• No results found

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 1 "

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUDSOPGAVE

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 1

Toelichting Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 2

Richtlijnen Gasopslag voor het jaar 2002 3

Toelichting Richtlijnen Gasopslag voor het jaar 2002 4

(2)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 2 van 15 30 augustus 2001

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002

Den Haag, 30 augustus 2001

Dienst uitvoering en toezicht Energie

(3)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 3 van 15 30 augustus 2001

INHOUD

1 BEGRIPSBEPALINGEN 4

2 BASISDIENSTEN GASTRANSPORT EN DE DAARMEE NOODZAKELIJK VERBONDEN DIENSTEN 5

3 BALANCERING 7

4 TOEGANG TOT DE MARKT EN VERHANDELBAARHEID 8

5 TRANSPARANTIE EN INFORMATIEVOORZIENING 9

6 VERDELING VAN CAPACITEIT 10

7 TARIEFDRAGERS EN BEREKENING INDICATIEVE TARIEVEN 11

8 KOSTENBEREKENING 13

9 SLOTBEPALINGEN 15

(4)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 4 van 15 30 augustus 2001

1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a. Balanceringsperiode: de contractueel overeengekomen periode (dag of uur) waarbinnen de hoeveelheid gas die een netgebruiker op het gastransportnet invoedt, gelijk moet zijn aan de hoeveelheid gas die hij daaraan onttrekt;

b. Basisdienst: verhandelbare standaarddienst met betrekking tot het leveren van het transport van gas of de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten tegen standaardvoorwaarden;

c. Benuttingsgraad: het percentage van de maximale transportcapaciteit op een entry punt, een exit punt of een combinatie van entry en exit punten dat daadwerkelijk ten behoeve van gastransport wordt gebruikt;

d. Entry punt: een fysiek punt in een gastransportnet waar daadwerkelijk gas op dat gastransportnet wordt ingevoed of kan worden ingevoed;

e. Exit punt: een fysiek punt in een gastransportnet waar daadwerkelijk gas aan dat gastransportnet wordt onttrokken of kan worden onttrokken;

f. Gas: stof die bij een temperatuur van 15? Celsius en bij een druk van 1.01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is;

g. Gastransportbedrijf: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een gastransportnet beheert;

h. Gastransportnet: niet tot een gasproductienet (zoals bedoeld in artikel 1, sub c Gaswet) behorende, met elkaar verbonden leidingen of hulpmiddelen bestemd of gebruikt voor het transport van gas, met inbegrip van landsgrensoverschrijdende leidingen, hulpmiddelen en installaties waarmee noodzakelijkerwijs met dat transport verbonden diensten worden verricht, met uitzondering van de leidingen, hulpmiddelen en installaties van een afnemer die gelegen zijn binnen een terrein dat eigendom is van deze afnemer en die uitsluitend dienen voor het transport van gas voor eigen verbruik door die afnemer of voor verbruik door anderen die op dat terrein gevestigd zijn;

i. Gasunie: de Naamloze Vennootschap Nederlandse Gasunie, dan wel haar rechtsopvolgers aan wie Gasunie de eigendom of het beheer van haar gastransportnet mocht overdragen;

j. Geïnstalleerde capaciteit: de hoeveelheid gas die per tijdseenheid ten hoogste door een aansluiting of gasmeter kan stromen;

k. Indicatieve tarieven en voorwaarden: de tarieven en voorwaarden bedoeld in artikel 12 van de Gaswet;

l. Knooppunten: fysieke punten in een gastransportnet, waarop meerdere trajecten tussen entry punten en exit punten samenkomen, en waarop handel tussen netgebruikers kan plaatsvinden in gas,

transportcapaciteit en noodzakelijkerwijs met het transport verbonden diensten;

m. Kubieke meter: een hoeveelheid gas die bij een temperatuur van 273,15 K (0°C) en een absolute druk van 1,01325 bar, technisch vrij van waterdamp is een volume inneemt van één (1) kubieke meter en een calorische bovenwaarde heeft van 35,17 MJ;

n. Maatwerkcontracten: overeenkomsten tussen gastransportbedrijven en netgebruikers tot het leveren van diensten, niet zijnde basisdiensten;

o. Netgebruiker: een natuurlijke of rechtspersoon voor wie met behulp van een gastransportnet het transport van gas en daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten worden verricht;

p. Positie: de hoeveelheid gas die een netgebruiker per saldo gedurende de contractueel overeengekomen balanceringsperiode aan het gasttransportnet heeft onttrokken, dan wel daarop heeft ingevoed. Een positie kan ‘short’ (gasinvoer kleiner dan afname), ‘long’ (gasinvoer groter dan afname) dan wel in evenwicht zijn (gasinvoer gelijk aan afname);

q. Regionaal gastransportbedrijf: netbeheerders zoals bedoeld in artikel 2 van de Gaswet;

r. Systeemintegriteit: toestand van het gastransportnet waarbij de druk en de kwaliteit van het gas in het betreffende transportnet binnen de door het gastransportbedrijf gestelde minimum en maximum grenzen blijven waardoor het transport van gas technisch gewaarborgd is;

s. Tolerantiewaarde: een contractueel overeengekomen percentage waarmee een netgebruiker per uur op- en neerwaarts mag afwijken van de genomineerde transportcapaciteit voor dat uur; daarbij wordt onder

“genomineerde transportcapaciteit” verstaan: het deel van de transportcapaciteit, waarvan de netgebruiker op voorhand heeft aangegeven deze te zullen gebruiken;

t. Transportcapaciteit: de hoeveelheid gas die per tijdseenheid op een entry punt of exit punt, dan wel tussen een combinatie van entry punten en exit punten kan worden getransporteerd.

(5)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 5 van 15 30 augustus 2001

2 Basisdiensten gastransport en de daarmee noodzakelijk verbonden diensten

Artikel 2

1. Gastransportbedrijven bieden aan netgebruikers in ieder geval als basisdienst een gegarandeerde transportdienst aan.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, biedt Gasunie in ieder geval de navolgende basisdiensten aan:

a. backhaul dienst;

b. flexibiliteitsdienst; en c. kwaliteitsconversie.

3. Onder een gegarandeerde transportdienst als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste verstaan: een dienst waarbij het gastransportbedrijf aan de netgebruiker die deze dienst afneemt de onafgebroken beschikbaarheid van transportcapaciteit in de richting van de dominante gasstroom verzekert, behoudens:

a. gevallen van niet-toerekenbare tekortkoming in de nakoming als bedoeld in de artikelen 6:74 en 6:75 van het Burgerlijk Wetboek; en

b. vooraf aangekondigde onderbrekingen in de dienstverlening tot een contractueel overeengekomen maximum.

4. Onder een backhaul dienst als bedoeld in het tweede lid, onder a wordt ten minste verstaan: een dienst waarbij een gastransportbedrijf het voor netgebruikers mogelijk maakt om transportcapaciteit te contracteren tegen de fysieke gasstroom in.

5. Onder een flexibiliteitsdienst als bedoeld in het tweede lid, onder b wordt ten minste verstaan: een dienst die voorafgaand aan een balanceringsperiode wordt overeengekomen en waarmee een gastransportbedrijf netgebruikers in staat stelt om:

a. hun positie in evenwicht te brengen zonder dat er sprake is van netto gaslevering door het gastransportbedrijf aan die netgebruikers; en/of

b. de contractueel vastgelegde tolerantiewaarde te overschrijden, dan wel die tolerantiewaarde te vergroten.

6. Onder kwaliteitsconversie als bedoeld in het tweede lid, onder c wordt ten minste verstaan een dienst waarmee een gastransportbedrijf het gas dat netgebruikers voor transport aanbieden door bijmenging van gassen of op een andere wijze in een overeengekomen kwaliteit en samenstelling brengt.

Artikel 3

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven maken een onderscheid tussen overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten met een looptijd van twaalf kalendermaanden of korter (kortlopende contracten) en overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten met een looptijd van meer dan twaalf kalendermaanden (langlopende contracten).

2. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bepalen dat kortlopende contracten in ieder geval worden aangeboden met een looptijd van:

a. één klokuur; en

b. twaalf kalendermaanden.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder a kunnen de indicatieve voorwaarden in 2002 voorzien in kortlopende contracten met een kortste looptijd van één kalenderdag.

4. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven kunnen bepalen dat in aanvulling op contracten met een looptijd van één klokuur en twaalf kalendermaanden, kortlopende contracten worden

aangeboden met andere vaste looptijden. De looptijden waarmee kortlopende contracten worden aangeboden weerspiegelen de daarnaar in de markt bestaande vraag.

5. Langlopende contracten worden uitsluitend aangeboden met een looptijd die gelijk is aan een veelvoud van twaalf kalendermaanden tot een maximum van zestig kalendermaanden. Het indicatieve tarief voor langlopende contracten wordt jaarlijks aangepast aan de wijzigingen in het indicatieve tarief voor contracten met een looptijd van twaalf kalendermaanden.

6. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bepalen voor ieder onderdeel van hun gastransportnet afzonderlijk volgens welke verhouding de beschikbare transportcapaciteit (zowel in de

(6)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 6 van 15 30 augustus 2001

richting van de dominante gasstroom - forwardhaul – als backhaul) wordt toegedeeld aan kortlopende en langlopende contracten. Deze verdeling weerspiegelt de in de markt bestaande vraag.

7. De in het vierde lid bedoelde looptijden en de in het zesde lid bedoelde verdeling zijn onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

Artikel 4

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie met betrekking tot de basisdiensten “gegarandeerde

transportdienst” en “backhaul” maken het mogelijk dat een netgebruiker per entry punt of exit punt deze diensten afzonderlijk afneemt en dat deze bij het contracteren van transportcapaciteit op een entry punt niet behoeft aan te geven op welk exit punt het ingevoede gas aan het gastransportnet zal worden onttrokken. Daarbij geldt als uitgangspunt dat Gasunie van deze netgebruiker niet verlangt dat hij zowel transportcapaciteit contracteert op een entry punt als op een exit punt.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen de indicatieve voorwaarden met betrekking tot de basisdiensten “gegarandeerde transportdienst” en “backhaul” in het kalenderjaar 2002 bepalen dat het gastransport plaatsvindt tussen een vooraf overeengekomen combinatie van entry punten en exit punten.

In de betreffende overeenkomst wordt het traject tussen de entry puntenen het exit punten vastgelegd, alsmede de op dat traject gelegen knooppunten. Indien het gastransport tussen deze entry punten en exit punten langs verschillende trajecten in het gastransportnet kan plaatsvinden, kan een van die trajecten en de daarop gelegen knooppunten in de overeenkomst worden vastgelegd.

3. Om het aantal mogelijke combinaties van entry punten en exit punten te beperken en daardoor de transparantie van het systeem van transportdiensten te bevorderen, kunnen de indicatieve voorwaarden van Gasunie er in voorzien dat het aantal entry punten, exit punten en knooppunten wordt beperkt, op voorwaarde dat deze punten niet gelegen zijn op de Nederlandse grens. Het aanbrengen van zodanige beperking geschiedt op basis van objectieve, transparante, non-discriminatoire en redelijke criteria.

4. Indien Gasunie uitvoering geeft aan het bepaalde in het derde lid, weerspiegelt het aantal entry punten, exit punten en knooppunten, alsmede hun geografische verdeling over Nederland de vraag van

marktpartijen. Een voorgenomen beperking van het aantal entry punten en exit punten en de criteria die aan die beperking ten grondslag gelegd zullen worden, zijn onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

(7)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 7 van 15 30 augustus 2001

3 Balancering

Artikel 5

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien erin dat de basisdiensten “gegarandeerde transportdienst” en “backhaul” zowel worden aangeboden met een balanceringsperiode van een dag (“dagbalancering”) alsmede op verzoek van een netgebruiker met een balanceringsperiode van een uur (“uurbalancering”).

2. De indicatieve voorwaarden van Gasunie bepalen ten aanzien van zowel basisdiensten met dagbalancering als ten aanzien van basisdiensten met uurbalancering de tolerantiewaarden.

3. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voor basisdiensten met dagbalancering bevatten een tolerantiewaarde van tenminste 25 procent bij temperaturen boven – 5° C. Deze waarde neemt rechtevenredig af tot 5 procent bij een temperatuur van – 17° C. Bij temperaturen beneden –17° C bedraagt de tolerantiewaarde 5 procent. Voor de toepassing van dit artikellid wordt uitgegaan van de etmaalgemiddelde temperatuur, zoals dagelijks ten aanzien van dezelfde plaats in Nederland wordt bepaald door een meteorologisch instituut van naam, zulks naar keuze van het gastransportbedrijf.

4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid, kan Gasunie in overleg met marktpartijen besluiten de tolerantiewaarden tussen – 5° C en – 17° C te staffelen. De vraag of de indicatieve voorwaarden in een dergelijke gestaffelde afbouw van de tolerantiewaarde dienen te voorzien en de wijze waarop daaraan invulling moet worden gegeven is voorwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

Artikel 6

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie kunnen bepalen dat het haar is toegestaan om de

dienstverlening aan een netgebruiker op basis van dagbalancering terstond, tijdelijk te onderbreken, indien zich in enig klokuur een overschrijding van de tolerantiewaarde voordoet.

2. De indicatieve voorwaarden van Gasunie bepalen voorts dat van de in het eerste lid genoemde mogelijkheid slechts gebruik wordt gemaakt, indien dit noodzakelijk is om de systeemintegriteit te waarborgen, alsmede de dienstverlening aan andere netgebruikers te verzekeren, en dit redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden bewerkstelligd.

Artikel 7

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien in de mogelijkheid dat netgebruikers onderling hun posities in evenwicht brengen door deze posities, of delen daarvan te verhandelen, dan wel op een andere geschikte wijze in evenwicht te brengen.

2. De indicatieve tarieven en voorwaarden van Gasunie voorzien erin dat de kosten die Gasunie maakt om (dreigend) verlies van systeemintegriteit te voorkomen of te herstellen worden toegerekend aan

netgebruikers wier positie niet in evenwicht is, voor zover deze kosten aan hen toerekenbaar zijn. Daarbij staat het Gasunie vrij om deze kosten door te berekenen aan alle netgebruikers wier positie niet in evenwicht is of slechts aan de netgebruikers wier positie niet in evenwicht is en die bijdragen aan het (dreigend) verlies van systeemintegriteit.

(8)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 8 van 15 30 augustus 2001

4 Toegang tot de markt en verhandelbaarheid

Artikel 8

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven bevatten geen bepalingen die bij de uitvoering daarvan de toetreding op de markt voor gashandel en gaslevering belemmeren. In dat verband bevatten de indicatieve voorwaarden in ieder geval geen:

a. bepalingen waarin aan de netgebruiker kredietwaardigheidseisen worden gesteld of van hem gevergd wordt zekerheid te stellen, die verder gaan dan het totaal van de op hem rustende financiële verplichtingen uit de overeenkomst tot levering van basisdiensten of andere diensten;

b. bepalingen die ertoe strekken dat een basisdienst of een andere dienst slechts kan worden afgenomen tezamen met andere diensten;

c. bepalingen op grond waarvan het een netgebruiker verboden wordt om basisdiensten of andere diensten bij een ander dan het betrokken gastransportbedrijf af te nemen; en

d. bepalingen, waarin de levering van basisdiensten of andere diensten afhankelijk wordt gesteld van het bestaan van onderliggende overeenkomsten, al dan niet met betrekking tot de transport of levering van, dan wel de handel in gas.

Artikel 9

1. De indicatieve voorwaarden van de gastransportbedrijven voorzien erin dat overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten – of delen daarvan – verhandelbaar zijn en dat daarin geen bepalingen worden

opgenomen die de verhandelbaarheid – direct dan wel indirect – beperken. In dat verband bevatten de indicatieve voorwaarden in ieder geval geen:

a. bepalingen die de gehele of gedeeltelijke overdracht van overeenkomsten tot het leveren van

basisdiensten verbieden, waarbij een gedeeltelijke overdracht betrekking kan hebben op een deel van de gecontracteerde capaciteit, een deel van de overeengekomen contractsduur, of – indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze richtlijnen, een deel van het

overeengekomen traject tussen het entry punt en het exit punt;

b. bepalingen die vereisen dat de overdragende partij voor de overdracht aan het gastransportbedrijf de identiteit bekend maakt van zijn contractuele wederpartij;

c. bepalingen die vereisen dat het gastransportbedrijf (voorafgaand aan de overdracht of daarna) instemt met de overdracht van overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten;

d. bepalingen die vereisen dat overeenkomsten tot het leveren van basisdiensten slechts kunnen worden overgedragen aan partijen die reeds zelf soortgelijke overeenkomsten hebben gesloten met het betreffende gastransportbedrijf; en

e. bepalingen die vereisen dat de inhoud van de betreffende overeenkomst tot het leveren van basisdiensten vertrouwelijk dient te blijven.

2. De indicatieve voorwaarden kunnen bepalingen bevatten, waarin het gastransportbedrijf eist dat de overdragende partij instaat voor de (tijdige) nakoming door diens rechtsopvolger(s) van de op deze laatste(n) rustende verplichtingen uit de overeenkomst tot het leveren van basisdiensten of het overgedragen deel daarvan.

(9)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 9 van 15 30 augustus 2001

5 Transparantie en informatievoorziening

Artikel 10

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien erin dat Gasunie aan iedere netgebruiker die zij toegang heeft verleend tot haar gastransportnet, alsmede aan iedere netgebruiker die met haar in onderhandeling wil treden, periodiek op transparante wijze in ieder geval de navolgende informatie verschaft:

a. een opsomming en een beschrijving van alle fysieke entry punten, exit punten en knooppunten;

b. een opsomming van alle in het tariefsysteem gehanteerde entry punten en exit punten dan wel – indien toepassing is gegeven aan artikel 4, tweede lid van deze richtlijnen – alle in het tariefsysteem gehanteerde combinaties van entry punten en exit punten;

c. de transportcapaciteit die op het moment van publicatie van de informatie nog beschikbaar is op de onder b. bedoelde entry punten en exit punten, dan wel – indien toepassing is gegeven aan artikel 4, tweede lid van deze richtlijnen – de transportcapaciteit die nog beschikbaar is op alle combinaties van entry punten en exit punten als bedoeld onder b., zulks onderverdeelt naar de looptijden waarmee deze transportcapaciteit ingevolge artikel 3 van deze richtlijnen wordt aangeboden; en

d. het bepaalde in de onderdelen a tot en met c geldt onverkort voor de basisdienst “backhaul”.

2. De in het eerste lid bedoelde informatie wordt ten minste dagelijks op een vast tijdstip geactualiseerd en gepubliceerd en heeft steeds minimaal betrekking op de daaropvolgende periode van twaalf maanden.

(10)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 10 van 15 30 augustus 2001

6 Verdeling van capaciteit

Artikel 11

1. De indicatieve voorwaarden van Gasunie voorzien in een systeem met toepassing waarvan beschikbare transportcapaciteit wordt verdeeld over netgebruikers die gegarandeerde transportdiensten of andere transportdiensten willen afnemen.

2. Het in het eerste lid bedoelde systeem voldoet ten minste aan de eisen van transparantie, non- discriminatie, objectiviteit en redelijkheid. Dit betekent in het bijzonder dat het systeem ertoe leidt dat Gasunie zichzelf niet bevoordeelt bij de verdeling van de beschikbare transportcapaciteit. Het bepaalde in de eerste volzin van dit artikellid strekt zich tevens uit tot eventuele moeder-, dochter- of

groepsondernemingen van Gasunie, alsmede tot derden met wie zij ten tijde van de publicatie van deze richtlijnen reeds overeenkomsten had gesloten met betrekking tot de betreffende transportcapaciteit.

3. Het in het eerste lid bedoelde systeem voorziet er voorts in dat voor zover een netgebruiker nalaat om door hem gecontracteerde transportcapaciteit daadwerkelijk te gebruiken, de niet-gebruikte transportcapaciteit, na verloop van een redelijke termijn, vrijvalt en andermaal door Gasunie verdeeld wordt.

4. De wijze waarop de gastransportbedrijven invulling geven aan het bepaalde in het derde lid weerspiegelt de wensen van marktpartijen en is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.

(11)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 11 van 15 30 augustus 2001

7 Tariefdragers en berekening indicatieve tarieven

Tariefdragers

Artikel 12

1. De indicatieve tarieven van Gasunie zijn ten aanzien van de gegarandeerde transportdienst gebaseerd op entry punten en exit punten, dan wel – indien Gasunie toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze richtlijnen – op combinaties van entry punten en exit punten. Dit betekent dat dit tarief onafhankelijk is van de afstand tussen entry punten en exit punten en onafhankelijk is van de weg die het gas in het gastransportnet van Gasunie aflegt tussen het entry punt en het exit punt.

2. De indicatieve tarieven van Gasunie met betrekking tot de basisdiensten “gegarandeerde transportdienst”

en “backhaul” kennen ten aanzien van entry punten en exit punten, dan wel – indien Gasunie toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze richtlijnen – ten aanzien van combinaties van entry punten en exit punten uitsluitend de tariefdrager “kubieke meter per uur”.

Artikel 13

1. De indicatieve tarieven van de regionale gastransportbedrijven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst zijn opgebouwd uit een transportonafhankelijk deel en een transportafhankelijk deel.

2. Het transportonafhankelijke deel van het transporttarief wordt per aansluiting uitgedrukt in een bedrag per jaar en kan worden bepaald op basis van geïnstalleerde capaciteit.

3. Het transportafhankelijke deel van het transporttarief wordt bepaald op basis van:

a. gecontracteerde transportcapaciteit, uitgedrukt in kubieke meters per uur; en/of

b. een combinatie van getransporteerd gasvolume (uitgedrukt in kubieke meters) en geïnstalleerde capaciteit (uitgedrukt in kubieke meters per uur).

Berekening van indicatieve tarieven

Artikel 14

1. De indicatieve tarieven van de gastransportbedrijven zijn per afzonderlijke basisdienst gebaseerd op de efficiënte economische kosten die toerekenbaar zijn aan het produceren van de desbetreffende basisdienst.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, komen de aan de basisdienst “backhaul” toerekenbare kostenvoordelen uitsluitend ten gunste van de tarieven voor die basisdienst.

3. Onderscheid in tarieven tussen basisdiensten met verschillende looptijden of tussen basisdiensten met verschillende balanceringsperioden vindt zijn grondslag uitsluitend in de aan die verschillen in looptijd of balanceringsperiode toe te rekenen kosten.

Artikel 15

1. De indicatieve tarieven van Gasunie voor de basisdienst “gegarandeerde transportdienst” zijn in beginsel voor ieder entry punt en exit punt gelijk. Indien Gasunie toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van deze richtlijnen, geldt in afwijking van het bepaalde in de eerste volzin dat de indicatieve tarieven van Gasunie voor de basisdienst “gegarandeerde transportdienst” in beginsel voor iedere combinatie van entry punten en exit punten gelijk zijn.

2. Teneinde de benuttingsgraad van het gastransportnet te verhogen, kunnen de indicatieve tarieven van Gasunie ten aanzien van entry punten of exit punten met een lage benuttingsgraad voorzien in een lager transporttarief dan ten aanzien van entry punten of exit punten met een hoge benuttingsgraad.

3. De gedifferentieerde transporttarieven worden op zodanige wijze bepaald dat:

a. daarvan een financiële prikkel uitgaat om transportcapaciteit te contracteren op entry punten en exit punten met een lage benuttingsgraad, dan wel op combinaties van entry punten en exit punten met een lage benuttingsgraad; en

(12)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 12 van 15 30 augustus 2001

b. de geprognosticeerde opbrengsten uit die tarieven niet hoger zijn dan de geprognosticeerde opbrengsten uit een niet-gedifferentieerd transporttarief zouden zijn.

4. Indien Gasunie overgaat tot tariefdifferentiatie als bedoeld in het tweede lid, is het systeem van tariefdifferentiatie onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid Gaswet.

Artikel 16

1. De regionale gastransportbedrijven rekenen de navolgende kostensoorten toe aan het transportonafhankelijke deel van de indicatieve tarieven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst als bedoeld in artikel 13 van deze richtlijnen:

a. de kosten voor meteropname;

b. de kosten voor de verbruiksadministratie;

c. de kosten voor de debiteurenadministratie; en d. de incassokosten.

2. Andere kosten met betrekking tot het transport van gas dan die genoemd in het eerste lid van dit artikel worden door de regionale gastransportbedrijven toegerekend aan het transportafhankelijke deel van de indicatieve tarieven met betrekking tot de gegarandeerde transportdienst, als bedoeld in artikel 13 van deze richtlijnen.

3. De indicatieve tarieven van de regionale gastransportbedrijven kunnen erin voorzien dat de transportafhankelijke kosten worden toegerekend aan druktrappen. Hiertoe wordt een gangbaar cascademodel gehanteerd dat rekening houdt met de in artikel 13 genoemde tariefdragers.

(13)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 13 van 15 30 augustus 2001

8 Kostenberekening

Artikel 17

1. De totale economische kosten van een gastransportbedrijf bestaan uit:

a. vermogenskosten;

b. afschrijvingen op geïnvesteerd vermogen; en c. operationele kosten.

2. De totale economische kosten, zoals bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld volgens eenduidige principes. Bij de bepaling van de totale economische kosten moeten de thans in Nederland algemeen aanvaarde boekhoudkundige principes (richtlijnen voor de jaarverslaggeving) in acht worden genomen, tenzij daarvan in deze richtlijnen wordt afgeweken.

3. De totale economische kosten als bedoeld in het eerste lid worden bepaald op basis van gegevens uit het meest recent afgesloten boekjaar.

Artikel 18

1. De vermogenskosten als bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, bestaan uit een reëel redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen, dat gecorrigeerd is voor vennootschapsbelasting. Dit redelijk rendement wordt op objectieve wijze bepaald en onderbouwd met toepassing van het zogeheten Capital Asset Pricing Model.

2. De hoogte van het redelijk rendement op het geïnvesteerd vermogen is onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

3. Bij de bepaling van de hoogte van het geïnvesteerd vermogen wordt uitgegaan van de netto historische aanschafwaarde. Dit is de nominale historische aanschafwaarde van de vaste activa, verminderd met reeds gedane afschrijvingen op basis van historische aanschafwaarde van de vaste activa.

4. De afschrijvingstermijnen van de vaste activa zijn gebaseerd op de redelijkerwijs te verwachten

economische levensduur. Bij het bepalen van de afschrijvingstermijn zijn de op het moment van activering vastgelegde termijnen, zoals goedgekeurd door de accountant die de jaarrekening van het

gastransportbedrijf heeft vastgesteld, leidend.

5. Bij het vaststellen van het geïnvesteerd vermogen en de afschrijvingen wordt geen goodwill betrokken.

Artikel 19

1. Bij het toerekenen van de totale economische kosten hanteren gastransportbedrijven het beginsel van kostenveroorzaking. Dit betekent dat zij bij de toerekening van kosten gangbare en objectieve costdrivers hanteren, gebaseerd op het beginsel van causaliteit.

2. Bij de toerekening op de wijze bedoeld in het vorige lid wordt een onderscheid gemaakt tussen basisdiensten, maatwerkcontracten en diensten ten behoeve van beschermde afnemers. In aanvulling daarop geldt dat Gasunie de economische kosten in eerste instantie toerekent aan de diensten transport, flexibiliteit en kwaliteitsconversie, alvorens zij het bepaalde in de eerste volzin van dit artikellid toepast.

3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel rekent Gasunie de kosten die zij daadwerkelijk maakt en die technisch noodzakelijk zijn, om verlies van systeemintegriteit te voorkomen of te herstellen, toe aan de dienst transport (zowel het transport in de richting van de dominante gasstroom - forwardhaul – als backhaul) voor zover dit (dreigende) verlies van systeemintegriteit is toe te schrijven aan netgebruikers, wier positie in evenwicht is.

4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel rekenen de regionale gastransportbedrijven de navolgende kosten in ieder geval niet toe aan gastransportdiensten (waaronder zowel maatwerkcontracten als basisdiensten moeten worden begrepen):

a. de kosten voor het beschikbaar stellen van meters; en

b. de kosten voor het aanleggen en periodiek onderhouden van aansluitingen.

(14)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 14 van 15 30 augustus 2001

Artikel 20

1. De gastransportbedrijven bepalen per basisdienst hun efficiënte economische kosten en maken inzichtelijk op welke wijze deze door de gastransportbedrijven zijn afgeleid uit de totale economische kosten.

2. Het verschil tussen de economische kosten en efficiënte economische kosten vormt onderwerp van het overleg op grond van artikel 12, derde lid, Gaswet.

(15)

Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 Pagina 15 van 15 30 augustus 2001

9 Slotbepalingen

Artikel 21

1. Deze richtlijnen worden aangehaald als: Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002.

2. De Richtlijnen voor het jaar 2001 Gaswet, gepubliceerd in de Staatscourant nr. 165 van 2000, worden met ingang van 1 januari 2002 ingetrokken.

3. De tekst van de Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 wordt in de Staatscourant geplaatst.

4. De Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Den Haag, 30 augustus 2001

de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie, voor deze:

Was getekend:

drs. C. van Gent plv. directeur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

∙Is het helder welke onderdelen verplicht zijn en waar er ruimte is voor eigen inbreng?. ∙Zijn de gebruikte begrippen en termen duidelijk en gekend door

Een erkenning ITK als bedoeld in het eerste lid wordt verleend onder de voorwaarde dat de kwaliteitszorg uiterlijk twee jaar na de datum waarop de erkenning ITK in werking

Behoudens spoedeisende gevallen stelt Onze minister de raad in de gelegenheid voor iedere te vervullen plaats in de directie een voordracht te doen van ten minste één persoon, waarvan

Voor zover een verzoek betrekking heeft op documenten die naar hun aard primair bestemd zijn voor intern beraad en die voor het overige slechts informatie bevatten die in andere

De makelaar heeft geen recht op een deel van het loon, tenzij in de opdracht iets anders is afgesproken of dat voortvloeit uit artikel 19.. U bent niet verplicht om eventuele

Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten én behoren tot de soorten van

De coffeeshophouder ontdoet zich van de hennep of hasjiesj die op grond van artikel 7, tweede lid, ten behoeve van de beoordeling door klanten onverzegeld in de coffeeshop

Bewijs dat de oppervlakte van een paraboolsegment (oppervlakte begrensd door de parabool en een rechte loodrecht op de as van een parabool) gelijk is aan 4 3 van de oppervlakte