• No results found

Impuls voor kennisnetwerken gericht op specifieke doelgroepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Impuls voor kennisnetwerken gericht op specifieke doelgroepen"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Kennisnetwerken voor specifieke doelgroepen

Programmatekst

Januari 2020

(3)

Colofon

ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Vooruitgang vraagt om onderzoek en ontwikkeling. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek én stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis – om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren.

ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.

Voor meer informatie over het programma Academische Werkplaatsen voor Specifieke Doelgroepen kunt u contact opnemen met het secretariaat via e-mail brug@zonmw.nl of telefoon 070 349 5250.

ZonMw

Laan van Nieuw Oost-Indië 334 Postbus 93245

2509 AE Den Haag Tel. 070 349 51 11 www.zonmw.nl

info@zonmw.nl

Sociale media

www.facebook.com/zonmwNL www.twitter.com/zonmw

www.linkedin.com/company/zonmw www.youtube.com/ZonMwTV

(4)

Inhoud

1 Inleiding ... 5

2 Achtergrond van het programma ... 7

3 Belangrijke uitgangspunten bij het vormgeven van een duurzame kennisinfrastructuur ... 8

4 Wat zijn de beoogde resultaten? ... 9

5 Uitvoering van het programma ... 10

6 Communicatie ... 12

Bijlagen

A Opdrachtbrief Academische Werkplaatsen voor specifieke doelgroepen ... 13

(5)

1 Inleiding

Ook mensen met een beperking willen, indien mogelijk, graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen en zorg ontvangen in hun eigen omgeving.

Voor bepaalde groepen met voortgeschreden chronische problematiek lukt dat uiteindelijk niet en is opname in een verpleeghuis noodzakelijk. Dit vraagt om specifieke ondersteuning en expertise.

Hoewel de zorg voor mensen met een chronische aandoening en/of beperking in Nederland over het algemeen op orde is, zijn er binnen deze groep ook cliënten met aandoeningen die weinig voorkomen, terwijl de zorgbehoefte hoogcomplex is. Specifiek zijn dit: cliënten met de ziekte van Huntington, het syndroom van Korsakov, Multiple Sclerose, SGLVG en niet-aangeboren hersenletsel in de chronische fase. Specifiek onder deze groepen cliënten ligt een grote urgentie om deze specifieke zorg verder te verbeteren.

Een belangrijke barrière in het verbeteren van de zorgkwaliteit is het gebrek aan ontwikkeling, verspreiding en toepassing van kennis voor deze specifieke doelgroepen. Samen met meerdere partijen in het veld heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vastgesteld dat een impuls nodig is voor deze specifieke doelgroepen in de langdurige zorg om de kennisontwikkeling te stimuleren door het opzetten van een kennisinfrastructuur voor deze specifieke doelgroepen.

In het kader van de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg lopen er al verschillende initiatieven die hieraan bijdragen, zoals de vernieuwing van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en Verpleeghuiszorg en de ZonMw-programma’s Langdurige Zorg en Ondersteuning (LZO) en Gewoon Bijzonder.

In het programma LZO zijn cliënten, kennisinfrastructuur, netwerken, integrale zorg en ondersteuning én praktijkgericht onderzoek kernelementen. Het programma bouwt aan een duurzame kennisbasis waarin bestaande kennis wordt gedeeld en verder ontwikkeld, maar ook nieuwe kennis en innovatieve ideeën de ruimte krijgen.

In het programma Gewoon Bijzonder wordt gewerkt aan het ontwikkelen van nieuwe kennis, het meer structureel implementeren, actualiseren en borgen van kennis op het terrein van gezondheid, gedrag en participatie, en aan het verder verbeteren van de kennisinfrastructuur in de gehandicaptenzorg.

Daarnaast wordt er vanuit het programma Gewoon Bijzonder gewerkt aan een initiatief om de inter- en multidisciplinaire aanpak (d.m.v. de transitional care unit) te ontwikkelen voor kinderen met een medical complexity.

Ook zijn in de afgelopen jaren verschillende academische werkplaatsen opgericht die zowel op langdurige ouderenzorg als op verstandelijke beperking gericht zijn. Het programma Kennisnetwerken Academische Werkplaatsen Ouderenzorg (KAWO) is in 2017 opgestart. Via dit programma worden in totaal zes academische werkplaatsen met een focus op de langdurige ouderenzorg gefinancierd. De Academische Werkplaatsen voor mensen met een Verstandelijke Beperking (AWVB) zijn in 2018 gestart en hebben als focus de gehandicaptenzorg.

Verder is in het voorjaar van 2019 het rapport ‘Expertisecentra langdurige zorg’ uitgekomen wat in opdracht van VWS door KPMG is geschreven. Uit dit rapport blijkt dat er een noodzaak is tot onderzoek naar het borgen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg voor laagvolume hoogcomplexe doelgroepen in de langdurige zorg. De opdracht voor dit programma springt in op deze noodzaak. Tijdens het programma zal er ook contact worden onderhouden met de commissie die verdere uitvoering gaat geven aan dit rapport. Een eerste contact is inmiddels gelegd.

Met bovenstaande initiatieven wordt reeds sterk ingezet op het verbeteren van de zorgkwaliteit in de langdurige zorg. De ontwikkeling van nieuwe kennis én de verspreiding en toepassing van reeds bestaande kennis is evenzeer van belang, ook voor specifieke doelgroepen in de langdurige zorg.

Daarom heeft het ministerie van VWS, directie Langdurige Zorg, ZonMw gevraagd een top-down- programmavoorstel uit te werken in aansluiting op de reeds lopende programma’s voor de

ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, zoals hierboven geschreven. (zie de opdrachtbrief in bijlage A). De titel voor het programma luidt ‘Kennisnetwerken voor specifieke doelgroepen in de langdurige zorg’, kortweg ‘Kennisnetwerken SD’.

(6)

Het Ministerie van VWS vraagt ZonMw een beknopt plan van aanpak op te stellen op basis waarvan meerjarige verplichtingen met vooralsnog vijf samenwerkingsverbanden aan worden gegaan ten behoeve van de vormgeving en versterking van de kennisinfrastructuur. Dit om tot een adequate en structurele infrastructuur te komen, kennisontwikkeling te stimuleren en daarmee de kwaliteit van zorg voor deze specifieke doelgroepen te verbeteren.

Naast deze programmatekst zal ZonMw een meerjarige begroting en liquiditeitsprognose opstellen en ter goedkeuring aanbieden. Deze geven inzicht in de betaalbaarstelling van de middelen aan de kennisnetwerken en de door ZonMw te maken kosten.

(7)

2 Achtergrond van het programma

Naar aanleiding van verschillende gesprekken die VWS heeft gevoerd en nog voert in het kader van de verdere op- en uitbouw van de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg is bij VWS een visie ontstaan op de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn de volgende:

- Kennisvragen dienen vanaf de werkvloer (praktijk, lokaal beleid en onderwijs)

geïnventariseerd te worden. De relevantie voor de praktijk dient leidend te zijn bij het uit te voeren onderzoek.

- Kennisnetwerken werken hierbij samen met cliënten en naasten.

- Het onderzoek dient vanuit een nauwe samenwerking tussen professionals, universiteiten, cliënten, en mbo- en hbo-instellingen te worden uitgevoerd, waarbij men elkaars expertise kan versterken.

- Onderzoeksresultaten dienen in de vorm van concrete producten gepresenteerd te worden zodat deze ook op de werkvloer gebruikt kunnen worden.

In Nederland werken verschillende zorginstellingen in samenwerking met universiteiten, hbo- en mbo- instellingen al meerdere jaren samen aan oplossingen voor huidige en toekomstige problemen in de langdurige gehandicaptenzorg en ouderenzorg, door het ontwikkelen, wetenschappelijk toetsen en implementeren van innovatieve en effectieve zorgconcepten. De werkzaamheden en het

ontwikkelproces passen in het voorliggende programma en vormen een sterk fundament om de doelstellingen van VWS, inzake het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor specifieke doelgroepen in de langdurige zorg, te realiseren.

Op dit moment komen vijf van dergelijke netwerken in aanmerking voor meerjarige financiering vanuit het voorliggende programma.

(8)

3 Belangrijke uitgangspunten bij het vormgeven van een duurzame kennisinfrastructuur

Het doel van het programma Kennisnetwerken SD is om vijf reeds bestaande

samenwerkingsverbanden te versterken. Het betreft de volgende samenwerkingsverbanden:

- Korsakov Kenniscentrum, Cynthia Vogeler

- Expertisecentrum SGLVG De Borg, Marjet van Baggum - NAH Kennisnetwerk, Kitty Jurrius

- Huntington Netwerk Nederland, Ruth Veenhuizen - Nieuw Unicum MS-Expertisecentrum, Liesbeth Kooij

Kern van het programma is de duurzame versterking van deze netwerken die de opdracht hebben om zorginhoudelijk wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek te initiëren, te faciliteren en uit te voeren. Waarbij onderzoeksvragen aansluiten bij de behoeften van de cliënt en de praktijk.

Het doel hiervan is de verbetering van de kwaliteit van leven, de kwaliteit van zorg én de kwaliteit van het werk voor deze cliënten die hoogcomplexe zorg nodig hebben. Daarom werken medewerkers uit zorg- en kennisinstellingen binnen deze kennisnetwerken samen aan het ontwikkelen van nieuwe kennis die aan die doelstelling bijdraagt. Dit werkt bevorderend voor de toepassing van nieuwe kennis in de zorgpraktijk en het onderwijs (mbo, hbo, wo) en de brede verspreiding en implementatie van effectieve interventies. Kennis die vanuit de kennisnetwerken wordt opgeleverd is beschikbaar voor de hele sector van de langdurige zorg. De meerjarige financiële impuls aan de kennisnetwerken zal op den duur dus ook een versterking van de opbrengsten hebben. Daarom hebben de kennisnetwerken een actieve rol in het bruikbaar maken van resultaten en de toeleiding van resultaten naar de praktijk en de professionals via het initiële onderwijs (mbo, hbo, wo) en via scholing op de werkvloer.

Daarnaast biedt het mogelijkheden dat ook het mbo-onderwijs hun kennisvragen bij deze kennisnetwerken neer kunnen leggen.

Voor de vijf kennisnetwerken geldt dat aangesloten moet worden op belangrijke ontwikkelingen zoals het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en de Arbeidsmarktagenda 2023. De samenstelling van de kennisnetwerken kan van elkaar verschillen De concrete inrichting en aanpak is aan de kennisnetwerken zelf.

Voor de komende jaren heeft VWS de volgende middelen beschikbaar gesteld, gelijkelijk verdeeld over de 5 genoemde kennisnetwerken:

x €1.000 2019 2020 2021 2022 2023

250 500 500 500 500

Per kennisnetwerk is er in 2019 € 50.000,- beschikbaar en in de periode 2020 t/m 2023 €100.000,- per jaar.

Indien zich andere initiatieven melden die zich mogelijk ook graag aan zouden willen sluiten bij dit programma, zal hiervoor in samenwerking met het ministerie van VWS een procedure worden gestart.

Toelating vindt plaats op basis van nog te bepalen randvoorwaarden en een advies van een adviescommissie.

Uitbreiding zal niet ten koste gaan beschikbare middelen voor vijf kennisnetwerken.

(9)

4 Wat zijn de beoogde resultaten?

Met de meerjarige financiering wordt een hefboomwerking tot stand gebracht en worden de vijf kennisnetwerken versterkt in hun infrastructuur. Voorbeelden zijn:

- De uitbreiding van de multidisciplinaire wetenschappelijke staf aan universiteiten, - Het creëren van duobanen tussen praktijk en/of kennisinstellingen en/of het gedeeltelijk

vrijstellen van zorgprofessionals voor structurele deelname aan het netwerk of deelname aan onderzoeksprojecten.

- Het aanstellen van communicatiemedewerkers die in staat zijn een goede vertaling te maken van de resultaten voor de professionals op de werkvloer,

- Het aanstellen van implementatiemedewerkers die meedenken om het onderzoek en de resultaten zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de wensen en behoeften van de cliënten en de professionals,

- Het aanstellen van onderwijskundigen die in staat zijn resultaten via de gebaande paden richting het onderwijs of andersoortige scholing te verspreiden.

De kennisnetwerken zullen hier op hun eigen manier invulling aan geven, afgestemd op de specifieke behoeften.

Het vergroten van deze slagkracht moet leiden tot versterking van de positie van ieder afzonderlijk kennisnetwerk in het verwerven van fondsen voor de uitvoering van onderzoek. Dat kan zijn bij bekende onderzoekfinanciers als ZonMw of NWO, maar ook bij de EU, koepel- of

brancheorganisaties, opleidingsinstituten, verzekeraars, kennisinstituten of bijvoorbeeld het bedrijfsleven. De verwachting is dat daarmee het aantal, de omvang en de kwaliteit van

onderzoeksprojecten binnen ieder kennisnetwerk zal toenemen, waardoor er meer kennis voor deze specifieke groep cliënten wordt gegenereerd.

Met de versterking van het wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek kan worden gewerkt aan het uiteindelijke doel: het verbeteren van de kwaliteit van leven, de kwaliteit van zorg én de kwaliteit van het werk voor cliënten met deze specifieke aandoeningen. Dit levert nieuwe kennis op die gebruikt wordt voor het ontwikkelen en evalueren van nieuwe interventies, hulpmiddelen en methoden die worden geïmplementeerd in de zorgpraktijk en het onderwijs.

Nieuwe (ervarings)kennis, resultaten en producten van kennisnetwerken zijn beschikbaar voor de gehele sector. Voor de verspreiding en implementatie daarvan werken de kennisnetwerken nauw samen met Vilans (Kennisplein Zorg voor Beter) en relevante beroeps- en onderwijsorganisaties.

Andere opmerkingen die van belang zijn:

- Voor zover de kennisnetwerken nog niet samenwerken met de beroepsopleidingen, dienen deze alsnog tot stand te worden gebracht. Dit om ervoor te zorgen dat de ontwikkelde kennis ook zijn weg vindt naar de opleidingen.

- De kennisnetwerken moeten openstaan voor nieuwe partijen die willen aanhaken.

- De kennisnetwerken zoeken waar relevant verbinding met de academische werkplaatsen ouderenzorg en de academische werkplaatsen verstandelijke beperking en werken waar mogelijk samen.

De focus van de kennisnetwerken in het kader van dit programma ligt op de langdurige zorg voor mensen met de specifieke aandoeningen zoals hierboven genoemd. Hierbij gaat het niet alleen om intramurale zorg, maar ook om extramurale zorg, aangezien een groot deel van de cliënten met deze aandoening nog thuis woont.

(10)

5 Uitvoering van het programma

Start van het programma

De kennisnetwerken worden uitgenodigd om in eerste instantie een uitgewerkt plan van aanpak in te dienen bij ZonMw voor het komend jaar (2020). Dit plan wordt aangevuld met een globale beschrijving van:

• De basisstructuur;

• Samenwerkende partijen;

• Relevante stakeholders;

• De rol van ervaringsdeskundigen;

• Focus kennisnetwerkorganigram;

• Besluitvorming;

• Visie en ambitie;

• Aansluiting bij het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg;

• Verwachte opbrengsten.

De exacte vereisten zullen worden opgenomen en toegelicht in een subsidieoproep.

Verantwoording via rapportage

In november van elk jaar wordt een nieuw jaarplan met begroting opgevraagd. In dit jaarplan wordt een beschrijving van de plannen voor de komende 12 maanden gevraagd met de daarbij behorende begroting. Het jaarplan bestaat o.a. uit de volgende onderdelen:

- Hoe wordt een multidisciplinaire aanpak gerealiseerd?

- Op welke wijze wordt de capaciteit van het kennisnetwerk vergroot (detacheringen/dubbelaanstellingen e.d.)?

- Een beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de betrokkenheid van de cliënt, de zorgprofessionals en andere eindgebruikers bij de formulering van en de prioritering in

onderzoeksvragen.

- Een beschrijving van de samenwerking met regionale/landelijke netwerken of consortia gericht op de gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Evenals een beschrijving van de relatie en samenhang met andere academische werkplaatsen (jeugd, ouderen, sociaal domein).

- Op welke wijze en met welke middelen vorm en inhoud wordt gegeven aan implementatie, kennisdeling en communicatie.

- Een beschrijving hoe de verbinding met voornamelijk mbo-opleidingen, scholing en onderwijs vorm krijgt in het kennisnetwerk.

- Een beschrijving van onderlinge samenwerking en afstemming van de vijf kennisnetwerken.

In 2020 wordt ook een meerjarenplan opgevraagd met een daarbij behorende begroting. Uiterlijk in september 2020 zullen de kennisnetwerken hiervoor een uitnodiging ontvangen. Over de jaarplannen en meerjarenplannen én de daarbij behorende begroting worden door ZonMw onder leiding van een onafhankelijke externe voorzitter en eventuele commissieleden een advies gegeven.

Verantwoording via financieel inzicht

Er zijn twee momenten waarop de kennisnetwerken zich financieel moeten verantwoorden jegens ZonMw. Dit is bij het indienen van de begroting als onderbouwing voor het jaarplan van het komende jaar zoals onder ‘verantwoording via rapportage’ is benoem. En op 1 juni wanneer de

kennisnetwerken via een accountantsverklaring de gerealiseerde kosten van het afgelopen jaar moeten verantwoorden.

(11)

In 2020 starten de 5 kennisnetwerken met de voor- en najaarsoverleggen. Eind 2020 wordt dit geëvalueerd en wordt besloten hoe hiermee verder te gaan. Waarbij ook de optie om verbinding te leggen met de voor- en najaarsoverleggen van de Academische Werkplaatsen Ouderenzorg en VB wordt verkend.

Verantwoording via site visits

In 2021 gaat ZonMw ook site visits organiseren. Het doel is nadere kennismaking en te horen en te zien hoe de kennisnetwerken bezig zijn met de op- en uitbouw van de kennisnetwerken. Dit gebeurt in samenwerking met VWS.

Commissie

Vooralsnog zal ZonMw eerst op zoek gaan naar een onafhankelijke voorzitter die in staat is de voor- en najaarsoverleggen voor te zitten. Gedurende de start van het programma zal worden afgewogen of het nuttig is om ook commissieleden aan te trekken.

Nieuwe aanvragen

Zoals reeds beschreven vormen nieuwe samenwerkingsverbanden geen bedreiging voor de reeds bestaande netwerken en beschikbaar gestelde middelen. Indien een nieuw samenwerkingsverband zich aandient, zal de ZonMw-aanvraag zal vervolgens door een ad hoc adviescommissie worden beoordeeld. Zij zullen advies geven en dit voorleggen aan ZonMw.

Evaluatie

Hoe vorm en inhoud te geven aan de evaluatie is nog niet in detail uitgewerkt. ZonMw zal in nauwe afstemming met VWS en de vijf kennisnetwerken hier verdere afspraken over maken.

(12)

6 Communicatie

In de communicatie over het programma is sprake van een individuele aanpak vanuit de kennisnetwerken. Door de meerjarige financiering dragen de kennisnetwerken ook verantwoordelijkheid om over hun netwerken, uitkomsten en resultaten te communiceren.

ZonMw zal vanuit haar rol bijdragen aan de bekendheid van de kennisnetwerken en communiceren over relevante ontwikkelingen van de werkplaatsen. Dit zal altijd in overleg met de kennisnetwerken tot stand komen.

(13)

A Opdrachtbrief Academische Werkplaatsen voor specifieke

doelgroepen

(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van gesloten groepen ouders (waaronder gereformeerden) is bekend dat er laat hulpverlening wordt gevraagd en dat de problemen dan heftig zijn. Veel problemen worden niet naar

Trekken we deze ontwikkeling door voor aanvullende geneeskundige zorg dan zouden we, binnen de kaders die VWS meegeeft, kunnen toewerken naar een integrale vorm van bekostiging

De Begeleider specifieke doelgroepen ondersteunt de cliënt bij het realiseren van doelen ten aanzien van de persoonlijke lichamelijke verzorging, toiletgang, mobiliteit en

hierin beschrijf je wie je bent, met wie je de voorlichting hebt verzorgd (plan van aanpak) Je hebt een inhoudelijk verslag over de chronische aandoening gemaakt, waarin

Leerlingen met een verslag in één van de types (en in secundair onderwijs één van de types en opleidingsvormen) kunnen ofwel inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs

Doelgroepvermindering eerste aanwervingen.. • Enkel voor werkgevers van de privésector voor de tewerkstelling van personeel onderworpen aan het sociaal zekerheidsstelsel

Ondersteuning in de omgeving (BG SD) P2-K1-W2: Begeleidt specifieke doelgroepen en hun naastbetrokkenen bij (dagelijkse) activiteiten.. P2-K1-W3: Ondersteunt de cliënt gericht

Omdat er in Den Haag veel hoogopgeleide mensen wonen, heeft VluchtelingenWerk niet veel moeite om vrijwilligers te werven voor vrijwilligerswerk dat om een bepaalde expertise