• No results found

Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten, Internationale Arbeidsorganisatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten, Internationale Arbeidsorganisatie"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rechten, Internationale Arbeidsorganisatie

Heerma van Voss, G.J.J.; Keizer, A.

Citation

Heerma van Voss, G. J. J., & Keizer, A. (2005). Internationaal Verdrag inzake Economische,

Sociale en Culturele rechten, Internationale Arbeidsorganisatie. Deventer: Kluwer.

Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14608

Version:

Not Applicable (or Unknown)

License:

Leiden University Non-exclusive license

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/14608

(2)

reau in voorkomende gevallen mededeling doen van de in zijn wettelijke regeling voorziene uitkeringen welke het beschouwt als:

a) andere uitkeringen dan die waarvan de toeken-ning afhankelijk is, hetzij van een directe geldelijke bijdrage van de beschermde personen of van hun werkgever, hetzij van het gedurende een zeker tijd-vak verrichten van arbeid:

b) uitkeringen toegekend ingevolge overgangsre-gelingen.

- 7. De in het vorige Lid bedoelde mededeling moet gedaan worden op het tijdstip van de bekrachti-ging of van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde kennisgeving en, met betrekking tot later aanvaarde wettelijke regelingen, binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de aanvaarding daarvan.

Art. 3. - 1. Elk Lid ten aanzien waarvan dit Ver-drag van kracht is, moet op zijn grondgebied aan de onderdanen van ieder ander Lid ten aanzien waarvan dit Verdrag eveneens van kracht is, dezelfde behan-deling ingevolge zijn wettelijke regeling verlenen als zijn eigen onderdanen krachtens die wettelijke rege-ling ontvangen, zowel wat betreft het verzekerd zijn als wat betreft het recht op uitkering, in aile takken van sociale zekerheid ten aanzien waarvan het de verplichtingen van dit Verdrag heeft aanvaard.

- 2. Met betrekking tot de uitkeringen aan nagela-ten betrekkingen moet gelijkheid van behandeling bovendien verleend worden aan de nagelaten betrek-kingen van onderdanen van een Lid ten aanzien waarvan dit Verdrag van kracht is, ongeacht de natio-naliteit van deze nagelaten betrekkingen.

- 3. Met betrekking tot de uitkeringen van een be-paalde tak van sociale zekerheid mag een Lid echter van de bepalingen van de vorige leden van dit artikel afwijken ten aanzien van de onderdanen van ieder ander Lid dat voor die tak een wettelijke regeling heeft, doch daarin geen gelijkheid van behandeling aan de onderdanen van eerstbedoeld Lid verleent.

Art.4. - 1. Met betrekking tot het genot der uit-keringen moet gelijkheid van behandeling verzekerd worden zonder woonplaatsvereiste. Zij kan echter van een woonplaatsvereiste afhankelijk worden ge-steld ten aanzien van de uitkeringen van een bepaal-de tak van sociale zekerheid wat betreft bepaal-de onbepaal-derda- onderda-nen van elk Lid wiens wettelijke regeling de toeken-ning van uitkeringen van dezelfde tak afbankelijk

stelt van het vereiste van woonplaats op diens grond-gebied.

- 2. Ongeacht het bepaalde in het vorige lid, mag het genot van de uitkeringen, bedoeld in het zesde lid, onder a) van artikel 2 - met uitzondering van genees-kundige verzorging, uitkeringen bij ziekte, uitkerin-gen bij arbeidsongevallen of beroepsziekten en ge-zinsuitkeringen - afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de belanghebbende gewoond heeft op het grondgebied van het Lidkrachtens welks wet-telijke regeling de uitkeringverschuldigd is,of,indien het uitkeringen aan nagelaten betrekkingen betreft, dat de overledene er gewoond heeft gedurende een tijdvak, hetwelk al naar gelang het geval, niet langer mag zijn dan:

a. zes maanden, onmiddeIlijk voorafgaande aan de aanvraag om uitkering, wat betreft de uitkeringen bij moederschap en de werkloosheidsuitkeringen;

b.vijf opeenvolgende jaren onmiddellijk vooraf-gaande aan de aanvraag om uitkering, wat betreft de invaliditeitsuitkeringen, ofaan het overlijden wat be-treft de uitkeringen aan nagelaten betrekkingen;

c. tien jaar na het bereieken van de 18-jarige leef-tijd - waarbij geeist kan worden dat vijf opeenvol-gende jaren daarvan onmiddellijk aan de aanvraag om uitkering voorafgaan - wat betreft de ouder-domsuitkeringen.

- 3. Bijzondere bepalingen kunnen worden ge-steld met betrekking tot uitkeringen welke worden toegekend ingevolge overgangsregelingen.

- 4. De ter voorkoming van samenloop van uitke-ringen vereiste bepalingen worden, voor zover nodig, vastgesteld in bijzondere tussen de betrokken Leden getroffen regelingen.

(3)

overeen-komstig het bepaalde in artike18 vast te stellen bepa-lingen.

- 2. Bijwoonplaats in het buitenland kan de beta-ling van invaliditeits- en ouderdomsuitkeringen en uitkeringen aan nagelaten betrekkingen van de aard als bedoeld in artikel2, zesde lid,ondera),afhankelijk worden gesteld van de deelneming van de betrokken Leden aan het stelsel van behoud van rechten als voorzien in artikel 7.

- 3. De bepalingen van dit artikel zijn nietvan toe-passing op uitkeringen toegekend ingevolge over-gangsregelingen.

Art. 6. Benevens het in artike14 bepaalde moet elk Liddat de verplichtingen van dit Verdrag voor de ge-zinsuitkeringen heeft aanvaard, zowel aan zijn eigen onderdanen als aan de onderdanen van ieder ander Liddat de verplichtingen van dit Verdrag voor dezelf-de tak van sociale zekerheid heeft aanvaard, boven-dien waarborgen het genot van gezinsuitkeringen met betrekking tot kinderen die op het grondgebied van een van deze Leden wonen, onder de voorwaar-den en binnen de grenzen door de betrokken Levoorwaar-den in gemeenschappelijk overleg vast te stellen.

Art. 7. - 1. De Leden, ten aanzien waarvan dit Verdrag van kracht is streven ernaar, onder voorbe-houd van de tussen de betrokken Leden overeenkom-stig het bepaalde in artikel 8 in gemeenschappelijk overleg vast te stellen voorwaarden, deel te nemen aan een stelsel van behoud van verkregen rechten en van aanspraken, ingevolge hun wettelijke regeling toegekend aan de onderdanen van de Leden ten aan-zien waarvan dit Verdrag van kracht is, met betrek-king tot alle takken van sociale zekerheid waarvoor de bedoelde Leden de verplichtingen van het Verdrag hebben aanvaard.

- 2. Dit stelsel voorziet in het bijzonder in de sa-menstelling van tijdvakken van verzekering, werk-zaamheid of van verblijf, en daarmede gelijkgestelde tijdvakken voor de verkrijging, het behoud ofhet her-stel van rechten, alsmede voor de berekening van de uitkeringen.

- 3. De kosten van de aldus berekende invalidi-teits- en ouderdomsuitkeringen en uitkeringen aan nagelaten betrekkingen rnoeten, hetzij worden ver-deeld tussen de betrokken Leden, hetzij worden ge-dragen door het Lid op welks grondgebied de belang-hebbenden wonen, overeenkomstig de in

gemeen-schappelijk overleg tussen de betrokken Leden vast te stellen werkwijzen.

Art. 8. De Leden ten aanzien waarvan dit Verdrag van kracht is, kunnen aan hun uit de artikelen 5 en 7 voortvloeiende verplichtingen voldoen, hetzij door bekrachtiging van het Verdrag betreffende het be-houd van de pensioenrechten van migranten, 1935, hetzij door onderlinge toepassing van de bepalingen van dat Verdrag krachtens een onderlinge regeling, hetzij door middel van elke multilaterale ofbilaterale overeenkomst die de uitvoering van bedoelde ver-plichtingen verzekert.

Art.9. De Leden kunnen van dit Verdrag afwijken bij bijzondere overeenkomsten welke de rechten en verplichtingen van de andere Leden onverlet laten en welke het behoud van verkregen rechten en van aan-spraken regelen onder voorwaarden die over het ge-heel genomen ten minste even gunstig zijn als die van genoemd verdrag.

Art. 10. - 1. De bepalingen van dit Verdrag zijn op vluchtelingen en staatlozen van toepassing zon-der voorwaarden van wezon-derkerigheid.

- 2. Dit Verdrag is niet van toepassing op bijzon-dere regelingen voor ambtenaren, bijzonbijzon-dere rege-lingen voor oorlogsslachtoffers en op de sociale bij-stand.

- 3. Dit Verdrag verplicht geen enkel Lid de bepa-lingen ervan toe te passen op personen die krachtens internationale regelingen uitgezonderd zijn van toe-passing van de bepalingen van zijn nationale wette-lijke regeling inzake sociale zekerheid.

Art. 11. DeLeden tenaanzien waarvanditVerdrag van kracht is, moeten ten einde de toepassing van het Verdrag, alsmede de uitvoering van hun onderschei-den wettelijke regelingen inzake sociale zekerheid te vereenvoudigen, elkaar gratis administratieve bij-stand verlenen.

Art. 12. - 1. Dit Verdrag is niet van toepassing op uitkeringen verschuldigd v66r de inwerkingtreding ten aanzien van het betrokken Lidvan de bepalingen van het Verdrag met betrekking tot de tak van sociale zekerheid uit hoofde waarvan bedoelde uitkeringen verschuldigd zijn.

(4)

zekerheid uit hoofde waarvan deze uitkeringen daar-na verschuldigd zijn, wordt bij multilaterale ofbilate-rale overeenkomsten of bij gebreke daarvan bij de wettelijke regeling van het betrokken Lidvastgesteld. Art. 13. Dit Verdrag mag niet geacht worden een herziening van een der bestaande verdragen in te houden.

Art. 14. De formele bekrachtigingen van dit

Ver-drag worden aan de Directeur-Generaal van het In-ternationaal Arbeidsbureau medegedeeld en door hemingeschreven.

Art. 15. - 1. Dit Verdrag is slechts verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorgani-satie die hun bekrachtiging door de Directeur-Gene-raal hebben doen inschrijven.

- 2. Het treedt in werking twaalf maanden nadat de bekrachtigingen van twee Leden door de

Direc-teur-Generaalzijningeschreven.

- 3. VervolgenstreedtditVerdragtenaanzienvan ieder der andere Leden in werking twaalfmaanden na de datum waarop de bekrachtiging van dat Lid is in-geschreven.

Art. 16. - 1. Ieder Lid dat dit Verdrag heeft be-krachtigd, kan het opzeggen na verloop van een

ter-mijn van tien jaar na de datum waarop dit Verdrag van kracht is geworden, en wel door een verklaring toegezonden aan de Directeur-Generaal van het In-ternationaal Arbeidsbureau, en door deze in te schrij-ven. De opzegging wordt eerst van kracht eenjaar na-datzijisingeschreven.

- 2. leder Liddat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen eenjaar na het verloop van de termijn van tienjaar bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tienjaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na verloop van elke termijn van tienjaar, onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.

Art.17. - 1. De Directeur-Generaal van het Inter-nationaal Arbeidsbureau dient aan alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie kennis te geven van de inschrijving van alle bekrachtigingen en op-zeggingen welke hem door de Leden van de Organisa-tie zijn medegedeeld.

- 2. Bijkennisgevingvan de tweede hem rnedege-deelde bekrachtiging aan de Leden van de Organisa-tie, dient de Directeur-Generaal de aandacht van de

Leden te vestigen op de datum waarop het Verdrag in werking zal treden.

Art.18. De Directeur-Generaal van het Internatio-naal Arbeidsbureau doet volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen welke

hij heeft ingeschreven overeenkomstig de bepalin-gen van de voorgaande artikelen, toekomen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter in-schrijving overeenkomstig artikell 02 van het Hand-vest der Verenigde Naties.

Art.19. De Raad van Beheervan het Internationaal Arbeidsbureau dient, wanneer hij zulks nodig oor-deelt, verslag uit te brengen aan de Algemene Confe-rentie over de toepassing van dit Verdrag en te onder-zoeken of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Art.20. - 1. IndiendeConferentieeennieuwver-drag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van het onderhavige Verdrag, zal, tenzij het nieuwe Verdrag anders bepaalt:

a) bekrachtiging door een Lidvan het nieuwe Ver-drag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijke opzegging van het onderhavige Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 16, mits het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;

b) met ingang van de datum waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden be-krachtigd kunnen worden.

- 2. Het onderhavige Verdrag blijft echter in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht ten aanzien van die Leden die het bekrachtigd hebben en die het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet hebben bekrachtigd.

Art.21. De Franse en Engelse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.

o

Termination of Employment Convention

Convention concerning Termination of Employment

at

the

lruitative

of the Employer.

(5)

Tekst van de conventie

The General Conference of the International Labour Organisation,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its Sixty-Eighth Session on 2 June 1982, and

Noting the existing international standards con-tained in the Termination of Employment Recom-mendation, 1963, and

Noting that since the adoption of the Termination of Employment Recommendation, 1963, significant developments have occurred in the law and practice of many member States on the questions covered by that Recommendation, and

Considering that these developments have made it appropriate to adopt new international standard on the subject, particularly having regard to the serious problems in this field resulting from the economic difficulties and technological changes experienced in recent years in many countries,

Having decided upon the adoption of certain pro-posals with regard to termination of employment at the initiative of the employer, which is the fifth item on the agenda of the session, and

Havfing determined that these proposals shall take the form of an international Convention; adopts this twenty-second day of June of the year one thousand nine hundred and eighty-two the following Conven-tion, which may be cited as the Termination of Em-ployment Convention, 1982:

PART I

Methods of implementation, scope and definitions Art. 1. The provisions of this Convention shall, in so far as they are not otherwise made effective by means of collective agreements, arbitration awards or court decisions or in such other manner as may be consistent with national practice, be given effect by laws or regulations.

Art.2. - 1. This Convention applies to all bran-ches of economic activity and to all employed per-sons.

- 2. A Member may exclude the following catego-ries of employed persons from all or some of the pro-visions of this Convention:

(a) workers engaged under a contract of employ-ment for a specified period of time or a specified task;

(b) workers serving a period of probation or a qual-ifying period of employment, determined in advance and of reasonable duration;

(c) workers engaged on a casual basis for a short period.

- 3. Adequate safeguards shall be provided against recourse to contracts of employment for a specified period of time the aim of which is to avoid the protection resulting from this Convention.

- 4. In so far as necessary, measures may be taken by the competent authority or through the appropri-ate machinery in a country, after consultation with the organisations of employers and workers con-cerned, where such exist, to exclude from the appli-cation of this Convention or certain provisions there-of categories there-of employed persons whose terms and conditions of employment are governed by special arrangements which as a whole provide protection that is at least equivalent to the protection afforded under the Convention.

- 5. In so far as necessary, measures may be taken by the competent authority or through the appropri-ate machinery in a country, after consultation with the organisations of employers and workers con-cerned, where such exist, to exclude from the appli-cation of this Convention or certain provisions theof other limited categories theof employed persons in re-spect of which special problems of a substantial natu-re arise in the light of the particular conditions of employment of the workers concerned or the size or nature of the undertaking that employs them.

- 6. Each Member which ratifies this Convention shall list in the first report on the application of the Convention submitted under Article 22 of the Consti-tution of the International Labour Organisation any categories which may have been excluded in pursu-ance of paragraphs 4 and 5 of this Article, giving the reasons for such exclusion, and shall state in subse-quent reports the position of its law and practice re-garding the categories excluded, and the extent to which effect has been given or is proposed to be given to the Convention in respect of such categories.

Art.3. For the purpose of this Convention the terms

termination

and

termination of employment

(6)

PART II

Standards of general application DIVISION A

Justification for termination

Art. 4. The employment of a worker shall not be terminated unless there is a valid reason for such ter-mination connected with the capacity or conduct of the worker or based on the operational requirements of the undertaking, establishment or service.

Art. 5. The following, inter alia, shall not constitute valid reasons for termination:

(a) union membership or participation in union activities outside working hours or, with the consent of the employer, within working hours;

(b) seeking office as, or acting or having acted in the capacity of, a workers' representative;

(c) the filing of a complaint or the participation in proceedings against an employer involving alleged violation oflaws or regulations or recourse to compe-tent administrative authorities;

(d) race, colour, sex, marital status, family respon-sibilities, pregnancy, religion, political opinion, na-tional extraction or social origin;

(e) absence from work during maternity leave. Art. 6. - 1. Temporary absence from work be-cause of illness or injury shall not constitute a valid reason for termination.

- 2. The definition of what constitutes temporary absence from work, the extent to which medical cer-tification shall be required and possible limitations to the application of paragraph 1 of this Article shall be determined in accordance with the methods of im-plementation referred to in Article 1 of this Conven-tion.

DIVISION B

Procedure prior to or at the time of termination Art.7. The employment of a worker shall not be terminated for reasons related to the workers' con-duct or performance before he is provided an oppor-tunity to defend himself against the allegations made, unless the employer cannot reasonably be expected to provide this opportunity.

DIVISION C

Procedure of appeal against termination

Art. 8. - 1. A worker who considers that his em-ployment has been unjustifiably terminated shall be entitled to appeal against that termination to an im-partial body, such as a court, labour tribunal, arbitra-tion committee or arbitrator.

- 2. Where termination has been authorised by a competent authority the application of paragraph 1 of this Article may be varied according to national law and practice.

- 3. A worker may be deemed to have waived his right to appeal against the termination of his employ-ment if he has not exercised that right within a rea-sonable period of time after termination.

Art. 9. - 1. The bodies referred to in Article 8 of this Convention shall be empowered to examine the reasons given for the termination and the other cir-cumstances relating to the case and to render a deci-sion on whether the termination was justified.

- 2. In order for the worker not to have to bear alone the burden of proving that the termination was not justified, the methods of implementation re-ferred to in Article 1 of this Convention shall provide for one or the other or both of the following possibil-ities:

(a) the burden of proving the existence of a valid reason for the termination as defined in Article 4 of this Convention shall rest on the employer;

(b) the bodies referred to in Article 8 of this Con-vention shall be empowered to reach a conclusion on the reason for the termination having regard to the evidence provided by the parties and according to procedures provided for by national law and practice. - 3. In cases of termination stated to be for reasons based on the operational requirements of the under-taking, establishment or service, the bodies referred to in Article 8 of this Convention shall be empowered to determine whether the termination was indeed for these reasons, but the extent to which they shall also be empowered to decide whether these reasons are sufficient to justify that termination shall be deter-mined by the methods ofimplementation referred to in Article 1 of this Convention.

(7)

in accordance with national law and practice, to de-clare the termination invalid and/or order or propose reinstatement of the worker, they shall be empo-wered to order payment of adequate compensation or such other relief as may be deemed appropriate. DIVISION D

Period of notice

Art.11. Aworker whose employment is to be ter-minated shall be entitled to a reasonable period of no-tice or compensation in lieu thereof, unless he is guilty of serious misconduct, that is, misconduct of such a nature that it would be unreasonable to re-quire the employer to continue his employment dur-ing the notice period.

DIVISION E

Severance allowance and other income protection Art. 12. - 1. A worker whose employment has been terminated shall be entitled, in accordance with national law and practice,

to-(a) a severance allowance or other separation be-nefits, the amount of which shall be based inter alia on length of service and the level of wages, and paid directly by the employer or by a fund constituted by employers' contributions; or

(b) benefits from unemployment insurance or as-sistance or other forms of social security, such as old-age or invalidity benefits, under the normal condi-tions to which such benefits are subject; or

(c) a combination of such allowance and benefits. - 2. A worker who does not fulfil the qualifying conditions for unemployment insurance or assist-ance under a scheme of general scope need not be paid any allowance or benefit referred to in para-graph 1, subparapara-graph (a), of this Article solely be-cause he is not receiving an unemployment benefit under paragraph 1, subparagraph (b).

- 3. Provison may be made by the methods of im-plementation referred to in Article 1 of this Conven-tion for loss of entitlement to the allowance or bene-fits referred to in paragraph 1, subparagraph (a), of this Article in the event of termination for serious misconduct.

PART III

Supplementary provisions concerning terminations of employment for economic, technological, structural or similar reasons DIVISION A

Consultation of workers' representatives

Art.13. - 1. When the employer contemplates terminations for reasons of an economic, technologi-cal, structural or similar nature, the employer shall:

(a) provide the workers' representatives con-cerned in good time with relevant information in-cluding the reasons for the terminations contemplat-ed, the number and categories of workers likely to be affected and the period over which the terminations are intended to be carried out;

(b) give, in accordance with national law and prac-tice, the workers' representative concerned, as early as possible, an opportunity for consultation on mea-sures to be taken to avert or to minimise the termina-tions and measures to mitigate the adverse effects of any terminations on the workers concerned such as finding alternative employment.

- 2. The applicability of paragraph 1 of this Article may be limited by the methods ofimplementation re-ferred to in Article 1 of this Convention to cases in which the number of workers whose termination of employment is contemplated is at least a specified number or percentage of the workforce.

- 3. For the purposes of this Article the term

the

workers' representatives

concerned means the work-ers' representatives recognised as such by national law or practice, in conformity with the Workers' Rep-resentatives Convention, 1971.

DIVISION B

Notification to the competent authority

(8)

over which the terminations are intended to be car-ried out.

- 2. National laws or regulations may limit the ap-plicability of paragraph 1of this Article to cases in which the number of workers whose termination of employment is contemplated is at least a specified number or percentage of the workforce.

- 3. The employer shall notify the competent au-thority of the terminations referred to in paragraph1

of this Article a minimum period oftime before carry-ing out the terminations, such period to be specified by national laws or regulations.

PART IV

Final provisions

Art. 15. The formal ratifications of this Convention shall be communicated to the Director-General ofthe International Labour Office for registration.

Art. 16. - 1. This Convention shall be binding on-ly upon those Members of the International Labour Organisation whose ratifications have been regis-tered with the Director-General.

- 2. It shall come into force twelve months after the date on which the ratifications of two Members have been registered with the Director-General.

- 3. Thereafter, this Convention shall come into force for any Member twelve months after the date on which its ratification has been registered.

Art. 17. - 1. A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Di-rector-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered.

- 2. Each Member which has ratified this Conven-tion and which does not, within the year following the expiration of the period of ten years mentioned in the preceding paragraph, exercise the right of denun-ciation provided for in this Article, will be bound for another period of ten years and, thereafter, may de-nounce this Convention at the expiration ofeach peri-od of ten years under the terms provided for in this Article.

Art. 18. - 1. The Director-General of the Interna-tional Labour Office shall notify all Members of the International Labour Organisation of the registration

of all ratifications and denunciations communicated to him by the Members of the Organisation.

- 2. When notifying the Members of the Organisa-tion of the registraOrganisa-tion ofthe second ratificaOrganisa-tion com-municated to him, the Director-General shall draw the attention of the Members of the Organisation to the date upon which the Convention will come into force.

Art.19. The Director-General of the International Labour Office shall communicate to the Secretary-General of the United Nations for registration in ac-cordance with article102 of the Charter of the United Nations full particulars of all ratifications and acts of denunciation registered by him in accordance with the provisions of the preceding Articles.

Art. 20. At such times as it may consider necessary the Governing Body of the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Confer-ence the question of its revision in whole or in part.

Art. 21. - 1. Should the Conference adopt a new Convention revising the Convention in whole or in part, then, unless the new Convention otherwise pro-

vides-(a) the ratification by a Member of the new revis-ing Convention shall ipso jure involve the immediate denunciation of this Convention, notwithstanding the provisions of Article 17 above, if and when the new revising Convention shall have come into force;

(b) as from the date when the new revising Con-vention comes into force this ConCon-vention shall cease to be open to ratification by the Members.

- 2. This Convention shall in any case remain in force in its actual from and content for those Mem-bers which have ratified it but have not ratified the revising Convention.

Art. 22. The English and French versions of the text of this Convention are equally authoritative.

o

Part-Time Work Convention

Convention (no. 175)concerning Part-Time Work

(9)

Tekst bekendgemaakt inTrb. 1994, 283. Ned. vertaling in

Trb.2000, 125.

Bekrachtigd - met voorbehoud - op 5 februari 2001,Trb.

2001,97.

Tekst van de conventie

The GENERAL Conference of the International La-bour Organization,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its 81st Session on 7 June 1994, and

Noting the relevance, for part-time workers, of the provisions of the Equal Remuneration Convention, 1951, the Discrimination (Employment and Occupa-tion) Convention, 1958, and the Workers with Family Responsibilities Convention and Recommendation, 1981, and

Noting the relevance for these workers of the Em-ployment Promotion and Protection against Unem-ployment Convention, 1988, and the EmUnem-ployment Policy (Supplementary Provisions) Recommenda-tion, 1984, and

Recognizing the importance of productive and freely chosen employment for all workers, the eco-nomic importance of part-time work, the need for employment policies to take into account the role of part-time work in facilitating additional employ-ment opportunities, and the need to ensure protec-tion for part-time workers in the areas of access to employment, working conditions and social security, and

Having decided upon the adoption of certain pro-posals with regard to part-time work, which is the fourth item on the agenda of the session, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international Convention;

adopts this twenty-fourth day of June of the year one thousand nine hundred and ninety-four the fol-lowing Convention, which may be cited as the Part-Time Work Convention, 1994:

Art.1. For the purposes of this Convention:

a) the term 'part-time worker' means an employ-ed person whose normal hours of work are less than those of comparable full-time workers;

b) the normal hours of work referred to in subpara-grapha)may be calculated weekly or on average over a given period of employment;

c) the term 'comparable full-time worker' refers to a full-time worker who:

(i) has the same type of employment relationship;

(ii) is engaged in the same or a similar type of work or occupation; and

(iii) is employed in the same establishment or, when there is no comparable full-time worker in that establishment, in the same enterprise or, when there is no comparable full-time worker in that enterprise, in the same branch of activity,

as the part-time worker concerned;

d) full-time workers affected by partial unemploy-ment, that is by a collective and temporary reduction in their normal hours of work for economic, technical or structural reasons, are not considered to be part-time workers.

Art. 2. This Convention does not affect more fa-vourable provisions applicable to part-time workers under other international labour Conventions.

Art.3. - 1. This Convention applies to all part-time workers, it being understood that a Member may, after consulting the representative organiza-tions of employers and workers concerned, exclude wholly or partly from its scope particular categories of workers or of establishments when its application to them would raise particular problems of a substan-tial nature.

- 2. Each Member having ratified this Convention which avails itself of the possibility afforded in the preceding paragraph shall, in its reports on the appli-cation of the Convention under article 22 of the Con-stitution of the International Labour Organization, in-dicate any particular category of workers or of estab-lishments thus excluded and the reasons why this ex-clusion was or is still judged necessary.

Art.4. Measures shall be taken to ensure that part-time workers receive the same protection as that ac-corded to comparable full-time workers in respect of:

a) the right to organize, the right to bargain collec-tively and the right to act as workers' representatives;

b) occupational safety and health;

(10)

lower than the basic wage of comparable full-time workers, calculated according to the same method.

Art. 6. Statutory social security schemes which are based on occupational activity shall be adapted so that part-time workers enjoy conditions equivalent to those of comparable full-time workers; these con-ditions may be determined in proportion to hours of work, contributions or earnings, or through other methods consistent with national law and practice.

Art. 7. Measures shall be taken to ensure that part-time workers receive conditions equivalent to those of comparable full-time workers in the fields of:

a) maternity protection;

b) termination of employment;

c) paid annual leave and paid public holidays; and d) sick leave.

it being understood that pecuniary entitlements may be determined in proportion to hours of work or earnings.

Art. 8. - 1. Part-time workers whose hours of work or earnings are below specified thresholds may be excluded by a Member:

a) from the scope of any of the statutory social se-curity schemes referred to in Article 6, except in re-gard to employment injury benefits;

b) from the scope of any of the measures taken in the fields covered by Article 7, except in regard to ma-ternity protection measures other than those provid-ed under statutory social security schemes.

- 2. The thresholds referred to in paragraph 1 shall be sufficiently low as not to exclude an unduly large percentage of part-time workers.

- 3. AMemberwhich avails itselfof the possibility provided for in paragraph 1 above shall:

a) periodically review the thresholds in force;

b) in its reports on the application of the Conven-tion under Article 22 of the ConstituConven-tion of the Inter-national Labour Organization, indicate the thresh-olds in force, the reasons therefor and whether con-sideration is being given to the progressive extension of protection to the workers excluded.

- 4. The most representative organizations of em-ployers and workers shall be consulted on the estab-lishment, review and revision of the thresholds re-ferred to in this Article.

Art.9. - 1. Measures shall be taken to facilitate access to productive and freely chosen part-time work which meets the needs of both employers and

workers, provided that the protection referred to in Articles 4 to 7 is ensured.

- 2. These measures shall include:

a) the revies oflaws and regulations that may pre-vent or discourage recourse to or acceptance of part-timework;

b) the use of employment services, where they ex-ist' to identify and publicize possibilities for part-time work in their information and placement activ-ities;

c) special attention, in employment policies, to the needs and preferences of specific groups such as the unemployed, workers with family responsibilities, older workers, workers with disabilities and workers undergoing education or training.

- 3. These measures may also include research and dissemination of information on the degree to which part-time work responds to the economic and social aims of employers and workers.

Art. 10. Where appropriate, measures shall be ta-ken to ensure that transfer from full-time to part-time work or vice versa is voluntary, in accordance with national law and practice.

Art. 11. The provisions of this Convention shall be implemented by laws or regulations, except in so far as effect is given to them by means of collective agree-ments or in any other manner consistent with nation-al practice. The most representative organizations of employers and workers shall be consulted before any such laws or regulations are adopted.

Art. 12. The formal ratifications ofthis Convention shall be communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration. '

Art. 13. - 1. This Convention shall be binding on-ly upon those Members of the International Labour Organization whose ratifications have been regis-tered with the Director-General.

- 2. Itshall come into force 12 months after the date on which the ratifications of two Members have been registered with the Director-General.

- 3. Thereafter, this Convention shall come into force for any Member 12 months after the date on which its ratification has been registered.

(11)

registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered. - 2. Each Member which has ratified this Conven-tion and which does not, within the year following the expiration of the period of ten years mentioned in the preceding paragraph, exercise the right of denun-ciation provided for in this Article, will be bound for another period of ten years and, thereafter, may de-nounce this Convention at the expiration of each peri-od of ten years under the terms provided for in this Article.

Art. 15. - 1. The Director-General of the Interna-tional Labour Office shall notify all Members of the International Labour Organization of the registration of all ratifications and denunciations communicated to him by the Members of the Organization.

- 2. When notifying the Members of the Organi-zation of the registration of the second ratification communicated to him, the Director-General shall draw the attention of the Members of the Organiza-tion to the date upon which the ConvenOrganiza-tion will come into force.

Art. 16. The Director-General of the International Labour Office shall communicate to the Secretary-General of the United Nations for registration in ac-cordance with Article 102 of the Charter of the United Nations full particulars of all ratifications and acts of denunciation registered by him in accordance with the provisions of the preceding Articles.

Art. 17. At such times as it may consider necessary, the Governing Bodyof the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Confer-ence the question of its revision in whole or in part.

Art. 18. - 1. Should the Conference adopt a new Convention revising this Convention in whole or in part, then, unless the new Convention otherwise pro-vides:

a) the ratification by a Member of the new revising Convention shallipso jure involve the immediate de-nunciation of this Convention, notwithstanding the provisions of Article 14 above, if and when the new revising Convention shall have come into force;

b) as from the date when the new revising Conven-tion comes into force this ConvenConven-tion shall cease to be open to ratification by the Members.

- 2. This Convention shall in any case remain in

force in its actual form and content for those Mem-bers which have ratified it but have not ratified the revising Convention.

Art. 19. The English and French versions of the text of this Convention are equally authoritative.

The foregoing is the authentic text of the Conven-tion duly adopted by the General Conference of the International Labour Organization during its Eighty-first Session which was held at Geneva and declared closed the twenty-fourth day of June 1994.

IN FAITH WHEREOF we have appended our signa-tures this twenty-fifth day of June 1994.

D

Nederlandse vertaling

DeALGEMENE Conferentie van de Internationale Ar-beidsorganisatie,

Bijeengeroepen te Ceneve door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau en aldaar bij-eengekomen in haar 81ste zitting op 7 juni 1994;

Gelet op het grote belang, voor deeltijdwerkers, van de bepalingen van het Verdrag betreffende gelij-ke beloning, 1951, van het Verdrag betreffende discriminatie (arbeid en beroep), 1958, en van het Verdrag en de Aanbeveling betreffende arbeiders met gezinsverantwoordelijkheid, 1981;

Tevens gelet op het grote belang, voor deze werk-nemers, van het Verdrag betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de bescherming tegen werkloosheid, 1988, en van de Aanbeveling betref-fende het werkgelegenheidsbeleid (aanvullende be-palingen),1984;

Erkennend het belang dat produktiefen in vrijheid gekozen werk heeft voor alle werknemers, het belang dat deeltijdwerk heeft voor de economie, de nood-zaak dat in het werkgelegenheidsbeleid rekening wordt gehouden met de rol die deeltijdwerk vervult bij het scheppen van aanvullende werkgelegenheids-kansen alsmede de noodzaak de bescherming van deeltijdwerkers te waarborgen op het gebied van toe-gang tot de arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden en so-ciale zekerheid:

(12)

onder-werp als vierde punt op de agenda van de zitting voorkomt;

Vastgesteld hebbende dat deze voorstellen de vorm dienen te krijgen van een internationaal ver-drag,

neemt heden, de vierentwintigste juni

negentien-honderd vierennegentig, het volgende verdrag aan, dat kan worden aangehaald als Verdrag betreffende deeltijdwerk,1994.

Art.1. Voor de toepassing van dit Verdrag: Q. wordt verstaan onder 'deeltijdwerker': een werknemer in loondienst van wie de normale

ar-beidsduur korter is dan die van de voltijdwerkers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden;

b. kan de normale arbeidsduur bedoeld onder

let-terQworden berekend per week of volgens een

ge-middelde van een bepaalde arbeidsperiode;

c.

verwijst het begrip 'voltijdwerker die zich in een vergelijkbare situatie bevindt' naareen voltijdwerker die

i. dezelfde soort arbeidsverhouding heeft;

ii. dezelfde arbeid of soortgelijke arbeid verricht, dan weI hetzelfde beroep of een soortgelijk beroep uitoefent, en

iii. tewerkgesteld is in dezelfde vestiging of, wan-neer er binnen die vestiging geen voltijdwerkers zijn die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, bin-nen dezelfde onderneming of, wanneer er binbin-nen die ondememing geen voltijdwerkers zijn die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, binnen dezelfde be-drijfstak, als de desbetreffende deeltijdwerker;

d. worden voltijdwerkers die gedeeltelijk werk-loos zijn geworden ten gevolge van een collectieve en tijdelijke vermindering van hun normaIe arbeids-duur om economische, technische of structurele re-denen, niet beschouwd als deeltijdwerkers.

Art.2. Dit Verdrag laat gunstiger bepalingen die van toepassing zijn op deeltijdwerkers krachtens an-dere internationale arbeidsverdragen onverlet.

Art.3. - 1. Dit Verdrag is van toepassing op aIle deeltijdwerkers, met dien verstande dat een Lid, na raadpleging van de betrokken representatieve orga-nisaties van werkgevers en werknemers, bepaalde

categorieen

werknemers of vestigingen geheel of ge-deeltelijk van het toepassingsgebied ervan kan uit-sluiten wanneer de toepassing ervan op hen bijzon-dere problemen van aanzienlijke aard zou opleveren.

- 2. Ieder Lid dat dit Verdrag bekrachtigt en dat zich beroept op de in het voorgaande lid geboden mo-gelijkheid, dient in zijn verslagen met betrekking tot de toepassing van het Verdrag ingevolge artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorgani-satie iedere bepaalde categorie werknemers of vesti-gingen te vermelden die aldus is uitgesloten, alsmede de redenen waarom deze uitsluiting noodzakelijk werd of nog steeds wordt geacht.

Art.4. Er dienen maatregelen te worden genomen opdat deeltijdwerkers dezelfde bescherming krijgen als de voltijdwerkers die zich in een vergelijkbare si-tuatie bevinden wat betreft:

Q. het vakbondsrecht, het recht op collectieve on-derhandelingen, alsmede het recht om op te treden als vertegenwoordigers van de werknemers;

b. veiligheid en gezondheid op het werk;

c.

discriminatie in arbeid en beroep.

Art. 5. Er dienen bij de nationale wetgeving en praktijk passende maatregelen te worden genomen opdat deeltijdwerkers niet aIleen op grond van het feit dat zij in deeltijd werken, een basissalaris ontvan-gen dat, berekend op uurbasis, dan weI aan de hand van prestatie of produktie, lager is dan hetvolgens de-zelfde methode berekende basissalaris van de vol-tijdwerkers die zich in een vergelijkbare situatie be-vinden.

Art.6. Wettelijke stelsels voor sociale zekerheid die verband houden met de uitoefening van een be-roepsactiviteit dienen zo te worden aangepast dat deeltijdwerkers voorwaarden genieten die gelijk-waardig zijn aan die van voltijdwerkers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden; deze voorwaden kunnen worvoorwaden vastgesteld evenredig aan de ar-beidsduur, premiebetaling of verdiens ten dan wei op een andere wijze in overeenstemming met de natio-nale wetgeving en praktijk.

Art. 7. Er dienen maatregelen te worden genomen opdat deeltijdwerkers voorwaarden genieten die ge-lijkwaardig zijn aan die van voltijdwerkers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden en weI op de vol-gende gebieden:

Q. beschermingbij moederschap;

b. beeindiging van de arbeidsverhouding;

c.

betaald jaarlijks verlof en betaalde feestdagen; en

d. ziekteverzuim,

(13)

kun-nen worden vastgesteld evenredig aan de arbeids-duur of de verdiensten.

Art. 8. - 1. Deeltijdwerkers van wie de arbeids-duur of de verdiensten lager zijn dan vastgestelde drempels, kunnen door een Lid worden uitgesloten van:

Q. het toepassingsgebied van ieder wettelijk stel-sel voor sociale zekerheid bedoeld in artikel6, behal-ve indien het gaat om prestaties bij arbeidsongeval-len en beroepsziekten;

b. van het toepassingsgebied van iedere maatregel die is genomen op de gebieden bedoeld in artikel 7, met uitzondering van de maatregelen betreffende bescherming bij moederschap anders dan die welke zijn voorzien in de wettelijke stelsels voor sociale ze-kerheid.

- 2. De drempels bedoeld in het eerste lid dienen zodanig laag te zijn dat niet een onredelijk hoog per-centage deeltijdwerkers wordt uitgesloten.

- 3. Een Lid dat zich beroept op de mogelijkheid voorzien in het eerste lid hierboven, dient:

a. regelmatig de van toepassing zijnde drempels opnieuw te bezien;

b. in zijn verslagen over de toepassing van het Ver-drag ingevolge artikel22 van het Statuut van de Inter-nationale Arbeidsorganisatie, de van kracht zijnde drempels aan te geven en de redenen daarvoor, als-mede aan te geven of er wordt overwogen de be-scherming geleidelijk uit te breiden tot de uitgesloten werknemers.

- 4. De meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties dienen te worden geraad-pleegd bij het vaststeIlen, het opnieuw bezien alsme-de hetherzien van alsme-de drempels bedoeld in dit artikel. Art.9. - 1. Er dienen maatregelen te worden ge-nomen om de toegang te vergemakkelijken tot pro-duktief en in vrijheid gekozen deeltijdwerk dat be-antwoordt aan de behoeften van zowel de werkge-vers als de werknemers, mits de bescherming be-doeld in de artikelen 4

tim

7 hierboven is gewaarborgd.

- 2. Deze maatregelen dienen te omvatten: a. het opnieuw bezien van wet-en regelgeving waardoor het in deeltijd gaan werken ofhet aanvaar-den van deeltijdwerk, zou kunnen woraanvaar-den verhin-derd of ontmoedigd;

b. gebruikmaking van eventueel bestaande dien-sten voor arbeidsbemiddeling om na te gaan welke

mogelijkheden er op het gebied van deeltijdwerk be-staan en deze bekend te maken in het kader van hun voorlichtings- en plaatsingsactiviteiten;

c. bijzondere aandacht, in het werkgelegenheids-beleid, voor de behoeften en de voorkeuren van spe-cifieke groepen, zoals werklozen, werknemers met gezinsverantwoordelijkheden, oudere werknemers, gehandicapte werknemers alsmede werknemers die onderwijs of een opleiding volgen.

- 3. Deze maatregelen kunnen mede betrekking hebben op het onderzoek naar en de verspreiding van informatie over de mate waarin deeltijdwerk beant-woordt aan de economische en sociale doelstellingen van de werkgevers en de werknemers.

Art. 10. Waar mogelijk dienen er maatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat overgang van voltijd- naar deeltijdwerk, dan weI omgekeerd, vrijwillig is, in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijk.

Art. 11. De uitvoering van dit Verdrag dient te ge-schieden door middel van wet-en regelgeving, voor zover er geen uitvoering aan wordt gegeven door middel van collectieve overeenkomsten of anders-zins overeenkomstig de nationale praktijk. De meest representatieve werkgevers- en werknemersorgani-saties dienen te worden geraadpleegd voordat derge-lijke wet- en regelgeving wordt aangenomen.

Art. 12. De formele bekrachtigingen van dit Ver-drag worden medegedeeld aan de Directeur-Gene-raal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.

Art. 13. - 1. Dit Verdrag is aIleen verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorgani-satie waarvan de bekrachtiging door de Directeur-Generaal is geregistreerd.

- 2. Het treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee Leden door de Directeur-Generaal zijn geregistreerd.

- 3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor ieder Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

(14)

verklaring. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd.

- 2. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen eenjaar na afloop van de termijn van tien jaar als bedoeld in het vorige lid gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaar gebonden en kan daarna dit Verdrag opzeggen na afloop van elke termijn van tienjaar onder de voorwaarden voorzien in dit artikel.

Art. 15. - 1. De Directeur-Generaal van het nationaal Arbeidsbureau stelt aIle Leden van de Inter-nationale Arbeidsorganisatie in kennis van de regi-stratie van aIle bekrachtigingen en opzeggingen die hem door de Leden van de Organisatie zijn medege-deeld.

- 2. Bijde kennisgeving aan de Leden van de Orga-nisatie van de tweede hem medegedeelde bekrachti-ging, vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden van de Organisatie op de datum waarop het Verdrag in werking treedt.

Art. 16. De Directeur-Generaal van het Internatio-naal Arbeidsbureau doet aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling, ter registratie in overeenstemming met artikel 102 van het Hand-vest der Verenigde Naties, van de volledige bijzon-derheden omtrent aIle bekrachtigingen en opzeggin-gen diehij overeenkomstig de voorgaande artikelen heeft geregistreerd.

Art. 17. De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer deze dit noodzakelijk acht, aan de Algemene Conferentie ver-slag uit over de toepassing van dit Verdrag en onder-zoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Art. 18. - 1. IndiendeConferentieeennieuwver-drag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke herzieningvan ditVerdrag, zal, tenzij het nieuwe ver-drag anders bepaalt:

a. bekrachtiging door een Lidvan het nieuwe ver-drag, houdende herziening, van rechtswege onmid-dellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge heb-ben, niettegenstaande het bepaalde in artikel14 hier-boven, onder voorbehoud evenwel dat het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking is getre-den;

b. met ingang van de datum waarop het nieuwe

verdrag, houdende herziening, in werking treedt, dit Verdrag niet langer door de Leden kunnen worden bekrachtigd.

- 2. DitVerdragblijftinelkgevalnaarvormenin-houd van kracht voor de Leden die het hebben be-krachtigd en die het nieuwe verdrag, houdende her-ziening, niet hebben bekrachtigd.

Art. 19. De Engelse en de Franse tekst van dit Ver-drag zijn gelijkelijk authentiek.

De voorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algeme-ne Conferentie van de Internationale Arbeidsorgani-satie in haar eenentachtigste zitting, welke werd ge-houden te Geneve en voor gesloten werd verklaard op 24juni 1994.

TEN BLIJKE WMRVAN wij onze handtekeningen hebben geplaatst op de vijfentwintigste juni 1994.

D

Home Work Convention

Convention (no177)concerning Home Work

Datum en plaats van sluiting: 20 juni 1996, Geneve. Inwerkingtreding van het verdrag: 22 april 2000.

Tekst bekendgemaakt inTrb. 1996, 329. Ned. vertaling in

Trb.2001, 25.

Bekrachtigd op 31 oktober 2002,Trb.2003, 176.

Tekst van de conventie

The GENERAL Conference of the International la-bour Organization,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its Eighty-third Session on 4 June 1996, and

Recalling that many international labour Conven-tions and RecommendaConven-tions laying down standards of general application concerning working condi-tions are applicable to homeworkers, and

(15)

Having decided upon the adoption of certain pro-posals with regard to home work, which is the fourth item on the agenda of the session, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international Convention;

adopts, this twentieth day of June of the year one thousand nine hundred and ninety-six, the following Convention, which may be cited as the Home Work Convention, 1996:

Art. 1. For the purpose of this Convention:

a) the term 'home work' means work carried out by a person, to be referred to as a homeworker,

(i) in his or her home or in other premises of his or her choice, other than the workplace of the employer;

(ii) for remuneration;

(iii) which results in a product or service as spec-ified by the employer,

irrespective of who provides the equipment, ma-terials or other inputs used,

unlessthis person has the degree of autonomy and of economic independence necesarry to be consid-ered an independent worker under national laws, regulations or court decisions;

b) persons with employee status do not become homeworkers within the meaning of this Convention simply by occasionally performing their work as em-ployees at home, rather than at their usual workplac-es;

c) the term 'employer' means a person, natural or legal, who, either directly or through an intermedi-ary, whether or not intermediaries are provided for in national legislation, gives out home work in pursu-ance of his or her business activity.

Art.2. This Convention applies to all persons car-rying out home work within the meaning of Article 1. Art.3. Each Member which has ratified this Con-vention shall adopt, implement and periodically re-view a national policy on home work aimed at im-proving the situation of homeworkers, in consulta-tion with the most representative organizaconsulta-tions of employers and workers and, where they exist, with organizations concerned with homeworkers and those of employers of homeworkers.

Art.4. - 1. The national policy on home work shall promote, as far as possible, equality of treatment between homeworkers and other wage earners, tak-ing into account the special characteristics of home

work and, where appropriate, conditions applicable to the same or a similar type of work carried out in an enterprise.

- 2. Equality of treatment shall be promoted, in particular, in relation to:

a) the homeworkers' right to establish or join or-ganizations of their own choosing and to participate in the activities of such organizations;

b) protection against discrimination in employ-ment and occupation;

c) protection in the field of occupational safety and health;

d) remuneration;

e) statutory social security protection; f) access to training;

g) minimum age for admission to employment or work; and

h) maternity protection.

Art. 5. The national policy on home work shall be implemented by means of laws and regulations, col-lective agreements, arbitration awards or in any oth-er appropriate mannoth-er consistent with national prac-tice.

Art. 6. Appropriate measures shall be taken so that labour statistics include, to the extent possible, home work.

Art. 7. National laws and regulations on safety and health at work shall apply to home work, taking ac-count of its special characteristics, and shall establish conditions under which certain types of work and the use of certain substances may be prohibited in home work for reasons of safety and health.

Art.8. Where the use of intermediaries in home work is permitted, the respective responsibilities of employers and intermediaries shall be determined by laws and regulations or by court decisions, in ac-cordance with national practice.

Art. 9. - 1. Asystemofinspectionconsistentwith national law and practice shall ensure compliance with the laws and regulations applicable to home work.

- 2. Adequate remedies, including penalties where appropriate, in case of violation of these laws and regulations shall be provided for and effectively applied.

(16)

Art.11. The formal ratifications of this Convention shall be communicated to the Director-General ofthe International Labour Office for registration.

Art. 12. - 1.This Convention shall be binding on-ly upon those Members of the International Labour Organization whose ratifications have been regis-tered with the Director-General of the International Labour Office.

- 2. It shall come into force 12 months after the date on which the ratifications of two Members have been registered with the Director-General.

- 3. Thereafter, this Convention shall come into force for any Member 12 months after the date on which its ratification has been registered.

Art. 13. - 1. A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Di-rector-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered.

- 2. Each Member which has ratified this Conven-tion and which does not, within the year following the expiration of the period of ten years mentioned in the preceding paragraph, exercise the right of denun-ciation provided for in this Article, will be bound for another period often years and, thereafter, may de-nounce this Convention at the expiration of each peri-od of ten years under the terms provided for in this Article.

Art.14. - 1. The Director-General of the Interna-tional Labour Office shall notify all Members of the International Labour Organization of the registration of all ratifications and denunciations communicated by the Members of the Organization.

- 2. When notifying the Members of the Organi-zation of the registration of the second ratification, the Director-General shall draw the attention of the Members of the Organization to the date upon which the Convention shall come into force.

Art. 15. The Director-General of the International Labour Office shall communicate to the Secretary-General of the United Nations, for registration in ac-cordance with article 102 of the Charter of the United Nations, full particulars of all ratifications and acts of denunciation registered by the Director-General in accordance with the provisions ofthe preceding Arti-cles.

Art. 16. At such times as it may consider necessary, the Governing Bodyof the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Confer-ence the question of its revision in whole or in part.

Art. 17. - 1. Should the Conference adopt a new Convention revising this Convention in whole or in part, then, unless the new Convention otherwise pro-vides:

a) the ratification by a Member ofthe new revising Convention shall ipso jure involve the immediate de-nunciation of this Convention, notwithstanding the provisions of Article 13 above, if and when the new revising Convention shall have come into force;

b) as from the date when the new revising Conven-tion comes into force, this ConvenConven-tion shall cease to be open to ratification by the Members.

- 2. This Convention shall in any case remain in force in its actual form and content for those Mem-bers which have ratified it but have not ratified the revising Convention.

Art. 18. The English and French versions of the text of this Convention are equally authoritative.

The foregoing is the authentic text of the Conven-tion duly adopted by the General Conference of the International Labour Organization during its Eighty-third Session which was held at Geneva and declared closed the twentieth day ofJune 1996.

IN FAITH WHEREOF we have appended our signa-tures this twentieth day of June 1996.

D

Nederlandse vertaling

DeALGEMENE Conferentie van de Internationale Ar-beidsorganisatie,

Bijeengeroepen teGenevedoor de Raadvan Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau, en aldaar bij-eengekomen op 4 juni 1996 in haar drieentachtigste

zitting:en

(17)

Gelet op het feit dat de specifieke omstandigheden die thuiswerk kenmerken, het wenselijk maken de toepassing van die verdragen en aanbevelingen op thuiswerkers te verbeteren en deze aan te vullen met normen die rekening houden met de speciale aard van thuiswerk; en

Besloten hebbend tot het aannemen van bepaalde voorstellen met betrekking tot thuiswerk, welk on-derwerp als vierde punt op de agenda van de zitting voorkomt; en

Vastgesteld hebbend dat deze voorstellen de vorm dienen te krijgen van een internationaal verdrag;

neemt heden, de twintigstejuni van hetjaar negen-tienhonderd zesennegentig het volgende Verdrag aan, dat kan worden aangehaald als het Thuiswerk-verdrag, 1996.

Art. 1. Voor de toepassing van dit Verdrag: Q. wordt onder 'thuiswerk' verstaan: werk dat een persoon, hierna te noemen een thuiswerker, verricht i. in zijn ofhaarwoning ofin een andere ruimte van zijn of haar keuze die niet de arbeidsplaats van de werkgever is;

ii. tegen vergoeding;

iii. waaruit een product of dienst voortvloeit zoals aangegeven door de werkgever, ongeacht wie de ge-bruikte apparatuur, het materiaal of andere voor die prestatie benodigde middelen levert,

tenzij deze persoon de benodigde mate van auto-nomie en economische onafhankelijkheid bezit om als zelfstandige te worden aangemerkt krachtens de nationale wet-en regelgeving of gerechtelijke beslis-singen;

b. worden personen met de status van werknemer geen thuiswerkers in de zin van dit Verdrag door hun werk als werknemer eenvoudigweg af en toe thuis te verrichten, in plaats van op hun normale arbeids-plaats;

c.

wordt onder 'werkgever' verstaan: een natuur-lijke persoon of een rechtspersoon, die, hetzij recht-streeks, hetzij via een tussenpersoon, ongeacht het feit of in de nationale wetgeving weI of niet is voor-zien in het bestaan van tussenpersonen, thuiswerk doet verrichten in het kader van zijn of haar zakelijke activiteiten.

Art.2. Dit Verdrag is van toepassing op aIle perso-nen die thuiswerk verrichten in de zin van artikel 1.

Art.3. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd,

dient een nationaal beleid inzake thuiswerk dat is ge-richt op verbetering van de omstandigheden van thuiswerkers te ontwikkelen, uit te voeren en regel-matig te herzien, na raadpleging van de meest repre-sentatieve werkgevers- en werknemersorganisaties en, indien bestaand, van organisaties die de belangen behartigen van thuiswerkers en organisaties van thuiswerkgevers.

Art. 4. - 1. Het nationale beleid inzake thuiswerk dient zo veel mogelijk een gelijke behandeling van thuiswerkers en andere werknemers te bevorderen, waarbij rekening wordt gehouden met de speciale aard van thuiswerk en, waar van toepassing, met de voorwaarden die gelden voor hetzelfde of gelijksoor-tig werk dat wordt verricht in een onderneming.

- 2. Gelijke behandeling dient in het bijzonder te worden bevorderd in verband met:

Q. het recht van thuiswerkers lid te worden van or-ganisaties van hun eigen keuze of deze op te richten en deel te nemen aan de activiteiten van dergelijke organisaties;

b. bescherming tegen discriminatie in werk en be-roep;

c. bescherming van veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats;

d. beloning;

e. bescherming ingevolge de wettelijke sociale-zekerheidsbepalingen;

f.

toegang tot scholing;

g. minimumleeftijd voor toelating tot een dienst-betrekking of werk, en

h. bescherming van het moederschap.

Art. 5. Het nationaal beleid inzake thuiswerk dient te worden uitgevoerd doormiddel van wet-en regel-geving, collectieve overeenkomsten, scheidsrechter-lijke uitspraken, of op enige andere met de nationale praktijk verenigbare wijze.

Art. 6. Gepaste maatregelen dienen te worden ge-nomen om te bereiken dat in statistieken betreffende arbeid, voor zover mogelijk, thuiswerk mede wordt opgenomen.

(18)

Art. 8. Indien het is toegestaan gebruik te maken van tussenpersonen bij thuiswerk, worden de onder-scheid en verantwoordelijkheden van werkgevers en tussenpersonen bepaald door wet-en regelgeving of door rechterlijke beslissingen, in overeenstemming met de nationale praktijk.

Art. 9. - 1. Een met de nationale wetgeving en praktijk overeenstemmend systeem van inspectie dient de naleving van de wet- en regelgeving die van toepassing is op thuiswerk te verzekeren.

- 2. Er dient te worden gezorgd voor gepaste maatregelen, indien nodig met inbegrip van straf-maatregelen, en de doeltreffende toepassing daar-van, in geval van overtreding van deze wet- en regel-geving.

Art. 10. DitVerdraglaat gunstiger bepalingen die van toepassing zijn op thuiswerkers krachtens ande-re internationale arbeidsverdragen onverlet.

Art. 11. De formele bekrachtigingen van dit Ver-drag worden medegedeeld aan de Directeur-Gene-raal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem geregistreerd.

Art. 12. - 1. Dit Verdrag is aIleen verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorgani-satie waarvan de bekrachtiging door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau is ge-registreerd.

- 2. Het treedt in werking twaalf maanden na de datum waarop de bekrachtigingen van twee Leden door de Directeur-Generaal zijn geregistreerd.

- 3. Vervolgens treedt dit Verdrag voor ieder Lid in werking twaalf maanden na de datum waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

Art. 13. - 1. Een Lid dat dit Verdrag heeft bek-rachtigd, kan het opzeggen na afloop van een termijn van tien jaar na de datum waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Ar-beidsbureau gerichte en door deze geregistreerde verklaring. De opzegging wordt eerst van kracht een jaar na de datum waarop zij is geregistreerd.

- 2. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen eenjaar na afloop van de termijn van tien jaar, bedoeld in het vorige lid, gebruik maakt van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, is voor een nieuwe termijn van tien jaar gebonden en kan daarna ditVerdragopzeggen na afloop van elke

termijn van tien jaar op de voorwaarden voorzien in dit artikel.

Art.14. - 1. DeDirecteur-Generaal van het nationaal Arbeidsbureau stelt aIle Ledenvan de Inter-nationale Arbeidsorganisatie in kennis van de regi-stratie van aIle bekrachtigingen en opzeggingen, die hem door de Leden van de Organisatie zijn meege-deeld.

- 2. Bij kennisgeving aan de Leden van de Organi-satie van de registratie van de tweede hem medege-deelde bekrachtiging, vestigt de Directeur-Generaal de aandacht van de Leden van de Organisatie op de datum waarop dit Verdrag in werking treedt.

Art. 15. De Directeur-Generaal van het Internatio-naal Arbeidsbureau doet aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling, ter registratie in overeenstemming met het bepaalde in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, van de voIle-dige bijzonderheden omtrent aIle bekrachtigingen en opzeggingen die hij overeenkomstig de voorgaan-de artikelen heeft geregistreerd.

Art. 16. DeRaadvan Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer deze dit noodzakelijk acht, aan de Algemene Conferentie ver-slag uit over de toepassing van dit Verdrag en onder-zoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda van de Conferentie te plaatsen.

Art. 17. - 1. IndiendeConferentieeennieuwver-drag aanneemt, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van ditVerdrag, zal, tenzij het nieuwe

ver-drag anders bepaalt:

a. de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe verdrag, houdende herziening, van rechtswege on-middellijke opzegging van dit Verdrag ten gevolge hebben, niettegenstaande het bepaalde in artikel 13 hierboven, onder voorbehoud evenwel dat het nieu-we verdrag, houdende herziening, in nieu-werking is ge-treden;

b. met ingang van de datum waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, in werking treedt, dit Verdrag niet langer door de Leden kunnen worden bekrachtigd.

(19)

Art.18. De Engelse en de Franse tekst van dit Ver-drag zijn gelijkelijk authentiek.

Devoorgaande tekst is de authentieke tekst van het Verdrag, naar behoren aangenomen door de Algeme-ne Conferentie van de Internationale Arbeidsorgan-isatie tijdens haar drieentachtigste zitting, welke werd gehouden te Ceneve en voor gesloten werd ver-klaard op de twintigste juni 1996.

TEN BLIJKE WMRVAN wij onze handtekening heb-ben geplaatst op de twintigste juni 1996.

(20)

IVESCR ENOPGENOMEN IAO-CONVENTIES (17 JU-NI2004-9 JUNI VOOR IVESCR)

De laatste tussen haakjes geplaatste getallen ge-yen het aantal partijen aan.

*geeft aan dat het land geen lid is van de lAO 1 Internationaal Verdrag inzake eeonomisehe,

sociaIe en eulturele reehten (1966) (149) 2 IAO-Conventie no. 29, betreffende de

ge-dwongen of verpliehte arbeid (163) 3 IAO-Conventie no. 105, betreffende de

af-sehaffing van gedwongen arbeid (161 ) 4 IAO-Conventie no. 87, betreffende de vrijheid

tot het oprichten van vakverenigingen en de beseherming van het vakverenigingsreeht (142)

5 IAO-Conventie no. 98, betreffende de toepas-sing van het reeht zich te organiseren en eol-leetiefte onderhandelen (154)

6 IAO-Conventie no. 100, betreffende gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke ar-beidskraehten voor arbeid van gelijke waarde (161)

7 IAO-Conventie no. 111, betreffende discrimi-natie in arbeid en beroep (160)

8 IAO-Conventie no. 138, betreffende de mini-mumleeftijd voor toegang tot werk (134) 9 IAO-Conventie no. 182, betreffende het

ver-bod op en de onmiddellijke aetie voor de uit-banning van de ergste vormen van kinderar-beid (150)

10 IAO-Conventie no. 102, betreffende mini-mumnormen van sociale zekerheid (41 ) 11 IAO-Conventie no. 118, betreffende gelijke

behandeling van onderdanen en vreerndelin-gen inzake de sociale zekerheid (38)

12 IAO-Conventie no. 158, betreffende de beein-diging van de dienstverband (33)

13 IAO-Conventie no. 175, betreffende deeltijd-werk (10)

14 IAO-Conventie no. 177, betreffende thuiswerk

(21)

Afghanistan 1,3,6,7 Dominicaanse Rep. 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Albanie 1,2,3,4,5,6,7,8,9,13, Duitsland 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 14 11 Algerije 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Ecuador 1,2,3,5,6,7,8,9,10,11 Andorra* Egypte 1,2,3,4,5,6,7,8,9,11 Angola 1,2,3,4,5,6,7,8 El Salvador 1,2,3,6,7,8,9

Antigua en Barbuda 2,3,4,5,6,7,8,9,12 Equatoriaal-Guinee 1,2,3,4,5,6,7,8,9

Argentinie 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Eritrea 1,2,3,4,5,6,7,8

Armenie

1,5,6,7 Estland 1,2,3,4,5,6,9 Australie 1,2,3,4,5,6,7,12 Ethiopie 1,2,3,4,5,6,7,8,9,12 Azerbeidzjan 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Fiji 2,3,4,5,6,7,8,9 Bahama's 2,3,4,5,6,7,8,9 Filipijnen 1,3,4,5,6,7,8,9,11 Bahrein 2,3,7,9 Finland 1,2,3,4,5,6,7,8,9,11, Bangladesh 1,2,3,4,5,6,7,9,11 12, 13, 14 Barbados 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, Frankrijk 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 11 11,12 Belarus 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Gabon 1,2,3,4,5,6,7,9,12 Belgie 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10 Gambia 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Belize 2,3,4,5,6,7,8,9 Georgie 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Benin 1,3,4,5,6,7,8,9 Ghana 1,2,3,4,5,6,7,9 Bhutan* Grenada 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Bolivia 1,3,4,5,6,7,8,9,10,11 Griekenland 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10 Bosnie-Herzegovina 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, Guatemala 1,2,3,4,5,6,7,8,9,11 12 Guinee 1,2,3,4,5,6,7,8,9,11 Botswana 2,3,4,5,6,7,8,9 Guinee-Bissau 1,2,3,5,6,7 Brazilie 1,2,3,5,6,7,8,9,11,12 Guyana 1,2,3,4,5,6,7,8,9,13 Brunei* Haiti 2,3,4,5,6,7

Bulgarije 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Heilige Stoel*

Burkina Faso 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Honduras 1,2,3,4,5,6,7,8,9

Burundi 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Hongarije 1,2,3,4,5,6,7,8,9

Cambodja 1,2,3,4,5,6,7,8 Ierland 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,

Canada 1,3,4,6,7,9 11,14

Centr.- Afr. Republiek 1,2,3,4,5,6,7,8,9,11 Ijsland 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10

Chili 1,2,3,4,5,6,8,9 India 1,2,3,6,7,11

China 1,6,7,8,9 Indonesie 2,3,4,5,6,7,8,9

Colombia 1,2,3,4,5,6,7,8 Irak 1,2,3,5,6,7,8,9,11

Comoren 2,3,4,5,6,7,8,9 Iran 1,2,3,6,7,9

Congo 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Israel 1,2,3,4,5,6,7,8,10,11

Costa Rica 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10 Italie 1,2,3,5,6,7,8,9,10,11,

Cuba 2,3,4,5,6,7,8 12

Cyprus 1,2,3,4,5,6,7,8,9,12, Ivoorkust 1,2,3,4,5,6,7,8,9

13 jamaica 1,2,3,4,5,6,7,8,9

Democr. Rep. Congo 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, japan 1,2,4,5,6,8,9,10

12 jemen 1,2,3,4,5,6,7,8,9,12

Denemarken 1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, [ordanie 1,2,3,5,6,7,8,9,11

11 Kaapverdie 1,2,3,4,5,6,7,9,11

Djibouti 1,2,3,4,5,6 Kameroen 1,2,3,4,5,6,7,8,9,12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de voorgaande analyse kan de algemene conclusie worden getrokken dat de kwesties die in het juridische debat over de rol van rechterlijke toetsing aan sociale rechten centraal

Het Comité beveelt de Verdragspartij bovendien aan om het recht op redelijke aanpassingen te waarborgen voor alle personen met een handicap die in de gevangenis worden opgesloten

Een voorschrift kan zijn dat gemeenten bij het formuleren van een lokale omgevingsvisie, verplicht concrete doelstellingen opneemt voor het realiseren van voldoende toe-

De Verenigde Naties hebben het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een beperking (hierna VN-verdrag) in december 2006 aangenomen. Het VN-verdrag bouwt voort op de

Tenzij in dit Verdrag anders is bepaald, is een bepaling van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij die voorziet in een beperking van het recht op een

L’accès à l’aide juridique a été rendu plus difficile en raison d’une réforme du système légal, en particulier pour les personnes pauvres ou vivant dans des conditions

8 The Human Rights Platform is composed on a voluntary basis of Unia, Myria, the Collegium of the federal Ombudsmen, the Privacy Protection Commission, The

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een