• No results found

PROEFWERKPROEFWERK H7 --- 26/11/10 H7 --- 26/11/10 NN ATUURKUNDEATUURKUNDE - - KLASKLAS 5 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "PROEFWERKPROEFWERK H7 --- 26/11/10 H7 --- 26/11/10 NN ATUURKUNDEATUURKUNDE - - KLASKLAS 5 5"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

N

ATUURKUNDE

ATUURKUNDE

-

-

KLAS

KLAS

5

5

PROEFWERK

PROEFWERK

H7 --- 26/11/10

H7 --- 26/11/10

Het proefwerk bestaat uit 3 opgaven; totaal 32 punten.

Opgave 1: gasontladingsbuis (4 p)

In een gasontladingsbuis (zoals een TL-buis) zijn het gassen die licht geven. Bij een gasontladingslamp krijg je altijd een lijnenspectrum. De werking ervan begint doordat een elektron uit de kathode wordt vrijgemaakt. Leg kort, maar natuurkundig juist uit:

- waarom het gas in een gasontladingslamp een lage druk moet hebben;

- wat er met een gasatoom gebeurt als een vrijgemaakt elektron op het atoom botst; - waarom het gas dan licht gaat geven;

- waarom dat licht een lijnenspectrum vormt en geen continu spectrum. (4p)

Opgave 2: Foto-elektrisch effect (12 p)

In figuur 1 zie je een schematische weergave van een opstelling waarin het foto-elektrisch effect (FEE) wordt toegepast: op een kathode (K) laat men licht vallen met een bepaalde frequentie; als het licht voldoende energie heeft, worden uit de kathode elektronen vrijgemaakt die naar de anode (A) gaan bewegen; dan meet de µA-meter een fotostroompje. Door de instelbare

spanning tussen anode en kathode (UAK) worden de vrijgemaakte elektronen meer of minder

naar de anode toegetrokken.

De kathode die we gebruiken is gemaakt van rubidium (Rb).

We hebben twee monochromatische lasers die we gebruiken om licht op het rubidium te laten vallen:

- een rode laser met f = 0,450·1015 Hz

- een groene laser met f = 0,560·1015 Hz

Beide lasers zenden per seconde evenveel fotonen uit (de intensiteit is even groot).

a) Bereken voor beide lasers de energie van een foton in eV. (2p)

b) Laat m.b.v. een gegeven uit BINAS zien dat het foto-elektrisch effect optreedt bij de groene laser, maar niet bij de rode. (2p)

c) Bereken de snelheid waarmee een elektron vrijkomt als het groene licht op de Rb-kathode valt.

(4p) We meten voor de groene laser hoe groot de stroom is als we

de spanning UAK variëren. Zie hiervoor de rechterzijde van

figuur 2

(UAK ≥ 0, traject QRS). Vervolgens remmen we de vrijkomende

elektronen juist af door de + en – pool om te draaien, zie de linkerzijde van figuur 2 (UAK<0, traject QP). De (negatieve)

spanning waarbij de stroomsterkte 0 A is, heet de remspanning Urem.

De groene laser wordt nu vervangen door een blauwe, met dezelfde intensiteit (evenveel fotonen per seconde). We meten weer het verloop van de stroomsterkte als functie van de spanning UAK.

Figuur 1

Figuur 2

(2)

d) Leg uit of de verzadigingsstroom (traject RS) bij de blauwe laser hoger, lager of even

groot is in vergelijking met de verzadigingsstroom bij de groene laser.

(2p)

e) Leg uit of de remspanning Urem (punt P) bij de blauwe laser groter, kleiner of even

groot is in vergelijking met de verzadigingsstroom bij de groene laser.

(2p)

(3)

Opgave 3: Sterilisatie (16 p)

Medische artikelen, zoals injectiespuiten en naalden, mogen na gebruik niet zomaar

weggegooid worden, omdat ze verontreinigd kunnen zijn met schadelijke micro-organismen. Daarom worden ze eerst gesteriliseerd door ze te bestralen met γ-straling. Daarna worden ze afgevoerd.

Een medewerker van een afvalverwerkingsbedrijf vraagt zich bezorgd af of hij de bestraalde artikelen wel mee zal nemen omdat hij bang is dat deze na de behandeling ioniserende straling uitzenden.

a) Leg uit of deze bezorgdheid terecht is of niet. (2p)

Als stalingsbron voor het steriliseren wordt kobalt-60 gebruikt.

b) Geef de vervalreactie van kobalt-60.

(3p)

De kobaltbron bevat op een bepaalde dag 5,0·1020 atomen kobalt-60. Als het aantal

kobalt-60-atomen in de bron is afgenomen tot 2,0·1020 moet de bron vervangen worden.

c) Bereken na hoeveel tijd de bron vervangen moet worden.

(3p)

(Je mag hierbij GEEN gebruik maken van de CALC-intersect-functie van je GRM!)

De γ-fotonen uit het kobalt-60 hebben elk een energie van 2,0 MeV.

Om te voorkomen dat te veel γ-straling de buitenwereld bereikt, wordt het bestralen uitgevoerd in een ijzeren vat.

d) Bereken hoe dik dit vat moet zijn als minimaal 95% van de uitgezonden γ-straling door

het vat geabsorbeerd moet worden. (4p)

De stralingsdosis die de bestraalde micro-organismen absorberen, kan worden berekend met de formule:

D = Eabs / m

met D de stralingsdosis in Gray (= J/kg), Eabs de geabsorbeerde stralingsenergie in J en m de

massa van het bestraalde micro-organisme in kg.

Om zelfs de taaiste schadelijke micro-organismen onschadelijk te maken, moeten deze

bestraald worden met een stralingsdosis van minstens 1·104 Gray. Zo’n micro-organisme heeft

een massa van 0,020 µg.

e) Bereken hoeveel γ-fotonen (van 2,0 MeV elk) nodig zijn om zo’n micro-organisme

onschadelijk te maken. (4p)

(4)

UITWERKING proefwerk H7 Opgave 1 (4p)

- Lage druk, zodat vrijgemaakt elektron voldoende snelheid kan maken (1p) - Atoom neemt energie van elektron op, komt in aangeslagen toestand (1p) - Terugval naar grondtoestand gaat samen met uitzending fotonen (1p)

- Bij elke overgang hoort specifieke energie, dus specifieke frequente/kleur/lijn; beperkt aantal overgangen, dus beperkt aantal lijnen (1p)

Opgave 2 (12p)

a) Ef = h·f = 6,626·10-34·0,45·1015 = 2,98·10-19 J = 1,86 eV (rood)

idem: 3,71·10-19 J = 2,32 eV (groen)

gebruik E = h·f voor energie in J, met h juist (2x ½p)

omrekenen naar eV (2x ½p)

b) BINAS 24: Wu, Rb = 2,13 eV(of opzoeken fgrens) (1p)

dus Ef is bij groen groter dan Wu, bij rood kleiner (beide expliciet noemen!) (2x ½p)

(of: f is bij groen groter dan fgrens, bij rood kleiner)

c) Ek = Ef – Wu = 2,32 – 2,13 = 0,19 eV (1p)

omrekenen naar J  3,04·10-20 J (onafgerond: 2,316 eV->2,98·10-20J) (1p)

Ek = ½ ·m·v2 met me = 9,1·10-31 kg (1p)

3,04·10-20 = ½ · 9,1·10-31·v2  v2 = 6,69·1010  v = 2,6·105 m/s (1p)

d) intensiteit gelijk, evenveel fotonen maken evenveel elektronen vrij (1p)

verzadigingsstroom, dus spanning waarbij alle vrijgemaakte elektronen anode bereiken: evenveel elektronen, dus evenveel stroom

(1p)

e) Blauw licht heeft meer energie dan groen licht, dus maakt elektronen vrij met meer Ekin

(1p)

Derhalve meer spanning nodig om alle elektronen af te remmen (1p)

Opgave 3 (16 p)

a) Bestraald worden wil zeggen dat ioniserende straling op voorwerp valt (1p) Bevat daarna zelf geen radioactieve stoffen, dus zenden geen straling uit. Dus bezorgdheid niet terecht (1p)

b) 60

27Co  6028Ni + 0-1e + γ

elektron rechts van de pijl, in juiste notatie (1p)

kloppend maken atoomnummer en massagetal (1p)

gamma-straling erbij (1p)

c) N(t) = N(0) · (½)t/t1/2 , halveringstijd = 5,27 jaar (1p)

2,0·1020 = 5,0·1020 · (½)t/5,27

log 0,4 = t/5,27·log(½) (1p)

uitwerken: t = 5,27·log(0,4)/log(½) = 7,0 jaar (1p)

d) halveringsdikte ijzer bij 2,0 MeV  2,1 cm (1p) 95% geabsorbeerd, dus 5% erdoorheen (1p) I(x) = I(0)· (½)x/d1/2 0,05 = (½)x/2,1 (1p)

x = 2,1 log (0,05)/log(0,5) = 9,1 cm (1p)

e) 0,020 µg = 0,020·10-9 kg (1p)

(5)

2,0 MeV = 2,0·106·1,6·10-19 = 3,2·10-13 J (1p)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gedetecteerd kunnen worden. Voor het gemak: het polonium zit precies in het midden van de volle theepot, die een diameter van 15 cm heeft. De γ-straling gaat even goed door thee

e. Bereken bij welke spanning elektronen die met maximale kinetische energie uit de kathode zijn ontsnapt, net niet meer de anode bereiken.. Heb je bij e) geen antwoord gevonden,

uit het energieschema de drie emissielijnen (geel, groen en blauw) horen en teken de bijbehorende pijlen in het schema op de bijlage. Omdat deze drie emissielijnen de

In figuur 1 zie je een schematische weergave van een opstelling waarin het foto- elektrisch effect (FEE) wordt toegepast: op een kathode (K) laat men licht vallen met een

Dirk gaat met zijn kleine neefje Jasper naar de speeltuin.. Hij zet ‘m op

Janna bepaalt de massa van haar dochter: aan de unster hangt ze een schaal (massa 1,2 kg), waarin de baby kan worden gelegd. Ze merkt dat de veer 30,6 cm lang is als de schaal met

a) Bereken de snelheid van de auto van Bassie (ga ervan uit dat Bassie met dezelfde constante snelheid is blijven rijden) en laat zien of Bassie inderdaad geflitst wordt,

This indicates that both high levels (over-arousal) and low levels (under-arousal) of behavioral responses to challenge (i.e., distress vocalizations) predicted low levels of