• No results found

Attenderingen op referenties (citation alert)

Hoofdstuk 3: Zoeken naar informatie

6. Attenderingsservices

6.3. Attenderingen op referenties (citation alert)

Je kan attenderingen instellen op nieuwe citaties van een bepaalde publicatie, d.w.z. op nieuwe publicaties die naar een door jou gemarkeerde publicatie verwijzen. Onderzoekers gebruiken deze functionaliteit ook om na te gaan in hoeverre hun eigen publicaties gebruikt en geciteerd worden in andere wetenschappelijke literatuur.

7. Samenvatting

Het is belangrijk om een scherp geformuleerde probleemstelling af te leiden uit de oorspronkelijke zoekopdracht. Uit die goed afgelijnde probleemstelling kan je vervolgens sleutelwoorden afleiden, i.e. een beperkt aantal kernbegrippen met onmiddellijke relevantie voor je opdracht. Als je de sleutelwoorden van je probleemstelling aanvult met vertalingen, synoniemen, related terms, narrower terms en broader terms, kom je tot een goede set van geschikte zoektermen. Die zoektermen kunnen vervolgens gecombineerd worden om een zo sluitend mogelijke zoekopdracht uit te voeren. De belangrijkste technieken om zoektermen te combineren zijn: (1) Booleaanse operatoren, (2) truncatietekens/wildcards, (3) exacte woordcombinatie en (4) geavanceerd zoeken met een combinatie van verschillende zoekvelden.

Daarnaast bieden bepaalde zoekmachines, zoals Google, ook handige zoekoperatoren die toestaan om een zeer gerichte zoekopdracht uit te voeren. Om ook in de toekomst op de hoogte te blijven van nieuwe resultaten op basis van een specifieke zoekopdracht staan veel bibliografische databanken toe om attenderingen in te stellen. Er zijn drie soorten attenderingen:

(1) search alerts, (2) TOC alerts en (3) citation alerts.

Hoofdstuk 4:

Bronvermeldingen

Bij het schrijven van een wetenschappelijk werkstuk is het noodzakelijk om de lezer zo correct en volledig mogelijk te informeren over de gebruikte informatiebronnen. Dat gebeurt via een bibliografie/literatuurlijst en door verwijzingen – twee elementen die medebepalend zijn voor de waarde van een wetenschappelijke publicatie. Indien je – bewust of onbewust – jouw bronnen niet of op een onvolledige of foutieve manier vermeldt, misleid je de lezer en bega je wetenschappelijke fraude die bekend staat als plagiaat.

1. Plagiaat

10

1.1. Wat is plagiaat?

In het onderwijs- en examenreglement van de KU Leuven, artikel 84, wordt plagiaat als volgt gedefinieerd:

Plagiaat is “de overname zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, ontwerpen, beelden, plannen, code, ...) van anderen of van eerder werk van zichzelf, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm.

Het feit of de onregelmatigheid het gevolg is van een bewuste keuze van de studenten en of ze de betrokkenen al dan niet een onterecht voordeel heeft opgeleverd, is irrelevant bij de feitelijke vaststelling.”11

Plagiaat heeft volgens deze definitie dus verscheidene mogelijke verschijningsvormen:

het woordelijk of bijna woordelijk overnemen van teksten (of onderdelen ervan), ongeacht het soort bron (dus ook digitale bronnen die gratis beschikbaar zijn via het internet of een cursustekst), zonder adequate bronvermelding;

het woordelijk of bijna woordelijk overnemen van een mondelinge bron (bv. les, lezing, interview, gesprek, enz.) zonder adequate bronvermelding;

10 Zie ook http://www.kuleuven.be/onderwijs/plagiaat.

11 https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017; geraadpleegd op 04/08/2017.

het kopiëren van afbeeldingen, schema’s, grafieken, figuren, enz. zonder adequate bronvermelding;

het parafraseren van andermans argumentatie zonder adequate bronvermelding;

het vertalen van teksten zonder adequate bronvermelding;

het hergebruiken van eigen werk zonder adequate bronvermelding (bv. stukken van een vroegere paper recycleren voor een bachelorproef zonder te refereren naar die vroegere paper). Het is nl. zo dat de overname van eigen werk zonder bronvermelding volgens de definitie van plagiaat die aan de KU Leuven wordt gebruikt, expliciet als examenfraude wordt beschouwd. De vraag wie het intellectueel eigendomsrecht over de betrokken tekst bezit, is hierbij niet relevant.

Plagiaat wordt, in de context van onderwijs, beschouwd als examenfraude. Er bestaan ook andere vormen van wetenschappelijke fraude die evenmin aanvaardbaar zijn (zowel voor onderzoekers als voor studenten), zoals:

het overnemen van referenties uit andere bronnen zonder dat je het werk waaraan je refereert zelf hebt geraadpleegd ;

het al dan niet tegen betaling verwerven of laten bewerken van werkstukken en dit laten doorgaan als eigen werk;

het simuleren of vervalsen van onderzoeksgegevens.12

1.2. Sancties

Indien plagiaat wordt vastgesteld, volgt er aan de KU Leuven een sanctie, ongeacht of deze fraude werd gepleegd door personeelsleden of studenten. In het geval van studenten wordt plagiaat beschouwd als een geval van examenfraude die valt onder de sectie onregelmatigheden van het onderwijs- en examenregelement (afdeling 11, artikels 85 en 86). Daarin staat onder meer te lezen13:

“Op grond van een bij het examen begane onregelmatigheid kan de examencommissie onverminderd art. 90 §2 bij de beraadslaging of in een vervroegde bijeenkomst beslissen dat de betrokken studenten:

12 Een goed overzicht van concrete voorbeelden van wetenschapsfraude wordt geboden in tekst nr. 6 in de reader.

13 https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2017; geraadpleegd op 04/08/2017.

1° het examen op een ongeldige wijze hebben afgelegd en het opnieuw moeten afleggen op een door de faculteit te bepalen tijdstip;

2° een aangepast cijfer krijgen op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;

3° een 0 krijgen op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of van een onderdeel ervan;

4° geen cijfers krijgen voor enkele of alle examens van de betrokken opleiding in de betrokken examenperiode;

5° afgewezen worden voor een of meer opleidingsonderdelen. In dat geval krijgen deze studenten voor die examenperiode een 0 voor de betrokken opleidingsonderdelen en kunnen ze pas ten vroegste in het volgende academiejaar opnieuw aan een examen over deze onderdelen deelnemen;

6° afgewezen worden voor een opleiding. In dat geval kunnen deze studenten zich ten vroegste opnieuw inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezenen verliezen alle examencijfers die zij in de betrokken examenperiode hebben behaald.

Deze sanctie kan slechts op grond van een zeer ernstige onregelmatigheid worden uitgesproken; over de ernst van de onregelmatigheid oordeelt de examencommissie;

7° het recht tot inschrijving voor een eerstvolgend academiejaar of de eerstvolgende twee academiejaren verliezen. Deze sanctie geldt voor alle opleidingen aan de KU Leuven en kan enkel uitgesproken worden in combinatie met een afwijzing voor een opleiding.

In samenhang met de sancties 4°, 5°, 6° en 7° kan de examencommissie bovendien beslissen dat de regel van behoud van het hoogste examenresultaat vervalt.

In samenhang met de sancties 3° tot 7° kan de examencommissie de betrokken studenten eveneens opleggen het betrokken werkstuk op basis van bepaalde suggesties grondig te herwerken dan wel op basis van een nieuw onderwerp uit te werken.

In geval van feiten die te maken hebben met de ongeoorloofde overname van teksten, kan de examencommissie aan de sancties een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van bijscholing koppelen met betrekking tot plagiaatpreventie.”

1.3. Hoe plagiaat vermijden?

Je pleegt geen plagiaat als je je bronnen correct vermeldt, zowel wanneer je een bron citeert als wanneer je die parafraseert.

Een citaat is een woordelijke weergave van zinnen of zinsneden uit de bestudeerde teksten of uit secundaire literatuur. Zo kan je bijvoorbeeld een stuk uit de bestudeerde tekst letterlijk opnemen om de diverse elementen ervan te kunnen bespreken; of je kan de zienswijze van iemand anders letterlijk weergeven ter ondersteuning van je eigen argumentatie. Citaten worden letterlijk opgenomen, inclusief leestekens of zelfs spelfouten. Als je iemands woorden letterlijk overneemt, gebruik je aanhalingstekens en verwijs je volledig en correct naar de gebruikte bron.

Een parafrase is een weergave van iemands woorden of ideeën met eigen woorden; het is dus geen letterlijke weergave. Als je iemands woorden of ideeën samenvat of parafraseert, moet je geen aanhalingstekens gebruiken en volstaat het om volledig en correct naar de gebruikte bron te verwijzen.

Tips:

Zorg er tijdens je onderzoek voor dat je bij het nemen van notities correct en gedetailleerd de bron aangeeft; dit verzekert dat je niet verkeerd citeert of ongewild plagieert, maakt het jezelf veel gemakkelijker om achteraf exact te achterhalen wat de auteur schreef en bespaart je bij het afwerken van je werkstuk veel tijd. Zorg er m.a.w.

voor dat je bij het nemen van notities een duidelijk onderscheid maakt tussen de passages die je overschrijft, passages die je parafraseert, en jouw eigen commentaar.

Wees volledig in je bronverwijzing.

2. Verwijzen naar informatiebronnen

Om plagiaat te vermijden moet je correct verwijzen naar de informatiebronnen die je gebruikt hebt. Toch is het soms moeilijk te oordelen hoe vaak je dat precies moet doen. Zo volstaat het, bijvoorbeeld, niet om eenmalig te verwijzen naar een specifieke bron als je je voor verschillende delen van jouw werkstuk gebaseerd hebt op deze bron. Anderzijds is het ook niet aangewezen om, als je vaak dezelfde bron hebt gebruikt, bij quasi iedere zin in jouw werkstuk een voetnoot te plaatsen met telkens dezelfde bronvermelding. Het is met andere woorden belangrijk dat je de juiste balans tussen te weinig en te veel verwijzen vindt.

Voorbeeld: voor een paper over Thomas Mann gebruik je veel informatie uit onderstaande artikels:

Ludo Abicht, ‘Thomas Mann en de Verlichting,’ Streven, 79 (2012): 684-93.

Todd Kontje, ‘Thomas Mann’s Wälsungenblut: The Married Artist and the “Jewish Question”,’ Publications of the Modern Language Association of America, 123-1 (2008): 109-24.

Herbert H. Lehnert, ‘Fictional Orientations in Thomas Mann’s Biography,’

Publications of the Modern Language Association of America, 88-5 (1973): 1146-61.

Je verwijst te weinig als je je voor bepaalde onderdelen van jouw werkstuk veelvuldig baseert op deze artikels, maar er slechts eenmaal naar verwijst – bv. door één algemene referentie in de inleiding van jouw paper. Je verwijst te veel als je bij iedere zin die geen citaat of parafrase is naar deze artikels verwijst. Een goede balans is om per alinea waarbij je je op een specifiek artikel hebt gebaseerd én bij ieder citaat of parafrase uit één van deze artikels, naar de precieze passage in het betreffende artikel te verwijzen.

Je moet niet verwijzen als je een algemeen bekend feit vermeldt. Dit is een ietwat rekbaar begrip, maar een goed criterium is dat je ouders dit feit eveneens kennen zonder dat zij hiervoor informatie moeten opzoeken. Zo zijn de begin- en einddatum van de Eerste Wereldoorlog of de naam van de huidige president van de Verenigde Staten van Amerika algemeen bekende feiten, dus behoeven ze geen bronvermelding. De begin- en einddatum van de Derde Punische Oorlog (149-146 v.C.) of de naam van de Senaatsvoorzitter van Madagaskar in de periode 2008-2009 (Yvan Randriasandratriniony), daarentegen, zijn niet algemeen bekend en behoeven wel een verwijzing als je ze in een werkstuk vermeldt.

3. Bibliografische software

Zoals reeds aangehaald is het noodzakelijk om tijdens jouw opzoekingswerk nauwkeurig bij te houden welke bronnen je gebruikt, zodat je er later, bij het afwerken van je werkstuk, correct en volledig naar kunt refereren. De bibliografische gegevens van geraadpleegde bronnen kan je op velerlei manieren bijhouden, maar in recente jaren zijn meer en meer onderzoekers en studenten overgeschakeld op gespecialiseerde bibliografische software om referenties te bewaren en te beheren. Deze bibliografische software kan ook gebruikt worden om automatisch

referenties of een bibliografie te genereren, vormgegeven volgens een citatiestijl naar keuze.

Bekende en veel gebruikte voorbeelden van dergelijke bibliografische software zijn Zotero (met als grote voordeel dat dit een gratis instrument is dat je zowel on- als offline kan gebruiken) en Endnote. Gedenk wel dat het gebruik van bibliografische software pas zinvol is als je ook voldoende aandacht besteedt aan het beheer van de bewaarde referenties, bv. door aan verstandig folderbeheer te doen (waarbij je bijvoorbeeld voor elk werkstuk een andere folder voorziet) of door verstandig gebruik te maken van tags of labels.

4. Citatiestijlen

In een wetenschappelijke publicatie identificeert een auteur het gebruikte bronnenmateriaal aan de hand van een bibliografie en/of verwijzingen. Een verwijzing is een bibliografische referentie die bedoeld is om de lezer bij het precieze fragment van de gebruikte informatiebron te brengen. Vaak is het zo dat een verwijzing een verkorte vorm is van de volledige bibliografische referentie die elders in hetzelfde document terug te vinden is (meestal in een bibliografie achteraan het artikel of het boek in kwestie), waarbij bv. alleen de familienaam van de auteur en de relevante pagina(’s) (in plaats van de begin- en eindpagina van het volledige artikel) worden vermeld. Er bestaan verschillende methodes van verwijzing:

Verwijzing in voetnoot: in de tekst zelf wordt een voetnootnummer geplaatst; in de voetnoot onderaan de pagina vindt de lezer de bijhorende bibliografische referentie(s) (meestal in verkorte vorm).

Verwijzing in eindnoot: in de tekst zelf wordt een eindnootnummer geplaatst; in de eindnoot achteraan het document vindt de lezer de bijhorende bibliografische referentie(s) (meestal in verkorte vorm).

Verwijzing in de tekst: de bibliografische referentie(s) wordt/worden in verkorte vorm in de tekst zelf geplaatst (meestal tussen ronde haakjes).

Het precieze gebruik en de opmaak van de verwijzingen en de bibliografie worden bepaald door de citatiestijl die de auteur hanteert. Er zijn verschillende citatiestijlen gangbaar, die gedetailleerd beschreven worden in gespecialiseerde handleidingen. Deze handleidingen beschrijven hoe men precies en volledig moet verwijzen, afhankelijk van het specifieke publicatietype (monografieën, artikels in verzamelbundels, tijdschriftartikels, webpagina’s, naslagwerken, enz.), en behandelen alle mogelijke complicaties (meerdere auteurs,

heruitgaven, vertalingen, reeksen, online bronnen, enz.) tot op de laatste komma’s, cursiveringen, aanhalingstekens en punten – die allen zeer belangrijk zijn in nauwkeurig opgestelde bronvermeldingen. Publicaties in het wetenschapsdomein van de Letteren zijn doorgaans opgesteld volgens de richtlijnen van The Chicago Manual of Style, de MHRA (Modern Humanities Research Association) Style Guide of de MLA (Modern Language Association) Style.14 Binnen deze stijlen kan bovendien verder onderscheid gemaakt worden tussen verschillende toepassingen: zo is er een “notes and bibliography”-versie van de Chicago-stijl (met verwijzingen in voet- of eindnoten en een bibliografie achteraan het document) die vooral in de Geesteswetenschappen wordt toegepast, en een “author-date”-versie van de Chicago-stijl (met zeer beknopte verwijzingen in de tekst en een bibliografie achteraan het document) die vooral in de Biomedische en Gedragswetenschappen wordt gebruikt. Welke citatiestijl een auteur moet gebruiken wordt meestal bepaald door de redacteur of de redactiecommissie van het tijdschrift, de verzamelbundel, of de reeks waarin de publicatie verschijnt. Bij het schrijven van een paper zal de docent doorgaans een specifieke citatiestijl opleggen (die de studenten vervolgens consequent moeten toepassen voor alle bronvermeldingen in de paper).

Tip: Sommige citatiestijlen gebruiken meer gegevens dan andere. Het is dus belangrijk dat je zo vroeg mogelijk in het schrijfproces weet welke stijl je zal gebruiken en dat je bij jouw opzoekingswerk altijd zoveel mogelijk gegevens noteert om te vermijden dat je op het laatste nippertje nog extra gegevens (bv. reekstitel, pagina’s) moet opzoeken voor het aanvullen van referenties.

Ondanks de verschillen tussen de verschillende citatiestijlen, streven ze natuurlijk wel allemaal hetzelfde doel na – namelijk: zo efficiënt, volledig en duidelijk mogelijk informatie verstrekken over het gebruikte bronnenmateriaal, zodat de lezer precies weet welke bronnen werden gebruikt en, als hij/zij dat wenst, deze bronnen kan controleren. Om die reden bevatten ze ook telkens nagenoeg dezelfde standaardelementen, die we voor de voornaamste publicatietypes op een rijtje zetten:

14 Zie respectievelijk http://www.chicagomanualofstyle.org/home.html (waar ook een gratis “quick guide” wordt aangeboden), http://www.mhra.org.uk/style en http:// style.mla.org.

4.1. Monografie

Standaardelementen in de volledige bibliografische referentie: auteur(s) van de monografie, titel van de monografie en publicatiegegevens (plaats van uitgave, uitgever, jaar van uitgave).

In het geval de monografie in een reeks verschenen is, wordt soms ook de reekstitel en het reeksnummer aangegeven.

Voorbeeld: een monografie over Keats, geschreven door Douglas Bush en gepubliceerd in 1966.

Chicago-stijl15: Volledige bibliografische referentie:

Bush, Douglas. John Keats: His Life and Writings. London: Weidenfeld and Nicolson, 1966.

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar p. 6 in dit boek):

Bush, John Keats, 6

MLA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Bush, Douglas. John Keats: His Life and Writings. London: Weidenfeld and Nicolson, 1966. Print.

Beknopte verwijzing in de tekst (bv. naar p. 6 in dit boek):

(Bush 6)

MHRA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Douglas Bush, John Keats: His Life and Writings (London: Weidenfeld and Nicolson, 1966).

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar p. 6 in dit boek):

Bush, p. 6

4.2. Verzamelbundel

Standaardelementen in de volledige bibliografische referentie: redacteur(s) van de verzamelbundel, titel van de verzamelbundel en publicatiegegevens (plaats van uitgave, uitgever, jaar van uitgave). In het geval de verzamelbundel in een reeks verschenen is, wordt soms ook de reekstitel en het reeksnummer aangegeven.

Voorbeeld: een verzamelbundel over Shakespeare’s gedichten onder redactie van Patrick Cheney.

Chicago-stijl: Volledige bibliografische referentie:

15 In dit en de volgende voorbeelden wordt telkens de “notes and bibliography”-versie van de Chicago-stijl toegepast.

Cheney, Patrick, ed. The Cambridge Companion to Shakespeare’s Poetry.

Cambridge: Cambridge University Press, 2007.

MLA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Cheney, Patrick, ed. The Cambridge Companion to Shakespeare’s Poetry.

Cambridge: Cambridge UP, 2007. Print.

MHRA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

The Cambridge Companion to Shakespeare’s Poetry, ed. by Patrick Cheney (Cambridge: Cambridge University Press, 2007).

4.3. Artikel in een verzamelbundel

Standaardelementen in de volledige bibliografische referentie: auteur(s) van het artikel, titel van het artikel, redacteur(s) van de verzamelbundel waarin dit artikel verschenen is, titel van de verzamelbundel waarin dit artikel verschenen is, publicatiegegevens (plaats van uitgave, uitgever, jaar van uitgave) en begin- en eindpagina. In het geval de verzamelbundel in een reeks verschenen is, wordt soms ook de reekstitel en het reeksnummer aangegeven.

Voorbeeld: een artikel over de Suite du Merlin in een verzamelbundel uit 1959.

Chicago-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Bogdanow, Fanni. “The Suite du Merlin and the Post-Vulgate Roman du Graal.” In Arthurian Literature in the Middle Ages: A Collaborative History, edited by Roger Sherman Loomis, 325-35. Oxford: Clarendon Press, 1959.

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar p. 330 in dit artikel):

Bogdanow, “The Suite du Merlin,” 330 MLA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Bogdanow, Fanni. “The Suite du Merlin and the Post-Vulgate Roman du Graal.” Arthurian Literature in the Middle Ages: A Collaborative History.

Ed. Roger Sherman Loomis. Oxford: Clarendon P, 1959. 325-35. Print.

Beknopte verwijzing in de tekst (bv. naar p. 330 in dit artikel):

(Bogdanow 330)

MHRA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Fanni Bogdanow, ‘The Suite du Merlin and the Post-Vulgate Roman du Graal’, in Arthurian Literature in the Middle Ages: A Collaborative History, ed. by Roger Sherman Loomis (Oxford: Clarendon Press, 1959), pp. 325-35.

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar p. 330 in dit artikel):

Bogdanow, p. 330

4.4. Artikel in een gedrukt wetenschappelijk tijdschrift

Standaardelementen in de volledige bibliografische referentie: auteur(s) van het artikel, titel van het artikel, titel van het tijdschrift waarin dit artikel verschenen is, de jaargang (soms + aflevering) van het tijdschrift waarin dit artikel verschenen is, het jaar van uitgave en de begin- en eindpagina’s.

Voorbeeld: een artikel over Plato’s Republiek, verschenen in Classical Philology.

Chicago-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Weinstein, Joshua I. “The Market in Plato’s Republic.” Classical Philology 104 (2009): 439-58.

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar pagina’s 452 en 453 in dit artikel):

Weinstein, “Plato’s Republic,” 452-53 MLA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Weinstein, Joshua I. “The Market in Plato’s Republic.” Classical Philology 104 (2009): 439-458. Print.

Beknopte verwijzing in de tekst (bv. naar pagina’s 452 en 453 in dit artikel):

(Weinstein 452-53)

MHRA-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Joshua I. Weinstein, ‘The Market in Plato’s Republic’, Classical Philology, 104 (2009), 439-58.

Beknopte verwijzing in een noot (bv. naar pagina’s 452 en 453 in dit artikel):

Weinstein, pp. 452-53

4.5. Artikel in een online wetenschappelijk tijdschrift

Standaardelementen in de volledige bibliografische referentie: auteur(s) van het artikel, titel van het artikel, titel van het tijdschrift waarin dit artikel verschenen is, de jaargang (soms + aflevering) van het tijdschrift waarin dit artikel verschenen is, het jaar van uitgave en de begin- en eindpagina (indien het tijdschrift paginanummering heeft). Vaak wordt ook de datum van consultatie toegevoegd en/of de DOI (digital object identifier, i.e. een permanente link voor een bestand op het internet) of – als er geen doi beschikbaar is – de URL (uniform resource locator, i.e. het webadres).

Voorbeeld: een artikel in het online tijdschrift Arachne@Rutgers.

Chicago-stijl: Volledige bibliografische referentie:

Schmidt-Nieto, Jorge R. “The Political Side of Bilingual Education: The

Schmidt-Nieto, Jorge R. “The Political Side of Bilingual Education: The