• No results found

Integratie van statushouders in Asten en de arbeidsmarktregio Helmond-Peel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Integratie van statushouders in Asten en de arbeidsmarktregio Helmond-Peel"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Integratie van statushouders in Asten en de

arbeidsmarktregio Helmond-

Peel

(2)

Integratie van statushouders in Asten en de arbeidsmarktregio Helmond-Peel

December 2016/Januari 2017

Bijlage 1: Taakstelling huisvesting statushouders Bijlage 2: Plan van aanpak statushouders Senzer Bijlage 3: Raming inzet vluchtelingenwerk Onis 2017 Bijlage 4: Projectplan “Stip aan de horizon” Onis

Titel: Integratie van statushouders in Asten en de arbeidsmarktregio Helmond-Peel

Versie: 2

Datum: 24 januari 2017 Auteur(s): D. van Dijck

(3)

2 Inhoudsopgave

1. Inleiding 1.1 Aanleiding

1.2 Opdracht regionaal portefeuillehoudersoverleg 2. Werk & Participatie

2.1 Rol Senzer

2.2 Projecten voor statushouders 2.3 Regionaal versus lokale inzet 2.4 Knelpunten en actiepunten

3. Maatschappelijke begeleiding en Participatieverklaring 3.1 Maatschappelijke begeleiding

3.2 Participatieverklaring

3.3 Voorkomen van schulden en armoede

3.4 Knelpunten en actiepunten voor maatschappelijke begeleiding.

4. Onderwijs, inburgering en taal 4.1 Voorschoolse voorziening VVE 4.2 Basisonderwijs

4.3 Voortgezet onderwijs 4.4 Beroepsonderwijs 4.5 Inburgering

4.6 Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB)

4.7 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van onderwijs, inburgering en taal 5. Huisvesting statushouders

5.1 Huisvesting

5.2 Het Gemeentelijke Versnellingsarrangement

5.3 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van huisvesting 6. Gezondheidszorg, Wmo en Jeugdhulp.

6.1 Organisatie gezondheidszorg asielzoekers en statushouders 6.2 Lokaal gezondheidsbeleid

6.3 Knelpunten en actiepunten voor Gezondheidszorg, Wmo en Jeugdhulp.

7. Integrale samenwerking

7.1 Integrale samenwerking in de Peelregio en op lokaal niveau 7.2 Regie en coördinatie

7.3 Integrale trajecten

7.4 Stroomschema gebiedsgerichte samenwerking 7.5 Knelpunten en actiepunten

8. Financien 8.1 COA-gelden

8.2 Compensatie BUIG-middelen

8.3 Decentralisatie-uitkering Verhoogde Asielinstroom 8.4 Conclusie

(4)

3 1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds 2015 is er sprake van een enorme toename van het aantal vluchtelingen naar Europa. Vanaf augustus 2016 neemt deze instroom af, maar is er evengoed een forse opgave ten aanzien van de opvang en begeleiding van vergunninghouders uit de centrale opvang. Voor een cijferoverzicht verwijzen wij u naar bijlage 1.

Om het hoofd te bieden aan de acute noodsituatie, hebben het Rijk en de gemeenten in november 2015 afspraken gemaakt en deze vastgelegd in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Daarna zijn er in het voorjaar van 2016 nadere afspraken gemaakt over onderwijs, zorg, werk en integratie en vastgelegd in het Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom.

Naast deze akkoorden heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een rapport geschreven:

“Geen tijd te verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten”. Dit rapport gaat in op het publieke debat en de rol van gemeenten. Belangrijkste punten uit dit rapport zijn een snelle asielprocedure met meer aandacht voor aansluiting op de arbeidsmarkt en een integrale en gelijktijdige aanpak van trajecten.

Gemeenten moeten hierbij de regierol die zij voorheen hadden weer terugpakken.

1.2 Opdracht regionaal portefeuillehoudersoverleg

De portefeuillehouders van de regiogemeenten hebben op 19 mei 2016 het rapport van de WRR besproken.

Vervolgens is in de vergadering van juli 2016 het plan van aanpak statushouders van Senzer aan bod gekomen.

De aanwezige portefeuillehouders vonden unaniem dat integratie en participatie van statushouders niet alleen vanuit het werkbedrijf benaderd moet worden, maar dat ook verbinding moet worden gezocht met de andere beleidsterreinen. Vandaaruit is de opdracht aan de individuele gemeenten gegeven om te komen tot een integrale beleidsnotitie. De regiogemeenten zijn hierin gezamenlijk opgetrokken wat heeft geresulteerd in de notitie Integratie van statushouders in de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel. Door de lokale inbreng zijn zes verschillende notities tot stand gekomen die qua opbouw en algemene informatie identiek zijn, maar qua lokale invulling afwijkend.

De notitie die u nu leest is hier een verkorte versie van. Onderwerpen die aan bod komen zijn: werk en

participatie, maatschappelijke begeleiding, onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg. Tot slot is een financieel hoofdstuk opgenomen die de verschillende financieringsbronnen in beeld brengt.

(5)

4 2 Werk en Participatie

2.1 Rol Senzer

In dit hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven van het ‘Plan van aanpak statushouders in het Werkbedrijf’, dat door Senzer is geschreven. Voor het volledige plan verwijzen wij u naar bijlage 2.

De rol van Senzer met betrekking tot statushouders is dat zij zich zo snel mogelijk in het proces richten op werk dan wel maatschappelijk participatie. De huidige praktijk is dat tenminste 80% van de statushouders

(vooralsnog) onvoldoende arbeidspotentieel heeft om op (korte) termijn door te stromen naar de

arbeidsmarkt. Taal blijkt hierbij vaak het hoofdprobleem te zijn. De kans op uitstroom naar werk kan worden vergroot door een link te leggen tussen inburgering en integratie. Ook het gelijktijdig inzetten van activiteiten en maatregelen om statushouders te laten integreren draagt hieraan bij.

Plan van aanpak

De dienstverlening aan statushouders wordt binnen het primair proces van Senzer georganiseerd. Binnen de verschillende teams houden specialisten zich bezig met statushouders. Ook worden er specifieke instrumenten ontwikkeld en ingezet, onder andere op het gebied van screening en diagnose.

Het integratievraagstuk van statushouders vraagt om een samenhangende aanpak. Er spelen vaak verschillende problemen op verschillende leefgebieden. Binnen Senzer heeft de participatiecoach taal en integratie de casusregie om te zorgen voor samenhang in een traject. Bijvoorbeeld door te sturen op duale trajecten van taal, inburgering en participatie. Deze participatiecoach is ook verantwoordelijk voor het bevorderen van de maatschappelijke deelname, vanuit het beleidskader Tegenprestatie. Er worden voor de gehele arbeidsmarktregio 2 fte participatiecoaches taal en integratie ingezet.

Ook gaat Senzer meer verbindingen leggen met andere gemeentelijke beleidsterreinen rondom statushouders.

Hierdoor worden trajecten en voorzieningen beter op elkaar afgestemd en kunnen deze elkaar versterken.

Voor de interne en externe afstemming wordt een coördinator binnen Senzer aangesteld. Vooralsnog voor de duur van één jaar in een full time dienstverband. De kosten van een coördinator en 2 fte participatiecoaches zijn niet binnen de begroting van Senzer opgenomen. Hiervoor zijn extra middelen nodig. Zie bijlage 2 voor een specificatie.

2.2 Projecten voor statushouders

De Refugee Talent Hub (RTH) Het doel van de Refugee Talent Hub (RTH) is het matchen van vluchtelingtalent op basis van hun vaardigheden met een stage, studie, baan of andere werkervaringsplek. Daarnaast biedt de Refugee Talent Hub “Meaningful Waiting” aan voor vluchtelingen die in de asielprocedure aan het wachten zijn en aan degenen die nog niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt. Hierbij wordt digitale dienstverlening gekoppeld aan het bieden van ondersteuning door buddies uit het onderwijs en het bedrijfsleven.

Project vroegtijdige koppeling Divosa Sinds 1 juli 2016 voeren Divosa en COA gezamenlijk een vroege screening uit bij binnenkomst in Nederland.

Naar aanleiding hiervan krijgt COA advies van arbeidsmarktdeskundigen van Divosa over welke

arbeidsmarktregio’s perspectief bieden voor individuele statushouders. Doel van de screening is dat nieuwe statushouders in een regio worden geplaatst waar zij een grote kans maken op het vinden van werk.

Stichting Vluchteling Talent De gemeenten Deurne, Asten en Someren zijn op dit moment samen met externe partijen, waaronder (Z)LTO,

bezig een project op te zetten genaamd “Stichting Vluchteling Talent”. Bij dit project gaat het om vroegtijdige koppeling aan de Agrofoodsector in deze gemeenten. Potentiële statushouders die daadwerkelijk gekoppeld

(6)

5 worden, kunnen binnen dit project een leer-/werktraject volgen. De samenstelling van de ketenpartners en de uiteindelijke vorm van het project zijn nog in onderzoek.

2.3 Regionale versus lokale inzet

Van belang is dat het proces van opvang vanaf het begin samen met alle betrokken maatschappelijke partners en inwoners wordt vormgegeven. Senzer hoopt met een sterk lokaal netwerk en stevige lokale voorzieningen, de statushouders sneller en efficiënter te ondersteunen indien dat nodig is. Door deze insteek kunnen

makkelijker duale trajecten worden opgesteld en kan juist ook gebruik worden gemaakt van lokale laagdrempelige voorzieningen.

2.4 Knelpunten en actiepunten Senzer ten aanzien van statushouders Knelpunten

1. Verhoogde instroom statushouders in de uitkering

2. Veel statushouders hebben een grote afstand tot de arbeidsmarkt

3. Geen aansluiting /onvoldoende aansluiting tussen inburgering en participatie/re-integratie 4. Samenwerking tussen Senzer en lokale organisaties die met statushouders van doen hebben

is essentieel en verdient daardoor meer aandacht.

Actiepunten Senzer

1. Statushouders vroegtijdig oppakken, zodat de samenwerking tussen lokaal vluchtelingenwerk en lokale Participatiecoaches van het Werkbedrijf in verband met taalontwikkeling en participatie verder vorm kan worden gegeven en geïntensiveerd kan worden.

2. Door inzet van een coördinator is Senzer in staat om verbindingen te leggen met andere gemeentelijke beleidsterreinen voor vluchtelingen en statushouders, zoals het welzijnsbeleid, het woonbeleid, schulddienstverlening, onderwijs, etc. Senzer kan daardoor de tot die beleidsterreinen behorende middelen en voorzieningen in onderlinge samenhang benutten en door deze samenhang de uitstroom naar werk voor statushouders effectiever

bewerkstelligen.

3. Inzet van twee extra fte participatiecoaches taal en integratie.

4. Inburgerings- en re-integratie/participatietrajecten duaal inzetten, zodat deze elkaar versterken.

5. Versterken lokale netwerken vanuit Senzer.

Actiepunten Lokaal

1. Participatie meer nadruk geven binnen aanpak Vluchtelingenwerk.

2. Project “Vluchteling Talent” verder vorm en inhoud geven.

(7)

6 3 Maatschappelijke begeleiding en Participatieverklaring

3.1 Maatschappelijke begeleiding

De Maatschappelijke begeleiding is een kerntaak van het vluchtelingenwerk. De gemeenten Asten heeft samen met gemeente Someren het vluchtelingenwerk ondergebracht bij welzijnsinstelling Onis. Een statushouder wordt gedurende maximaal anderhalf jaar begeleid. De begeleiding begint intensief, waarbij allerlei praktische zaken worden geregeld zoals afsluiten huurcontract en aanvragen uitkering, maar ook kennismaking met de buren. Daarna komen ook aspecten als rechten en plichten, financiën, post- en huisvuilverwerking aan de orde.

Na een periode van ongeveer 8 weken wordt de begeleiding minder intensief, en ligt de nadruk meer op bevorderen zelfredzaamheid, activeren en indien nodig doorverwijzen naar professionals binnen de hulpverlening. Ook worden er - wanneer daar behoefte aan is - taalmaatjes ingezet. Onis houdt spreekuren waar statushouders kunnen binnenlopen met vragen of voor ondersteuning.

Als gevolg van de verhoogde taakstelling en door de toegenomen complexiteit zijn er in 2016 extra uren Maatschappelijke begeleiding ingezet. Ook voor 2017 zijn er als gevolg van de verhoogde asielinstroom en de intensievere aanpak meer uren en daardoor extra middelen nodig. Een specifieke opgave is in bijlage 3 opgenomen.

Uitgangspunt is dat de maatschappelijke begeleiding zo veel mogelijk door vrijwilligers wordt uitgevoerd.

Echter voor training en ondersteuning, maar ook voor de interne coördinatie en de afstemming met ketenpartners (met name Senzer en het ROC) is naast de inzet van vrijwilligers ook professionele inzet noodzakelijk.

3.2 Participatieverklaring

Het kabinet heeft besloten om het traject van de participatieverklaring landelijk in te voeren voor alle nieuwkomers. Onderdelen van het participatieverklaringstraject zijn de verplichte ondertekening van de participatieverklaring en deelname aan een praktische workshop over de Nederlandse kernwaarden. Het staat gemeenten vrij dit traject verder uit te bouwen en onderdeel uit te laten maken van de maatschappelijke begeleiding.

De participatieverklaring is niet vrijblijvend en zal onderdeel worden van de nieuwe Wet inburgering die waarschijnlijk vanaf 1 juli 2017 gaat gelden. Vooruitlopend op de wetwijziging is in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom afgesproken dat de participatieverklaring voor vergunninghouders al per 1 januari 2016 wordt ingevoerd.

Traject Participatieverklaring gemeente Asten Uitgangspunt is om het traject rondom de Participatieverklaring meer te laten zijn dan alleen een formele

verklaring. De gemeenten Asten en Someren hebben Onis benaderd met het verzoek hun aanbod te actualiseren en uit te breiden rondom integratie en het participatieverklaringstraject. Om tot een zinvol programma te komen heeft Onis in de zomermaanden een pilotgroep gedraaid, bestaande uit statushouders die vanaf januari 2016 tot juni 2016 in de gemeenten Asten en Someren zijn komen wonen. Gedurende 8 dagdelen zijn er in deze periode verschillende bijeenkomsten en workshops georganiseerd, waarbij naast taal ook andere aspecten aan bod kwamen zoals integratie, onderwijs, gezondheid, milieu en cultuur. In

groepsverband en onder begeleiding is kennisgemaakt met het centrum van Asten dan wel Someren en zijn er een aantal werkbezoeken afgelegd.

Ook de workshop over de Nederlandse kernwaarden en normen heeft in deze periode plaatsgevonden. Het totale programma was door vrijwilligers opgezet. Inmiddels heeft er door beide gemeenten en Onis een evaluatie plaatsgevonden. De eerste ervaringen zijn positief en worden nu gebruikt om tot een definitief plan te komen: project “Stip aan de horizon”.

(8)

7 Statushouders die vanaf juli 2016 in Asten zijn komen wonen (en dus niet deel hebben genomen aan de pilot) moeten de participatieverklaring nog ondertekenen. De ervaring uit de pilot is dat de cursus over de

kernwaarden niet te snel moet worden gegeven, maar dat mensen een bepaalde basis van de Nederlandse taal moeten beheersen. Vandaar dat voor deze groep in het voorjaar van 2017 de workshop en de ondertekening van de participatieverklaring wordt georganiseerd.

Project “Stip aan de horizon” van Onis Welzijn

Middels het project “Stip aan de horizon” wordt toegewerkt naar een geïntegreerde aanpak van taal en werk, om statushouders zo snel mogelijk hun weg te laten vinden. Een gebrek aan perspectief wordt omgebogen naar een stip aan de horizon: een punt waar men naar toe werkt, wat perspectief biedt, wat motiveert en activeert. Het project omhelst een leer- werktraject en volgt twee sporen: enerzijds extra taalinzet door deelname aan een taalgroep van Onis of inzet taalmaatjes en de ondertekening van de participatieverklaring.

Anderzijds versterking van begeleiding naar werk en vrijwilligerswerk. Een persoonlijk leerwerkplan wordt hiertoe ontwikkeld, waarbij maatwerk voorop staat. Een goede afstemming met de participatiecoach van Senzer is hierbij noodzakelijk. Het totale traject wordt binnen 1 jaar afgesloten met een feestelijke bijeenkomst waar de statushouder de participatieverklaring ondertekent.

Bedoeling is dat het project in januari 2017 van start gaat voor statushouders die zich vanaf 1 januari 2017 in Asten en Someren huisvesten. Voor de uitvoering van dit plan zijn extra middelen nodig. Zie hiervoor bijlage 4.

Registratie deelname Naast de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding en het participatieverklaringstraject, gaat Onis ook

registreren of statushouders het participatieverklaringstraject hebben afgerond, maar tevens ook de aanwezigheid bij de andere activiteiten.

3.3 Voorkomen van schulden en armoede

De financiële positie van statushouders is kwetsbaar. Hierdoor is er een verhoogd risico om in de schulden te komen. Statushouders hebben meestal niet direct betaald werk en vaak weinig financiële reserves. Daarbij komt dat statushouders vaak een verkeerd beeld hebben van hun financiële mogelijkheden wanneer ze een verblijfsstatus krijgen. Van de uitkering worden vaak consumptieve uitgaven gedaan, terwijl deze in eerste instantie juist is bedoeld voor basisuitgaven zoals vaste lasten.

Preventie en begeleiding Binnen de maatschappelijke begeleiding besteedt Onis veel aandacht aan financiën en krijgen statushouders

hierin intensieve begeleiding. Als het nodig is wordt een schuldhulpmaatje ingezet, worden beginnende schulden opgelost en worden de inkomsten en uitgaven opnieuw georganiseerd. Budgetbeheer – een zwaardere vorm van begeleiding bij schulden - biedt Onis niet aan. Hiervoor worden mensen aangemeld bij Saldo Plus te Helmond.

De Bijzondere Bijstand en Minimaregelingen zijn voor de groep statushouders een belangrijke aanvulling op hun inkomen. Als gemeente en met betrokken partijen zoals vluchtelingenwerk, het gebiedsteam en Senzer, gaan we er op toezien dat hier maximaal gebruik van wordt gemaakt.

Schulddienstverlening Wanneer schulden zijn ontstaan en er geen oplossing te vinden is vanuit preventie en begeleiding, wordt de

statushouders aangemeld bij de Schulddienstverlening (SDV) van de Peelgemeenten. Zij voeren de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening uit en gaan op basis van de schuldenproblematiek het traject bepalen.

(9)

8 3.4 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van maatschappelijke begeleiding

Knelpunten

1. Onvoldoende snelle en kwalitatief goede programma’s voor de integratie van statushouders;

de integratie komt onvoldoende tot stand.

2. Tekort aan vrijwilligers en te weinig professionele begeleiding

3. Integraliteit en samenhang met andere onderdelen rondom integratie nog onvoldoende vorm gegeven.

4. Nog geen uitvoering van de Participatieverklaringstrajecten en de registratie ervan, een wettelijke taak vanaf 2017, de groep statushouders uit 2016 met terugwerkende kracht.

Actiepunten

1. Een programma opstellen om de maatschappelijke begeleiding uit te breiden met component Participatieverklaring en extra onderdelen t.a.v. integratie. Hiertoe het projectplan “Stip aan de horizon” afronden en per 1 januari 2017 operationeel maken. Een en ander in

samenwerking met en door Onis.

2. Vrijwilligers werven voor de uitvoering van de diverse trajecten rondom maatschappelijke begeleiding. Voldoende professionele krachten realiseren. Een en ander in samenwerking met en door Onis. Hiertoe extra fte inzetten en financieren.

3. Aan statushouders die zich in 2016 gehuisvest hebben in de gemeente Asten de verplichte workshop over de Nederlandse waarden en normen aanbieden. Daarbij een moment van ondertekening van de participatieverklaring organiseren. Dit vooruitlopende op de nieuwe wet Inburgering. Inplannen in het voorjaar van 2017.

4. Ten behoeve van deze workshop een trainer van ProDemos inzetten en financieren.

5. Intensiveren samenwerking met Senzer en het ROC.

(10)

9 4 Onderwijs, inburgering en taal.

Kinderen in Nederland zijn leerplichtig vanaf 5 jaar. Dit geld ook voor vluchtelingenkinderen zowel met als zonder verblijfsstatus. Na hun komst in Nederland moeten kinderen dus zo snel mogelijk onderwijs krijgen.

4.1 Voorschoolse voorzieningen en VVE

Belangrijk is dat kinderen van statushouders zonder taalachterstand kunnen starten in het basisonderwijs.

Daarom worden zij zo snel mogelijk ondergebracht bij een voorschoolse voorziening in Asten. Hier krijgen de kinderen een VVE-programma aangeboden. De kosten worden in principe betaald uit de Kinderopvangtoeslag die ouders krijgen als zij werken of inburgeren. In uitzonderingsgevallen uit het budget

onderwijsachterstandenbeleid. De kinderen worden in gemengde groepen geplaatst. Er is dus geen extra aanbod georganiseerd.

In Asten kunnen kinderen om budgettaire redenen pas van 2,5 jaar deelnemen aan een VVE-programma.

Wenselijk is de leeftijd voor deze kinderen te verlagen naar 2 jaar. Om dit te realiseren vinden begin 2017 gesprekken met betrokken partners plaats. Voor de uitvoering zijn extra middelen nodig. Omdat het exacte bedrag nog niet bekend is, worden deze als p.m. post meegenomen in het financiële hoofdstuk.

4.2 Basisonderwijs

Het basisonderwijs aan kinderen van statushouders wordt vanuit het reguliere basisonderwijs aangeboden.

Voor kinderen die korter dan 1 jaar in Nederland zijn heeft de gemeente Asten een speciale nieuwkomersklas waarin intensief taalonderwijs wordt geboden. Bij de overgang naar het reguliere onderwijs vindt altijd maatwerk en een warme overdracht plaats. Indien noodzakelijk kan het verblijf van een kind in de nieuwkomersklas worden verlengd.

Kinderen die langer dan 1 jaar in Nederland zijn komen in principe in reguliere klassen terecht. Wanneer meerdere kinderen in het basisonderwijs een taalachterstand hebben, dan kan het schoolbestuur een

deeltijdklas inrichten. De kinderen krijgen dan tijdelijk voor een aantal uren in de week intensieve begeleiding.

Voor de organisatie van het onderwijsaanbod voor nieuwkomers langer dan 1 jaar in Nederland stelt de gemeente Asten subsidie beschikbaar. De nieuwkomersklas wordt bekostigd door de financiering van het OCW.

4.3 Voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs aan 12 tot 18 jarige kinderen van statushouders wordt in de gehele Peelregio

aangeboden vanuit “Eerste Opvang Anderstaligen” bij de locatie ‘De Cajuit’, onderdeel van het Jan van Brabant College in Helmond. Kinderen van statushouders uit Asten gaan ook naar De Cajuit. Het doel is om de kinderen in een schakeljaar voor te bereiden op het instromen in het reguliere Nederlandstalige onderwijs. De kinderen gaan op eigen kosten met het openbaar vervoer naar Helmond.

De bekostiging voor het VO bestaat uit de reguliere leerling financiering van OCW en aanvullende bekostiging nieuwkomersregeling voor asielzoekersleerlingen (hier vallen ook statushouders onder).

4.4 Beroepsonderwijs Middelbaar beroepsonderwijs

Het reguliere MBO is toegankelijk voor statushouders die vanuit het voortgezet onderwijs instromen. Maar ook jongeren die geen vooropleiding hebben kunnen instromen in het MBO. De bekostiging van deze opleidingen valt onder de reguliere onderwijsbekostiging van OCW. De studenten kunnen via DUO studiefinanciering aanvragen vanaf 18 jaar.

(11)

10 - 23+ opleidingen ROC Ter AA

Naast het reguliere MBO aanbod gaat ROC Ter AA vanaf schooljaar 2016-2017 van start met opleidingen voor volwassenen van 23 jaar en ouder. Deze opleidingen zijn uitermate geschikt voor statushouders die een MBO- opleiding willen volgen. Bij de keuze van de opleidingen is gekeken naar de vraagkant van de regionale arbeidsmarkt. De opleidingen zijn zowel in de vorm van BOL (voltijdonderwijs) als BBL (werken en leren) en op verschillende niveau’s. De bekostiging van deze opleidingen valt onder de reguliere bekostiging van OCW.

- Duale trajecten

Duale trajecten zijn een combinatie van inburgering en beroepsonderwijs. Daarnaast kan het component werk in de vorm van stage, leerwerkplekken en arbeidstoeleiding toegevoegd worden. In het land zijn er al diverse experimenten om beroepsonderwijs, inburgering, taalonderwijs en werk te combineren. ROC Ter Aa volgt deze pilots op de voet en is voornemens ook duale trajecten te gaan ontwikkelen. Ook Senzer ziet de meerwaarde in van deze trajecten en wil vanuit hun aanpak statushouders samen met het ROC hier verder vorm aan geven.

- Portaal

In onze regio is het Portaal ingericht. Dit is een netwerkorganisatie waarin onderwijs, bedrijfsleven en overheid samenwerken aan een betere afstemming tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Het Portaal is gericht op kwetsbare jongeren die dreigen uit te vallen op school, al uitgevallen zijn of afkomstig zijn van

Praktijkonderwijs en VSO. Jongeren krijgen een maatwerktraject van beroepsvaardigheden, werkervaring, persoonlijke ontwikkeling en werknemersvaardigheden. Deze aanpak heeft ook toegevoegde waarde voor de doelgroep statushouders.

Hoger beroepsonderwijs

Fontys hogeschool is vanaf schooljaar 2016-2017 gestart met een pre-bachelor jaar voor hoger opgeleide vluchtelingen. Dit is een schakelklas waarin statushouders worden voorbereid op instroom in de reguliere HBO opleiding, met veel aandacht voor taal en studievaardigheden.

Hogescholen en universiteiten werken samen met “Stichting voor Vluchteling-Studenten” (UAF). UAF ondersteunt vluchteling studenten, adviseert hen over de studiekeuze, organiseert trainingen en

netwerkbijeenkomsten en helpt studenten bij de ontwikkeling van taal en studievaardigheden. Zij krijgen hiervoor subsidie van het Rijk. Aanmelding gebeurt vanuit Vluchtelingenwerk, opleidingsinstellingen voor Inburgering en Staatsexamentraining en door Senzer.

Diplomawaardering is hierbij noodzakelijk en vaak moet een vergunninghouder nog een aanvullende opleiding/bijscholing volgen om zijn beroep in Nederland uit te kunnen oefenen.

4.5 Inburgering

Een inburgeringsdiploma is noodzakelijk om naturalisatie aan te vragen. Voor het examen worden de diverse taalonderdelen op niveau A2 getoetst (eindniveau basisschool). Is het niveau van lezen en schrijven echter te laag om hieraan deel te nemen, dan wordt eerst gestart met Alfabetisering. Voor degenen die al een gevorderd niveau hebben en snel de taal kunnen leren, wordt er naast de inburgeringscursus ook

Staatsexamentraining (SE) aangeboden. Met een staatsexamen diploma is het mogelijk door te stromen naar vervolgonderwijs, SE1 (taalniveau B1) voor het MBO en SE2 (taalniveau B2) voor het HBO.

Vergunninghouders zijn zelf verantwoordelijk voor hun inburgering en de financiering ervan. Ze kunnen een lening bij DUO aanvragen waarmee zij een inburgeringscursus bij een opleidingsinstelling kunnen starten.

Wanneer het inburgeringsdiploma niet haalbaar is kan er ontheffing worden aangevraagd.

(12)

11 Decentrale voorziening Asten-Someren

Voor statushouders die als gevolg van hun zorgtaak dan wel om medische redenen niet (goed) in staat zijn de inburgeringscursus in Helmond te volgen kennen de gemeenten Asten en Someren een decentrale voorziening.

In samenwerking met het ROC en op kosten van de gemeente is voor hen een taalklas ingericht in de Ruchte te Someren. Ook na 2013 (wijziging Inburgeringswet) is de voorziening in stand gebleven, aangezien de taalklas overwegend bestond uit “oud” inburgeraars (gehuisvest voor 2013) waarvoor de gemeente nog de plicht heeft een voorziening in het kader van inburgering aan te bieden. Het aandeel “oud” inburgeraars neemt echter ieder jaar af. De verwachting is dat de lesgroep in 2017 uit alleen nog “nieuwe” inburgeraars bestaat, waarvoor de gemeente formeel niet verantwoordelijk is. Toch is het wenselijk deze voorziening ook voor hen in stand te houden, wanneer er (jonge) kinderen in het gezin zijn. Nederlandse les dicht bij huis bevordert voor deze groep een snelle integratie en participatie en heeft een positieve invloed op het voorkomen van laaggeletterdheid. De voorziening past daarmee volledig binnen de brede aanpak van integratie van statushouders.

Voor de “oud” inburgeraars betaalt de gemeente de volledige kosten. Voor de “nieuwe” inburgeraars alleen de kosten van een geschikte ruimte en docenten. De lesgelden betalen de mensen zelf (lening DUO).

Vanaf 2016 zijn voor deze voorziening echter geen middelen meer beschikbaar. Zowel de kosten van 2016 als de kosten voor 2017 kunnen uit het partieel deel van de decentralisatie-uitkering worden voldaan.

In de zomer van 2017 vindt een evaluatie plaats, zodat kan worden beoordeeld of een langere voortzetting van deze voorziening wenselijk is.

4.6 Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB)

Een inburgeringsdiploma blijkt in de meeste gevallen niet toereikend om een opleiding te volgen of aan het werk te gaan. Volwasseneneducatie in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) geeft statushouders extra mogelijkheden om de taal verder te ontwikkelen. Dit kan echter pas nadat een

statushouder zijn inburgering heeft voltooid. Bij Senzer worden er vanuit de WEB taalcoaches ingezet op de werkvloer en extra taalcursussen georganiseerd om het taalniveau gericht verder te ontwikkelen zodat participatie en werk eerder binnen bereik komen.

4.7 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van onderwijs Knelpunten

1. De duur van Inburgeringstrajecten is vaak te lang en statushouders starten vaak te laat met hun traject.

2. Er is te weinig samenhang en afstemming van inburgeringstraject met andere onderdelen rondom taal, integratie en participatie.

3. Op dit moment zijn er nog geen duale trajecten van inburgering, beroepsonderwijs en arbeidsmarkttoeleiding. Mede vanwege complexiteit van de financiering.

4. Inzicht in de mogelijkheden van doorstroom en toeleiding van statushouders naar (vervolg) onderwijs is nog onvoldoende vorm gegeven.

5. Lage taalvaardigheden en analfabeten, moeilijk in verband met inburgering en doorstroom naar onderwijs.

6. Deelname aan VVE onderwijs pas vanaf de leeftijd van 2 jaar

7. Afstand naar ROC te Helmond is te groot voor inburgeraars met een zorgtaak wat belemmerend werkt ten aanzien van de deelname.

(13)

12 Actiepunten

1. Organiseren dat kinderen van statushouders al vanaf 2 jaar kunnen deelnemen aan VVE onderwijs. Hiertoe extra middelen inzetten vanuit het partieel deel van de decentralisatie- uitkering.

2. Ontwikkelen van instrumenten voor de screening rondom opleiding, niveau, werkervaring, competenties e.d. door Senzer. Daarbij organiseren dat dit in een zo vroeg mogelijk stadium van instroom in onze regio gebeurt. Methodes voor verdiepend onderzoek naar o.a.

opleidingsmogelijkheden van statushouders ontwikkelen.

4. Meer samenhang en afstemming organiseren tussen inburgering, taalonderwijs,

beroepsonderwijs en participatie. Hierbij gaat het enerzijds om monitoren van voortgang op verschillende onderdelen, anderzijds het zorgen dat verschillende onderdelen in samenhang georganiseerd worden en elkaar kunnen versterken. Duale trajecten van beroepsonderwijs, inburgering, taalonderwijs en arbeidstoeleiding door samenwerking van MBO, Werkbedrijf, en werkgevers. De ontwikkeling van het Portaal zal hier van duidelijke toegevoegde waarde zijn.

6. Informeel onderwijs zoals taalmaatjes en taalgroepen via Onis uitbreiden en organiseren dat er voldoende vrijwilligers zijn die in deze projecten kunnen functioneren.

7. Voor 2017 de decentrale voorziening ten behoeve van de inburgering in stand houden voor inburgeraars in Asten en Someren met een zorgtaak. Kosten 2016 en 2017 dekken uit het partieel deel van de decentralisatie-uitkering. Evaluatie laten plaatsvinden in de zomer van 2017 in verband met besluitvorming 2018 en verder.

8. WEB regionaal educatie programma opstellen met daarin duidelijke aandacht voor de statushouders.

9. Diplomawaardering organiseren.

(14)

13 5 Huisvesting statushouders

5.1 Huisvesting

Het Rijk bepaalt elk half jaar het aantal vergunninghouders dat gemeenten moeten huisvesten. Grotere gemeenten moeten meer asielzoekers huisvesten dan kleinere gemeenten. Het COA wijst vergunninghouders toe aan gemeenten. Dit doet zij onder andere op basis van een informatieprofiel zoals grootte van het gezin, land van herkomst, opleiding, etc. Vervolgens is het de taak van gemeenten om passende woonruimte aan te bieden. Het COA heeft 14 dagen de tijd om een vergunninghouder aan een gemeente te koppelen. Vervolgens hebben gemeenten gemiddeld 12 weken de tijd om woonruimte te vinden en de verhuizing te regelen.

Huisvesting in Asten

In Asten maken we gebruik van het reguliere woningaanbod van sociale huurwoningen van woningcorporatie Bergopwaarts. In incidentele gevallen wordt ook van het woningaanbod van woCom gebruik gemaakt. Met name als het om wat oudere statushouders gaat, aangezien het aanbod van woCom hoofdzakelijk

seniorenwoningen betreft. Knelpunt is wel dat het woningaanbod beperkt is als gevolg van beperkte

doorstroming. Daarnaast sluit het woningaanbod niet goed aan bij de behoefte. Het betreft in eerste instantie veelal alleenstaanden en/of alleengaanden die binnen onze gemeente gehuisvest worden. Het aanbod betreft hoofdzakelijk “te grote” eengezinswoningen, waardoor geen match tot stand kan komen. Wenselijk is daarom te onderzoeken of er alternatieven gecreëerd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld kamergewijze verhuur of het plaatsen van (tijdelijke) woonunits. Van hieruit kan vervolgens doorstroming plaatsvinden naar grotere woningen ingeval van gezinsherenigingen.

Een andere optie is om gebruik te maken van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders.

Dit is een subsidieregeling voor de bouw en verbouw van woonruimte, met als eis dat deze geschikt moet zijn voor minimaal 4 personen. Vooralsnog is het niet de intentie van gemeente Asten om tot de (ver-) bouw van een dergelijke woonruimte over te gaan. De subsidie wordt daarom niet aangevraagd.

5.2 Het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (GVA)

Zowel de beschikbare opvangcapaciteit bij het COA als het beschikbare woningaanbod op de sociale

woningmarkt staat als gevolg van de hoge asielinstroom onder druk. Om doorstroom te bevorderen, is er in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom het gemeentelijk versnellingsarrangement (GVA) opgenomen. Door dit versnellingsarrangement kunnen statushouders als noodmaatregel tijdelijk (maximaal 24 maanden) gehuisvest worden zolang permanente huisvesting niet mogelijk is. Op dit moment is er geen noodzaak voor Asten om van deze regeling gebruik te maken.

5.3 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van huisvesting Knelpunten

1. Hoog aantal alleenstaande en/of alleengaande statushouders t.o.v. een woningvoorraad met gezinswoningen

2. Het beperkt aantal vrijkomende geschikte woonruimten 3. Behalen van de taakstelling huisvesting

Actiepunten

1. Mogelijkheden voor maatwerkoplossingen zoals kamergewijze verhuur voor alleenstaanden onderzoeken.

2. Mogelijkheden voor grotere woningvoorraad van sociale huurwoningen oa door verkoopstop, versnelde nieuwbouw, plaatsing tijdelijke woonunits etc. onderzoeken.

(15)

14 6 Gezondheidszorg, Wmo en Jeugdhulp

Gezondheid speelt een belangrijke rol binnen het totale integratieproces. Het gaat hierbij enerzijds om de gezondheid zelf maar ook zeker om de gezondheidsbeleving.

6.1 Organisatie gezondheidszorg asielzoekers en statushouders

Voor statushouders is de gezondheidszorg geregeld zoals deze voor alle burgers is geregeld. De publieke gezondheidszorg valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten. De uitvoering hiervan is ondergebracht bij de GGD. De reguliere gezondheidszorg valt onder de Zorgverzekeringswet.

Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten ook verantwoordelijk voor de Jeugdzorg. Voor de leeftijdscategorie 0 tot 4 jaar hebben we deze weggelegd bij de Zorgboog en voor de leeftijdscategorie 4 tot 18 jaar bij de GGD.

Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)

De GGD voert voor zowel asielzoekers, statushouders als voor alle overige burgers taken uit op het gebied van de publieke gezondheidszorg. Voor de uitvoering ontvangt de GGD een vast bedrag per inwoner. Daarnaast kunnen er gerichte interventies plaatsvinden die afzonderlijk worden gefinancierd.

Als gevolg van de verhoogde instroom van asielzoekers, versnelde doorstroom en toegenomen complexiteit, vraagt GGD Brabant-Zuidoost gemeenten om extra budget. Extra inspanningen zijn nodig op het terrein van Jeugdgezondheidszorg, Infectieziektebestrijding en gezondheidsbevordering. Voor een deel kunnen deze kosten opvangen worden uit de eigen begroting van de GGD. Voor de kosten waarvoor dit niet mogelijk is zal de GGD in de loop van 2017 een begrotingswijziging aan haar bestuur voorleggen.

Jeugdhulp

Het uitgangspunt van de Jeugdwet is dat door inzet op preventie, vroegsignalering en het tijdig bieden van passende (lichte vormen van) jeugdhulp het beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp beperkt kan worden.

Dit geldt ook voor specifieke groepen, waaronder kinderen van asielzoekers en statushouders. Onze regio heeft de transitie die hierin moest plaatsvinden met elkaar vormgegeven. Daarnaast heeft iedere gemeente op eigen wijze een lokaal netwerk opgebouwd van waaruit ondersteuning dicht bij huis en vanuit de ‘nulde- lijn’ wordt aangeboden. Specifiek voor Asten betekent dit dat vanuit het lokale gebiedsteam (Steunpunt Guido Asten) professionals kunnen worden ingezet. Voor jeugd werken we vindplaatsgericht en zijn professionals ook te vinden op diverse locaties zoals bijvoorbeeld scholen.

Na het bereiken van de 18-jarige leeftijd stopt de Jeugdhulp in principe. In onze regio wordt er

individualiserend opgetreden, en kan deze – indien noodzakelijk – worden voortgezet tot de leeftijd van 23 jaar.

WMO

De WMO kent in principe twee sporen. Aan de ene kant het leveren van individueel maatwerkvoorzieningen.

Aan de andere kant het bevorderen van zelfredzaamheid. Uitgangspunt is dat eerst wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden van mensen en hun omgeving. De individuele maatwerkvoorzieningen zijn aanvullend daarop. Uitvoeringsorganisatie is het samenwerkingsverband van de Peelgemeenten. Aanvragen voor

individuele maatwerkvoorzieningen kunnen in Asten worden ingediend bij het lokale gebiedsteam “Steunpunt Guido Asten”. Nadruk ligt op signalering, zoeken naar mogelijkheden dicht bij huis, juiste doorverwijzing en hulp bij de aanvraag.

(16)

15 6.2 Lokaal gezondheidsbeleid

Visie van de gemeente Asten is dat meer ingestoken moet worden op positieve gezondheid. De

verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie bij de burger zelf. De gemeente stimuleert op haar beurt een gezonde leefstijl door voldoende ondersteuning en beweging mogelijk te maken. Ook stimuleert de gemeente dat iedereen kan deelnemen aan de maatschappij. Het lokaal gezondheidsbeleid verlegt daarmee het accent van ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid. Een integrale benadering staat hierbij centraal, waarbij naar meerdere leefdomeinen gekeken wordt zoals dagbesteding, lichamelijke en geestelijke gezondheid en maatschappelijke participatie

Specifiek ten aanzien van statushouders vindt de gemeente Asten het wenselijk dat binnen het lokaal gezondheidsbeleid deze doelgroep meer aandacht krijgt. Gedurende de maatschappelijke begeleiding wordt door Onis veel aandacht besteed aan gezondheid in brede zin. Na 1,5 jaar moeten statushouders hun weg zelf weten te vinden. Voor vragen, hulp en begeleiding kunnen zij dan gebruik maken van de reguliere lokale instanties en organisaties, zoals het Steunpunt Guido Asten of de Formulierenbrigade van Onis. Om

statushouders hier goed op voor te bereiden zal het gezondheidsaspect nog meer nadruk krijgen in de totale maatschappelijke begeleiding. Met name op het gebied van signalering en doorverwijzing ligt hier een rol, evenals het meedenken aan een oplossing.

6.3 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van gezondheidszorg Knelpunten

1. Taalproblemen, waardoor statushouders onvoldoende hun weg kunnen vinden in de Nederlandse samenleving, ook op het gebied van gezondheid en zorg (WMO, Jeugdhulp).

Naast taal spelen een andere gezondheidscultuur, andere gezondheidsproblemen en een andere gezondheidszorg ook een rol.

2. Samenwerking tussen organisaties en instellingen die lokaal opereren en met statushouders van doen hebben is essentieel en verdient daardoor meer aandacht.

3. Het snel in beeld krijgen van statushouders en zeker ook hun kinderen zodat zij zo snel als mogelijk kunnen worden opgenomen in het reguliere proces en daar waar nodig direct extra begeleiding kan worden ingezet.

4. Achterstand in het bezoeken van kinderen van asielzoekers op opvanglocaties van het COA als gevolg van versnelde doorstroom. Hierdoor zijn jongeren op het moment van huisvesten niet of onvoldoende gevaccineerd. Hierdoor hebben gemeenten te maken met vervolgeffecten en moet er een inhaalslag plaatsvinden.

Actiepunten gemeente

1. Vormgeven en intensiveren samenwerking tussen lokaal vluchtelingenwerk en lokale Participatiecoaches van het Werkbedrijf in verband met taalontwikkeling en participatie.

2. Gezondheidsaspect binnen maatschappelijke begeleiding meer nadruk geven. Met name op het gebied van preventie en voorlichting.

3. Aansluiting zoeken bij overlegstructuur lokaal gezondheidsbeleid. Hierbinnen preventie en voorlichting op de agenda zetten.

4. Aansluiting zoeken bij overlegstructuur basisscholen. Hierbij preventie en voorlichting op de agenda zetten.

5. Jeugdgezondheidszorg, Jeugdhulp en WMO ook op de regionale agenda van de Peelgemeenten zetten voor afstemming en verdere aanpak.

(17)

16 7. Integrale samenwerking.

7.1 Integrale samenwerking in de Peelregio en op lokaal niveau.

Belangrijk is dat mensen zo snel mogelijk zelf weer grip op hun leven krijgen. Hierbij zijn economische zelfstandigheid en meedoen in de maatschappij belangrijke factoren. Een integrale aanpak en effectieve samenwerking zijn van groot belang.

7.2 Regie en coördinatie

Bij de opvang en integratie van statushouders zijn veel partijen betrokken. Iedere organisatie vervult daarbij een eigen rol maar is tegelijkertijd afhankelijk van de acties van andere samenwerkingspartners. Een goede afstemming en duidelijke regievoering zijn hierbij van belang.

Arbeidsmarktregio

Op regionaal niveau is de arbeidsmarktregio zowel bestuurlijk als ambtelijk het orgaan om

de aanpak statushouders af te stemmen en te stroomlijnen. Deelnemers zijn de Peelgemeenten en Senzer.

Gezamenlijk wordt beleid geformuleerd, waarbij aandacht voor de verschillende domeinen. Afstemming vindt bestuurlijk plaats in het Portefeuillehouders overleg Sociale Zaken van de Peelregio en ambtelijk in de werkgroep Peelregio participatie, werk & inkomen.

Senzer

Senzer is de coördinerende partij als het gaat om de uitvoering van arbeidstoeleiding, participatie en inkomensverstrekking voor statushouders. Dit wordt voor een aantal onderdelen gedaan vanuit een centrale dienstverlening op regionaal niveau zoals de inkomensverstrekkingen, intake en diagnose. Voor de re-integratie en participatie sluit Senzer in toenemende mate aan bij de lokale gebiedsteams. Senzer heeft voor de

stroomlijning van het proces rondom statushouders (zowel intern als extern), een coördinator aangesteld.

Gebiedsgerichte samenwerking

Integratie en participatie worden op lokaal niveau vormgegeven. De gemeenten zijn hierin de coördineerde partij en maken duidelijke afspraken met betrokken partijen binnen het lokale gebied.

7.3 Integrale trajecten

De integrale aanpak en effectieve samenwerking moet leiden tot een aanbod van integrale trajecten.

Uitgangspunten hierbij zijn:

• De talenten en mogelijkheden van de individuele statushouder staan centraal.

• Een overzichtelijk en samenhangend programma ter bevordering van een snelle inburgering/integratie en participatie.

• De activiteiten worden zo dicht mogelijk bij de betreffende statushouder georganiseerd, gebiedsgericht en waar mogelijk maatwerk op individueel niveau.

• De diverse activiteiten rondom statushouders worden zoveel mogelijk georganiseerd in duale trajecten.

Hierbij worden dienstverlening en expertise op elkaar afgestemd waardoor zij elkaar versterken. Duale trajecten hebben een meerwaarde omdat het de ontwikkeling van integratie en participatie versnelt en de verschillende onderdelen elkaar versterken.

(18)

17 7.4 Stroomschema integrale samenwerking

7.5 Knelpunten en actiepunten ten aanzien van integrale samenwerking Knelpunt

1. Onvoldoende samenhang en regie in het aanbod van activiteiten rondom statushouders

Actiepunten

1. Opzetten van een netwerkstructuur/overlegvorm waarin alle relevante partijen acties en ontwikkelingen met elkaar afstemmen. De gemeente neemt hiertoe het initiatief.

2. Afspraken maken over de organisatie van een individuele programma voor statushouders, over de ondersteuning door professionals en over uitwisseling kennis.

3. De casusregie vanuit de praktijk koppelen aan de meest logische casemanager.

4. Komen tot een beter samenspel tussen alle relevante domeinen: maatschappelijke begeleiding, inburgering, participatie, re-integratie, onderwijs, gezondheid, sport etc.

5. Samenwerking concretiseren en inhoud geven. Komen tot een gelijktijdige aanpak.

Opvang & Maatschappelijke begeleiding

Inburgering

Gebiedsgerichte samenwerking

Netwerk van gemeente, onderwijs, welzijn, Senzer, werkgevers, Sociaal Domein, woningstichting, burgers en vrijwilligers.

Sociaal Domein WERK

Beroepsonderwijs Portaal

Workshops en participatieverklaring.

Re-integratie

Taalmaatje, coach.

Wonen Inkomen en bijstand

Integratie buurt/dorp/stad BMS en voorkomen van schulden en armoede

Verenigingen sport en vrijetijd

Taal

Participatie

Educatie Refugee Talent Hub

Statushouder in Gemeente……

Integraal programma Integratie en Participatie

Zelfredzame burger

Keuzemenu Integratie

B O U W B L O K K E N

Stage en vrijwilligerswerk

B O U W B L O K K E N

(19)

18 8. Financiën

In dit hoofdstuk brengen wij de verschillende financieringsbronnen rondom statushouders in beeld met een korte omschrijving. Ook wordt inzichtelijk gemaakt welke middelen nodig zijn en wat de dekkingsbronnen zijn.

8.1 COA-gelden

Voor de kosten van maatschappelijke begeleiding ontvangen gemeenten per gevestigde statushouder een vast bedrag van het COA. Tot voor kort lag deze vergoeding op € 1.000 per gehuisveste statushouder. Sinds 1 januari 2016 bedraagt deze vergoeding € 2.370,- per gehuisveste statushouder, mits de gemeente vóór 1 september 2016 een plan van aanpak inzake het participatieverklaringstraject bij het COA heeft ingediend.

Gemeente Asten heeft dit tijdig gedaan en ontvangt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 het aangepaste bedrag. De verhoging is structureel. Gemeente Asten gebruikt deze middelen om de maatschappelijke begeleiding te versterken en uit te breiden met het participatieverklaringstraject.

Het totaal aan COA-gelden is afhankelijk van het aantal inburgeringsplichtige volwassenen. Uitgaande van een volledige realisatie van de taakstelling, verwachten wij voor 75% van de statushouders een COA-vergoeding te ontvangen. Bij benadering gaat het dan om een bedrag van € 75.000 in 2016 en € 56.000 in 2017.

Inzet COA-gelden

Omdat meer ureninzet vluchtelingenwerk nodig is, vraagt Onis aan de gemeenten Asten en Someren extra middelen (bijlage 3). Het bedrag dat gevraagd wordt is extra en komt bovenop de reguliere subsidie die Onis voor de uitvoering van het vluchtelingenwerk jaarlijks van de gemeente ontvangt. Voor specifiek Asten gaat het na toepassing van de verdeelsleutel om € 13.160,-. Dit bedrag kan uit het verhoogde budget van het COA ten behoeve van maatschappelijke begeleiding worden voldaan.

Overige kosten die ook uit het verhoogde budget van het COA kunnen worden voldaan zijn:

- Uitvoering projectplan “Stip aan de horizon” van Onis. Het gaat voor Asten om een bedrag van € 26.203,- . Hier komen nog de kosten van diplomawaardering bij.

- Uitvoeringskosten Participatieverklaringstraject 2016 door Onis, naar verwachting € 2.100,=. De kosten bestaan uit het organiseren van twee workshops. Prijs per workshop is € 1.050,= inclusief zaalhuur.

8.2 Compensatie BUIG-middelen

In het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom zijn tevens afspraken gemaakt over de tijdelijke

tegemoetkoming in de kosten die gemeenten maken aan bijstandsuitkeringen. Compensatie vindt plaats over de jaren 2016 en 2017 ter dekking van feitelijke additionele kosten. Binnen de arbeidsmarktregio wordt gebruik gemaakt van dit voorschot. Vanaf 2018 vindt vervolgens jaarlijks in 8 gelijke delen een verrekening plaats van deze inter-temporele tegemoetkoming. Uitbetaling heeft in december 2016 plaatsgevonden.

De verwachting is dat gemeenten ondanks deze compensatie te maken blijven houden met extra uitgaven BUIG-middelen, mede als gevolg van de verhoogde asielinstroom. Bedraagt het tekort op de uitgaven BUIG meer dan 5%, dan kunnen gemeenten een aanvullende uitkering bij het rijk aanvragen. Om voor deze

aanvullende uitkering in aanmerking te komen heeft de gemeente in december 1015 een Plan van aanpak BUIG - opgesteld door het werkbedrijf - vastgesteld. In december 2016 heeft de gemeenteraad ingestemd met een geactualiseerde versie van dit plan.

8.3 Decentralisatie-uitkering

Op grond van het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom stelt het Rijk € 381 miljoen beschikbaar aan gemeenten middels een doeluitkering. De decentralisatie-uitkering bestaat uit twee delen. Eén deel is bestemd voor participatie en integratie. Het andere deel voor overige beleidsterreinen (partieel effect).

(20)

19 Gemeenten ontvangen in 2016 en 2017 € 4.430 per gehuisveste statushouder (€ 2.848,84 partieel effect en € 1.581,40 participatie/integratie) . De budgetten worden achteraf per gehuisveste statushouder aan gemeenten toegekend. De uitbetaling geschiedt in het ritme van de gemeentefondscirculaires. Middels de september- en decembercirculaire 2016 zijn voor de gemeente Asten onderstaande bedragen tot en met oktober 2016 toegekend:

Uitkering Partieel effect Participatie/integratie Totaal

Bedrag € 79.768 € 44.280 124.048

Verwachtte middelen (afhankelijk van de gerealiseerde taakstelling) over het gehele tijdvak 2016-2017:

Jaar 2016 2017* Totaal**

Uitkering Partieel effect

Participatie/

integratie

Partieel effect

Participatie/

integratie

Partieel effect

Participatie/

integratie Bedrag € 122.500 € 68.000 € 91.162 € 50.604 € 213.662 € 118.604

* Voor 2017 is voor de berekening uitgegaan van de inmiddels opgelegde taakstelling per gemeente over het eerste halfjaar 2017. Voor wat betreft het tweede half jaar is uitgegaan van de landelijke prognose van 19.000 (ten opzichte van 13.000 over het eerste half jaar).

** Cijfers zijn een aanname, afhankelijk van de gerealiseerde taakstelling, uitkomst prognose taakstelling tweede half jaar 2017 en definitieve toekenningen door het rijk. Een eventueel onverdeeld bedrag uitkering partieel effect vloeit terug naar de algemene uitkering.

Een resterend bedrag uitkering participatie/integratie vloeit terug naar de begroting van het ministerie van SZW.

Inzet van de decentralisatie-uitkering Verhoogde asielinstroom

In deze notitie staan met betrekking tot de verschillende beleidsterreinen diverse activiteiten genoemd, die vanuit de decentralisatie-uitkering bekostigd kunnen worden:

1. Integratie en participatie

Voor de uitvoering van het Plan van aanpak statushouders vraagt Senzer aan de gehele arbeidsmarktregio een bedrag van € 450.000,- (Bijlage 2). Na toepassing van de verdeelsleutel bedragen de kosten voor specifiek de gemeente Asten € 30.690.

2. Gezondheid

Ook ten aanzien van gezondheidszorg en jeugdhulp kunnen gemeenten extra middelen vanuit de decentralisatie-uitkering inzetten. De GGD verwacht extra kosten te moeten maken op het terrein van jeugdgezondheidszorg, infectieziektenbestrijding en gezondheidsbevordering. Voor de kosten die niet binnen de eigen begroting van de GGD opgevangen kunnen worden, wordt in de loop van 2017 een

begrotingswijziging aan het bestuur van de GGD voorgelegd. Financiering kan dan vanuit de decentralisatie- uitkering plaatsvinden.

3. Onderwijs

Op het gebied van onderwijs kunnen gemeenten extra middelen inzetten ten behoeve van het

leerlingenvervoer, voor- en vroegschoolse educatie en NT2 onderwijs. Specifiek voor Asten gaat het om de volgende activiteiten:

- Verlagen VVE-leeftijd voor specifiek deze doelgroep naar 2 jaar. Bedrag is nog niet bekend.

- Kosten decentrale voorziening inburgering (taalklas Ruchte) 2016. Kosten bedragen naar verwachting € 25.000,-.

- In stand houden van decentrale voorziening inburgering in 2017. Naar verwachting bedragen de kosten € 15.000.

(21)

20 4. Reservering lokale projecten

Voor aanvullende lokale projecten op het gebied van integratie en participatie van statushouders worden extra middelen gereserveerd uit de decentralisatie-uitkering Verhoogde asielinstroom. Hierdoor kan er in de lokale samenwerking snel gestart worden met nieuwe initiatieven en projecten gericht op werk en integratie.

8.4 Conclusie

Samenvattend kan gesteld worden dat de in de notitie genoemde acties vanuit de hogere COA-gelden en/of de decentralisatie-uitkering bekostigd kunnen worden. Echter een en ander is nog in ontwikkeling, waardoor er nog geen volledige bestemming aan de extra middelen kan worden gegeven. Desondanks is in het

onderstaande een samenvattende tabel opgenomen, met daarin opgenomen de reeds bekende activiteiten, gevraagde budgetten en aanwezig/ te verwachten budget.

Integratie/participatie 2016-2017:

Activiteit Benodigd budget Toegekend budget Verwacht budget

PvA werkbedrijf € 30.690

Reserve lokale projecten p.m.

Totaal € 30.690 + ? € 44.280 € 118.604

Partieel effect (overige beleidsterreinen) 2016-2017:

Activiteit Benodigd budget Toegekend budget Verwacht budget

GGD p.m.

Decentrale voorziening Inburgering 2016

25.000 Decentrale voorziening

Inburgering 2017

15.000 Verlagen VVE leeftijd 2 jaar p.m.

Reserve lokale projecten p.m.

Totaal € 40.000 + ? € 79.768 € 213.662

Budget COA 2016

Activiteit Benodigd budget Toegekend

budget 2016

Verwacht budget 2016

Maatschappelijke begeleiding

- extra fte 2016 € 7.050

- Participatieverklaringstraject 2016 - Projectplan “Stip aan de horizon”

€ 2.100

€ 26.203

Totaal € 35.353 € 49.400 € 75.000

Budget COA 2017

Activiteit Benodigd budget Verwacht budget 2017

Maatschappelijke begeleiding

- extra fte 2017 € 13.160

Diplomawaardering p.m.

Totaal € 13.160 + ? € 56.000

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Aandacht voor overdracht van de risico’s Senzer naar gemeenten. • Herijking van financieringsafspraken voor dienstverlening

Maar ook de grotere projecten, zoals de recreatieve poorten en de projectlocaties voor recreatie en toerisme, beginnen vorm te krijgen en zullen in de huidige planperiode voor

Voordat het ontwerpbestemmingsplan ‘Asten veegplan 2016-2’ ter inzage wordt gelegd worden met verzoekers anterieure overeenkomsten voor bovengenoemde ruimtelijke

a) Aanvrager: de starter, die voor de eerste maal een eigen woning koopt of verkrijgt en op grond van deze verordening tot de doelgroep van de Starterslening behoort. Bij twee

a) Aanvrager, de starter, die voor de eerste maal een eigen woning koopt of verkrijgt en op grond van deze verordening tot de doelgroep van de Starterslening behoort. Bij twee

Op verzoek van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen kunnen burgemeester en wethouders van de gemeente waar de jongere als ingezetene met een adres in de

De Controleverordening gemeente Asten 2016 is opgesteld aan de hand van de modelverordening art 213 Gemeentewet en indien van toepassing aangepast aan de situatie in Asten.

Indien een deel van deze vereisten moet worden uitgevoerd door een accountant, is het college bevoegd hiervoor de opdracht verlenen aan een andere dan de door de raad