• No results found

Algemene heuristiek: Informatievaardigheden in de taal- en letterkunde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Algemene heuristiek: Informatievaardigheden in de taal- en letterkunde"

Copied!
107
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Algemene heuristiek:

Informatievaardigheden in de taal- en letterkunde

Demmy Verbeke m.m.v. Peter Verbist

Eerst uitgave: 2012

Zesde, herziene uitgave: 2017-18

(2)
(3)

Inhoud

Inhoud ... 3

Inleiding: Informatievaardigheden ... 7

Hoofdstuk 1: Wetenschappelijke informatie ... 11

1. Beoordelen van een publicatie: Interne criteria ... 11

1.1. Opbouw ... 11

1.2. Inhoud ... 12

1.3. Ouderdom ... 13

1.4. Profiel van de auteur en de publicatie ... 13

2. Beoordelen van een publicatie: Externe criteria ... 14

2.1. Beoordeling voor publicatie ... 14

2.2. Beoordeling na publicatie ... 14

3. Betrouwbaarheid van websites ... 15

4. Samenvatting ... 16

Hoofdstuk 2: Typologie van publicaties en bibliotheken ... 17

1. Publicatietypes... 17

2. Soorten bibliotheken ... 24

3. Samenvatting ... 26

Hoofdstuk 3: Zoeken naar informatie ... 27

1. Wanneer gebruik je welke soort informatiebron? ... 27

2. Sleutelwoorden en zoektermen... 28

3. Zoektermen combineren ... 30

3.1. Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT)... 30

3.2. Truncatietekens/wildcards ... 33

3.3. Exacte woordcombinatie (“string search”) ... 34

(4)

3.4. Zoekvelden specifiëren ... 34

4. Extra zoektips voor Google ... 35

5. Hoe krijg ik meer/minder zoekresultaten? ... 36

5.1. Minder zoekresultaten ... 36

5.2. Meer zoekresultaten... 36

6. Attenderingsservices ... 37

6.1. Attenderingen op zoekacties (search alert) ... 37

6.2. Attenderingen op tijdschriften (TOC alert) ... 37

6.3. Attenderingen op referenties (citation alert) ... 38

7. Samenvatting ... 38

Hoofdstuk 4: Bronvermeldingen ... 39

1. Plagiaat ... 39

1.1. Wat is plagiaat? ... 39

1.2. Sancties ... 40

1.3. Hoe plagiaat vermijden? ... 42

2. Verwijzen naar informatiebronnen ... 42

3. Bibliografische software ... 43

4. Citatiestijlen... 44

4.1. Monografie ... 46

4.2. Verzamelbundel ... 46

4.3. Artikel in een verzamelbundel ... 47

4.4. Artikel in een gedrukt wetenschappelijk tijdschrift ... 48

4.5. Artikel in een online wetenschappelijk tijdschrift ... 48

4.6. Blogberichten ... 50

5. Samenvatting ... 50

Hoofdstuk 5: Juridische en maatschappelijke aspecten van informatieverspreiding ... 51

1. Auteursrecht ... 51

2. Creative Commons (CC) ... 53

3. Open Access (OA) ... 55

4. Samenvatting ... 57

(5)

Reader ... 59

1. Steven Laporte, ‘Bibliotheken vs. nepnieuws’, Meta, 2017/2, pp. 38-47 ... 61

2. Framework for Information Literacy for Higher Education ... 66

3. Philip Roth, ‘An Open Letter to Wikipedia’, The New Yorker (September 6, 2012) ... 73

4. Geoffrey Nunberg, ‘Google's Book Search: A Disaster for Scholars’, The Chronicle of Higher Education (August 31, 2009) ... 78

5. Harold Thimbelby, ‘The Googlization of Everything (and Why We Should Worry)’, Times Higher Education (August 11, 2011) ... 83

6. Alok Jha, ‘False positives: fraud and misconduct are threatening scientific research’, The Guardian (September 13, 2012) ... 85

7. Sophie Stadhouders, ‘Hoe wetenschappelijke uitgevers zich verrijken met onze belastingcenten’, Follow The Money (20 juni, 2017) ... 92

8. Sophie Stadhouders, ‘Wetenschappelijke uitgevers nog steeds schatrijk dankzij publiek geld’, Follow The Money (12 juli, 2017) ... 96

10. Sophie Stadhouders, ‘Hoe we ons kunnen bevrijden van het juk van wetenschappelijke uitgevers’, Follow The Money (4 augustus, 2017) ... 102

(6)
(7)

Inleiding: Informatievaardigheden

In de wereld van vandaag is informatie vaak het meest waardevolle bezit. Wie over informatie beschikt en die beheerst, oefent macht uit over wie geen informatie heeft. Om die reden wordt vrijheid van informatie aanzien als een fundamenteel element van elke democratische samenleving, worden mensen vervolgd omdat ze gevoelige informatie tegen de wil van machtshebbers in verspreiden, of wordt het informatiemonopolie van grote mediabedrijven aan de kaak gesteld. Voorbeelden hiervan zijn legio: denk maar aan de commotie rond de klokkenluider Edward Snowden of de situatie van de media in Rusland.

Informatie zelf en de verspreiding ervan zijn zeker niet probleemloos. Vooreerst is er sprake van overinformatie: via televisie, tijdschriften, blogs, kranten, magazines, websites en boeken ontvangen we meer informatie dan we ooit kunnen verwerken. Het teveel aan informatie is geen nieuw fenomeen: reeds eeuwen lang worstelt men met dit probleem en worden verschillende technieken en strategieën toegepast om greep te krijgen op de al te grote stroom aan informatie.1 Ten tweede is niet alle informatie even betrouwbaar. Informatie kan bewust verdraaid worden om de ontvanger te bedriegen of te amuseren (denk bv. aan de huidige controverse over fake news2 of satirische websites zoals The Onion); of kan simpelweg fout of onvolledig zijn zonder bijbedoelingen. Daarom is het kader van studie en onderzoek noodzakelijk om vooral op zoek te gaan naar wetenschappelijke informatie, die daarom niet altijd correct of volledig is, maar tenminste voldoet aan bepaalde kwaliteitsnormen.

Overinformatie, informatievervuiling en informatievervalsing zorgen ervoor dat eenieder die correct geïnformeerd wil zijn, informatievaardigheden moet ontwikkelen.

Informatievaardigheden worden gedefinieerd als de competentie van een persoon om te oordelen wanneer informatiewinning vereist is, en de competenties die deze persoon vervolgens in staat stellen (1) om in de zee van informatie snel en efficiënt de informatie te vinden die voor hem/haar het meest relevant is, (2) om die informatie vervolgens op haar waarde en waarachtigheid te beoordelen en (3) om die informatie correct te verwerken en op een

1 Zie, bijvoorbeeld, Ann M. Blair, Too Much to Know: Managing Scholarly Information before the Modern Age (New Haven: Yale University Press, 2010).

2 Lees meer over de link tussen nepnieuws en informatievaardigheden in tekst nr. 1 in de reader achteraan deze cursus.

(8)

deontologische en ethisch verantwoorde manier te gebruiken. De term informatievaardigheden omvat dus een set van vaardigheden die iemand in staat stellen om op een kritische manier informatie te ontdekken, te begrijpen hoe deze informatie tot stand kwam, de waarde van deze informatie te bepalen, deze informatie te gebruiken bij het creëren van nieuwe informatie en op een ethische manier deel te nemen aan informatienetwerken.3 In een wetenschappelijke context gaat het om het “zoeken, analyseren, evalueren en toepassen van informatie in het raam van een onderzoeksonderwerp”.4 Megan Stark identificeert dan ook vijf standaarden om de informatievaardigheden van studenten te beoordelen5:

1. Een informatievaardige student bepaalt de aard en de omvang van de benodigde informatie.

2. Een informatievaardige student bekomt deze informatie op effectieve en efficiënte wijze.

3. Een informatievaardige student evalueert informatie en informatiebronnen op kritische wijze en neemt geselecteerde informatie op als onderdeel van de eigen kennis en waarden.

4. Een informatievaardige student – op individuele basis of als lid van een groep – gebruikt informatie efficiënt om een bepaald doel te bereiken.

5. Een informatievaardige student begrijpt de economische, juridische en sociale achtergronden van het gebruik van informatie, en bekomt en gebruikt informatie op een ethisch verantwoorde en juridisch aanvaardbare wijze.

Informatievaardigheden maken deel uit van heuristiek, i.e. de wetenschap die langs methodische weg tot vondsten of ontdekkingen leert komen. Heuristiek omvat m.a.w. de zoektocht naar informatie en zorgt ervoor dat die zoektocht zo snel als mogelijk tot zo veel, zo relevant en zo correct mogelijke resultaten leidt. De cursus Algemene Heuristiek zet jou op goede weg door aan te leren hoe je een zoekstrategie uittekent om betrouwbare, wetenschappelijke informatie te verzamelen en te verwerken. Wanneer je geconfronteerd wordt met een specifieke zoekopdracht moet je immers niet alleen weten wat je zoekt, maar ook hoe en waar je moet zoeken. Ondoordacht zoeken leidt namelijk tot tijdverlies en onvolledige en/of onbetrouwbare resultaten. De cursus zet je ook op weg voor de daaropvolgende stappen,

3 Zie tekst nr. 2 in de reader voor een meer uitgebreide bespreking van informatievaardigheden.

4 Dimitri Mortelmans, Pieter Spooren en Olivier Chandesais, Naar de bron. Informatie zoeken en gebruiken in de Sociale en Humane Wetenschappen, 2e editie (Leuven – Den Haag: Acco, 2013), p. 10.

5 Megan R. Stark, ‘Information in Place: Integrating Sustainability into Information Literacy Instruction,’

Electronic Green Journal, 32 (2011): 4 <doi: uclalib_egj_10926>.

(9)

namelijk de verwerking van de gevonden informatie. Ten slotte doet de cursus je (hopelijk) nadenken over het verschil tussen ‘informatie’ en ‘wetenschappelijke informatie’ en over de hedendaagse verspreiding van (wetenschappelijke) kennis.

(10)
(11)

Hoofdstuk 1:

Wetenschappelijke informatie

In het kader van studie en onderzoek zal je geen gebruik maken van om het even welke soort informatie(bronnen). Je zoekt informatie waarvan je de waarde en waarachtigheid, na kritische beoordeling, hoog inschat; in de mate dat je van mening bent dat ze wetenschappelijk verantwoord is. In dit hoofdstuk leer je hoe je informatie, bv. in de vorm van een publicatie (d.w.z. een artikel, boek, website, enz.), kan beoordelen op basis van interne en externe criteria.

Het is daarbij belangrijk om op te merken dat de betrouwbaarheid van een publicatie niet afhankelijk is van één enkel criterium of betrouwbaarheidslabel, maar van een set van interne en externe criteria. Hoe meer criteria vervuld zijn, hoe betrouwbaarder de publicatie is.

1. Beoordelen van een publicatie: Interne criteria

1.1. Opbouw

Een wetenschappelijke publicatie is een geargumenteerd betoog en bevat (de meeste van de) onderstaande onderdelen.

Titel: Bevat de officiële en volledige titel en eventuele ondertitel van de publicatie.

Auteur(s): Bevat de officiële naam of namen van de auteur(s) van de publicatie.

Abstract en/of Trefwoorden:

Korte samenvatting of abstract van de publicatie, soms ook vergezeld van trefwoorden (ook wel: keywords) die horen bij de publicatie.

Pas op: niet alle wetenschappelijke publicaties zijn voorzien van abstracts en/of trefwoorden.

Inleiding: Bevat een korte beschrijving van de probleemstelling, soms ook (maar niet altijd, en niet noodzakelijk) de gevolgde methode en de structuur van de publicatie.

(12)

Corpus: Bevat de eigenlijke uitwerking van de probleemstelling, eventueel met bijhorende tabellen en/of grafieken als de aard van het materiaal zich daartoe leent.

Conclusie: Bevat een bondig overzicht waarin de belangrijkste onderzoeksresultaten worden samengevat.

Voetnoten/eindnoten: Worden gebruikt voor het toevoegen van korte toelichtingen die niet in de eigenlijke tekst passen (bijvoorbeeld omdat ze het logische betoog van de argumentatie zouden verstoren) en/of om te verwijzen naar de informatiebronnen die de auteur in kwestie gebruikt heeft. In het laatste geval bevatten de voet- of eindnoten bronvermeldingen (i.e. bibliografische referenties die de gebruikte bron aangeven en opgemaakt zijn volgens een consequent toegepaste citatiestijl).

Bibliografie: Bevat een overzicht van de gebruikte informatiebronnen, opgemaakt volgens een consequent toegepaste citatiestijl. Bij citatiestijlen waar alle bibliografische informatie reeds in detail via voet- of eindnoten wordt aangereikt, is het mogelijk dat er op het einde van het document geen systematische literatuurlijst meer geboden wordt.

1.2. Inhoud

Ieder auteur schrijft een artikel of een boek vanuit een bepaalde invalshoek en met een bepaalde bedoeling. Dit perspectief kan louter wetenschappelijk zijn, maar mogelijk zijn er andere motieven en belangen in het spel. Alle informatie (i.c. een publicatie) is steeds gekleurd door de informatieverstrekker (i.c. de auteur). Dat is op zich geen probleem, maar soms kan deze verkleuring leiden tot een grove vertekening van de feiten. Een grove vertekening betekent dat informatie bewust wordt verdraaid of verzwegen met als doel de lezer tot de conclusie te brengen die de auteur vooropstelt. Deze manipulatie kan je herkennen aan een aantal karakteristieken:

Argumentatie: Het bestoken van de tegenpartij met persoonlijke of niet ter zake doende argumenten; het negeren van de argumenten van de tegenpartij.

Data: Het ontbreken van controleerbaar bewijsmateriaal (bv. cijfermateriaal zonder bronvermelding).

Taalgebruik: Het veelvuldig gebruik van emotionele stijl en woordenschat.

(13)

1.3. Ouderdom

Bij een oudere publicatie moet nagegaan worden of die intussen niet gecorrigeerd of vervangen werd door meer recente literatuur. Een oudere publicatie is echter nog niet per definitie voorbijgestreefd. Een diepgravende studie uit 1949 over de Dialogen van Plato kan bijvoorbeeld nog steeds relevant en verhelderend zijn voor een paper over dit onderwerp – zeker wanneer uit meer recente literatuur zou blijken dat diezelfde studie uit 1949 nog steeds door moderne onderzoekers wordt gerespecteerd en gebruikt. Een oudere publicatie is in ieder geval wel minder betrouwbaar wanneer:

 het onderzoeksdomein zeer intensief bestudeerd wordt en er dus in sneltempo aanvullende, corrigerende of nieuwe informatie opduikt.

 het onderwerp zelf tijdelijk of tijdsgebonden is (bv. economische recessie, taalgebruik bij tieners, enz.).

Tip: Het is steeds een goed idee om op zoek te gaan naar recente publicaties over het onderwerp, aangevuld met de belangrijkste oudere publicaties.

Tip: Wees op je hoede voor de werkelijke verschijningsdatum van bepaalde (populaire) publicaties. De informatie die bevat ligt in een ongewijzigde herdruk uit 2010 van een werk uit 1950, dateert uit 1950 en moet als dusdanig beoordeeld worden.

1.4. Profiel van de auteur en de publicatie

Een vierde intern criterium om de betrouwbaarheid van informatie te toetsen vormt het profiel van de auteur of de publicatie.

Er zijn verschillende elementen die de betrouwbaarheid van een auteur verhogen, zoals opleiding of affiliatie. Om een universitair diploma te behalen, moet een onderzoeker zijn/haar deskundigheid in een bepaald domein bewijzen. Er zijn verschillende opleidingsniveaus: zo heeft iemand met een diploma van doctor een hogere kwalificatie behaald dan iemand met een masterdiploma. Onderzoekers winnen bovendien aan geloofwaardigheid door hun affiliatie of verbondenheid met een gerenommeerde universiteit of een andere wetenschappelijke instelling.

Hetzelfde geldt voor het profiel van de publicatie. Een wetenschappelijke studie die verschijnt bij een gerenommeerde wetenschappelijke uitgever zal geloofwaardiger zijn dan een studie die in eigen beheer is uitgegeven, omdat je er van uit kunt gaan dat de eerstgenoemde publicatie veel meer en strengere beoordeling heeft doorstaan dan de tweede.

(14)

Deze reputatie is natuurlijk alleen een indicatie en biedt geen absolute zekerheid; zeker wanneer de auteur in kwestie zich buiten het domein van zijn/haar expertise waagt. Een professor musicologie, bijvoorbeeld, zelfs al is die verbonden aan een vooraanstaande universiteit, heeft niet noodzakelijk de juiste kwalificaties om betrouwbare uitspraken te doen over de holocaust.

En een studie die in eigen beheer is uitgegeven, kan natuurlijk zeer goed zijn en om andere dan pure kwaliteitsredenen niet zijn uitgegeven bij pakweg Oxford University Press.

2. Beoordelen van een publicatie: Externe criteria

2.1. Beoordeling voor publicatie

Een manuscript dat wordt aangeboden voor publicatie bij een wetenschappelijke uitgever wordt beoordeeld vooraleer het wordt gepubliceerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de leden van de redactiecommissie van het tijdschrift, de verzamelbundel of de reeks waarin de auteur wenst te publiceren. Sommige redactiecommissies roepen systematisch de hulp in van collega- wetenschappers die gespecialiseerd zijn in het betreffende vakgebied. Deze externe beoordeling wordt peer review genoemd. Hoe toonaangevender het tijdschrift, hoe strenger deze collegiale toetsing is. De anonimiteit van zowel de auteur als de collega’s die de toetsing verrichten wordt bovendien doorgaans bewaard om er zeker van te zijn dat de toetsing zo objectief mogelijk gebeurt. Doordat de controle gebeurde vooraleer de tekst in kwestie werd gepubliceerd, kan men er doorgaans ook van uitgaan dat de betrouwbaarheid van publicaties die peer review hebben ondergaan, hoger ligt dan publicaties waarvan niet vaststaat of ze wel door experten in hetzelfde vakgebied werden gecontroleerd.

2.2. Beoordeling na publicatie

Iedere wetenschappelijke publicatie maakt onderdeel uit van een wetenschappelijk netwerk en wordt ook nog na de publicatie beoordeeld door experten. Deze beoordeling na de publicatie vind je terug in recensies of citaties. Een recensie (ook wel review genoemd) is een kritische beoordeling van een (in dit geval) wetenschappelijke studie, na de publicatie ervan, door een wetenschapper die vertrouwd is met het onderwerp. Recensies van pas verschenen monografieën worden vaak gebundeld in een vaste rubriek van een wetenschappelijk tijdschrift.

Ook citaties (i.e. verwijzingen naar een wetenschappelijke studie) kunnen helpen om de betrouwbaarheid van een publicatie te meten:

(15)

Kwalitatief: Indien een publicatie met instemming vermeld wordt in nieuwe publicaties en/of nieuwe publicaties de wetenschappelijke resultaten van een eerdere publicatie overnemen, dan verhoogt dit het gezag en de betrouwbaarheid van die eerdere publicatie.

Kwantitatief: Een groot aantal verwijzingen naar een bepaalde publicatie doet vermoeden dat deze publicatie een grote impact heeft. Het vormt echter op zich geen afdoend bewijs voor de betrouwbaarheid van deze publicatie. Het kan immers ook betekenen dat er vanuit het wetenschappelijke netwerk hevig gereageerd wordt om een fout in de eerdere publicatie recht te zetten of om een omstreden stelling in deze eerdere publicatie te bespreken.

3. Betrouwbaarheid van websites

Iedereen kan om het even wat aanbieden op het internet. Er is géén betrouwbaarheidslabel of kwaliteitscontrole voor websites. Wees dus extra kritisch bij het gebruik van websites, ook als het zeer populaire bronnen zoals Wikipedia betreft.6 Het feit dat een website het eerst verschijnt bij een algemene zoekactie via, bv., Google, is bovendien geen teken van de kwaliteit van de site, maar enkel van de populariteit ervan. Een aantal criteria kunnen helpen om de betrouwbaarheid van een website te bepalen:

- Actualiteit: Hoe recent is de website? Is de informatie intussen niet achterhaald?

- Identiteit van de auteur(s): Wordt vermeld wie verantwoordelijk is voor de website? Is er duidelijkheid over zijn/haar motieven?

- Oorspronkelijkheid: Verwijst de auteur van de website naar zijn/haar bronnen? Hoe verhoudt de inhoud van de website zich t.o. andere websites over hetzelfde onderwerp?

- Nauwkeurigheid en volledigheid: Hoe nauwkeurig en volledig is de geboden informatie?

- Objectiviteit: Let op het taalgebruik en de stijl; hoe wetenschappelijk is de geboden informatie?

6 Tekst nr. 3 in de reader geeft aan dat zelfs vooraanstaande auteurs niet altijd de kans krijgen om foute informatie die via Wikipedia over hun werk wordt verspreid, te corrigeren. Dit roept terechte vragen op over de betrouwbaarheid van een dergelijke bron.

(16)

4. Samenvatting

De betrouwbaarheid van een publicatie is niet afhankelijk van één enkel criterium of betrouwbaarheidslabel, maar van een set van interne (opbouw, inhoud, ouderdom en profiel van de auteur en publicatie) en externe criteria (beoordeling voor- en achteraf). Hoe meer criteria vervuld zijn, hoe betrouwbaarder de publicatie is. Vragen die je jezelf kunt stellen om te achterhalen of een informatiebron als wetenschappelijk beschouwd kan worden, zijn onder meer:

-

Is deze publicatie onderworpen aan collegiale toetsing?

-

Worden de geraadpleegde bronnen vermeld (bv. in een literatuurlijst of bronvermeldingen in voetnoot)?

-

Zijn er voldoende (recente en wetenschappelijke) bronnen en worden deze correct geciteerd in de tekst? Is de literatuurlijst consistent opgebouwd?

-

Via welke weg wordt de informatie verspreid (weekblad, wetenschappelijk tijdschrift, internet, etc.)?

(17)

Hoofdstuk 2:

Typologie van publicaties en bibliotheken

Uit het vorige hoofdstuk bleek dat de wetenschappelijkheid van informatie niet bepaald wordt door de vorm, maar door de inhoud. Dat neemt niet weg dat de vorm een indicatie kan zijn dat deze of gene informatie als wetenschappelijk verantwoorde informatie wordt verspreid.

Doorgaans betreft het publicaties die op een bepaalde manier zijn vormgegeven (artikels, monografieën, databanken) en verzameld worden door een bepaalde soort instellingen (wetenschappelijke bibliotheken).

Studenten en onderzoekers actief in het wetenschapsdomein van de Letteren houden zich daarenboven in eerste instantie bezig met documentaire informatie, i.e. kennis vastgelegd in documenten. Deze documenten kunnen geschreven of gedrukt zijn (manuscripten, tijdschriften, boeken, enz.) maar ook in elektronische vorm bestaan (databanken, webpagina’s, enz.). Dit hoofdstuk biedt meer informatie over de verschillende publicatietypes en de instellingen die deze bronnen beheren.

1. Publicatietypes

Bibliografie (ook wel: literatuurlijst): Een bibliografie of literatuurlijst is een lijst met gegevens van publicaties, die volgens een bepaald principe of criterium (bv. geografisch, chronologisch, aard van de publicatie) zijn uitgekozen en samengebracht, en waarin een zekere ordening is aangebracht.

Voorbeeld: Jules Brivois, Bibliographie des ouvrages illustrés du XIXe siècle principalement des livres à gravures sur bois (Paris: Conquet, 1883)

Bibliografische databank: Een bibliografische databank is in feite een bibliografie in elektronische vorm (wat het doorzoeken ervan veel eenvoudiger maakt). Er zijn verschillende soorten bibliografische databanken:

i. Bibliografische databanken (in enge zin): bevatten enkel een bibliografische referentie, al dan niet aangevuld met een abstract of korte inhoud. Sommige bibliografische

(18)

databanken geven wel een link naar de full-text versie (die dan wordt aangeboden op een ander platform).

ii. Citatiedatabanken: bevatten niet alleen de bibliografische referentie, maar ook een link naar de citaties (i.e. andere publicaties die deze referentie citeren in een verwijzing).

iii. Full-text databanken: bevatten niet alleen de bibliografische referentie, maar ook een digitale versie van de volledige tekst van de betrokken publicaties. Vaak is ook de tekst zelf volledig doorzoekbaar. Sommige full-text databanken bevatten enkel de archiefcollectie (i.e. wel de oudere, maar niet de meest recente jaargangen van bepaalde tijdschriften), andere juist de meest recente jaargangen (bv. vanaf 2010-heden).

Voorbeelden: BAS – Bibliography of Asian Studies Online (bibliografische databank); Web of Science (citatiedatabank); JSTOR (full-text databank)

Biografisch woordenboek: zie naslagwerk.

Bron: Een bron bevat een weergave van één of meerdere teksten, afbeeldingen of objecten uit het verleden, al dan niet voorzien van een wetenschappelijke inleiding en commentaar door een onderzoeker. De verschillende types bronnen zijn: geschreven bronnen (bv.

papyrusfragmenten, middeleeuwse handschriften, dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog, enz.), gesproken bronnen (bv. opnames van interviews, toespraken, enz.) en materiële bronnen (i.e. alle bronnen die niet gesproken of geschreven zijn, zoals archeologische objecten, schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken, foto’s, enz.).

Voorbeelden: EEBO – Early English Books Online (geschreven bronnen); Europeana (geschreven, gesproken en materiële bronnen)

Catalogus: Een catalogus bevat een beschrijving van boeken, tijdschriften en/of andere materialen, inclusief hun bewaarplaats (bv. de precieze verwijzing naar de plaatsing van een gedrukt exemplaar op de boekenplank in een specifieke bibliotheek). Een catalogus kan zowel in gedrukte als in elektronische vorm bestaan. Bovendien zijn er twee verschillende types catalogi: algemene en gespecialiseerde catalogi. Een algemene catalogus is bv. een catalogus van een instelling (bv. KU Leuven) of een land (bv. Nederland); een gespecialiseerde catalogus is een deelcatalogus van één of meerdere instellingen die beperkt is op een specifiek thema (bv.

oude drukken).

(19)

Voorbeelden: UniCat (i.e. de overkoepelende catalogus van Belgische wetenschappelijke bibliotheken; algemene catalogus); ESTC – English Short Title Catalogue (gespecialiseerde catalogus)

Congresbundel (ook wel: proceedings): Verzamelbundel van artikels naar aanleiding van een wetenschappelijk congres. Doorgaans betreft het een collectie bijdrages, gegroepeerd rond een bepaald thema, die eerst in mondelinge vorm, als papers, gepresenteerd werden op een wetenschappelijke bijeenkomst en later (in al dan niet herwerkte vorm) in druk verschijnen in een verzamelbundel.

Voorbeeld: Marc Laureys, ed., The world of Justus Lipsius: a contribution towards his intellectual biography. Proceedings of a colloquium held under the auspices of the Belgian Historical Institute in Rome (Rome, 22-24 May 1997) (Bruxelles: Institut historique belge de Rome, 1998)

Dissertatie: zie eindwerk.

Doctoraatsverhandeling: zie eindwerk.

E-books: Verzamelnaam voor digitale boeken, geschikt om te lezen op een e-reader of op de beeldschermen van computers en smartphones. Het betreft ofwel de digitale versie van een boek dat ook beschikbaar is in gedrukte vorm, ofwel een zogenaamde ‘digital-born’ publicatie die alleen beschikbaar is in digitale vorm.

Voorbeelden: online versie van Julia M. Wright, ed., A Companion to Irish Literature (e-book als digitale versie van een traditionele boekpublicatie); titels uit de Gutenberg<e> collectie van Columbia University Press (digital-born e-books)

Editie: De term ‘editie’ kan verschillende betekenissen hebben:

i. Een bepaalde uitgave of druk van een boek. Zowel literaire teksten als wetenschappelijke werken als andere boeken worden soms verschillende keren herdrukt, al dan niet met kleine of grote wijzigingen. Om je bronmateriaal correct te kunnen gebruiken is het van primordiaal belang om te weten welke versie of editie je in handen hebt.

ii. Als synoniem voor teksteditie (zie teksteditie).

(20)

Voorbeelden: National Geographic Atlas of the World. 8th edition. Washington:

national Geographic Society, 2005 (= editie in de eerste betekenis van het word); Q.

Horati Flacci Opera. Edited by D. R. Shackleton Bailey (Stuttgart: B. G. Teubner, 1985) (= editie als synoniem voor teksteditie)

Eindwerk (en doctoraatsverhandelingen): Vaak maakt een eindwerk deel uit van de examens ter afronding van een bepaald studietraject (bv. bachelor-, master- of doctoraatsopleiding).

Zeker voor een doctoraatsopleiding kan dit leiden tot een publicatie die de omvang heeft van een monografie, m.n. een doctoraatsverhandeling (ook wel dissertatie genoemd). Indien de opleiding met succes wordt afgerond, worden deze eindwerken meestal (in gedrukte of digitale vorm) bewaard aan de instelling waar de persoon in kwestie het diploma behaalde. Een doctoraatsverhandeling wordt bovendien vaak herwerkt door de auteur tot een volwaardige monografie die vervolgens wordt gepubliceerd door een wetenschappelijke uitgever. Omdat de versie van eindwerken die beschikbaar wordt gesteld, meestal de versie betreft vóór collegiale toetsing, dient men deze documenten met de nodige omzichtigheid te benaderen.

Voorbeeld: Jelle Debrye, “Scoren met de kop: een analyse van de headlines van wedstrijdverslagen tijdens het WK voetbal in 2010” (Masterproef, KU Leuven, 2011)

Encyclopedie: zie naslagwerk.

Feestbundel: zie Festschrift.

Festschrift (ook wel: hulde-album, feestbundel): Verzamelbundel van artikels die wordt aangeboden aan (de nagedachtenis van) een wetenschapsbeoefenaar bij een speciale gelegenheid (bv. afscheid van een wetenschappelijke instelling, jubileum, overlijden).

Voorbeeld: James E. Alatis – Howard B. Altman, eds. The second language classroom:

directions for the 1980's. Essays in honor of Mary Finocchiaro (New York: Oxford UP, 1981)

Grijze literatuur: Publicaties die niet via de klassieke kanalen van uitgeverijen en boekhandels verspreid worden (en daarom moeilijker traceerbaar zijn). Tot dit genre behoren veel losbladige publicaties, folders, programmaboekjes, enz.

Voorbeeld: Programmaboek Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant 26 september – 25 oktober 2011

(21)

Hulde-album: zie Festschrift.

Lietratuurlijst: zie bibliografie.

Monografie: Een gedetailleerde studie over een afgebakend wetenschappelijk onderwerp (bv.

een persoon, een plaats, een probleem, een tijdperk, een wetenschapstak, enz.). Een monografie vormt, in tegenstelling tot periodieke publicaties (zoals tijdschriften), een afgerond geheel.

Monografieën kunnen in gedrukte of digitale vorm verschijnen (of allebei), al is het zo dat in de Geesteswetenschappen de gedrukte monografie nog steeds het meest gangbaar is.

Voorbeeld: Laura Sangha, Angels and Belief in England, 1480-1700 (London: Pickering, 2012)

Naslagwerk (ook wel: referentiewerk): Een naslagwerk bevat een hele reeks korte bijdragen over een woord/persoon/begrip, alfabetisch geordend per lemma of sleutelwoord. De verschillende types naslagwerken zijn:

i. Taalkundige woordenboeken: behandelen enkel woorden

ii. Biografische woordenboeken: behandelen enkel personen

iii. Encyclopedieën: behandelen personen en begrippen

Voorbeelden: Encyclopedia Britannica (encyclopedie); ODNB – Oxford Dictionary of National Biography (biografisch woordenboek); Van Dale Woordenboeken (taalkundig woordenboek)

Offprint: zie overdruk.

Overdruk (ook wel: offprint): Een tijdschriftartikel of bijdrage in een boek dat apart is gedrukt met de bedoeling het afzonderlijk te verspreiden. Auteurs van tijdschriftartikels of bijdrages in boeken ontvangen vaak dergelijke overdrukken om die te verspreiden in hun wetenschappelijk netwerk.

Preprint: Wetenschappelijk artikel of wetenschappelijke bundel die in voorlopige vorm en in een beperkte oplage circuleert, en al dan niet later (eventueel gewijzigd) in definitieve vorm verschijnt.

(22)

Primaire literatuur: Verzamelnaam voor de categorie tekstuele bronnen (bv. romans, gedichten, enz.) die het object van onderzoek uitmaken. Publicaties over deze primaire literatuur als object van onderzoek noemt men secundaire literatuur (bv. monografieën of tijdschriftartikelen). Soms is het onderscheid tussen primaire en secundaire literatuur problematisch. Essays, bijvoorbeeld, kunnen beschouwd worden als scheppend werk (dus:

primaire literatuur), maar handelen tegelijkertijd vaak over andere primaire literatuur (en zijn dus ook secundaire literatuur in dat aspect). Een ander voorbeeld is een belangrijke wetenschappelijke studie die in een latere periode op haar beurt het onderwerp wordt van onderzoek, zoals Die Kultur der Renaissance in Italien, een monografie van Jacob Burckhardt uit 1860 over de Italiaanse Renaissance (dus: secundaire literatuur), die op zijn beurt ook bestudeerd wordt als een belangrijk voorbeeld van negentiende-eeuwse geschiedschrijving (dus: primaire literatuur).

Voorbeelden: Stevie Smith, Novel on Yellow Paper (London: Jonathan Cape, 1936) (=

primaire literatuur); Catherine A. Civello, Patterns of Ambivalence: The Fiction and Poetry of Stevie Smith (Columbia: Camden House, 1997) (= secundaire literatuur).

Proceedings: zie congresbundel.

Referentiewerk: zie naslagwerk.

Secundaire literatuur: zie primaire literatuur.

Special issue: zie themanummer.

Taalkundig woordenboek: zie naslagwerk.

Teksteditie: Wetenschappelijk verantwoorde uitgave van een tekstuele bron. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een diplomatische tekstuitgave, die tot in de details de originele tekst weergeeft; en een kritische tekstuitgave, die aandacht schenkt aan de overlevering van de tekst en varianten en fouten signaleert.

Voorbeelden: De gedrukte Nederlandse Reynaerttraditie: een diplomatische en synoptische uitgave naar de bronnen vanaf 1479 tot 1700. Bezorgd door Hans Rijns; met een Ten geleide door Paul Wackers (Hilversum: Verloren, 2007) (= diplomatische tekstuitgave); Q. Horati

(23)

Flacci Opera. Edited by D. R. Shackleton Bailey (Stuttgart: B. G. Teubner, 1985) (= kritische tekstuitgave)

Themanummer (ook wel: special issue): Speciaal nummer van een tijdschrift met artikels gegroepeerd rond één welbepaald onderwerp.

Voorbeeld: nummer 17.3 van French Cultural Studies (gepubliceerd door Sage in oktober 2006) is een themanummer over ‘Intellectual Diasporas/Departures’

Tijdschrift: Tijdschriften verschijnen periodiek (bv. maandelijks) en bevatten (veelal relatief korte) studies over onderwerpen binnen een bepaald interessedomein. Het is vanzelfsprekend noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen algemene tijdschriften (bv. Knack) en wetenschappelijke tijdschriften. Sommige wetenschappelijke tijdschriften bevatten naast wetenschappelijke artikels (die meestal collegiale toetsing hebben doorstaan voor publicatie) ook recensies, congresverslagen, korte mededelingen over onderzoeksprojecten, enz. Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen jaargangen en afleveringen van een tijdschrift, waarbij men dus meerdere afleveringen binnen eenzelfde jaargang kan hebben (bv. een tijdschrift dat om de drie maanden verschijnt biedt vier afleveringen per jaargang). Tijdschriften kunnen in gedrukte of digitale vorm verschijnen (of allebei). Online tijdschriften (bv. van één en dezelfde uitgever) worden vaak gebundeld in full-text databanken, zodat je tegelijkertijd meerdere afleveringen en meerdere jaargangen van meerdere tijdschriften kan doorzoeken.

Voorbeeld: Corpus Linguistics and Linguistic Theory (uitgegeven door Mouton de Gruyter sinds 2005); European Journal of English Studies (uitgegeven door Taylor and Francis sinds 1997) Verzamelbundel: Een werk in boekvorm dat een aantal afzonderlijke artikels verzamelt. Deze artikels kunnen al dan niet eerder verschenen zijn (bv. in tijdschriften) en/of van de hand van één of meerdere auteurs zijn. Zo verschijnt van gerenommeerde wetenschappelijke auteurs soms een soort van ‘best of’ in de vorm van een verzamelbundel van belangrijke artikels of boekbijdrages die ze in de loop van hun carrière hebben gepubliceerd. Andere soorten verzamelbundels zijn Festschriften en congresbundels.

Voorbeeld: Charles B. Guignon, ed., The existentialists: critical essays on Kierkegaard, Nietzsche, Heidegger, and Sartre (Totowa: Rowman & Littlefield, 2004)

(24)

2. Soorten bibliotheken

De bemiddeling van documentaire informatie in een wetenschappelijke context gebeurt voor een groot deel (maar dus niet uitsluitend) door bibliotheken. Het zijn immers de bibliotheken die de benodigde informatiebronnen verwerven (door aankoop, ruil of schenking), bewaren en ontsluiten. Sinds een tweetal decennia gaat het hierbij niet alleen om het traditionele gedrukte bibliotheekmateriaal (zoals boeken en tijdschriften), maar ook om digitaal materiaal (zoals databanken en elektronische tijdschriften). Bibliotheken bestaan in allerlei vormen en maten en kunnen uiteenlopende (niet-exclusieve) functies vervullen. Het is belangrijk om vertrouwd te zijn met de belangrijkste types bibliotheken en aanverwante instellingen, zodat je weet waar je terecht kan met een specifieke zoekopdracht.

Archief: Een archief, in de betekenis van “ruimte waar men documenten, registers, geluidsdragers, bestanden enz. uit het verleden bewaart” is geen bibliotheek in de strikte zin van het woord. Toch is het is belangrijk te beseffen dat sommige archieven ook over een boeken- en tijdschriftencollectie beschikken (net zoals sommige bibliotheken, naast een boeken- en tijdschriftencollectie, ook een archivalische collectie kunnen bewaren) en beschikken over een ruime verzameling grijze literatuur.

Digitale bibliotheek: De term ‘digitale bibliotheek’ verwijst:

 ofwel naar een bibliotheek als de verstrekker en beheerder van divers digitaal materiaal (bv. een aanbod aan elektronische tijdschriften, e-books en databanken). Een voorbeeld van een dergelijke digitale bibliotheek die van uitzonderlijk belang is voor studenten en onderzoekers in het wetenschapsdomein van de Letteren is de Digitale Bibliotheek Faculteit Letteren (https://bib.kuleuven.be/artes/digitale-bibliotheek). Deze bevat een selectie van wetenschappelijke informatiebronnen in digitale vorm, voorzien van een korte omschrijving en een link naar de informatiebron zelf. De aparte interface stelt je bovendien in staat op type informatiebron of op profiel (i.e. studeerrichting aan de Faculteit Letteren) te filteren.

 ofwel naar een verzameling elektronische bronnen die meestal rond een bepaald thema zijn samengebracht op één platform met een geïntegreerde zoekinterface. Een voorbeeld van elektronische bronnen die samengebracht werden rond een bepaald thema is de DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren), “een digitale collectie van teksten die behoren tot de Nederlandse letterkunde, taalkunde en

(25)

cultuurgeschiedenis van de vroegste tijd tot heden.”. Een meer algemeen voorbeeld, waarbij niet gefocust wordt op één thema maar waarbij kwantiteit overheerst op kwaliteit (waardoor het zeer kritisch gebruikt moet worden in het kader van wetenschappelijk onderzoek7), is Google Books.

Erfgoedbibliotheek: Een erfgoedbibliotheek is een bibliotheek die een belangrijk documentair patrimonium van (geschreven, gedrukte of elektronische) publicaties “voor de eeuwigheid”

bewaart, beheert, bibliografisch ontsluit en beschikbaar stelt. Deze bewaarfunctie kan ofwel de uitsluitende opdracht van de bibliotheek zijn, ofwel een gedeelte van de opdracht van de bibliotheek.

Nationale bibliotheek: Een nationale bibliotheek heeft als taak alle publicaties te verzamelen die in het betrokken land verschijnen. Eventueel kan die taak ook uitgebreid worden met het verzamelen van alle buitenlandse publicaties over datzelfde land. Normaal gezien gebeurt de vorming van een dergelijke collectie via het wettelijk depot, i.e. doordat alle binnenlandse uitgevers bij wet verplicht worden een exemplaar van elk van hun publicaties af te staan aan de nationale bibliotheek.

Openbare bibliotheek: Een openbare bibliotheek vervult een maatschappelijke rol en biedt doorgaans een selectie van fictie en non-fictie aan voor een divers publiek. Een openbare bibliotheek is voor iedereen toegankelijk en bevordert het vrije verkeer van informatie door deze op niet-commerciële basis beschikbaar te stellen.

Wetenschappelijke bibliotheek: Een wetenschappelijke bibliotheek heeft als taak een collectie op te bouwen en te beheren die in dienst staat van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Het voornaamste voorbeeld zijn universiteitsbibliotheken, die geregeld bestaan uit meerdere deelbibliotheken zoals faculteits-, departements-, of seminariebibliotheken en die deelcollecties beheren die gekoppeld zijn aan bepaalde onderzoeksgroepen of studeerrichtingen.

7 Zie tekst nr. 4 in de reader.

(26)

3. Samenvatting

Er zijn verschillende soorten informatiebronnen en wetenschappelijke publicaties, die bewaard kunnen worden in een veelheid van instellingen. Om snel en efficiënt informatie te verzamelen is het noodzakelijk dat je weet welke soort informatiebron of publicatie het meest relevant zal zijn voor jouw specifieke zoekopdracht en in welke instelling je die kan terugvinden.

(27)

Hoofdstuk 3:

Zoeken naar informatie

Om een efficiënte zoekactie uit te voeren moet je weten wat je precies zoekt (basisinformatie over een specifiek onderwerp? primaire literatuur? secundaire literatuur?), waar je moet zoeken (algemene zoekmachines? bibliografische databanken? bibliotheken?) en hoe je dat het best doet. Lukraak aan een zoekopdracht beginnen, leidt niet vaak – of in ieder geval niet snel – tot een betrouwbaar resultaat. Eerst een goede probleemstelling formuleren bespaart je heel wat werk, doordat je heel gericht kan zoeken naar de nodige informatie. Stel jezelf de volgende vragen:

(1) Hoeveel tijd heb ik? Referenties opzoeken en documenten lezen kost immers wel wat tijd en je moet die voor jezelf realistisch indelen.

(2) Hoe uitgebreid moet het resultaat zijn? Soms mag je je beperken tot recente literatuur; in andere gevallen moet je een exhaustieve literatuurlijst opstellen en dus ook oudere literatuur doornemen.

(3) Hoe luidt de precieze opdracht? Soms moet je enkel literatuur verzamelen; in andere gevallen moet je ook heel wat primaire literatuur doornemen of verschillende studies op hun waarde beoordelen en/of kritisch met elkaar vergelijken.

1. Wanneer gebruik je welke soort informatiebron?

Als je op zoek gaat naar basisinformatie over een onderwerp, ga je het best eerst ten rade bij (digitale of gedrukte) naslagwerken zoals encyclopedieën of biografische woordenboeken.

Daarin vind je namelijk snel beknopte informatie over algemene begrippen en personen, en referenties naar andere bronnen die je kan raadplegen als je meer wilt/moet weten. De basisinformatie die je op deze manier verzamelt zal je ook in staat stellen om geschikte zoektermen over jouw onderwerp te formuleren (zie verder).

Als je daarentegen op zoek bent naar publicaties van een bepaalde auteur, zal je in eerste instantie gebruik maken van catalogi zodat je een (gedrukte of digitale) editie van de gezochte bron kan vinden, bv. LIMO als je wilt weten of het boek dat je zoekt aanwezig is in een

(28)

bibliotheek van de KU Leuven of niet. Ben je daarentegen op zoek naar wetenschappelijke publicaties over een bepaald onderwerp maak je in eerste instantie gebruik van een wetenschappelijke zoekmachine en/of bibliografische databanken.

Veel gebruikers schakelen onmiddellijk een algemene zoekmachine, zoals Google, in bij elke zoekactie die ze ondernemen. Dat is echter zelden de beste stap om wetenschappelijke informatie te vinden. Zo zal je, wanneer je secundaire literatuur over een bepaald onderwerp zoekt, sneller en meer betrouwbare resultaten bekomen door een wetenschappelijke zoekmachine en/of bibliografische databanken te raadplegen. Het is namelijk zo dat de ranking van zoekresultaten in een algemene zoekmachine zoals Google deels bepaald wordt door niet- inhoudelijke (commerciële, statistische en nationalistische) factoren, dat lang niet alle wetenschappelijke informatie online beschikbaar is en dat de zoekresultaten bij een algemene zoekmachine niet gecontroleerd zijn op kwaliteit en betrouwbaarheid.8

Bovendien maakt niet iedereen even efficiënt gebruik van zoekmachines (ongeacht of het een algemene zoekmachine betreft zoals Google, of de zoekinterface van een gespecialiseerde bibliografische databank). Het is belangrijk om goede zoektermen te formuleren en het kan aangewezen zijn om deze zoektermen te combineren en/of gebruik te maken van shortcuts.

2. Sleutelwoorden en zoektermen

Op basis van een goed begrip van jouw zoekopdracht kan je een specifieke en scherp omlijnde probleemstelling formuleren. Uit die probleemstelling kan je sleutelwoorden afleiden.

Sleutelwoorden zijn de kernbegrippen van een probleemstelling en vormen de basis van een zoekactie. Deze sleutelwoorden leiden vervolgens tot zoektermen. De kunst bestaat er vanzelfsprekend in om met zo weinig mogelijk zoektermen zo veel mogelijk relevante en zo weinig mogelijk irrelevante informatie terug te vinden.

Een zoekterm kan op verschillende manieren gerelateerd zijn aan een sleutelwoord:

Morfologische varianten

Enkel- of meervoud, vervoegingen van werkwoorden, trappen van vergelijking, substantief-adjectief, enz.

8 Zie ook tekst nr. 5 in de reader over de mogelijke gevaren van Google.

(29)

Synoniem Een synoniem van een sleutelwoord is een ander woord met (ongeveer) dezelfde betekenis.

Vertaling Het is in de meeste gevallen noodzakelijk om bijvoorbeeld Engelse en/of Franse vertalingen van je sleutelwoorden te gebruiken. Afhankelijk van je onderwerp is het soms ook aangewezen om sleutelwoorden te vertalen naar het Duits, Italiaans, Spaans, enz.

Narrower Term Een narrower term (engere zoekterm) is een term die in relatie staat tot het sleutelwoord, maar een beperktere betekenis heeft.

Broader Term Een broader term (ruimere zoekterm) is een term die in relatie staat tot het sleutelwoord, maar een ruimere betekenis heeft.

Related Term Een related term (gerelateerde term) is een term die in nauwe relatie staat tot het sleutelwoord binnen de context van je onderwerp.

Tip: Hou ook rekening met spellingsvarianten (bv. tussen Brits en Amerikaans Engels of klassiek en middeleeuws Latijn) en varianten in auteursnamen (bv. Homerus, Homeros, Homère, Homer).

Voorbeeld

Je krijgt als opdracht: “Maak een bibliografie van wetenschappelijke publicaties over het gebruik van plaatsnamen in de romans van de zusters Brontë.”

Stap 1: Definieer de probleemstelling. De bovenstaande opdracht is niet om de betrokken romans te lezen (dus moet je niet noodzakelijk op zoek naar edities van deze romans in catalogi), noch om een vergelijkende studie te maken van wetenschappelijke publicaties. De opdracht is wel om de bibliografische gegevens samen te brengen van wetenschappelijke studies over plaatsnamen in de romans van de zusters Brontë.

Aangezien het om wetenschappelijke publicaties gaat, zal je ook wetenschappelijk verantwoorde informatiebronnen moeten gebruiken.

Stap 2: Als je niet goed vertrouwd bent met het onderwerp, zoek je eerst basisinformatie op in een naslagwerk. Zo zal je in bepaalde encyclopedieën en/of biografische woordenboeken basisinformatie terugvinden over wie de zusters Brontë waren, waar en

(30)

wanneer ze leefden, wie van deze zussen romans heeft geschreven, en welke titels deze romans dragen.

Stap 3: Bepaal de sleutelwoorden voor jouw zoekactie. Als je de opdracht goed leest en de probleemstelling goed begrijpt, weet je dat jouw sleutelwoorden niet “bibliografie”

of “publicaties” zijn, maar wel “plaatsnamen” en de “zusters Brontë”.

Stap 4: Bepaal de zoektermen op basis van jouw sleutelwoorden en de achtergrondinformatie die je hebt ingewonnen. Zo kan je niet alleen zoeken op

“plaatsnamen” maar ook op “plaatsnaam” (enkelvoud t.o. meervoud) of “toponiemen”

(synoniem) en zal het allicht ook nodig zijn om te zoeken op “Brontë sisters” (vertaling),

“Emily Brontë” (narrower term), “nineteenth-century English novels” (broader term) of

“The Tenant of Wildfell Hall” (related term).

3. Zoektermen combineren

Om zeer specifieke en gerichte informatie over je onderwerp terug te vinden, is het aangewezen zoektermen te combineren. Zo zal het bij het bovenstaande voorbeeld veel efficiënter zijn om een zoekactie uit te voeren op een combinatie van de zoektermen “place names” en “Brontë sisters”, dan om twee aparte zoekacties uit te voeren met dezelfde zoektermen. Er zijn vier belangrijke technieken om zoektermen te combineren, m.n.: (1) Booleaanse operatoren, (2) truncatietekens/wildcards, (3) exacte woordcombinatie en (4) “advanced search” met specifieke zoekvelden. Wees je wel bewust van het feit dat niet alle zoekmachines op dezelfde manier gebruik maken van Booleaanse operatoren, truncatietekens, of andere methodes om zoektermen te combineren. Controleer daarom bij twijfel de handleiding van het zoekinstrument in kwestie.

3.1. Booleaanse operatoren (AND, OR, NOT)

De Booleaans operatoren AND, OR en NOT ontlenen hun naam aan de Engelse wiskundige George Boole (1815-1864), wiens algebra een bepalende rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de computerwetenschap.

(31)

1) AND (of +)

Hiermee zoek je enkel naar informatie die beide zoektermen bevat. Als je gewoon meerdere zoektermen na elkaar plaatst, zullen de meeste zoekmachines deze zoektermen automatisch combineren met de Booleaanse AND-operator. In wiskundige termen heet dit de doorsnede.

Je gebruikt de Booleaanse operator AND om het aantal zoekresultaten te beperken: hoe meer zoektermen je door middel van AND in een zoekmachine combineert, hoe minder zoekresultaten je bekomt. Je zoekopdracht levert immers alleen resultaten op die alle zoektermen bevatten.

Bv. Een zoekopdracht “Sylvia” (A) AND “Plath” (B) zal alle items opleveren waarin zowel “Sylvia” als “Plath” (de doorsnede A+B) voorkomen.

2) OR (of ,)

Hiermee zoek je naar informatie die tenminste één van beide zoektermen bevat. In wiskundige termen heet dit de unie.

Je gebruikt de Booleaanse operator OR om een zoekterm uit te breiden met alternatieven. De zoekmachine zal immers alle resultaten leveren die ten minste één van de opgegeven zoektermen bevat. De resultaten kunnen m.a.w. meerdere van de opgegeven zoektermen bevatten, maar dat is niet noodzakelijk het geval.

Bv. Een zoekopdracht “Sylvia” (A) OR “Plath” (B) zal alle items opleveren waarin

“Sylvia” voorkomt en alle items waarin “Plath” voorkomt (de unie van A, B en A+B).

(32)

3) NOT (of -)

Hiermee zoek je naar informatie die de eerste maar niet de tweede zoekterm bevat.

In wiskundige termen heet dit het verschil.

Je gebruikt de Booleaanse operator NOT om een zoekterm uit te sluiten van je zoekopdracht.

Bv. Een zoekopdracht “Sylvia” (A) NOT “Plath” (B) levert resultaten op die het woord

“Sylvia” maar niet het woord “Plath” bevatten (het verschil dat enkel A oplevert).

Pas op! Bij het gebruik van de Booleaanse operatoren AND, OR of NOT is het wel degelijk nodig om hoofdletters te gebruiken, anders zal de zoekmachine deze niet als Booleaanse operatoren herkennen.

Pas op! Verwar niet met de gewone spreektaal. Als je zegt “Ik wil alles weten over katten en honden”, dan zoek je naar informatie die of over katten of over honden of over beide dieren gaat. Deze “en” uit de spreektaal komt dus overeen met de Booleaanse operator OR.

Tip: Je kan meerdere Booleaanse operatoren met elkaar combineren door ronde haakjes te gebruiken. Op die manier bepaal je de prioriteit van de zoektermen. Bijvoorbeeld:

(33)

3.2. Truncatietekens/wildcards

Sommige zoektermen kunnen sterk aan elkaar verwant zijn. Aan de hand van truncatietekens of wildcards kan je op een eenvoudige manier gelijkende zoektermen met elkaar combineren, bv.

 Als je een stamwoord gebruikt als zoekterm, m.a.w. een woord dat verschillende eindes kan hebben

Bv.: zon, maar ook zonnen, zonneschijn, zonnemelk, zonlicht, zonnig

 Als je één zoekterm wilt gebruiken om te zoeken naar verschillende zoektermen die slechts weinig verschillen op het vlak van spelling

Bv.: woman, women

 Als er verschillende spellingen mogelijk zijn voor een bepaalde zoekterm, of je bent niet helemaal zeker van de spelling

Bv.: color, colour

Truncatietekens of wildcards verschillen van databank tot databank: je moet de “hulp” pagina van de database controleren om te weten welke symbolen worden toegepast. De symbolen die het vaakst gebruikt worden zijn:

*

Het teken * (asterisk) gebruik je ter vervanging van geen, één, of meerdere karakters. Je kan dat teken meestal enkel achteraan de woordstam gebruiken.

Voorbeeld: appel* voor appel, appels, appelboom, enz.

?

Het teken ? (vraagteken) gebruik je ter vervanging van geen of één karakter. Je kan dit teken gebruiken achteraan het woord en in sommige zoekmachines ook midden in een woord.

Voorbeeld: appel? voor appel en appels (maar dus niet voor appelboom), wom?n voor woman en women

Tip: Het is de kunst om niet te vroeg of te laat te trunceren in een woord. Als je bv. op zoek bent naar informatie over de boekdrukkunst (waarbij je ook op ‘boekdrukpers’ en

‘boekdrukker’ wilt zoeken), zoek je dus best op ‘boekdruk*’ en niet op ‘boek*’ (want anders krijg je ook resultaten over boekhandels, boekingsagenten, enz.).

(34)

3.3. Exacte woordcombinatie (“string search”)

Als je enkel resultaten wilt terugvinden die de ingegeven zoektermen in exact dezelfde volgorde bevatten, plaats dan je zoektermen tussen dubbele aanhalingstekens (“ ”). Op die manier vermijd je irrelevante zoekresultaten. Exacte woordcombinatie is eigenlijk een strenge versie van de Booleaanse AND-operator: de zoektermen moeten vlak bij elkaar staan, in de volgorde die door jou wordt vastgelegd.

Pas op! Exacte woordcombinatie werkt alleen met dubbele aanhalingstekens (en dus niet met enkele aanhalingstekens).

Voorbeelden:

Martin Luther King geeft zoekresultaten over de 20ste-eeuwse Amerikaanse dominee Martin Luther King, maar ook over de 16de- eeuwse hervormer (Martin Luther = Maarten Luther) in combinatie met één of andere koning

“Martin Luther King” geeft enkel zoekresultaten over Martin Luther King (met de betreffende woorden in die volgorde), en zal dus alleen maar resultaten opleveren over de 20ste-eeuwse Amerikaanse dominee

“Martin Luther” NOT “Martin Luther King”

geeft enkel zoekresultaten over de 16e-eeuwse Maarten Luther, maar niet over Martin Luther King

3.4. Zoekvelden specifiëren

Veel zoekmachines staan ook toe om in een advanced search op verschillende velden tegelijk te zoeken. Dit wil zeggen dat je bijvoorbeeld een bepaalde titel van een bepaalde auteur kan zoeken, door in het zoekveld “auteur” de naam van de auteur op te geven en in het zoekveld

“titel” de titel van het werk. Hieronder een voorbeeld van het gebruik van verschillende zoekvelden in de advanced search zoekinterface van JSTOR:

(35)

4. Extra zoektips voor Google

Naast het verstandig combineren van zoektermen, kan je ook voordeel halen uit een aantal handige zoekoperatoren, die werken voor Google (en sommige andere zoekmachines).

Pas op! Deze operatoren worden onmiddellijk gevolgd door de zoekterm. M.a.w.: plaats geen spatie na de dubbele punt.

site: Deze operator beperkt de zoekopdracht tot de gespecifieerde website of het gespecifieerde domein.

Bv. De zoekopdracht “site:leuven.be politie” zal resultaten opleveren over politie op de website van de stad Leuven

Bv. De zoekopdracht “site:be belastingen” zal resultaten opleveren over belastingen op Belgische websites (met domeinnaam .be), en Nederlandse websites (met domeinnaam .nl) uitsluiten.

filetype: Deze operator zoekt naar een bepaald bestandformaat (bv. doc of docx voor Word-bestanden, pdf voor pdf-bestanden, ppt of pptx voor Powerpoint- bestanden, enz.)

Bv. De zoekopdracht “filetype:pdf Open Access” zal pdf-bestanden opleveren die over Open Access handelen.

allintitle: Deze operator levert resultaten op waarbij de zoektermen prominent aanwezig zijn op de website (bv. in het URL-adres of bovenaan de pagina).

Als je slechts op één titelwoord wenst te zoeken, volstaat “intitle:”.

(36)

allinurl: Deze operator levert resultaten op waarbij de zoektermen deel uitmaken van het URL-adres van de pagina. Als je slechts op één titelwoord wenst te zoeken, volstaat “inurl:”.

discussions: Deze operator beperkt de zoekopdracht tot internetfora, discussiegroepen en opiniepagina’s.

5. Hoe krijg ik meer/minder zoekresultaten?

5.1. Minder zoekresultaten

Niemand is bereid om honderden of duizenden zoekresultaten afzonderlijk te beoordelen op hun relevantie. Het is dus zaak om op een verstandige manier maximaal enkele tientallen zoekresultaten te krijgen zonder relevante zoekresultaten overboord te gooien.

Hieronder een aantal tips die je kan gebruiken als je onredelijk veel zoekresultaten krijgt:

Tip 1: Gebruik de Booleaanse AND-operator en vermijd de Booleaanse OR-operator.

Tip 2: Trunceer zo laat mogelijk.

Tip 3: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken om verschillende zoektermen te combineren.

Tip 4: Gebruik geavanceerd zoeken i.p.v. eenvoudig zoeken om zeer gericht te kunnen zoeken door middel van filters (bv. enkel zoeken op auteur, op titel, op publicatiedatum of op een bepaald publicatietype).

5.2. Meer zoekresultaten

Het is frustrerend om geen zoekresultaten te krijgen. Het is natuurlijk mogelijk dat de zoekmachine in kwestie inderdaad niet leidt tot relevante informatie over je onderwerp. Maar pas als je de volgende zoekstrategieën hebt toegepast, kan je meer zekerheid hebben dat het gebruikte instrument geen of weinig resultaten biedt voor jouw zoekactie:

Tip 1: Gebruik synoniemen, vertalingen en meervouden en combineer deze met het sleutelwoord door middel van de Booleaanse OR-operator.

Tip 2: Gebruik related terms en broader terms en combineer deze met de Booleaanse OR-operator.

(37)

Tip 3: Laat de bibliografische databank indien mogelijk zelf gerelateerde zoektermen integreren in de zoekactie.

6. Attenderingsservices

Een goede zoekactie definiëren is één ding, maar hoe weet je, bv. bij het afronden van een paper, zeker dat er geen nieuw tijdschriftartikel over het door jou bestudeerde onderwerp is verschenen één week nadat je je zoekactie verrichtte? Heel wat bibliografische databanken bieden hier een oplossing voor door een gepersonaliseerde omgeving aan te bieden, waarin je niet alleen gevonden referenties kan bewaren en exporteren, maar ook attenderingen kan instellen op nieuwe publicaties. Er zijn vaak twee mogelijkheden om een attendering te activeren: via e-mail (waarbij je bij elk nieuw resultaat een e-mailbericht krijgt) of via RSS (i.e.

webfeed waarbij je bij een nieuw resultaat een bericht in je feedreader – bv. Feedly – ontvangt).

De drie belangrijkste soorten attenderingen zijn:

6.1. Attenderingen op zoekacties (search alert)

Je kan attenderingen instellen op zoekacties zodat je per e-mail of via RSS op de hoogte blijft van nieuwe publicaties die beantwoorden aan een vooraf gedefinieerde zoekactie. Je kan hierbij vaak zelf het tijdsinterval (dag, week, maand, enz.) van de attenderingen kiezen, alsook de periode waarin deze attendering geactiveerd blijft.

6.2. Attenderingen op tijdschriften (TOC alert)

Je kan attenderingen instellen op tijdschriften (of op clusters van tijdschriften), zodat je per e- mail of via RSS op de hoogte wordt gebracht wanneer een nieuwe aflevering van het gespecifieerde tijdschrift beschikbaar is. De benaming TOC alert (TOC = Table of Contents) vindt zijn oorsprong in het feit dat je bij dit attenderingsbericht vaak ook meteen de inhoudsopgave van de betreffende aflevering te zien krijgt.

Wie wil kan ook een beroep doen op een zgn. TOC service, i.e. een gratis portaalsite die de tijdschriften van honderden wetenschappelijke uitgevers samenbrengt. Een belangrijk voorbeeld is JournalTOCs, dat momenteel de inhoudstafels van meer dan 25.000 tijdschriften van meer dan 2.500 verschillende uitgevers omvat.9

9 http://www.journaltocs.ac.uk.

(38)

6.3. Attenderingen op referenties (citation alert)

Je kan attenderingen instellen op nieuwe citaties van een bepaalde publicatie, d.w.z. op nieuwe publicaties die naar een door jou gemarkeerde publicatie verwijzen. Onderzoekers gebruiken deze functionaliteit ook om na te gaan in hoeverre hun eigen publicaties gebruikt en geciteerd worden in andere wetenschappelijke literatuur.

7. Samenvatting

Het is belangrijk om een scherp geformuleerde probleemstelling af te leiden uit de oorspronkelijke zoekopdracht. Uit die goed afgelijnde probleemstelling kan je vervolgens sleutelwoorden afleiden, i.e. een beperkt aantal kernbegrippen met onmiddellijke relevantie voor je opdracht. Als je de sleutelwoorden van je probleemstelling aanvult met vertalingen, synoniemen, related terms, narrower terms en broader terms, kom je tot een goede set van geschikte zoektermen. Die zoektermen kunnen vervolgens gecombineerd worden om een zo sluitend mogelijke zoekopdracht uit te voeren. De belangrijkste technieken om zoektermen te combineren zijn: (1) Booleaanse operatoren, (2) truncatietekens/wildcards, (3) exacte woordcombinatie en (4) geavanceerd zoeken met een combinatie van verschillende zoekvelden.

Daarnaast bieden bepaalde zoekmachines, zoals Google, ook handige zoekoperatoren die toestaan om een zeer gerichte zoekopdracht uit te voeren. Om ook in de toekomst op de hoogte te blijven van nieuwe resultaten op basis van een specifieke zoekopdracht staan veel bibliografische databanken toe om attenderingen in te stellen. Er zijn drie soorten attenderingen:

(1) search alerts, (2) TOC alerts en (3) citation alerts.

(39)

Hoofdstuk 4:

Bronvermeldingen

Bij het schrijven van een wetenschappelijk werkstuk is het noodzakelijk om de lezer zo correct en volledig mogelijk te informeren over de gebruikte informatiebronnen. Dat gebeurt via een bibliografie/literatuurlijst en door verwijzingen – twee elementen die medebepalend zijn voor de waarde van een wetenschappelijke publicatie. Indien je – bewust of onbewust – jouw bronnen niet of op een onvolledige of foutieve manier vermeldt, misleid je de lezer en bega je wetenschappelijke fraude die bekend staat als plagiaat.

1. Plagiaat

10

1.1. Wat is plagiaat?

In het onderwijs- en examenreglement van de KU Leuven, artikel 84, wordt plagiaat als volgt gedefinieerd:

Plagiaat is “de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, ontwerpen, beelden, plannen, code, ...) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm.

Het feit of de onregelmatigheid het gevolg is van een bewuste keuze van de studenten en of ze de betrokkenen al dan niet een onterecht voordeel heeft opgeleverd, is irrelevant bij de feitelijke vaststelling.”11

Plagiaat heeft volgens deze definitie dus verscheidene mogelijke verschijningsvormen:

het woordelijk of bijna woordelijk overnemen van teksten (of onderdelen ervan), ongeacht het soort bron (dus ook digitale bronnen die gratis beschikbaar zijn via het internet of een cursustekst), zonder adequate bronvermelding;

het woordelijk of bijna woordelijk overnemen van een mondelinge bron (bv. les, lezing, interview, gesprek, enz.) zonder adequate bronvermelding;

10 Zie ook http://www.kuleuven.be/onderwijs/plagiaat.

11 https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017; geraadpleegd op 04/08/2017.

(40)

het kopiëren van afbeeldingen, schema’s, grafieken, figuren, enz. zonder adequate bronvermelding;

het parafraseren van andermans argumentatie zonder adequate bronvermelding;

het vertalen van teksten zonder adequate bronvermelding;

het hergebruiken van eigen werk zonder adequate bronvermelding (bv. stukken van een vroegere paper recycleren voor een bachelorproef zonder te refereren naar die vroegere paper). Het is nl. zo dat de overname van eigen werk zonder bronvermelding volgens de definitie van plagiaat die aan de KU Leuven wordt gebruikt, expliciet als examenfraude wordt beschouwd. De vraag wie het intellectueel eigendomsrecht over de betrokken tekst bezit, is hierbij niet relevant.

Plagiaat wordt, in de context van onderwijs, beschouwd als examenfraude. Er bestaan ook andere vormen van wetenschappelijke fraude die evenmin aanvaardbaar zijn (zowel voor onderzoekers als voor studenten), zoals:

het overnemen van referenties uit andere bronnen zonder dat je het werk waaraan je refereert zelf hebt geraadpleegd ;

het al dan niet tegen betaling verwerven of laten bewerken van werkstukken en dit laten doorgaan als eigen werk;

het simuleren of vervalsen van onderzoeksgegevens.12

1.2. Sancties

Indien plagiaat wordt vastgesteld, volgt er aan de KU Leuven een sanctie, ongeacht of deze fraude werd gepleegd door personeelsleden of studenten. In het geval van studenten wordt plagiaat beschouwd als een geval van examenfraude die valt onder de sectie onregelmatigheden van het onderwijs- en examenregelement (afdeling 11, artikels 85 en 86). Daarin staat onder meer te lezen13:

“Op grond van een bij het examen begane onregelmatigheid kan de examencommissie onverminderd art. 90 §2 bij de beraadslaging of in een vervroegde bijeenkomst beslissen dat de betrokken studenten:

12 Een goed overzicht van concrete voorbeelden van wetenschapsfraude wordt geboden in tekst nr. 6 in de reader.

13 https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017; geraadpleegd op 04/08/2017.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien is de opdrachtnemer gerechtigd de tussen hem en de opdrachtgever bestaande overeenkomsten, voor zover deze nog niet  zijn uitgevoerd, zonder rechterlijke tussenkomst

In dat geval hoeft u geen schadevergoeding te betalen voor het niet uitgevoerde deel van de opdracht?. Wel betaalt u de uren die ik tot het moment van beëindiging

2) indien de verzekerde zich bevindt in een geval van verval van waarborg voorzien door het hogervermelde artikel 6; of 3) voor zover de aansprakelijke daadwerkelijk gedekt wordt

ledensecretariaat moet worden gezonden. De ondertekening betekent dat de aanmelder zich onderwerpt aan de bepalingen van statuten en huishoudelijk reglement der vereniging en aan de

Zeker aan studenten die Grieks met Latijn combineren en die (nog) niet kiezen voor een lerarenopleiding, kunnen we het traject klassieke traditie warm aanbevelen met vakken

5 (a) Het aantal punten dat toekomt aan een Rankingpaar op een Rankinglijst in de Rankingdisciplines voor Adults 10 Dans, Junior II, Youth en Under 21 en in de PD

*Wie tot in 2020-2021 geen (of beperkt aantal) vakken opgenomen had van de 2e bachelor =&gt; nieuwe

Wanneer de auditor na afloop van deze audit een positieve beoordeling geeft, blijft het certificaat zijn geldigheid behouden.. 2 e