Havo 5 Hoofdstuk 11 Toets A Uitwerkingen
© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 1 van 2
Opgave 1
1 Voor het volume van de aardkorst geldt V = A ∙ d.
Hierin is A = 5,2∙108 km2 = 5,2∙108 106 = 5,2∙1014 m2 en d = 10 km = 10∙103 = 1∙104 m.
Dus V = 5,2∙1014 1∙104 = 5,2∙1018 m3. De massa bereken je met de dichtheid m
V . Dus m = 3,0∙103 5,2∙1018 = 1,56∙1022 kg.
Er is per kg aardkorst 1,3 mg holmium aanwezig.
Dus in 1,56⋅1022 kg zit 1,56∙1022 1,3 = 2,028∙1022 mg = 2,0∙1016 kg holmium.
1p gebruik van V = A ∙ d 1p omrekenen van km3 naar m3 1p gebruik van
1p completeren van de berekening
2 Om holmium-166 te verkrijgen uit holmium-165 moet het massagetal met één toenemen en het atoomnummer gelijk blijven. Holmium-165 moet dus beschoten worden met neutronen om holmium-166 te laten ontstaan.
1p inzicht dat het massagetal met 1 moet toenemen en het atoomnummer gelijk moet blijven.
1p het noemen van neutronen
3 of
1p het elektron rechts van de pijl 1p symbool Er als vervalproduct
1p het aantal nucleonen links en rechts is gelijk
4 De eenheid Bq is hetzelfde als s−1. De eenheid Gy is hetzelfde als Jkg−1. De eenheid van massa m is kg.
Er geldt dus
Dus de eenheid van de omrekeningsfactor is Js−1.
5 De activiteit
De activiteit van één bolletje holmium is 400 Bq.
Er zijn dus bolletjes holmium nodig.
1p berekenen van de activiteit A in Bq 1p completeren van de berekening
6 De halveringstijd van holmium-166 is 1,0 dag.
Na een week is de activiteit met een factor 27 gezakt. Dit is (0,5)7100% = 0,78%.
1p inzicht dat de activiteit gezakt is met een factor 27 1p completeren van de berekening
m
V
166 166 0
67
Ho
68Er
1e
16667Ho
16668Er
01β
1 Jkg 1 kg
s [omrekeningsfactor]
9 40 2,09 5,04 10 Bq9
15,87 10 15,87 10
A D m
9 7 7
5,04 10 1,26 10 1,3 10 400
Havo 5 Hoofdstuk 11 Toets A Uitwerkingen
© ThiemeMeulenhoff bv Pagina 2 van 2
Opgave 2
7 Bot houdt de straling beter tegen dan zacht weefsel. Een dun laagje bot houdt evenveel straling tegen als een dikke laag zacht weefsel. De halveringsdikte van zacht weefsel is groter dan de halveringsdikte van hard weefsel.
8 Voor de energie van een foton geldt Ef = h ∙ f. Dus Ef = 6,626∙10−34 1,9∙1019 = 1,258∙10−14 J.
Het aantal fotonen per minuut is dus 9 Voor de dosis geldt:
De energie die de voet in 15 s ontving, is gelijk aan
Dus
Voor de equivalente dosis geldt H = wR ∙ D met wR = 0,95.
H = 0,95 0,15 = 0,14 Sv 1p gebruik van
1p berekenen van de energie per meting 1p berekenen van de dosis
1p completeren van het antwoord 10 Voorbeelden van goede antwoorden:
− Een cel kan altijd zo beschadigd raken dat tumorvorming optreedt.
− 0,14 Sv is hoger dan de stralingsnorm volgens BINAS tabel 27D2.
− Blootstelling aan straling moet altijd zo laag mogelijk zijn.
14 13
0,21 1,7 10 1,258 10
D E
m
0,21 15 5,25 10 J2
60
5,25 10 2 0,15 Gy 0,350
D E m
D E
m