid op dagbasis van 2%.

33. Een andere respondent geeft aan dat het niet mogelijk is om het balanceringsregime onder 0oC te verruimen zonder de systeemintegriteit in gevaar te brengen. Bovendien is deze respondent van mening dat het vastleggen van de tolerantie op basis van voorspellingen een niet gewenste verruiming van het balanceringsregime is20.

34. Eén respondent21 is van mening dat onbalans het best met behulp van een onbalansmarkt kan worden geregeld. Een andere respondent geeft daarbij aan dat het achteraf verhandelen van onbalans ook mogelijk moet zijn22. Een verruiming van het balanceringsregime is alleen wenselijk zolang er nog geen onbalansmarkt is. Voorts pleit een respondent23 dat Gasunie Trade & Supply, onderdeel van N.V. Nederlandse Gasunie (hierna: Gasunie Trade & Supply verplicht moet leveren op het TTF.

(13)

10.2 Afweging en conclusies

35. Al sinds 2001 wordt door DTe en Gastransport Services onderzoek gedaan naar de vraag of het balanceringsregime van Gastransport Services verder kan worden verruimd zonder dat de

systeemintegriteit in gevaar wordt gebracht. Dit onderzoek heeft echter niet geleid tot een eenduidige conclusie van de verschillende betrokken technische deskundigen. DTe betwijfelt dan ook ten zeerste of verder technisch onderzoek de discussie over het balanceringsregime op korte termijn zal kunnen beëindigen.

36. De behoefte aan verder technisch onderzoek is naar het oordeel van DTe ook minder aanwezig indien er een balanceringsregime is waarin zowel netgebruikers als de landelijke netbeheerder een financiële prikkel hebben om zo doelmatig mogelijk te handelen. De financiële prikkel voor de netgebruiker dient er toe te leiden deze op zodanige wijze gebruik maakt van het systeem dat de totale systeemkosten zoveel mogelijk worden beperkt. Dit betekent concreet dat er een redelijke koppeling dient te zijn tussen de boetes voor onbalans en de kosten voor het handhaven van de systeembalans. Hierbij kan worden gekeken naar vergelijkbare goedwerkende balanceringssystemen in het buitenland. Aan de andere kant beoogt de financiële prikkel voor de landelijke netbeheerder dat de in het systeem aanwezige technische mogelijkheden zo efficiënt mogelijk worden benut. De landelijke netbeheerder zal dan ook financieel geprikkeld moeten worden om de beschikbare instrumenten voor balancering – waaronder eventuele capaciteitsmiddelen waarover hij de beschikking heeft of in de toekomst zal verkrijgen – zo doelmatig mogelijk in te zetten en de eventuele line-pack die niet voor de handhaving van systeemintegriteit wordt gebruikt aan netgebruikers ter beschikking te stellen.

37. Het hierboven beschreven systeem zal uiteindelijk leiden tot een optimaal evenwicht tussen benutting van de technische mogelijkheden van het systeem en beperking van de systeemkosten. DTe is dan ook van mening dat het huidige technisch georiënteerd balanceringsregime tot een dergelijk economisch georiënteerd balanceringsregime moet worden omgevormd. Artikel 6a van de Richtlijnen Gastransport 2005 regelt bovenbeschreven omvorming van het balanceringsregime. Op grond van dit artikel dient Gastransport Services voor 1 juli 2005 hiervoor een voorstel te doen zodat in het jaar 2006 het nieuwe regime kan worden ingevoerd. In dat kader acht DTe het niet meer efficiënt dat Gastransport Services haar tijd en menskracht nog inzet voor nadere technische evaluatie van het huidige balanceringsregime, zodat de thans door Gastransport Services gehanteerde tolerantiewaarden worden vastgelegd in artikel 6.

(14)

bestaande uit een “ day ahead” en “ within day” markt, als uitgangspunt nemen24. DTe zal er op toezien dat de opzet en uiteindelijke werking van de onbalansmarkt of within day markt transparant is en niet wordt beïnvloed door één dominante speler25.

24 Zie het persbericht van Gasunie 27 mei 2004.

25 Gasunie Trade & Supply heeft inmiddels bekend gemaakt de gasbeurs te zullen gebruiken voor het verhandelen van kleine volumes

(15)

11. ARTIKEL 10

39. In artikel 10, lid 1 van de ontwerp-Richtlijnen werd expliciet gemaakt dat ook afschakelbare diensten verhandelbaar dienen te zijn.

40. Ten aanzien van het door Gastransport Services gehanteerde allocatiemechanisme (first-come-first-serve) ziet DTe, mede op grond van de uitkomsten van de consultatiefase, geen reden om momenteel nadere regelgeving te stellen. Wel is het voor een goede allocatie van de beschikbare diensten

noodzakelijk dat afschakelbare contracten verhandelbaar zijn.

11.1 Zienswijzen

41. Gastransport Services heeft in hun zienswijze aangegeven dat afschakelbare diensten in 2005 verhandelbaar zullen zijn.

11.2 Afweging en conclusie

(16)

12. ARTIKEL 11 (informatievoorziening Gastransport Services)

43. In artikel 11, lid 1, sub c van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services over de entry-, exit en bidirectionele punten die op de Nederlandse grens liggen en alle conversiestations de navolgende informatie verstrekt:

Soort informatie Verleden Toekomst Periode

Firm totaal 3 jaar 5 jaar 1 dag

Firm beschikbaar 3 jaar 5 jaar 1 dag

Firm geboekt 3 jaar 5 jaar 1 dag

Firm genomineerd Alle nominaties 1 uur

Firm gebruikt 3 jaar 1 uur

Afschakelbaar geboekt 3 jaar 5 jaar 1 dag

Afschakelbaar genomineerd Alle nominaties 1 uur

Afschakelbaar gebruikt 3 jaar 1 uur

Backhaul totaal 3 jaar 5 jaar 1 dag

Backhaul beschikbaar 3 jaar 5 jaar 1 dag

Backhaul geboekt 3 jaar 5 jaar 1 dag

Backhaul genomineerd Alle nominaties 1 uur

Backhaul gebruikt 3 jaar 1 uur

Kwaliteitsconversie totaal 3 jaar 5 jaar 1 dag

Kwaliteitsconversie beschikbaar 3 jaar 5 jaar 1 dag

Kwaliteitsconversie genomineerd Alle nominaties 1 uur

Kwaliteitsconversie gebruikt 3 jaar 1 dag

44. In artikel 11, lid 1, sub d van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services

ramingen verschaft over de behoefte aan transport- en kwaliteitsconversiecapaciteit en de investeringen die nodig zijn om aan deze behoefte te voldoen.

45. In artikel 11, lid 2 van de ontwerp-Richtlijnen werd een ontheffing van de publicatieplicht voorgesteld. Hierin werd geregeld dat indien er sprake is van bedrijfsvertrouwelijke informatie ontheffing voor de publicatieplicht door Gastransport Services bij DTe kan worden aangevraagd.

(17)

Informatieverstrekking (artikel 11, lid 1, sub c)

46. Het voorstel tot uitbreiding van informatieverschaffing door Gastransport Services wordt op hoofdlijnen ondersteund26. Een respondent wijst erop dat kwaliteitsconversie niet wordt genomineerd en daarom uit de tabel moet worden verwijderd27. Met betrekking tot de informatie over de toekomst wil één respondent deze verlengen naar 10 jaar28 en wordt door een andere respondent ook geopperd om deze planning aan te laten sluiten bij de nieuwe Gaswet29. Andere suggesties zijn publicatie van het aantal actieve shippers30, een onderzoek naar de contracten van Gasunie Trade & Supply31 en een vaste frequentie voor het actualiseren van de data32.

Ramingen transport- en kwaliteitsconversiecapaciteit (artikel 11, lid 1, sub d)

47. Op het specifieke voorstel van DTe voor artikel 11, lid 1, sub d, de raming van het investeringsproces, zijn twee reacties binnengekomen. Een respondent is van mening dat deze investeringsplanning voor minimaal 10 jaar bekend moet worden gemaakt33. Een andere respondent stelt voor dat DTe bij dit onderwerp aansluit bij de nieuwe Gaswet34.

Publicatieplicht (artikel 11, lid 2)

48. Met betrekking tot lid 2 van artikel 11 zijn veel reacties binnen gekomen over de criteria waarop een verzoek tot ontheffing wordt verleend. Veel partijen geven aan meer duidelijkheid te willen omtrent de wijze van beoordeling van de ontheffingsverzoeken35. Het betreft hier dan specifiek duidelijkheid over het aantal partijen dat actief moet zijn op een betreffend entry/ exitpunt om voor ontheffing in aanmerking te komen. Daarnaast werd gevraagd of en hoe er beroep tegen een beslissing van DTe mogelijk is.

12.2 Afweging en conclusie

Informatieverstrekking (artikel 11, lid 1, sub c)

49. Gezien de positieve reacties op de voorgestelde informatieverschaffing door Gastransport Services neemt DTe het voorstel zoals hierboven weergegeven voor artikel 11, lid 1, sub c op in de Richtlijnen Gastransport 2005. Omdat de dienst kwaliteitsconversie vooralsnog een apart te contracteren dienst blijft36, dient geen informatie over de genomineerde hoeveelheid te worden vastgesteld. Met de items

26 EnergieNed, Gastransport Services, NUON, VOEG, Vertrouwelijke reacties, Electrabel, RWE Gas Verkoopmaatschappij N.V. (hierna:

RWE), Gasunie Trade & Supply, DELTA Energy B.V. (hierna: DELTA), VEMW.

27 Essent. 28 Vertrouwelijke Reactie. 29 Gastransport Services. 30 NUON. 31 NUON. 32 Electrabel, DELTA. 33 Vertrouwelijke Reactie. 34 Gastransport Services.

(18)

‘fysiek beschikbaar’, ‘geboekt’ en ‘gebruikt’ kan voldoende informatie worden gegeven waardoor ‘kwaliteitsconversie totaal’ kan vervallen.

Rapportage kwaliteitsconversie (artikel 11, lid 1, sub d)

50. Kwaliteitsconversie kan met verschillende middelen worden uitgevoerd, zoals “ swaps” , menging en stikstof-injectie. GtS biedt de dienst kwaliteitsconversie aan met de verschillende middelen die haar ter beschikking staan zonder dat netgebruikers een specifiek conversiemiddel hoeven te contracteren. Om transparantie van het handelen van Gastransport Services met betrekking tot de inzet van de

verschillende conversiemiddelen te vergroten, dient Gastransport Services minimaal elk kalenderjaar te rapporteren welke fysieke capaciteit per middel ter beschikking stond, hoe deze capaciteit is gebruikt en of er capaciteit is achtergehouden door marktpartijen. Deze rapportage dient vergelijkbaar te zijn met de Onderzoeksrapportage Kwaliteitsconversie zoals die door DTe in juni 2004 is gepubliceerd.

Ramingen transport- en kwaliteitsconversiecapaciteit (artikel 11, lid 1, sub e)

51. DTe onderschrijft het uitgangspunt dat de Richtlijnen Gastransport 2005 dienen aan te sluiten bij de nieuwe Gaswet. Derhalve is het voorstel in de ontwerp-Richtlijnen tekstueel aangepast overeenkomstig de I&I-wet.

Publicatieplicht (artikel 11, lid 2)

52. In reactie op het verzoek van respondenten om meer duidelijkheid te geven omtrent het

(19)

13.

ARTIKEL 11a (informatievoorziening Regionale Netbeheerders)

53. In artikel 11a, lid 2 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat regionale gastransportbedrijven uiterlijk “ real-time” dan wel “ near real-time” na afsluiting van een klokuur aan de betreffende

netgebruiker en Gastransport Services de definitief aan die netgebruiker toe te rekenen hoeveelheid gas op uurbasis verstrekken.

54. In artikel 11a, lid 3 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat in het geval van afnemers met een afnameprofiel de informatieverstrekking binnen 24 uur dient te geschieden.

55. In artikel 11a, lid 4 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat als de regionale

gastransportbedrijven niet aan de bovenstaande verplichtingen kunnen voldoen ze een stappenplan dienen te ontwikkelen om de verplichtingen te realiseren.

13.1

Zienswijzen

Informatieverstrekking

56. Op het voorstel van DTe zijn veel reacties binnengekomen. Uit de reacties bleek dat respondenten hoge kosten verwachten als gevolg van benodigde investeringen om alle afnemers anders te gaan

bemeteren37. Daarnaast meent een aantal partijen dat het voorstel van DTe in strijd is met het principe

dat het meten van afnemers een vrije markt is. Deze respondenten zijn van mening dat de verplichting niet bij de netbeheerders dient te liggen maar dat deze onderdeel is van de relatie tussen de shippers en afnemers38

. Een tweetal partijen stelt dan ook voor om de informatie eerst op dagbasis te verstrekken39

. Andere respondenten onderschrijven ook het belang van een goede informatievoorziening en

ondersteunen het voorstel op hoofdlijnen40

. Een suggestie die wordt gedaan is om in plaats van het gebruik van “ definitieve” gegevens gebruik te maken van de zogenaamde niet-comptabele data41

. Hiervoor is geen calorische correctie vereist, alhoewel een respondent aangeeft deze data op verzoek “ on-line real time” te kunnen verstrekken42

. Een aantal partijen merkt op dat niet-comptabele gesommeerde gegevens per shipper van belang zijn voor shippers43

. Een respondent geeft ook aan dat de niet-comptabele data binnen 30 minuten na afloop van een klokuur beschikbaar dienen te zijn en dat dat ook in de praktijk uitvoerbaar is44.

37 EnergieNed, ENECO NetBeheer B.V. (hierna: ENECO), Essent, RENDO, Westland Energie Infrastructuur B.V. (hierna: Westland

Infrastructuur).

38 EnergieNed, ENECO, Essent, Westland Infrastructuur. 39 EnergieNed, ENECO.

40 VOEG, Vertrouwelijke Reacties, RWE, VEMW.

41 EnergieNed, Gastransport Services, VOEG, RWE, Westland Infrastructuur. 42 Gastransport Services.

(20)

Stappenplan

57. Over het vierde lid van de ontwerp-Richtlijnen heeft DTe geen zienswijzen ontvangen.

13.2

Afweging en conclusie

Informatieverstrekking

58. Uit de reacties van een aantal respondenten heeft DTe opgemaakt dat er veel onduidelijkheid bestaat over het voorstel in de ontwerp-Richtlijnen. Zoals een aantal respondenten onderschrijft is het van belang dat shippers goed inzage hebben in hun balansposities. Definitieve data zijn voor dit inzicht van minder groot belang. Een eerste stap om dit inzicht te bevorderen is om de shippers te informeren over de zogenaamde niet-comptabele data. Dit kan gebeuren met behulp van de uurlijkse realisaties op de exit-punten van Gastransport Services, de reeds bestaande uurlijkse/ dagelijkse meetinrichtingen en de profielen van afnemers. Met deze gegevens kan een goede schatting worden gemaakt van de afzet per shipper. Het feit dat deze data nog gevalideerd dient te worden tot definitieve data wordt door shippers niet als een probleem ervaren. Op deze wijze hoeven er geen grote investeringen te worden gedaan.

59. De netbeheerders zijn bovendien de enige schakel in de meetketen die inzage hebben in de totale portfolio’s van de verschillende shippers op hun netwerk (in tegenstelling tot de meetbedrijven). Daarom acht DTe het het meest efficiënt als de netbeheerders de informatievoorziening coördineren en verzorgen.

60. Op basis van de genoemde afwegingen en reacties wijzigt DTe het artikel met betrekking tot de maximale tijdsduur en de kwaliteit van de te verstrekken data. De schatting van het verbruik van afnemers met een profiel kan elk uur plaatsvinden en is onderdeel van de in het tweede lid

voorgeschreven informatieverstrekking. Dit was in de ontwerp-Richtlijnen apart geregeld in het derde lid. Als gevolg van de wijziging in het tweede lid, verwijdert DTe het derde lid.

Stappenplan

(21)

14.

ARTIKEL 12a (toewijzing van capaciteit)

62. In artikel 12a van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services voorziet in een nominatiesysteem dat in ieder geval invulling geeft aan:

a. de eisen van transparantie, non-discriminatie, objectiviteit en redelijkheid;

b. een prikkel om netgebruikers te bewegen zo lang mogelijk voor het moment van transport van gas kenbaar te maken welk deel van de door hen gecontracteerde capaciteit hij voornemens is te benutten;

c. het feit dat netgebruikers die een overeenkomst hebben om te balanceren niet hoeven te nomineren.

63. Naar de mening van vele respondenten op het consultatiedocument is het vergroten van transparantie een noodzakelijke voorwaarde om een betere benutting van de beschikbare capaciteit te

bewerkstelligen. Tevens werd gesteld dat door het stimuleren van shippers om per maand het verwachte gebruik te boeken er veel ongebruikte capaciteit beschikbaar komt voor andere shippers.

64. Om deze wensen te faciliteren meent DTe dat het nominatiesysteem aangepast dient te worden zodat een prikkel ontstaat voor shippers om lang voor het moment van transport aan te geven welke deel van de door hem gecontracteerde capaciteit hij van plan is te benutten. Op deze wijze is het voor shippers, die gebruik wensen te maken van het UIOLI-systeem van Gastransport Services op een eerder moment duidelijk welke transportcapaciteit (afschakelbaar) beschikbaar komt. Tevens is een betere inschatting te maken van de kans op afschakeling.

14.1

Zienswijzen

65. Door respondenten is positief gereageerd op het voorstel voor opname in de Richtlijnen Gastransport 2005 van een nominatiesysteem45. Ten aanzien van de prikkel geven de meeste respondenten aan dat

dit niet wenselijk is, omdat de baten verwaarloosbaar zouden zijn ten opzichte van de administratieve kosten46

. Andere respondenten zijn voor het introduceren van een dergelijke prikkel47

. Aanvullend wordt gesteld dat de regeling er niet toe mag leiden dat langjarige contracten worden opengebroken. Andere respondenten vinden dat het voorgestelde systeem niet ver genoeg gaat en niet leidt tot een optimale allocatie48

. Een andere respondent vindt de rol van Gastransport Services te overheersend49

.

45 Gastransport Services.

46 Gastransport Services, Westland Energie Services B.V. (hierna: Westland Energie). 47 Electrabel.

48 VOEG, Electrabel.

(22)

14.2

Afweging en conclusie

(23)

15.

Artikel 22

67. In artikel 22 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld om de vaste tariefcomponent van

kwaliteitsconversie te verwerken in de L-gas exit tarieven, met uitzondering van de L-gas tarieven voor binnenlandse opslaginstallaties.

15.1

Zienswijzen

Mate van socialisering

68. Bijna alle respondenten kunnen zich vinden in het voorstel van DTe om de kosten van kwaliteitsconversie te socialiseren50

. Volgens deze respondenten hebben alle eindafnemers voordeel bij het socialiseren van kwaliteitsconversie als gevolg van toenemende concurrentie op de gasmarkt. Sommige respondenten geven specifiek aan dat alle kosten zouden moeten worden gesocialiseerd51. Een

aantal van deze respondenten merkt hierbij op dat pas dan het concurrentienadeel van derde shippers ten opzichte van Gasunie Trade & Supply wordt ondervangen. Eén respondent geeft aan dat indien de kosten van kwaliteitsconversie volledig worden gesocialiseerd, shippers geen capaciteit meer hoeven te boeken. De gevraagde capaciteit is dan in altijd evenwicht met de gebruikte capaciteit, zodat eventuele dubbeltellingen in capaciteitsboekingen worden vermeden52

.

69. Een enkele respondent geeft aan dat de dienst kwaliteitsconversie op marktconforme wijze dient te worden aangeboden in plaats van de kosten te socialiseren53

. Een ander respondent merkt op dat socialisering van de kosten van kwaliteitsconversie in de huidige situatie kan leiden tot onderbrekingen op de H-gas entries aangezien kwaliteitsconversie een schaars goed is. Deze respondent is van mening dat socialisering moet worden uitgesteld totdat nadere studies en daaruit volgende maatregelen zijn genomen54

.

Wijze van socialisering

70. Een aantal respondenten is van mening dat de kosten van kwaliteitsconversie zouden moeten worden gesocialiseerd over zowel de L-gas als de H-gas afnemers55

. Eén respondent heeft gesuggereerd om de kosten te verwerken in alle entry-tarieven56

.Volgens deze respondent heeft het socialiseren van de kosten van kwaliteitsconversie in alleen de L-gas exit tarieven het nadeel dat dit ten onrechte

50 APX, BP, Vertrouwelijke Reactie, EnergieNed sectie Handel en Verkoop, Electrabel, Essent, NUON, Gasunie Trade & Supply, RWE,

VEMW, VOEG.

51 Vertrouwelijke Reactie, EnergieNed sectie Handel en Verkoop, Electrabel, Gasunie Trade & Supply, NUON, VOEG. 52 VOEG.

53 Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM). 54 Gastransport Services.

(24)

kleinverbruikers benadeelt. Een respondent is van mening dat de kosten van kwaliteitsconversie zouden moeten worden gesocialiseerd over zowel de entry als de exit-tarieven57.

71. Andere vinden dat de kosten alleen moeten worden verwerkt in de exit-tarieven voor L-gas58

. Sommigen van hen zijn van mening dat het incorrect is om L-gas en H-gas als één gasmarkt te zien en merken op dat marktwerking op de H-gas markt verstoord wordt als de kosten van kwaliteitsconversie voor een deel door de H-gas afnemers worden betaald59

.

72. Eén respondent merkt op dat gasopslaginstallaties in het buitenland die exclusief aan netwerk van Gastransport Services zijn gekoppeld tevens uitgezonderd dienen te worden60

.

15.2

Afweging en conclusies

Visie Nederlandse gasmarkt

73. DTe is van mening dat de kwaliteit van gas uiteindelijk geen rol hoort te spelen in de

concurrentiepositie van de verschillende marktpartijen. Aanbieders van gas kunnen immers geen invloed uitoefenen op de kwaliteit van het gas dat uit de bodem wordt gewonnen. Ook afnemers zijn wat betreft de kwaliteit van gas vaak gebonden aan historische keuzes. Omdat gaskwaliteit geen factor is waarop aanbieders de facto kunnen concurreren, dient ook beschikbaarheid en prijs van

kwaliteitsconversie geen rol te spelen in het concurrentiespel. Idealiter zou kwaliteitsconversie dan ook als systeemdienst moeten worden aangeboden waarbij alle kosten gesocialiseerd zijn in de

transporttarieven. Door de kosten van kwaliteitsconversie te socialiseren wordt één gasmarkt gestimuleerd en een level-playing field voor levering aan de L-gas klanten bevorderd61.

74. Een verantwoorde aanpak bij de omvorming van kwaliteitsconversie naar een systeemdienst is naar het oordeel van DTe gewenst. Hierbij wordt in het bijzonder overwogen dat de invoering van

kwaliteitsconversie als systeemdienst niet ten koste mag gaan van het efficiënt gebruik van de

conversiecapaciteit en de beschikbare importcapaciteit. In de ontwerp-Richtlijnen is reeds aangegeven dat de uitkomsten van het onderzoek dat DTe zou uitvoeren naar de beschikbaarheid en benutting van de huidige conversiecapaciteit een belangrijke invloed zou hebben op de vraag welk deel van de kosten in 2005 zou kunnen worden gesocialiseerd62

.

57 NUON.

58 Vertrouwelijke Reactie, Electrabel, Essent, RWE.

59 Norsk Hydro Energie Marketing B.V.(hierna: Hydro), EnergieNed sectie Handel en Verkoop. 60 Essent.

(25)

Onderzoeksrapportage kwaliteitsconversie

75. De resultaten van bovengenoemd onderzoek zijn neergelegd in de onderzoeksrapportage kwaliteitsconversie die als bijlage bij deze toelichting is gevoegd. Kort gezegd wordt in de

onderzoeksrapportage geconcludeerd dat er structurele omstandigheden zijn waardoor de theoretisch beschikbare conversiecapaciteit in de praktijk wordt beperkt. Deze structurele omstandigheden betreffen een beperkte hoeveelheid stikstof in de zogenaamde flankmaanden, onvoldoende H-gas toevoer in de wintermaanden en een beperkte L-gas afzet in de zomermaanden. Er is dus met name in de flankmaanden sprake van fysieke schaarste van kwaliteitsconversiecapaciteit. Bovendien is

geconstateerd dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat kwaliteitsconversiecapaciteit bewust wordt achtergehouden en dat de uitvoering van het kleine velden beleid een groot beslag legt op de beschikbare capaciteit.

Systeemdienst en mate van socialisering

76. DTe is van mening dat Gastransport Services met netgebruikers dient te overleggen welke mogelijkheden er zijn om de structurele omstandigheden die de theoretisch beschikbare

kwaliteitsconversie capaciteit beperken, op te lossen. Zolang er sprake is van fysieke schaarste, acht DTe het echter onwenselijk om kwaliteitsconversie om te vormen tot een systeemdienst waarvoor niet apart hoeft te worden gecontracteerd. GtS heeft aangegeven om zo mogelijk diensten aan te bieden om de gevolgen van schaarste aan kwaliteitsconversie in te perken en zal in de loop van 2004 de markt hieromtrent informeren.

77. In een situatie van schaarste is het eveneens onwenselijk om alle kosten van kwaliteitsconversie te socialiseren. Door een deel van de kosten rechtstreeks bij de gebruikers van kwaliteitsconversie in rekening te brengen, wordt in ieder geval een inefficiënte benutting van de conversiecapaciteit voorkomen. Gebruikers worden immers nog steeds direct geconfronteerd met de kosten van deze dienst. In de ontwerp-Richtlijnen heeft DTe voorgesteld om de vaste kosten te socialiseren. Deze kosten vormen circa 60 à 70 procent van de totale kosten van kwaliteitsconversie. Gelet op het feit dat er sprake is van fysieke schaarste acht DTe het wenselijk om thans extra zorgvuldigheid in acht te nemen en in 2005 50 procent van de totale kosten te socialiseren.

Wijze van socialisering

(26)

kwaliteitsconversie idealiter een systeemdienst is waarbij alle kosten door de gebruikers van het systeem worden betaald. Bovendien hebben alle gebruikers voordeel bij de vorming van één gasmarkt in Nederland. De keuze voor entry-tarieven vloeit voort uit het feit dat de oorzaak van het

(27)

16.

ARTIKEL 23 (tarieven Gastransport Services)

79. In artikel 23 van de ontwerp-Richtlijnen werd voorgesteld dat Gastransport Services ten aanzien van de tarieven van basisdiensten het volgende in acht zou nemen:

q onderscheid in tarieven voor basisdiensten met looptijden van één maand en één dag staan in een redelijke verhouding tot die van een jaar en weerspiegelen de beschikbaarheid van capaciteit;

q de korting op de tarieven voor afschakelbare diensten is afhankelijk van de kans op afschakeling.

Maand- en dagcontracten

80. Voor een goede benutting van de backhaulmogelijkheden zijn maand en dagcontracten van essentieel belang. Uit de door DTe geanalyseerde gegevens blijkt namelijk dat de mogelijkheden van backhaul in de wintermaanden groter zijn dan in de zomermaanden. De tarieven voor maand- en dagcontracten in de winter zijn echter relatief hoog. Zo dient voor een maandcontract in de winterperiode 70% van de prijs van een jaarcontract te worden betaald. In het geval van forwardhaul acht DTe het economisch verdedigbaar dat tarieven van wintermaanden hoger zijn, omdat de capaciteit is aangelegd op de piekvraag in de wintermaanden. Ten aanzien van backhaul gaat deze redenatie niet op want in de wintermaanden is juist meer backhaulcapaciteit beschikbaar. Het tarief voor korte termijncontracten voor backhaul zou dus juist in de wintermaanden laag en in de zomermaanden hoog dienen te zijn. Bovendien geldt dat indien in die maanden meer gebruik wordt gemaakt van de backhaul ook extra forwardhaul capaciteit beschikbaar komt, wat weer van invloed is op de tarieven van korte termijn contracten voor forwardhaul capaciteit.

81. Daarnaast is DTe van mening dat de tarieven voor dag- en maandcontracten in zodanige verhouding dienen te staan tot de tarieven van jaarcontracten dat shippers bij het contracteren van capaciteit een prikkel hebben zoveel mogelijk het profiel van hun portfolio te volgen. Nu hebben shippers door de relatief hoge prijs van korte termijn contracten de prikkel om een jaarcontract af te sluiten. De capaciteit van een jaarcontract is meestal gebaseerd op de maximale capaciteit die shippers menen nodig te hebben in een deel van het jaar. In de maanden dat zij deze maximale capaciteit niet nodig hebben, blijft een deel van de capaciteit onbenut. Door het relatief aantrekkelijker maken van korte

termijncontracten komt deze anders ongebruikte capaciteit beschikbaar voor andere shippers. Overigens is er onenigheid in de sector of een dergelijke prikkel al bestaat. In gesprekken die DTe met shippers heeft gevoerd is naar voren gekomen dat dit niet het geval is. Door Gastransport Services wordt daarentegen gesteld dat het contracteren van een profiel reeds voordeliger is.

Afschakelbare diensten

(28)

dienst wordt onder andere bepaald door de kans op afschakeling. Een redelijke benadering voor de kans is de daadwerkelijke afschakeling in de afgelopen jaren.

83. Het voorgaande betekent dat indien de kans op afschakeling zeer hoog is, het tarief voor de afschakelbare dienst zeer laag moet zijn. Door het allocatiemechanisme niet aan te passen, blijft de situatie bestaan waarin afschakelbare capaciteit enkel wordt aangeboden als geen firm beschikbaar is. Derhalve betekent deze tariefverlaging geen gevaar voor uitholling van de tarieven.

84. In gesprek met DTe heeft Gastransport Services aangegeven bereid te zijn een tariefsystematiek voor de afschakelbare dienst te ontwikkelen waarin vooraf in het tarief de kans op afschakeling wordt

weerspiegeld. De kans op afschakeling wordt bepaald op basis van gasstromen in het verleden. Tevens wordt voorzien in een staffelsysteem ter bepaling van het tarief. Dit systeem leidt ertoe dat

afschakelbare capaciteit waarbij een relatief lage kans op afschakeling bestaat, een hoger tarief krijgt dan afschakelbare capaciteit waarbij een hoge kans op afschakeling bestaat. Er vinden in dit systeem geen uitkeringen meer plaats bij daadwerkelijke afschakeling.

16.1

Zienswijzen

85. Respondenten staan positief tegen opname van beide bepalingen in de Richtlijnen Gastransport 200563

. Wel is het naar de mening van een respondent belangrijk dat de data ter bepaling van de kans op afschakeling onmiddellijk na publicatie van de Richtlijnen Gastransport 2005 beschikbaar komt64

.

16.2

Afweging en conclusie

86. Gesteund door de reacties zal DTe beide artikelen definitief opnemen in de Richtlijnen Gastransport 2005. Naar de mening van DTe is het wenselijk dat de informatie zo spoedig mogelijk beschikbaar komt. Het is echter, gelet op IT beperkingen, niet redelijk om van Gastransport Services te verlangen dit onmiddellijk na publicatie van de Richtlijnen Gastransport 2005 te doen.

(29)

17.

Artikel 24 (Slotbepaling)

87. De slotbepaling regelt de citeertitel van de Richtlijnen Gastransport 2005 en de overgang van de Richtlijnen Gastransport 2003 naar de Richtlijnen Gastransport 2005. In de ontwerp-Richtlijnen is voorgesteld om de woorden “ Richtlijnen Gastransport 2003” te vervangen door “ Richtlijnen Gastransport 2005” .

17.1

Zienswijzen

88. Een aantal respondenten heeft op er op gewezen dat de Richtlijnen Gastransport 2003 niet per 1 januari 2003 dienen te worden ingetrokken, maar per 1 januari 200565

.

17.2

Afweging en conclusies

89. De Richtlijnen Gastransport 2005 worden overeenkomstig bovengenoemde opmerkingen van respondenten aangepast.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De indicatieve voorwaarden van Gastransport Services met betrekking tot de basisdienst “ gegarandeerde transportdienst” maken het mogelijk dat een netgebruiker per entry punt of

Wij stellen daarom voor aan artikel 11 lid 2 toe te voegen dat, indien op een entry- of exitpunt niet aan de voorwaarde wordt voldaan dat er drie of meer netgebruikers actief

· Meetinrichtingen van klanten met een jaarafname > 170.000 m3 zijn niet ingericht op het aanleveren van real-time of near real-time van de meetdata aan de Netbeheerder ·

“ system” means any transmission networks, distribution networks, LNG facilities and/ or storage facilities owned and/ or operated by a natural gas undertaking, including linepack

Indien Gasunie toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze richtlijnen, geldt in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin dat de

In antwoord op mijn vorige vraag stelde de V RT : " V RT is momenteel aan het onderzoe- ken of we een aantal richtlijnen kunnen opstel- len voor zowel interne

Later besloot het partijbestuur alle wanbetalers tot 31 december 2004 als lid uit te schrijven, waardoor het officiële ledental per 1 januari 2005 achteraf gezien 1.083 leden

[r]