• No results found

Concept programma Asten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Concept programma Asten"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Concept

Meerjarenuitvoeringsprogramma Plattelandsontwikkeling Gemeente Asten 2010-2017

November 2010

(2)

2

Colofon

Dit Meerjarenuitvoeringsprogramma Plattelandsontwikkeling Gemeente Asten is opgesteld door het SRE in opdracht van de Reconstructiecommissie De Peel. De gemeente heeft het programma voor het grootste deel zelf gevuld, aangevuld met bijdragen van de diverse plattelandsontwikkelings- partners: Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel, Provincie Noord-Brabant, ZLTO/PION, BMF, SAS, Top Brabant, DLG en Streekplatform De Peel.

De Provincie Noord-Brabant heeft het opstellen van dit programma grotendeels gefinancierd, met een financiële bijdrage van het SRE.

De kaarten opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 8 zijn geproduceerd door de Milieudienst SRE, veelal met als basis de provinciale (reconstructie)kaarten. De kaart en tabellen in de bijlage zijn ter beschikking gesteld door DLG.

(3)

3

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding 6

1.1 Aanleiding 6

1.2 Doel 6

1.3 Opzet, afbakening, proces 7

1.4 Leeswijzer 8

1.5 Verantwoording gegevens 8

Hoofdstuk 2 Plattelandsontwikkeling anno 2011 10

2.1 Inleiding 10

2.2 Platteland in beweging 10

2.3 Water en Natuur 11

2.4 Cultuurhistorie 11

2.5 Economie en Recreatie en Toerisme 12

2.6 Landbouw 12

Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie 14

3.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 14

3.2 Behoud en ontwikkeling cultuurhistorische waarden 14

3.3 Landschapsontwikkelingsplan de Peel 14

3.4 Landgoederen 15

3.5 Waardevolle Cultuurlandschappen 15

3.6 Waterberging Diesdonk 16

3.7 Cultuurhistorische bouwelementen 16

3.8 Doelen 2005-2017 18

3.9 Projecten 2005-2009 20

3.10 Projecten 2010-2013 21

Hoofdstuk 4 Recreatie en Toerisme 25

4.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 25

4.2 Kansrijke ontwikkelingen de Peel 25

4.3 Toeristisch-Recreatieve Ontwikkelingskaart de Peel 25

(4)

4 4.4 Toeristisch-Recreatieve ontwikkeling Asten 26

4.5 Doelen 2005-2017 28

4.6 Projecten 2010-2013 29

4.7 Projecten 2014-2017 30

Hoofdstuk 5 Wonen, Werken en Leefbaarheid 34

5.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 34

5.2 Streekplatform De Peel 34

5.3 Nieuwe economische activiteiten 34

5.4 Leefbaarheid 36

5.5 Doelen 2005-2017 37

5.6 Projecten 2010-2013 40

5.7 Projecten 2013-2017 42

Hoofdstuk 6 Water en Bodem 46

6.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 46

6.2 Waterberging 46

6.3 Waterdoelen en grondwaterstand 46

6.4 Water- en bodemkwaliteit 47

6.5 Beek- en kreekherstel 47

6.6 Doelen 2005-2017 48

6.7 Projecten 2010-2013 50

6.8 Projecten 2014-2017 50

Hoofdstuk 7 Natuur 53

7.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 53

7.2 EHS 53

7.3 EVZ 54

7.4 Ontsnippering 54

7.5 Soortenbescherming 55

7.6 Natuur- en landschapsontwikkeling buiten EHS 55

(5)

5

7.7 Doelen 2005-2017 57

7.8 Projecten 2010-2013 59

7.9 Projecten 2014-2017 59

Hoofdstuk 8 Landbouw en Milieu 64

8.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen 64

8.2 Landbouwkundige structuur de Peel 64

8.3 Ruimtelijke structuurverbetering grondgebonden landbouw 64 8.4 Integrale zonering en afwaartse beweging 65 8.5 Verduurzaming, verbreding en vernieuwing 65

8.6 Doelen 2005-2017 67

8.7 Projecten 2010-2013 69

8.8 Projecten 2014-2017 70

Hoofdstuk 9 Organisatie en Werkwijze 72

9.1 Provincie 72

9.2 Gemeente 73

Hoofdstuk 10 Benchmark Zuidoost-Brabant 74

Bijlage EHS-opgave en grondbezit 75

(6)

6

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Medio 2005 is het Reconstructieplan De Peel vastgesteld. Dit plan heeft betrekking op het brede terrein van de plattelandsontwikkeling. De uitvoering neemt in totaal twaalf jaar in beslag, verdeeld over drie periodes van telkens vier jaar. Het aflopen van de eerste planperiode in 2009 is voor de provincie aanleiding geweest de uitvoering van de Brabantse reconstructieplannen te evalueren.

Hiertoe is de ‘Brabantbrede gebiedsbarometer’ opgesteld die aangeeft dat de uitvoering van sommige doelen op schema ligt maar dat die van andere achterloopt op de planning. De provincie is als reactie hierop in 2009 gestart met een versnellingsoperatie en spreekt hierbij ook gemeenten nadrukkelijk aan op hun verantwoordelijk met betrekking tot de uitvoering van de gemeentelijke plattelands- ontwikkelingstaken. Bovenstaande is voor de Reconstructiecluster De Peel aanleiding geweest de provincie te vragen inzicht te verschaffen in de stand van zaken specifiek op het niveau van cluster De Peel en tevens op het niveau van de afzonderlijke Peelgemeenten. Aangezien deze gegevens niet beschikbaar zijn, heeft de Reconstructiecommissie De Peel in 2009 besloten zelf actie te ondernemen en zowel de reeds volbrachte als de nog tot 2018 te realiseren taakstelling met

betrekking tot de diverse plattelandsontwikkelingsdoelen in beeld te brengen. Dit heeft geresulteerd in acht afzonderlijke gemeentelijke Meerjarenuitvoeringsprogramma’s Plattelandsontwikkeling.

Opgemerkt wordt dat de provincie onlangs heeft besloten de term ‘reconstructie’ te vervangen door de term ‘plattelandsontwikkeling’ omdat dit voor de buitenwereld duidelijker aangeeft waar het beleidsveld betrekking op heeft. In dit programma wordt dan ook zoveel mogelijk de nieuwe term gebruikt, behalve waar deze deel uitmaakt van een naam, zoals bij Reconstructiecommissie.

1.2 Doel

De gemeentelijke Meerjarenuitvoeringsprogramma’s Plattelandsontwikkeling hebben als doel het bieden van een gedetailleerd overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de

plattelandsontwikkeling op cluster- en gemeenteniveau. Voorts hebben de programma’s als doel input te leveren voor zowel de programmering van de Reconstructiecommissie De Peel

(gebiedsmeerjarenprogramma, werkplan, voortgangsrapportage en jaarrapportage) als de programmering op gemeenteniveau. Binnen de gemeente biedt het programma de basis voor de doorvertaling in de begroting en de raming van de benodigde personele inzet. De projectentabel 2010-2013, zoals opgenomen in de uitvoeringsprogramma’s, kan gezien worden als een

samenvatting van gedetailleerde projectinformatie die bij de diverse plattelandsontwikkelingspartners beschikbaar is en die een meer gedetailleerde planning en raming van kosten en personele inzet laat zien. Elke organisatie geeft hier op eigen wijze invulling aan, bijvoorbeeld in de vorm van

projectformats.

Tot slot vormen de uitvoeringsprogramma’s de basis voor de monitoring vanaf 2010 op zowel cluster- als gemeenteniveau.

(7)

7

1.3 Opzet, afbakening en proces

Het gemeentelijke Meerjarenuitvoeringsprogramma Plattelandsontwikkeling biedt inzicht in zowel de Peelbrede als de gemeentespecifieke ambitie voor de gehele uitvoeringstermijn van 2005 tot en met 2017. Met de gemeentespecifieke ambitie wordt bedoeld alle plattelandsontwikkelingsdoelen die betrekking hebben op het grondgebied van de gemeente. Dit betreft niet alleen de door de gemeente zelf te realiseren doelen maar bijvoorbeeld ook de opgave die het waterschap heeft voor het

realiseren van waterberging in de bepaalde gemeente.

In de uitvoeringsprogramma’s is aangegeven welk deel van de totale ambitie reeds in de eerste planperiode (2005-2009) is gerealiseerd en welk deel als taakstelling is opgenomen voor de tweede oftewel de huidige planperiode (2010-2013) dan wel de derde of laatste planperiode (2014-2017).

Tevens is voor de eerste en tweede planperiode aangegeven met welke projecten de taakstelling gerealiseerd is respectievelijk naar verwachting gerealiseerd gaat worden. Opgemerkt wordt dat, hoewel het reconstructieplan officieel medio 2005 is vastgesteld en formeel dus doorloopt tot medio 2017, er om praktische redenen voor gekozen is uit te gaan van kalenderjaren, waardoor er feitelijk sprake is van een uitvoeringstermijn van 13 jaren (2005 tot en met 2017).

De programmering van de uitvoering van de plattelandsontwikkeling verloopt via het Provinciale Meerjarenprogramma (pMJP) en het Gebiedsmeerjarenprogramma (gMJP). Voor elk van de zes thema’s is een aantal concrete doelen geformuleerd die tezamen invulling geven aan de belangrijkste opgaven. Het gMJP is dan ook uitgangpunt geweest voor de indeling en de keuze van de te

monitoren doelen in de gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s. Aangezien zowel de indeling als de keuze en formulering van de pMJP-doelen bij de provincie in discussie zijn, is op enig moment in overleg met het Streekhuis De Peel een keuze gemaakt voor een bepaalde indeling en de te monitoren gMJP-doelen. Omwille van de eenduidigheid is een beperkt aantal niet helder

geformuleerde doelen weggelaten en zijn andere in formulering aangepast en gespecificeerd om de benodigde eenduidigheid te verkrijgen. Ook zijn, met name op het gebied van Wonen, Werken en Leefbaarheid, diverse doelen toegevoegd om meer recht te doen aan de breedte van dit werkveld. De discussie om deze doelen tevens op te nemen in het pMJP is nog niet afgerond.

De volgende zes thema’s zijn als afzonderlijke hoofdstukken in de uitvoeringsprogramma’s terug te vinden:

Landschap en Cultuurhistorie (L&C);

Recreatie en Toerisme (R&T);

Wonen, Werken en Leefbaarheid (W,W&L);

Water en Bodem (W&B);

Natuur (N);

Landbouw en Milieu (L&M).

De themahoofdstukken zijn gevuld door de gemeenten en, afhankelijk van het thema, door de overige bij de plattelandsontwikkeling betrokken partners. Met de gemeentelijke contactpersonen

plattelandsontwikkeling zijn diverse overlegmomenten geweest om de opzet duidelijk te maken, informatie over de projecten te krijgen en de tabellen in te vullen. Ook zijn diverse workshops georganiseerd om de doelen te specificeren en deze door alle gemeenten zo eenduidig mogelijk ingevuld te krijgen. In meerdere rondes zijn de hoofdstukken door de gemeentelijke contactpersonen beoordeeld en van correcties en aanvullingen voorzien.

De waterschappen zijn intensief betrokken geweest bij het vullen van de tabellen met betrekking tot diverse waterdoelen uit de hoofdstukken Water en Bodem en Natuur. Met de overige sectorale partners zijn gesprekken gevoerd om informatie te verzamelen en de relevante hoofdstukken zijn door hen van commentaar voorzien.

(8)

8

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat kort in de op aanleiding, achtergrond en doelen van de plattelandsontwikkeling en geeft een impressie van de stand van zaken anno 2011.

De hoofdstukken 3 tot en met 8 behandelen de zes bovengenoemde thema’s volgens een vast stramien. Elk hoofdstuk geeft eerst een tekstuele inleiding met in algemene zin de belangrijkste taakstelling en aandachtspunten uit het Reconstructieplan De Peel en specifiek voor de

desbetreffende gemeente de belangrijkste projecten ter uitvoering van de taakstelling.

Na het tekstuele deel volgen drie tabellen die tezamen inzicht bieden in de programmering van de plattelandsontwikkeling.

De doelentabel geeft per gMJP-doel de totale ambitie weer op zowel cluster- als gemeenteniveau.

Per doel is aangegeven welk deel van de ambitie reeds in de eerste planperiode gerealiseerd is. Van de resterende opgave is aangegeven welk deel hiervan naar verwachting in de huidige dan wel de laatste planperiode gerealiseerd gaat worden.

De projectentabel 2005-2009 geeft aan met welke projecten het in de doelentabel opgenomen resultaat voor 2005-2009 is gerealiseerd. De projectentabel 2010-2013 geeft aan met welke projecten naar verwachting de in de doelentabel opgenomen taakstelling 2010-2013 ingevuld gaat worden.

Voor de laatste planperiode is geen projectentabel opgenomen omdat op dit moment in veel gevallen de concrete projecten nog niet in beeld zijn. De doelen- en projectentabellen zijn een samenvatting van de programma’s en projectplannen van de vele plattelandsontwikkelingsprojecten van alle partners tezamen. De themahoofdstukken eindigen met een visualisering van de programmering van de belangrijkste doelen per thema, voor zover er kaartmateriaal beschikbaar is.

Hoofdstuk 9 gaat in op de organisatie en werkwijze rondom de uitvoering van de plattelandsont- wikkeling op zowel provinciaal als gemeenteniveau.

Hoofdstuk 10 ten slotte geeft een globale benchmark met betrekking tot de mate waarin externe financiering is verkregen voor de uitgevoerde projecten op het niveau van Zuidoost-Brabant (vergelij- king clusters Boven-Dommel, Kempenland en De Peel).

1.5 Verantwoording gegevens

In de gemeentelijke Meerjarenuitvoeringsprogramma’s Plattelandsontwikkeling is een groot aantal gegevens opgenomen met betrekking tot bijvoorbeeld taakstelling en kosten. Deze gegevens zijn aangeleverd aan het SRE door alle partners die betrokken zijn bij de plattelandsontwikkeling in De Peel. De meeste gegevens zijn door de gemeente zelf aangeleverd. De gegevens met betrekking tot de watergerelateerde doelstellingen binnen de thema’s water en natuur zijn voor het grootste deel door de waterschappen aangeleverd. De in de bijlage opgenomen gegevens over de EHS zijn integraal ter beschikking gesteld door DLG.

Bij de vermelde gegevens zijn de volgende kanttekeningen te plaatsen.

Aangezien het provinciale monitoringsysteem geen gegevens op cluster- en gemeenteniveau kan produceren, is om de behaalde resultaten voor de eerste planperiode te achterhalen, een beroep gedaan op het collectieve geheugen van alle bij de plattelandsontwikkeling betrokken partners.

Omdat de behaalde resultaten lang niet voor alle gMJP-doelen systematisch zijn bijgehouden, is het voor diverse doelen lastig gebleken een volledig beeld te schetsen van de bereikte resultaten. Dit geldt met name voor de gMJP-doelen waarbij sprake is van een groot aantal kleine activiteiten, zoals aantal gestopte intensieve veehouderijen, oppervlakte gesloopte stallen en aantal ondersteunde economische initiatieven.

Indien geen gegevens zijn aangeleverd, is in een aantal gevallen door SRE met behulp van GIS een inschatting gemaakt van de taakstelling van diverse water- en natuurdoelen.

(9)

9 Voor een deel is de kostenraming gebaseerd op door derden aangeleverde kengetallen, bijvoorbeeld bij beekherstel en realisatie natte EVZ.

De betrouwbaarheid van de gegevens wisselt. Daar waar concrete projectplannen aanwezig zijn zal de inschatting van de te realiseren taakstelling en kosten reëler zijn dan wanneer een project zich nog in de ideefase bevindt.

De gepresenteerde gegevens dienen om bovenstaande redenen te allen tijde als indicatief beschouwd te worden.

De basis voor de in de themahoofdstukken gebruikte kaarten wordt gevormd door de kaarten uit het Reconstructieplan De Peel 2005. Dit plan is vastgesteld door GS. In de afgelopen jaren zijn diverse kaarten door GS herzien. Deze aangepaste kaarten worden door de diverse partners ook gebruikt bij de uitvoering van het beleid. In de uitvoeringsprogramma’s is dan ook gebruik gemaakt van de meest actuele, beschikbare kaarten. De wijzigingen zijn verder niet expliciet gemaakt omdat deze kaarten immers als door GS zijn vastgesteld. Het betreft bijvoorbeeld de EHS, beekherstel en EVZ’s. Voor de kaarten waarvoor bovenstaande niet geldt, is in de tekst expliciet aangegeven waar in de praktijk wordt afgeweken van de reconstructiekaarten. Het betreft bijvoorbeeld de ontsnipperingspunten of de exacte locaties voor de recreatieve poorten. Uiteraard zijn de reconstructiekaarten hiermee niet in formele zin herzien.

(10)

10

Hoofdstuk 2 Plattelandsontwikkeling anno 2011

2.1 Inleiding

De varkenspestepidemie van 1997 heeft grote gevolgen voor de varkenssector in Nederland.

Vanwege de enorme impact vormt deze de aanleiding voor de in 2002 inwerking getreden

Reconstructiewet Concentratiegebieden. De wet heeft alleen betrekking op de droge zandgronden waar een concentratie aan intensieve veehouderijen te vinden is.

Met de varkenspestepidemie als aanleiding, neemt het denken over de intensieve veehouderij, de agrarische sector in brede zin en de relatie met de omgeving een hoge vlucht. De reconstructiewet kent dan ook een breed spectrum aan doelen. De aanvankelijk als oplossing voor de varkenspest bedachte varkensvrije zones zijn uit de wet geschrapt omdat inmiddels vanuit Europa het verbod op inenting tegen varkenspest is opgeheven. De structuurverbetering van de intensieve veehouderij en de landbouw blijven echter een belangrijk doel, maar daarnaast richt de wet zich op het bevorderen van een goede ruimtelijke structuur met betrekking tot natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur en op het verbeteren van een goed woon, werk- en leefklimaat en van de

economische structuur.

De provincies met concentratiegebieden binnen hun grenzen gaan met alle betrokken partijen aan de slag met het opstellen van reconstructieplannen. Het streven is om conflicterende functies uit elkaar te halen en elk een eigen plek te geven waar ze zich kunnen ontwikkelen. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is de integrale zonering van de intensieve veehouderij waarbij bepaalde zones worden aangewezen waar het primaat ligt bij deze sector en andere zones waar deze sector juist dient te verdwijnen. Daar waar functies te combineren zijn, is het streven erop gericht te komen tot een integrale aanpak waarbij de functies elkaar juist versterken. Dit komt met name tot uiting bij de integrale gebiedsprogramma’s, zoals de duurzame projectlocaties recreatie en toerisme.

In Noord-Brabant worden medio 2005 voor zeven reconstructieclusters, waaronder De Peel, reconstructieplannen vastgesteld. In twaalf jaar dienen de hierin opgenomen doelen gerealiseerd te worden door alle betrokken partners tezamen.

In West-Brabant is een soortgelijk proces opgestart in twee gebieden waar sprake is van kleigronden en waar de reconstructiewet dus niet van toepassing is. Op deze wijze wordt voor heel Noord-Brabant middels een gebiedsgerichte aanpak een impuls gegeven aan de plattelandsontwikkeling.

2.2 Platteland in beweging

Na zes jaar uitvoering van de reconstructie- en gebiedsplannen is het platteland in beweging

gekomen. Veel partijen dragen hun steentje bij aan een mooi, bruisend, gezellig, welvarend, schoon, groen en modern platteland. Beken gaan als vanouds weer meanderen, natuurgebieden worden met elkaar verbonden, boeren krijgen ondersteuning bij het omschakelen naar recreatie en toerisme, recreatieve poorten komen langzaam maar zeker tot ontwikkeling, routes worden aangelegd, kleine kernen stellen zelf dorpsontwikkelingsprogramma’s op, cultuurhistorie wordt weer beleefbaar gemaakt en intensieve veehouderijen verdwijnen langzaam maar zeker uit de kernrandzones en natuurranden en krijgen een plekje in de landbouwontwikkelingsgebieden. Er gebeurt veel maar het gaat niet vanzelf en er moeten soms moeilijke keuzes worden gemaakt.

Ook de buitenwereld staat niet stil. Plannen van zes jaar oud dienen op tijd herijkt te worden naar de actuele stand van zaken. De varkenspest, toch de aanleiding van de reconstructiewet, was bij het gereedkomen van de reconstructieplannen al nauwelijks een item meer omdat er bij een uitbraak

(11)

11 gevaccineerd mag worden. De ammoniak- en geuroverlast van de intensieve veehouderijen waren destijds dé onderwerpen die centraal stonden bij het ontwerpen van de integrale zonering. Eventuele gezondheidsrisico’s waren nauwelijks in beeld en speelden geen rol in de besluitvorming. De uitbraak van de Q-koorts, waarbij niet alleen dieren maar ook mensen werden besmet, bracht hierin

verandering. Samen met het onderwerp ‘megastallen’ staan de gezondheidsrisico’s nu volop in de belangstelling. Op dit moment wordt het beleid met betrekking tot de intensieve veehouderij dan ook herzien om tegemoet te komen aan de wensen vanuit de samenleving.

De economische wind waait inmiddels ook vanuit een andere hoek. Nu de beschikbare financiële middelen afnemen, is de uitdaging op creatieve wijze de nog beschikbare middelen in te zetten om, waar nodig getemporiseerd, toch de voortgang is het proces te houden. Van belang is elkaar vast te blijven houden en de structuur in stand te houden om weer full speed vooruit te kunnen op het moment dat de wind weer draait.

Plattelandsontwikkeling zal zich aan de tijdgeest moeten aanpassen. De kern blijft echter overeind staan: samen met elkaar de uitvoering verder vorm geven en op integrale wijze de doelen realiseren.

2.3 Water en natuur

De water- en natuurdoelen hebben betrekking op aanleg van waterberging, herstel van natte

natuurparels, realiseren van beekherstel, aanleg van ecologische verbindingszones en inrichting van de ecologische hoofdstructuur. Voor het slagen van deze doelen is het cruciaal dat er voldoende grond beschikbaar komt door grondaankoop of -ruil. Het blijkt dat dit langdurige processen zijn waarin veel tijd geïnvesteerd dient te worden om het vertrouwen van alle partijen te winnen. Hierbij speelt het aspect dat men vrijwillig kan deelnemen een grote rol. Men een integrale aanpak, waarbij meerdere belangen bediend worden, kan de slaagkans worden vergroot. Het realiseren van natuur- en waterdoelen in combinatie met structuurverbetering van de landbouw bijvoorbeeld levert voor beide doelen een win-winsituatie op.

Bij dit soort processen is het van belang een lange adem te hebben en continuïteit te kunnen

waarborgen om in gang gezette processen ook te kunnen afronden. Vanwege de afhankelijkheid van veel betrokkenen is elke planning met betrekking tot dit soort processen indicatief. Het tijdpad zoals opgenomen in het reconstructieplan met betrekking tot realisatie van de water- en natuurdoelen is niet realistisch gebleken. Wel is veel geïnvesteerd op diverse locaties om met betrokkenen een proces in gang te zetten. De verwachting is dat dit de komende periode tot het nodige resultaat zal leiden. Dit neemt niet weg dat het wegvallen van middelen op andere locaties ook de nodige vertraging zal opleveren.

2.4 Cultuurhistorie

Cultuurhistorie is bezig een plekje binnen plattelandsontwikkeling op te eisen. Omdat er geen

natuurlijke proceseigenaar is, heeft dit onderwerp in het verleden niet altijd de aandacht gekregen die het verdient. Er is binnen de Peel niet alleen een grote rijkdom aan cultuurhistorische waarden aanwezig maar ook veel kennis van deze waarden en enthousiasme hiervoor. Dit verspreidt zich langzaam maar zeker naar de partners die bij de diverse projecten aan de lat staan voor de planvorming en uitvoering. In de integrale gebiedsgerichte projecten, of het nu herstel natte

natuurparel, waterberging, beekherstel of projectlocatie recreatie en toerisme betreft, is cultuurhistorie steeds vaker één van de facetten die een rol spelen bij de herinrichting van een gebied. Maar ook buiten het kader van de integrale gebiedsprojecten is er aandacht voor opwaardering en beleefbaar maken van cultuurhistorische objecten. Zo zijn de historische Peellimieten als replica weer op de oorspronkelijke locaties teruggeplaatst. In de planning staan projecten rondom beleefbaar maken van

(12)

12 de oude kerktorens in het Rijk van Dommel en Aa, de kastelen in de Peel en de zogenaamde Peel- Raamstelling, een verdedigingslinie uit de Tweede Wereldoorlog.

De uitdaging is om cultuurhistorie niet als een kostenpost maar juist als een kans te zien. Dit geldt bijvoorbeeld daar waar cultuurhistorie ingezet wordt om recreatie en toerisme te bevorderen of waar een kerken- of kastelenproject een bijdrage levert aan het versterken van de Peelidentiteit. Direct en indirect levert cultuurhistorie zo ook een bijdrage aan de economische ontwikkeling. Maar

cultuurhistorie reikt verder. Het raakt ook het welzijn van de eigen inwoners. In de dorpsontwikkelings- programma’s valt op dat ook vanuit de lokale bevolking belang wordt gehecht aan cultuurhistorie. Niet alleen cultuurhistorisch interessante objecten maar ook streekeigen verhalen mogen zich in een toenemende belangstelling verheugen.

2.5 Economie en recreatie en toerisme

Het opvangen van de afname van werkgelegenheid in de agrarische sector door het stimuleren van alternatieve economische dragers is een belangrijk plattelandsontwikkelingsdoel. De streekmanager en het streekhuis stimuleren, ondersteunen en faciliteren hiertoe individuele ondernemers die willen uitbreiden, diversifiëren, verbreden of omschakelen. De afgelopen jaren zijn veel initiatieven, met name op het vlak van recreatie & toerisme en zorg, ondersteund. Omdat de meeste ondernemers inmiddels de gewenste stappen hebben ondernomen, neemt de vraag naar individuele ondersteuning langzaam maar zeker af. Dit betekent geenszins dat het stimuleren van de economische ontwikkeling als taak volbracht is. De ondersteuning verschuift naar een ander niveau zoals de inbreng van economie in gebiedsgerichte ontwikkelingen, bijvoorbeeld binnen het Rijk van Dommel en Aa. De aandacht verschuift ook van het individuele naar het gezamenlijke niveau doordat de streekmanager zich meer toelegt op het stimuleren van het opzetten van leergangen, ketenontwikkeling,

productinnovatie, het versterken van samenwerkingsverbanden, gebiedsbranding, het organiseren van streekevenementen en het opzetten van voorbeeldprojecten.

Recreatie & toerisme heeft een duidelijk raakvlak met de economische ontwikkeling. Daarnaast is het fysiek realiseren van een goede toeristisch-recreatieve infrastructuur ook een belangrijk doel, niet alleen voor de toeristen, maar ook voor de eigen inwoners. Op kleine schaal is er de afgelopen periode al het nodige gebeurd. Er zijn diverse routes aangelegd of kwalitatief verbeterd en

kleinschalige dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen gerealiseerd. Maar ook de grotere projecten, zoals de recreatieve poorten en de projectlocaties voor recreatie en toerisme, beginnen vorm te krijgen en zullen in de huidige planperiode voor het overgrote deel gerealiseerd gaan worden.

2.6 Landbouw

Zoals al eerder opgemerkt is de aanleiding van de reconstructiewet gelegen in de varkenspest- epidemie binnen de intensieve veehouderij. Deze sector krijgt bij de uitwerking dan ook de nodige aandacht. Voor het gehele buitengebied is de integrale zonering van toepassing, die voor elke

afzonderlijke zone de ontwikkelingsmogelijkheden van deze sector bepaalt. Ook juist in deze sector is de maatschappelijke discussie het hoogst opgelaaid waardoor dit beleid recent is aangepast. De integrale zonering is overeind gebleven maar de vestigingsmogelijkheden zijn beperkt en de randvoorwaarden zijn aangescherpt.

De overige sectoren kennen geen integrale zonering zoals die van toepassing is op de intensieve veehouderij. Structuurverbetering van de grondgebonden landbouw wordt nagestreefd door middel van (vrijwillige) kavelruil en steeds vaker als onderdeel van een integrale gebiedsontwikkeling.

Het beleid ten aanzien van glastuinbouw is gericht op het opheffen van solitaire locaties, met name in kwetsbare gebieden zoals beekdalen, en concentratie in vestigings- of doorgroeigebieden. Dit beleid

(13)

13 is op diverse locaties al in ontwikkeling gebracht, hoewel de economische situatie de feitelijke invulling kan vertragen.

Het streven naar duurzaamheid en maatschappelijk draagvlak is een kenmerk dat voor alle sectoren geldt. Er wordt ingezet op zaken als opwekken van zonne-energie op daken van stallen, warmte- kracht-koppeling binnen de glastuinbouw en mestvergisting binnen de veehouderij. Ook de reductie van emissies heeft de nodige aandacht. Van oudsher heeft dit betrekking op geur en ammoniak maar sinds kort ook steeds meer op voorkomen van gezondheidsrisico’s in relatie tot de emissie van fijn stof en dragers van ziektekiemen.

(14)

14

Hoofdstuk 3 Landschap en Cultuurhistorie

3.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen

Het thema landschap en cultuurhistorie heeft betrekking op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.

Onderdeel hiervan is behoud, herstel en verdere ontwikkeling van bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Daarnaast verbetert het landschapsbeeld door aanleg en bescherming van een lokaal en regionaal landschappelijk raamwerk, groen rondom de dorpen, de aanleg van nieuwe landgoederen en inpassing van agrarische bebouwing.

3.2 Behoud en ontwikkeling cultuurhistorische waarden

Onderhoud landschappelijke en cultuurhistorische waarden

Bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden dienen onderhouden, en zo nodig, hersteld te worden. Om hierbij recht te doen aan cultuurhistorie is enige kennis van zaken noodzakelijk. Onderhoud kan plaatsvinden zowel door gemeenten als door particulieren. Voor gemeenten en andere betrokkenen zal SAS in 2010/2011 cursussen verzorgen om deze kennis over te dragen.

Cultuurhistorie in gebiedsvisies

De cultuurhistorische waarden zijn voor de gemeente belangrijk aandachtspunt bij

gebiedsontwikkeling. De waarden worden vooraf in beeld gebracht zodat ze kunnen dienen als input voor de op te stellen gebiedsplannen en de uitvoering hiervan. Afhankelijk van de rol die de gemeente heeft bij gebiedsontwikkeling zal ze deze inbreng zoveel mogelijk bewaken.

3.3 Landschapsontwikkelingsplan de Peel

Om richting te geven aan de landschappelijke ontwikkeling is in 2007, samen met de overige Peelgemeenten, het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) de Peel opgesteld. Dit plan geeft voor de diverse landschapsgebieden de gewenste ontwikkelingsrichting aan. Bij de uitvoering van de LOP- projecten zullen, indien relevant, de lokale Heemkundekring of IVN betrokken worden.

Het LOP bouwt voort op eerder ingezet beleid zoals opgenomen in het Landschapsbeleidsplan.

Er is € 120.000 beschikbaar gesteld voor de uitvoering van LOP-projecten voor de periode 2010 tot en met 2013. In 2010 is er € 71.510 beschikbaar voor beheer bestaande elementen en tijdelijke opbrengstderving door het aanleggen van tijdelijke randen.

Een belangrijk project uit het LOP is het operationaliseren van het Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant (STIKA). De Peelgemeenten, de provincie, het SRE en het waterschap hebben in 2009 deze subsidieregeling opengesteld voor delen van het buitengebied, waarbij grondeigenaren 100% subsidie kunnen krijgen voor aanleg, onderhoud en herstel van landschapselementen. Er zijn in 2009 twee veldcoördinatoren aangesteld die de uitvoering gaan begeleiden. Om meer aandacht te vragen voor cultuurhistorie zal SAS in 2010/2011 cursussen verzorgen om de veldcoördinatoren en andere betrokkenen van de nodige informatie te voorzien.

Het STIKA richt zich zowel op landschapsbeheer en -ontwikkeling als op de aanleg van nieuwe landschapselementen. Doelrealisatie van de aanleg van nieuwe landschapselementen is opgenomen in dit hoofdstuk. Doelrealisatie van landschapsbeheer en -ontwikkeling is meegenomen in het

(15)

15 hoofdstuk Natuur omdat het deel uitmaakt van het gemeenschappelijk doel ‘natuur- en

landschapsbeheer’.

Het volledige buitengebied dat in aanmerking komt voor STIKA is ook daadwerkelijk hiervoor opengesteld, met uitzondering van de doorgroeigebieden voor de glastuinbouw.

3.4 Landgoederen

In de toekomstvisie van Asten ‘De Avance’ is verwoord dat de gemeente Asten in principe positief staat tegenover landgoederen. De toekomstige rol van de landbouw als beheerder van het landschap is een aandachtspunt. De gemeente wil daarom onderzoeken of op beperkte schaal landgoederen of buitenplaatsen in het buitengebied kunnen worden toegevoegd.

Toekomstige particuliere initiatieven worden aan het provinciaal beleid ‘Rood voor groen, nieuwe landgoederen in Brabant’ getoetst. Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de afweging of aan de ontwikkeling van een landgoed wordt meegewerkt.

3.5 Waardevolle cultuurlandschappen

De 14 meest belangrijke Waardevolle Cultuurlandschappen (WCL) in de Peel, met de gewenste ontwikkelingsrichting, zijn beschreven in het Reconstructieplan. Voor elk van deze gebieden is de ambitie de cultuurhistorische waarden te versterken, voor zover er sprake is van een integrale gebiedsontwikkeling waar dit aan gekoppeld kan worden. Vier WCL’en zijn voor een groter of kleiner deel gelegen in Asten.

WCL Het groene cultuurlandschap ten zuiden van Asten

Het WCL Het groene cultuurlandschap ten zuiden van Asten ligt voor het grootste deel op het grondgebied van de gemeente Asten. Gebiedsontwikkeling vindt plaats in de Groote Peel, als onderdeel van Peelvenen (Deurnse Peel, Mariapeel en Groote Peel). Voor dit gebied vindt een cultuurhistorische inventarisatie plaats. Binnen twee jaar wordt voor dit deelgebied een inrichtingsplan opgesteld. Vanwege de externe invloed wordt ook een zone rond de Groote Peel hierbij betrokken.

De provincie is opdrachtgever en heeft de Commissie Peelvenen ingesteld om het proces te sturen, met DLG als trekker. De gemeente is vertegenwoordigd in de Commissie Peelvenen en in de diverse uitvoeringscommissies en bewaakt van hieruit de inbreng van cultuurhistorie.

Een tweede gebiedsontwikkeling in dit WCL is herstel van het karakteristieke kasteellandschap rondom de ruïne van kasteel Asten. In april 2004 heeft Stichting Behoud Kasteelerfgoed Asten het Masterplan Kasteellandschap Asten aan de gemeente Asten aangeboden. Het Masterplan beoogt een zichtbaar en herkenbaar kasteelcomplex in een groen en recreatief aantrekkelijk boerenlandschap. Het Masterplan bevat een groot aantal projecten van diverse aard. Voorbeelden zijn het planten van nieuwe bomen, het herstellen van oude laanstructuren, het herkenbaar maken van de Voordeldonksche Broekloop, het oprichten van diverse gebouwen rondom het kasteel en het landschappelijk inpassen van kassen van een omliggend glastuinbouwbedrijf. Een groot deel van deze projecten is afgerond.

WCL Vlierden en het dal van de Astense Aa

Een deel van het WCL Vlierden en het dal van de Astense Aa is gelegen op het grondgebied van de gemeente Asten. Gebiedsontwikkeling vindt plaats langs de Astense Aa. Er is een houtskoolschets gemaakt en voor de wateronderdelen een inrichtingschets. Eveneens is er een bouwsteen

cultuurhistorie opgesteld met een verkenning en aanbevelingen.

(16)

16 In 2010 ligt de focus op grondverwerving. Een integraal gebiedsprogramma is nog niet opgesteld.

Provincie is opdrachtgever en Waterschap Aa en Maas trekker. De gemeente is vertegenwoordigd in de klankbordgroep en zal van hieruit de inbreng van cultuurhistorie bewaken.

WCL Gehuchten tussen Someren, Asten en Lierop

Een derde deel van het WCL Gehuchten tussen Someren, Asten en Lierop is gelegen op het grondgebied van de gemeente Asten. In dit WCL is nog geen gebiedsontwikkeling gepland waaraan cultuurhistorie gekoppeld kan worden.

WCL Liessel-Neerkant, Deurnse Peel en Helenaveen

Een heel klein gedeelte van het WCL Liessel-Neerkant, Deurnse Peel en Helenaveen ligt op het grondgebied van de gemeente Asten. Het overgrote deel ligt in Deurne, waar in de Deurnse Peel gebiedsontwikkeling plaatsvindt.

3.6 Waterberging Diesdonk

Op de grens met Helmond, Deurne en Asten ligt het nog in te richten waterbergingsgebied Diesdonk.

Ten behoeve van de planvorming heeft een cultuurhistorische inventarisatie plaatsgevonden. In 2010 worden de benodigde procedures doorlopen, waarna in 2011 de uitvoering kan starten. Het Waterschap is trekker en uitvoerder. De gemeente is vertegenwoordigd in de Ambtelijke Werkgroep en Stuurgroep en bewaakt van hieruit de inbreng van cultuurhistorie bij de uitvoering.

3.7 Cultuurhistorische bouwelementen

Naast de gebiedsgerichte aandacht voor cultuurhistorie is ook behoud en herstel van cultuurhistorische bouwelementen een belangrijk reconstructiedoel.

Gezandebaan

De Gezandebaan betreft een in ontwikkeling zijnde golfbaan. Een wehrmachtshuisje uit de Tweede Wereldoorlog wordt opgeknapt om te kunnen dienen als schuilhut voor de golfers.

Kastelen

In De Peel zijn op diverse locaties kastelen te vinden of restanten hiervan. Ze refereren aan een rijk verleden. Het idee is om deze kastelen met elkaar te verbinden en het verhaal hieromheen te vertellen. Versterking en beleving van cultuurhistorie en hiermee de identiteit van de Peel staat hierbij centraal. Vanuit het Streekhuis wordt in 2011 bekeken of dit idee omgezet kan worden in een project.

Peel-Raamstelling

De Peel-Raamstelling is een in 1939-1940 aangelegde Nederlandse verdedigingslinie met onder andere het Defensie- c.q. Peelkanaal, stuwen en oorspronkelijk 331 kazematten, in drie varianten. De stelling loopt vanaf de Maas bij Grave, langs het riviertje de Raam, tot de grens bij Budel-Dorplein. De stelling is voor een deel nog intact en zichtbaar in het landschap. De Peel-Raamstelling loopt door de Peelgemeenten Asten, Deurne en Gemert-Bakel en verder door een aantal andere Brabantse en Limburgse gemeenten. Op Astens grondgebied bevinden zich nog 4 kazematten/bunkers die deel uitmaken van de Peel-Raamstelling.

In het kader van de projecten van de Uitvoeringscommissie Groote Peel wordt onderzocht of deze bunkers beter zichtbaar kunnen worden gemaakt in het landschap en een functie voor de huisvesting

(17)

17 van vleermuizen kunnen krijgen. Uitvoering zal plaatsvinden in de laatste planperiode.

Aanvullend op dit gemeentelijke project is het idee om rond de gehele Peel-Raamstelling een traject te starten om de resten van de Peel-Raamstelling beter zichtbaar en beleefbaar te maken. Vanuit het streekhuis wordt gekeken of in de laatste planperiode dit idee omgezet kan worden in een project.

Grenspalen

Op de grens van Brabant en Limburg tussen Asten, Meijel en Ospel loopt de kaarsrechte provinciegrens, die hier Bescheid of Astensche Moostscheiding heet. In kader van het Integrale Gebiedsprogramma de Groote Peel wordt onderzocht of het mogelijk is om de oorspronkelijke eiken grenspalen en de natuurstenen grenssteen terug te plaatsen. Uitvoering zal plaatsvinden in de laatste planperiode.

(18)

18

3.8 Doelen 2005-2017

P = Peel

GG = grondgebied gemeente

Doel Een-

heid

Reconstructie- ambitie 2005-2017

Gerealiseerd 2005-2009

Taakstelling 2010-2013

Taakstelling 2014-2017

Rol gemeente 2010-2013

Kostenindicatie

2010-2013 in euro x 1.000 Gemeente Overige partijen P GG P GG P GG P GG

Areaal hersteld, versterkt, beleefbaar gemaakt cul- tuurhistorisch waardevol landschap

ha 1202 111 62 17 850 94 290 0 Faciliteren p.m. p.m.

Aantal herstelde, versterkte en beleefbaar gemaakte cultuurhistorische bouw- elementen

stuks 124 10 63 1 51 3 10 6 Faciliteren p.m. p.m.

Areaal nieuwe landgoede-

ren (inrichting) ha 152 0 0 0 105 0 47 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Aantal opgestelde beeld- kwaliteitsplannen/gebieds- visies

stuks 29 2 13 1 11 1 5 0 Opstellen

Toetsingskader

17, 5

0

Aantal landschappelijk én architectonisch ingepaste bedrijven buiten LOG’s

stuks 11 1 0 0 6 1 5 0 Faciliteren 0 p.m.

Aantal landschappelijk ingepaste bedrijven/be- drijven met erfbeplanting

stuks 308 10 112 1 119 4 77 5 Richtlijnen geven

Adviserend 0 p.m.

(19)

19

Doel Een-

heid

Reconstructie- ambitie 2005-2017

Gerealiseerd 2005-2009

Taakstelling 2010-2013

Taakstelling 2014-2017

Rol gemeente 2010-2013

Kostenindicatie

2010-2013 in euro x 1.000 Gemeente Overige partijen P GG P GG P GG P GG

Aantal gesloopte leeg-

staande stallen stuks 271 10 223 6 28 4 20 0 Faciliteren

100

n.v.t.

Aantal herbestemde en landschappelijk ingerichte stortplaatsen

stuks 5 0 1 0 3 0 1 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Areaal nieuw groen in land- schapsecologische zones/stedelijke regio’s

ha 272 n.v.t. 50 n.v.t. 160 n.v.t. 62 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Aantal nieuw aangelegde kleine landschapse- lementen, exclusief erfbeplanting en EHS/EVZ

stuks 539 p.m. 54 0 365 p.m. 120 p.m. Stimuleren

Financieren 71,5 0

(20)

20

3.9 Projecten 2005-2009

Projectnaam Bijdrage aan gMJP-doel

Kasteellandschap Asten 17 ha hersteld/versterkt waardevol cultuurhistorisch landschap

Gebiedsvisie bebouwingsclusters 1 opgesteld beeldkwaliteitsplan/gebiedsvisie

Herstel omgeving kasteelruïne 1 hersteld/versterkt cultuurhistorisch bouwelement

Landschappelijke inpassing bedrijven 1 landschappelijk ingepast bedrijf/bedrijf met erfbeplanting

Sloopregeling 6 gesloopte leegstaande stallen

(21)

21

3.10 Projecten 2010-2013

Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeen-

te

Derden Provincie Rijk/EU

Herinrichting Astense Aa

Waterschap Aa en Maas in opdracht van provincie

Participeren

24 ha hersteld/versterkt waardevol cultuurhistorisch landschap

p.m. p.m. p.m. p.m. 2010: uitvoering

Waterberging Diesdonk Waterschap Aa

en Maas Participeren

p.m. ha hersteld/versterkt waardevol cultuurhistorisch landschap

p.m. p.m. p.m. p.m.

2010: voorbereiding 2011: uitvoering

Integraal Gebiedspro- gramma Groote Peel

DLG in opdracht van provincie

Sturen Participeren

70 ha hersteld/versterkt waardevol cultuurhistorisch landschap

p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.

Gezandebaan:

wehrmachtshuisje Particulier Faciliteren 1 hersteld cultuurhistorisch

bouwelement p.m. 0 p.m. p.m. 2011/2012: uitvoering

Kasteellandschap Asten:

brug over Voordeel- donckse Broekloop

Gemeente Initiatiefnemer 1 hersteld cultuurhistorisch

bouwelement 15 p.m. p.m. p.m. p.m.

(22)

22 Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeen-

te

Derden Provincie Rijk/EU

Kastelen in De Peel

Streekhuis

Participatie 1 beleefbaar gemaakt cul-

tuurhistorisch (bouw)element p.m. p.m. p.m. p.m. 2011: voorbereiding 2012/2013: uitvoering Opstellen visie 14 be-

bouwingsconcentraties Gemeente Opstellen Toetsen

1 opgesteld beeldkwaliteits-

plan/gebiedsvisie 17,5 17,5 0 0 2010: uitvoering

Uitvoeren STIKA

Veldcoördinato- ren in opdracht van provincie

Financieren p.m. aangelegde kleine

landschapselementen 120* p.m. p.m. p.m. 2010/2013: uitvoering

Eraspo Particulier Faciliteren

1 landschappelijk én architec- tonisch ingepast bedrijf buiten LOG

p.m. 0 p.m. p.m. p.m.

Erfbeplanting Particulieren Adviseren

4 landschappelijk ingepaste bedrijven/bedrijven met erfbeplanting

p.m. o p.m. p.m. p.m.

Sloopregeling Particulieren

Faciliteren Financieren

4 gesloopte leegstaande

stallen p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.

(23)

23 Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeen-

te

Derden Provincie Rijk/EU

Projecten Peelbreed

Cultuurhistorische suc- cessen uitventen:

symposium

Streekhuis Participeren

Versterken cultuurhistorisch waardevol landschap en cultuurhistorische bouwele- menten (indirect)

12 p.m. p.m. p.m. 2010/2011: uitvoering

Cultuurhistorische successen uitventen:

workshop per gemeente

Streekhuis

Participeren

Versterken cultuurhistorisch waardevol landschap en cultuurhistorische bouwele- menten (indirect)

p.m. p.m. p.m. p.m. 2011: uitvoering

Voorlichting over inrichting en onderhoud cultuurlandschap t.b.v.

gemeenten, veldcoördi- natoren en andere be- trokkenen

SAS Participeren Versterken cultuurhistorisch waardevol landschap (indirect)

6 (per

cursus) p.m. p.m. p.m. 2010/2011: uitvoering

* betreft totale STIKA-budget

(24)

24

(25)

25

Hoofdstuk 4 Recreatie en Toerisme

4.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen

Het thema recreatie en toerisme heeft betrekking op het versterken van de toeristisch-recreatieve sector. Doel is om deze sector een aanzienlijke bijdrage te laten leveren aan het behoud van de leefbaarheid en te ontwikkelen tot een economische drager van betekenis. Essentieel hierbij zijn kwaliteitsverbetering en vergroting van de diversiteit van het bestaande aanbod en het aanbrengen van samenhang in de promotie en productontwikkeling.

4.2 Kansrijke ontwikkelingen de Peel

Het versterken van de toeristisch-recreatieve sector heeft zowel betrekking op de verblijfs- als de dagrecreatie. Er is perspectief voor de ontwikkeling van bestaande en nieuwe recreatiebedrijven met kwaliteit als belangrijk uitgangspunt. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld grotere

standplaatsen, landschappelijke inpassing, kwaliteitsimpuls voor groepsverblijven en productvernieuwing.

Er is ruimte voor hotels en luxe verblijfsaccommodaties in projectlocaties (zie bij Toeristisch- Recreatieve Ontwikkelingskaart de Peel).

Wat betreft dagrecreatie kan gedacht worden aan een dagrecreatieve attractie van formaat, maar ook aan uitbreiding van bestaande kleinschalige dagrecreatieve elementen. Daarnaast biedt het

plattelands- en agrotoerisme kansen. Als aanvulling zou meer ingezet kunnen worden op het leggen van verbanden met de toeristisch-recreatieve mogelijkheden van Eindhoven en Helmond. Tot slot is uitbouw van een samenhangend cultuurhistorisch product gewenst. Gezien het ruime

cultuurhistorische aanbod biedt het koppelen van recreatie aan cultuurhistorie nieuwe kansen. Dit is verder uitgewerkt in het hoofdstuk Landschap en Cultuurhistorie.

In de Peel is een aantal sectoren in het bijzonder kansrijk. Het betreft de uitbreiding en aanleg van golfbanen, de ontwikkeling van de watersport en de paardensport.

Belangrijke instrumenten om de toeristisch-recreatieve sector te ontwikkelen zijn het ondersteunen van recreatieondernemers bij hun ontwikkelingsplannen en gebiedsbranding De Peel. Beide aspecten zijn meegenomen in het hoofdstuk Wonen, Werken en Leefbaarheid aangezien deze tevens in algemene zin van belang zijn bij het stimuleren van economische ontwikkeling. Dit hoofdstuk gaat in op de te realiseren voorzieningen op het gebied van recreatie en toerisme.

4.3 Toeristisch-Recreatieve Ontwikkelingskaart de Peel

De Toeristisch-Recreatieve Ontwikkelingskaart geeft aan waar in principe ruimte is voor meer of minder grootschalige recreatieve ontwikkelingen. Er zijn de volgende vier categorieën onderscheiden, waarbij sprake is van afnemende mogelijkheden wat betreft schaalgrootte en bezoekersintensiteit:

- Projectlocatie Recreatie en Toerisme: clustering van groot- en kleinschalige activiteiten:

uitbreiding en nieuwvestiging van alle typen activiteiten mogelijk;

- Intensief recreatief gebied: idem met uitzondering van nieuwvestiging van grootschalige activiteiten;

- Kansrijk extensief recreatief landelijk gebied: landschappelijk kansrijk voor uitbreiding van bestaande en ontwikkeling van nieuwe kleinschalige extensieve bedrijven en activiteiten;

(26)

26 - Overig landelijk gebied: minder kansrijk maar wel ruimte voor nieuwe kleinschalige

ontwikkelingen en kwaliteitsverbetering van bestaande voorzieningen.

Daarnaast kent De Peel stedelijk uitloopgebied en recreatieve poorten. Stedelijke uitloopgebieden zijn multifunctionele ruimten aan de rand van steden met extensief en/of intensief recreatief gebruik, afgestemd op het karakter van het gebied. Er is geen ruimte voor nieuwe grootschalige activiteiten.

Recreatieve poorten vormen de ingang naar natuurgebieden. Ze bieden parkeergelegenheid, aansluiting op routestructuren, horecavoorziening en informatievoorziening. Afhankelijk van het type gebied is er ruimte voor kleinschalige dag- en verblijfsvoorzieningen.

De Peel kent vier Projectlocaties Recreatie en Toerisme, twee intensief recreatieve gebieden, vier kansrijk extensief recreatief landelijke gebieden en acht recreatieve poorten (inclusief waterpoort Laarbeek). Het stedelijk uitloopgebied is te vinden aan de noord- en oostkant van Helmond.

4.4 Toeristisch-recreatieve ontwikkeling Asten

Intensief recreatief gebied

Op het grondgebied van de gemeente Asten bevindt zich zowel rond de Witte Bergen/Gezandebaan als rond de Diesdonk/Oostappense Heide een intensief recreatief zoekgebied.

Witte Bergen/Gezandebaan

Voor Witte Bergen/Gezandebaan is een integrale gebiedsvisie opgesteld met daarin opgenomen de uitbreiding c.q. kwaliteitsverbetering van de bestaande golfbaan, manege en minicamping alsmede de ontwikkeling van een nieuwe golfbaan met ecologische verbindingszone, een landschapscamping en groepsaccommodatie. In de eerste planperiode is reeds een Bed & Breakfast gerealiseerd.

De ontwikkeling van de nieuwe golfbaan met ecologische verbindingszone verkeert in een vergevorderd stadium. De procedures zijn doorlopen en de aanleg vindt plaats in 2010/2011. De overige ontwikkelingen verkeren in de voorbereidingsfase.

Aanvullend worden recreatieve routes en voorzieningen geoptimaliseerd.

Diesdonk/Oostappense Heide

In het intensief recreatief gebied Diesdonk/Oostappense Heide ligt het grote recreatiepark

Prinsenmeer en enkele kleine campings. Bij dit recreatiepark is een overdekte voorziening inclusief subtropisch zwembad gerealiseerd. Prinsenmeer wil naar de toekomst toe investeren in diversiteit in verblijfsmogelijkheden en gaat zich wellicht ook richten op de markt van zorgtoerisme. Ook wil Prinsenmeer het dagrecreatieve aanbod verbreden. Naast de uitbreidingen van het recreatiepark Prinsenmeer is een recreatieve ontwikkeling in Diesdonk/Oostappense Heide gewenst vanwege de ligging ten opzichte van de kernen Asten en Helmond, de aanwezigheid van het huidige recreatieve aanbod, de mogelijkheden binnen het gebied en de ligging ten opzichte van andere recreatie- gebieden, zoals de Peel en de Groene Peelvallei. Ook de toekomstige waterberging biedt kansen voor recreatieve ontwikkeling. Met kwaliteitsverbetering en vooral vernieuwende ontwikkelingen in het verblijf- en dagrecreatieve aanbod ontstaat in Diesdonk/Oostappense Heide een nieuwe

economische pijler.

Voor zowel het intensief recreatief gebied als het hieraan grenzende gebied dat nu nog als

verstedelijkingsgebied is aangeduid, zal de gemeente Asten een toekomstvisie op te stellen, waarvan recreatie en toerisme deel zal uitmaken. Zie bij hoofdstuk Wonen, werken en leefbaarheid.

Kansrijk extensief recreatief landelijk gebied

Het gebied rond de Groote Peel is onder de naam Peelspiegel kansrijk extensief recreatief landelijk gebied. Dit gebied ligt op het grondgebied van zowel de gemeente Asten als Deurne.

(27)

27 De mogelijkheden in de Peelspiegel zijn beschreven in Landinrichtingplan Peelvenen. Het zuidelijke deel bevat de Groote Peel. De Uitvoeringscommissie Groote Peel heeft een uitvoeringsgereed inrichtingsplan geschreven met doelstellingen op diverse terreinen. Voor recreatie en toerisme staan fietsverbindingen van Heusden naar Limburg en van Heusden naar Neerkant, en een rondje Groote Peel gepland.

Overig landelijk gebied

In het overig landelijk gebied wordt onder andere gewerkt aan het Kasteellandschap bij Heusden. Dit ligt tussen Asten en Heusden en wordt omgegeven door landerijen. De Stichting Behoud

Kasteelerfgoed Asten zet zich in voor het behoud van de kasteelruïne. In samenwerking met alle betrokkenen is een masterplan opgesteld. De cultuurhistorische waarden van het kasteel en het omringende kasteellandschap zijn daarbij het uitgangspunt. Aanleg van routestructuren en het herstel van de binnentuin zijn elementen van het masterplan die recreatief interessant zijn.

Toeristische routestructuur

Een goede toeristische routestructuur is van belang voor alle typen gebieden. In de eerste

planperiode is De Peel aangesloten op het regionale wandelroutenetwerk, analoog aan het eerder gerealiseerde fietsroutenetwerk. Hiermee is een belangrijke kwaliteitsimpuls van de routestructuren bereikt.

Het ruiterroutenetwerk functioneert al enige tijd en loopt over goed onderhouden ruiterpaden en is eveneens bewegwijzerd via knooppunten. Daarnaast is er een 13-tal themaroutes voor de middellange afstand gerealiseerd voor wandelaars, fietsers en mountainbikers.

Kwaliteitsverbetering bestaande voorzieningen en nieuwe voorzieningen

Er is in de gemeente Asten een aantal kwalitatief te verbeteren recreatiebedrijven. Een belangrijke daarvan is het al eerder genoemde recreatiepark Prinsenmeer.

In de kern Heusden is een nieuw hotel geopend. Het Beiaard- en Natuurmuseum heeft uitbreidingsplannen.

Recreatief informatiecentrum museum

In 2010 en 2011 wordt het Nationaal Beiaard- en Natuurmuseum in Asten grootschalig verbouwd.

Onderdeel van de plannen is het ontstaan van een recreatief informatiecentrum in en voor het museum. Daarbij wordt gedacht aan parkeermogelijkheden, toeristische informatievoorziening, ontvangstvoorziening, ligging aan routestructuren, een fietsenstalling en speelvoorzieningen.

Een recreatief informatiecentrum kan gezien worden als een locatie vergelijkbaar met een recreatieve poort met uitzondering van de vereiste dat deze gevestigd dient te zijn bij de ingang van een

natuurgebied. De gemeente Asten wil in samenwerking met het museum, de VVV, de toeristische sector in Asten en het SRE inhoud gaan geven aan het recreatieve informatiecentrum.

Aansluitend aan het museum, gelegen in het buitengebied, is een particulier van plan een speelbos ter realiseren. De bedoeling is dat er een samenwerkingsverband tussen museum en speelbos ontstaat waarbij gezamenlijk arrangementen worden aangeboden.

(28)

28

4.5 Doelen 2005-2017

P = Peel

GG = grondgebied gemeente

Doel Een-

heid

Reconstructie- ambitie 2005-2017

Gerealiseerd 2005-2009

Taakstelling 2010-2013

Taakstelling 2014-2017

Rol gemeente 2010-2013

Kostenindicatie GG 2010-2013 in euro x 1.000

Gemeente Overige partijen P GG P GG P GG P GG

Aantal nieuwe lokale en

bovenlokale routestructuren stuks 78* 18* 34* 14* 35*

2

9 2 Faciliteren p.m. p.m.

Aantal nieuwe dag- en ver- blijfsrecreatieve voorzieningen, exclusief recreatieve poorten en projectlocaties

stuks 121 41 43 21 45 10 33 10 Faciliteren 0 p.m.

Aantal te verplaatsen dag- en verblijfsrecreatieve

voorzieningen uit de kwetsbare EHS

stuks 0 0 0 0 0 0 0 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Aantal kwalitatief verbeterde recreatieve bedrijven, exclusief recreatieve poorten en projectlocaties

stuks 39 9 11 2 18 5 10 2 Faciliteren 0 p.m.

(29)

29

Doel Een-

heid

Reconstructie- ambitie 2005-2017

Gerealiseerd 2005-2009

Taakstelling 2010-2013

Taakstelling 2014-2017

Rol gemeente 2010-2013

Kostenindicatie GG 2010-2013 in euro x 1.000

Gemeente Overige partijen P GG P GG P GG P GG

Aantal gerealiseerde

recreatieve poorten stuks 8 0 0 0 6 0 1 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Aantal gerealiseerde projectlocaties recreatie en toerisme

stuks 4*

0 0 0 4* 0 0 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t.

*(deels) gemeentegrensoverschrijdend, telt Peelbreed maar 1 keer mee

4.6 Projecten 2005-2009

Projectnaam Bijdrage aan gMJP-doel

Themaroutes 13 nieuwe lokale routestructuren

Verblijfsrecreatie 20 nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen

Hotel Heusden 1 nieuwe verblijfsrecreatieve voorziening

(30)

30

Projectnaam Bijdrage aan gMJP-doel

Minicamping/landschapscamping 2 kwalitatief verbeterde recreatieve bedrijven

Projecten Peelbreed

Wandelroutenetwerk 1 nieuwe bovenlokale routestructuur

4.7 Projecten 2010-2013

Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan

gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeente Derden Provincie

/Rijk/EU Intensief recreatief gebied

Witte Bergen: golfbaan, landschapscamping, groepsaccommodatie

Particulieren Faciliteren 3 nieuwe dagrecre-

atieve voorzieningen p.m. 0 p.m. p.m. 2010/2011: uitvoering Intensief recreatief gebied

Witte Bergen:

18-holes golfbaan, mane- ge en minicamping

Particulieren Faciliteren

3 kwalitatief verbe- terde recreatieve bedrijven

p.m. 0 p.m. p.m.

2010: voorbereiding/

2010/2012: uitvoering

Intensief recreatief gebied Diesdonk/Oostappen:

Prinsenmeer

Particulier Faciliteren

1 kwalitatief verbeterd recreatief bedrijf 1 nieuwe verblijfsre- creatieve voorziening

p.m. 0 p.m. p.m.

2010/2011:

voorbereiding 2012/2013: uitvoering

(31)

31

Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan

gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeente Derden Provincie

Rijk/EU Intensief recreatief gebied

Diesdonk/Oostappen:

ruimte voor nieuwe voorzieningen

Gemeente

Initiëren Coördineren Faciliteren

5 nieuwe dag- en/of verblijfsrecreatieve voorzieningen

p.m. 0 p.m. p.m.

2010/2011:

voorbereiding 2012/2013: uitvoering

Nieuw recreatief bedrijf Particulier Faciliteren

1 nieuwe dag- en/of verblijfsrecreatieve voorziening

p.m. 0 p.m. p.m. p.m.

Beiaard- en natuurmu- seum (relatie met speel- bos)

Particulier Faciliteren

1 kwalitatief verbeter- de recreatieve voor- ziening

1.200 p.m. p.m. p.m. 2010/2011/uitvoering

Kasteellandschap:

recreatieve routestructuren Gemeente Uitvoeren 1 nieuwe routestruc-

tuur p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.

Extensief recreatief gebied Peelspiegel: fietsverbin- ding Heusden-Limburg;

Heusden-Neerkant en rondje Groote Peel

DLG Faciliteren

1 nieuwe routestruc- tuur

p.m. p.m. p.m. p.m.

2010: voorbereiding 2011: voorbereiding/

uitvoering 2012: uitvoering

(32)

32

Projectnaam Trekker Rol gemeente Bijdrage aan

gMJP-doel

Totale kosten in euro x 1.000

Financiering in euro x 1.000

Fasering 2010-2013 Gemeente Derden Provincie

Rijk/EU

Projecten Peelbreed

Horeca in buitengebied:

bij welke activiteiten past horeca al dan niet

TOP Brabant Participatie

Kwalitatief verbeter- de recreatiebedrijven (indirect)

Nieuwe recreatieve voorzieningen (indirect)

p.m. p.m. p.m. p.m. 2011

Provinciaal concept van poorten operationalise- ren naar Peel (infor- matievoorziening, land- mark)

TOP Brabant Participatie

Maakt deel uit van te realiseren

recreatieve poorten

50 per

cursus 0 0 50 per

poort Divers

(33)

33

(34)

34

Hoofdstuk 5 Wonen, Werken en Leefbaarheid

5.1 Plattelandsontwikkelingsdoelen

Het thema wonen, werken en leefbaarheid heeft betrekking op het versterken van de sociale en economische structuur van het landelijk gebied (platteland en kleine kernen). Doelen zijn het stimuleren van alternatieve economische activiteiten om de teruggang van werkgelegenheid in de primaire landbouw op te vangen en behoud en waar nodig versterking van de leefbaarheid van de kleine kernen.

5.2 Streekplatform De Peel

Het in 2000 opgerichte Streekplatform De Peel, waarin de acht Peelgemeenten en een groot aantal sociaal-economische partijen samenwerken, is binnen de reconstructie verantwoordelijk voor het beleid en de uitvoering van de sociaal-economische doelen. Het Streekplatform heeft de sociaal- economische paragraaf ten behoeve van het reconstructieplan opgesteld. De uitvoering vindt voor een groot deel plaats door de inzet van een streekmanager ter ondersteuning van sociaal-

economische activiteiten. Een taak van het Streekplatform is tevens het bewaken van de belangen economie en recreatie in gebiedsprogramma’s zoals het Rijk van Dommel en Aa.

Het Streekplatform treedt sinds najaar 2008 ook op als Plaatselijke Groep voor het Leader- programma in de Peel. Dit is een subsidieprogramma om lokale initiatieven op het gebied van economie en leefbaarheid te ondersteunen.

Geïnitieerd door het Streekplatform is vorig jaar de Streekrekening De Peel operationeel geworden.

Hieraan nemen zeven Peelgemeenten, lokale Rabobanken en de provincie deel door het storten van een financiële bijdrage in een fonds. Vanuit dit fonds kan de aankoop van onroerende goederen ten behoeve van realisatie van reconstructiedoelen voorgefinancierd worden, opdat kansen die zich voordien snel benut kunnen worden. Van de rente die het fonds genereert kunnen lokale projecten op dezelfde wijze als bij Leader gesubsidieerd worden. Vooralsnog hebben er vanuit de streekrekening geen aankopen in de gemeente Asten plaatsgevonden.

5.3 Nieuwe economische activiteiten

Het stimuleren van alternatieve werkgelegenheid vindt op verschillende manieren plaats. Belangrijke aandachtspunten zijn ondersteunen van ondernemers, stimuleren van innovatie en professionalise- ring, versterken van de relatie stad-platteland, gebiedsbranding en het scheppen van fysieke ruimte voor ondernemers. Kansrijke economische sectoren in De Peel zijn zorg, recreatie en toerisme, paardenhouderij, duurzame energie, technologie en food.

Recreatie en toerisme als economische sector wordt in dit hoofdstuk meegenomen; het hoofdstuk recreatie & toerisme gaat in op de te realiseren voorzieningen.

Ondersteuning ondernemers

De streekmanager ondersteunt, adviseert en begeleidt, in samenwerking met het streekhuis, (plattelands)ondernemers binnen de sectoren MKB en agro bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven. In Asten is het oprichten van een zorgvakantieboerderij hier een voorbeeld van.

(35)

35 Ondersteuning vindt ook plaats binnen een gebiedsgerichte aanpak zoals de ontwikkeling van de golfbaan aan de Gezandebaan.

Professionalisering

Naast het ondersteunen van individuele ondernemers, stimuleert de streekmanager productinnovatie, (keten)samenwerking, kwaliteitsverbetering en professionalisering. Een veerkrachtig landelijk gebied vereist immers een gedifferentieerde bedrijvenstructuur en productenaanbod, drijvend op modern innovatief ondernemerschap. Speciaal aandachtspunt is de relatie stad-platteland. Door optimaal gebruik te maken van elkaars kwaliteiten, versterken het stedelijke en landelijke gebied elkaar.

In Asten zijn het samenwerkingsverband rondom de golfbaan Gezandebaan, de Lokale Toeristische Adviesraad en centrummanagement (verbinden ondernemers in kern en buitengebied) voorbeelden van gerealiseerde samenwerkingsverbanden.

De streekmanager initieert en stimuleert in dit kader onder andere de volgende activiteiten:

- verbinden Brabantse en Limburgse Peelgemeenten en –ondernemers: ondersteuning Peelcompagnie om in 2010 een Peelagenda op te stellen van gezamenlijk op te pakken onderwerpen;

- het leggen van verbanden tussen stad en platteland (foodketen, floriade, brainport-greenport);

- herontwikkelen kennisinfrastructuur (foodketen);

- gebiedsbranding.

In de planning staat een project rondom kastelen in de Peel ter versteking van de Peelidentiteit en met als doel stimuleren van de economische ontwikkeling. De gemeente Asten zal hierin participeren.

Planologische ruimte

Naast ondersteunen van ondernemers is ook het creëren van fysieke ruimte in het landelijk gebied voor nieuwe bedrijvigheid of uitbreiding van bestaande bedrijvigheid randvoorwaarde om te komen tot economische ontwikkeling. Hiertoe schept de gemeente de planologische randvoorwaarden.

In de gemeente Asten is een structuurvisie opgesteld voor 14 bebouwingsclusters waarin extra omschakelingsmogelijkheden worden geboden in ruil voor de sloop van stallen en andere landschapinvesteringen.

Er is ook een beleidsnota huisvesting arbeidsmigranten opgesteld die economische ontwikkeling stimuleert door onder andere ruimte te bieden voor de huisvesting van arbeidsmigranten in pensions in het buitengebied.

Samen met de gemeente Someren is in 2009 een visie opgesteld ten aanzien van bedrijventerreinen en bedrijvigheid in het buitengebied. Onderdeel hiervan zijn drie grote in het buitengebied gelegen bedrijven die een uitbreidingsbehoefte hebben die de schaal van lokale bedrijven te boven gaat.

Verplaatsing is voor deze bedrijven echter niet wenselijk dan wel mogelijk. De uitbreiding wordt daarom gezocht in de directe omgeving van deze bedrijven in combinatie met landschapsverbetering.

In het kader van MEROS (MER Oostelijk deel van de Stedelijke regio) is de locatie Diesdonk in Asten niet langer in beeld als potentiële locatie voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein. In dit gebied is wel sprake van waterberging Diesdonk en Intensief recreatief gebied Oostappense Heide.

Nu duidelijk is dat in dit gebied geen bedrijventerrein wordt gerealiseerd, zal de gemeente Asten voor dit gebied een integrale gebiedsvisie opstellen. Dit is nodig voor de leefbaarheid in het gebied en als vervanging voor de agrarische bedrijven die hier stoppen.

(36)

36

5.4 Leefbaarheid

Integraal dorpsontwikkelingsplan

Het verbeteren van de leefbaarheid in de kleine kernen vindt vooral plaats vanuit de kernen zelf.

Samen met de bevolking is zowel voor Heusden als voor Ommel een integraal dorpsontwikkelings- plan (iDOP) opgesteld alsmede een concreet uitvoeringsprogramma waarvoor subsidie is toegekend.

De uitvoering vindt plaats in de jaren 2010 en 2011.

Een sleutelproject voor beide kernen is de oprichting van een brede maatschappelijke voorziening.

Daarnaast is ook de planologische verankering van de BIO-visies door beide kernen als project opgevoerd. De overige projecten in Heusden hebben betrekking op het oprichten van een

zorgsteunpunt, een bedrijfsverplaatsing, ontwikkeling woningbouwlocatie en opstellen beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Voor Ommel zijn de overige projecten de aanpak van de

geluidshinder (A67 en N279), een op het Onze Lieve Vrouweplein te plaatsen kunstwerk en de aanleg van een fietspad.

Vanuit de dorpsraad Ommel is ook gevraagd om de intensieve veehouderijbedrijven uit de

kernrandzone te verplaatsen. De gemeente heeft inmiddels een structuurvisie opgesteld waarin ook deze kernrandzone is opgenomen. De bedrijven die daarin zijn opgenomen hebben de mogelijkheid om in ruil voor het beëindigen/verplaatsen van de intensieve veehouderijbedrijven inclusief sloop van stallen een of meerdere ruimte-voor-ruimte-woningen te bouwen. De opbrengsten die daaruit

voortvloeien worden gebruikt voor landschapsverbeteringen door middel van het uitvoeren van reconstructie- of LOP-projecten. Er zijn zo’n 20 verzoeken om een ruimte-voor-ruimte-woning te mogen bouwen. Deze worden op dit moment beoordeeld.

Afwaartse beweging intensieve veehouderij

Een ander aspect van leefbaarheid is het verminderen van de geurhinder van intensieve veehouderijen in de kernrandzones (extensivering overig). Om dit te bereiken wordt ingezet op verplaatsing en beëindiging van deze veehouderijen: de zogenaamde afwaartse beweging. In de eerste planperiode zijn 18 bedrijven in de kernrandzones gestopt. Door middel van het toestaan van het bouwen van ruimte-voor-ruimte-woningen stimuleert de gemeente het beëindigen dan wel verplaatsen van de nog in deze zones aanwezige intensieve veehouderijen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 De gegevens over de economische betekenis van toerisme en recreatie voor de provincie als geheel worden vervolgens in hoofdstuk 5 nader uitgesplitst over de vijf

Het programma Groen Groeit Mee is essentieel om onze doelen en ambities voor recreatie en toerisme te kunnen realiseren, zowel voor extra recreatief groen als voor ver- bindingen..

De vraag van de consument naar een volwaardige dekking van zijn behoeften in de tijd (in het geheel van werkweek en weekend, in de totaliteit van verschillende

• Gemeente Steenbergen heeft zich daarnaast, met de andere Brabantse Wal gemeenten gecommitteerd aan de subsidieaanvraag voor het Regioplan sterk techniekonderwijs

Artikel 12 lid 3d van de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ stelt dat alle professionele organisaties die een structurele subsidie ontvangen van meer dan €

huisvestingskosten van professionele organisaties zoals de Stichting Gasten in Asten / VVV Asten en de Stichting Nationaal Klok en Peel Museum;.. • Het subsidieprogramma voorziet

In de subsidielijst zijn de structurele (jaarlijks terugkerende) subsidies vermeld die aan vrijwilligers- en professionele organisaties worden toegekend gedurende de periode 2014

Artikel 12 lid 3d van de ‘Algemene subsidieverordening gemeente Asten 2017’ stelt dat alle professionele organisaties die een structurele subsidie ontvangen van meer dan €