• No results found

Vraag nr. 36 van 8 november 2002 van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 36 van 8 november 2002 van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 36

van 8 november 2002

van mevrouw SONJA BECQ

Voorzieningen bijzondere jeugdzorg – Stand van zaken

Geregeld wordt gesteld dat de druk op de instellin-gen voor bijzondere jeugdzorg te groot wordt. Steeds meer jongeren melden zich en de problema-tieken die ermee gepaard gaan, worden zwaarder. Vaak worden voorzieningen – ook die met moei-lijke jongeren – geconfronteerd met een ernstig p e r s o n e e l s v e r l o o p, wat de opbouw van knowhow niet ten goede komt. Vandaar wellicht ook dat het niet gemakkelijk meer is om nieuwe initiatiefne-mers te vinden om het aantal voorzieningen en plaatsen uit te breiden.

1. Heeft men zicht op de wachtlijsten van de di-verse types van voorzieningen in de sector van de bijzondere jeugdzorg, hetzij op het niveau van de verwijzers, hetzij op het niveau van de instellingen ?

Registreren comités voor bijzondere jeugdzorg, dan wel jeugdrechters, hoeveel jongeren zich a a n m e l d e n , en hoeveel jongeren niet kunnen worden toegewezen ? Kan de minister daar een overzicht van geven, uitgesplitst per arrondisse-ment ?

Indien dit niet het geval is, worden hiertoe dan initiatieven genomen ?

2. Hoe verklaart de minister dat het heel moeilijk is om nieuwe initiatieven in de bijzondere jeugdzorg te laten opstarten ? Betreft het hier een probleem om geschikt personeel te vinden, de onzekerheid over voldoende financiële mid-d e l e n , mid-de hoge eisen mid-die aan het personeel wor-den gesteld, ... ?

3. Is het mogelijk om een overzicht te krijgen van het aantal plaatsen, voor de diverse soorten v o o r z i e n i n g e n , in de loop van de laatste vijf j a a r ? Graag per arrondissement en voor heel Vlaanderen.

4. Wat is het gebruik van de verschillende soorten voorzieningen (pleeggezinplaatsing, onthaal en oriëntatie) in 2001 en 2002 (cfr. mijn vroegere vraag van 23 februari 2001 voor voorgaande jaren) ?

Wat is de bezettingsgraad van deze voorzienin-gen en hoe wordt die berekend ?

5. Is in alle arrondissementen een crisisopvang voor jongeren aanwezig ?

Om hoeveel plaatsen en voorzieningen gaat het ?

Hoe wordt de programmatie ervan berekend ?

Antwoord

1. Jaarlijks zijn er ongeveer 12.000 aanmeldingen bij de comités voor bijzondere jeugdzorg. H e t betreft hier een zeer ruwe schatting, die met de nodige omzichtigheid benaderd moet worden. Door het ontbreken van een uniform registra-tiesysteem is het onmogelijk om de gegevens van de verschillende diensten met elkaar te ver-g e l i j k e n . Beleidsmativer-ge conclusies zijn dan ook niet mogelijk.

Het elektronisch dossier voor de buitendiensten bijzondere jeugdbijstand, dat vanaf 2004 opera-tioneel wordt, zal een doorzichtige en eenvormi-ge registratie moeenvormi-gelijk maken waar conclusies aan gekoppeld kunnen worden.

2. In tegenstelling tot de premisse van de V l a a m s e volksvertegenwoordiger is het niet moeilijk om nieuwe initiatieven in de bijzondere jeugdstand te doen o p s t a r t e n . Getuige daarvan de bij-komende erkenningen en bijbij-komende subsidie-overeenkomsten naar aanleiding van voorbije oproepen tot nieuw initiatief.

Deze voorbije oproepen kenden doorgaans veel meer initiatiefnemers dan het beschikbare bud-get toeliet om te erkennen of te subsidiëren. D i t geldt zowel voor ambulante, s e m i-r e s i d e n t i ë l e én residentiële (voorbeeld OOOC's) voorzie-ningen en voor diverse projecten.

(2)

eer-der in de gemeenschapsinstelling verbleven nog te vergroten. Dit liet mij toe om vanaf 1 juli 2002 met tien voorzieningen GKRB-s u b s i d i e o-vereenkomsten af te sluiten.

Bovendien dient bij de operationalisering van bijkomend residentieel hulpaanbod om infra-structurele redenen uiteraard rekening gehou-den te worgehou-den met een zekere duurtijd.

3. Als b i j l a g e gaan een overzicht van de evolutie van de capaciteit per soort voorziening (b i j l a g e 1) en een overzicht van de totale capaciteit per werkvorm en per arrondissement (bijlage 2). De gebruikte categorieën zijn : 1 : b e g e l e i d i n g s-t e h u i z e n , 2 : g e z i n s s-t e h u i z e n , 3 : o n s-t h a a l-, o r i ë n s-t a-t i e-, en observaa-tiecena-tra, 4 : d a g c e n a-t r a , 5 : a-t h u i s-b e g e l e i d i n g s d i e n s t e n , 6 : diensten voor s-begeleid zelfstandig wonen.

Diensten voor pleegzorg zijn in deze tabel niet o p g e n o m e n , aangezien zij niet over een maxi-mumcapaciteit beschikken. In 2001 werden er 2580 minderjarigen via de diensten voor pleeg-zorg in pleeggezinnen opgevangen.

3. De gegevens over het gebruik van de verschil-lende soorten voorzieningen in 2001 zullen vanaf januari 2003 beschikbaar zijn.

De bezettingsgraad wordt berekend aan de hand van de verhouding tussen betekeningen van de verwijzende instanties (comités voor bij-zondere jeugdzorg en sociale diensten van de Vlaamse Gemeenschap bij de jeugdrechtbank) en de totale toegekende capaciteit.

Een overzicht van de evolutie van de bezet-tingsgraad van de verschillende categorieën gaat als bijlage 3.

4. De opvang van minderjarigen in crisissituaties is in de eerste plaats de taak van OOOC's (ont-h a a l-, o r i ë n t a t i e-, en observatiecentra). A r t . 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand bepaalt dat OOOC's voor een gedeelte van hun capaciteit "voorlopig en voor een korte termijn, op alle uren van de dag en de nacht, uitsluitend :

1° personen beneden de leeftijd van achttien jaar dienen op te nemen die door de politio-nele overheden niet kunnen worden terugge-bracht bij de personen die hen onder hun be-waring hebben, noch onmiddellijk voor het parket kunnen worden gebracht".

(3)

Bijlage 1

Capaciteit per soort werkvorm

Begeleidings- Begeleidings- Dagcentrum BZW Gezins- OOOC Thuisbege- Totaal

jaren tehuis tehuis leiding

jaar 1995 2910 570 181 145 189 492 4487 jaar 1996 2869 571 194 120 201 508 4463 jaar 1997 2827 577 202 113 206 573 4498 jaar 1998 2763 587 221 111 229 816 4727 jaar 1999 2775 579 230 94 235 888 4801 jaar 2000 2792 641 336 86 294 1012 5161 jaar 2001 2795 641 336 86 294 1012 5164 Bijlage 2

Toegekende capaciteit per categorie, per bestuurlijk arrondissement en per provincie op 1 september 2002

Bestuurlijk arrondissement 1 2 3 4 5 6 Totaal

Antwerpen 454 18 85 80 224 96 957

Mechelen 80 10 16 50 32 16 204

Turnhout 128 22 12 40 32 16 250

Totaal provincie Antwerpen 662 50 113 170 288 128 1411

Brussel 60 0 11 20 17 0 108

Halle-Vilvoorde 65 8 11 32 83 32 231

Leuven 201 10 16 42 52 16 337

Totaal provincie Brabant 326 18 38 94 152 48 676

Hasselt 177 0 9 42 56 16 300

Maaseik 71 0 9 30 32 16 158

Tongeren 81 0 12 20 16 16 145

Totaal provincie Limburg 329 0 30 92 104 48 603

Aalst 157 0 0 22 50 0 229

Dendermonde 102 0 17 10 20 0 149

Gent-Eeklo 311 5 45 63 112 48 584

Oudenaarde 129 0 10 10 32 0 181

Sint-Niklaas 71 0 0 20 32 0 123

Totaal provincie Oost-Vlaanderen 770 2 72 125 246 48 1266

Brugge 194 10 29 40 68 16 357 Ieper 135 0 12 25 18 0 190 Kortrijk 141 0 0 63 40 16 260 Oostende 136 0 0 12 48 16 212 Roeselare-Tielt 76 0 0 20 24 49 136 Veurne-Diksmuide 62 0 0 0 24 0 68

Totaal provincie West-Vlaanderen 744 10 41 160 222 64 1241

(4)

NB Indien een afdeling niet gelegen is in het bestuur-lijk arrondissement van de voorziening, is de capa-citeit van de afdeling toegekend aan het bestuurlijk arrondissement waar de afdeling gelegen is. 1. Begeleidingstehuizen

2. Gezinstehuizen

3. Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra 4. Dagcentra

5. Thuisbegeleidingsdiensten

6. Diensten voor begeleid zelfstandig wonen Bijlage 3

Bezettingsgraad private voorzieningen

Begeleidings- Begeleidings- Dagcentrum BZW Gezins- OOOC Thuisbege- Totaal

jaren tehuis tehuis leiding

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is dan ook afgesproken dat voor de RW Z I Merchtem een meetprogramma zal worden op- gemaakt waarin normen, meetfrequentie en dergelijke meer zullen worden vastgelegd.. I

Zodra de programmatie voor 2002 bij besluit wordt goedgekeurd door de Vlaamse regering, zullen wij deze mensen opnieuw informeren1. Daar de toekenningen van PAB-budgetten ge-

De commissie constateerde dat de omzendbrief van 20 april 2000 wel stelt dat bij de beoordeling van erkenningsaanvragen rekening zou worden gehouden met de programmatienormen, m a a

Om een zicht te krijgen op de reële kostprijs na vijf jaar moet er uiteraard rekening gehouden worden met de concrete behoefte aan aange- past vervoer en het potentieel aan klanten1.

Pas na beëindiging van alle metingen kunnen, a a n de hand van de resultaten en rekening houdende met de plaatselijke situatie ter hoogte van de ver- schillende woonwijken, passende

De zorgkassen zullen over voldoende middelen beschikken om aan alle aanvragen voor tenlas- tenemingen te voldoen, aangezien de uitgaven voor tenlastenemingen van het jaar 2002

Voor de ouders uiteraard een dramatisch moment, aangezien niet altijd op korte termijn een alterna- tief kan worden gevonden.. De vraag is dan ook of hieraan iets kan

Zoals reeds uit punt 2 blijkt, zijn de financiële activa tot op heden uitsluitend belegd in bank- deposito's met een maximale looptijd van drie maanden. In 2001 hebben