Vraag nr. 131 van 7 mei 1996
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH CO R A Anderlecht – Toepassing samenwerkingsak-koord Leefmilieu
Rond de problematiek van de vestiging van een groot-distributiecentrum CO R A in Anderlecht, is al heel wat te doen geweest.
De vestiging van een nieuw commercieel handelscen-trum van dergelijke grote omvang, dient alleen de belangen van de niet-inwonenden van de omgeving van de Brusselse hoofdstad.
Alle handelsbedrijven van Anderlecht zullen te maken hebben met een verlies aan banen en een belangrijke daling van hun inkomen, met eventueel definitieve slui-ting van ondernemingen en bedrijven als gevolg. De middenstand van Anderlecht heeft op deze plannen al heel wat kritiek geuit en heeft de minister reeds ver-schillende brieven daarover geschreven.
1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de vestiging van dit handelscentrum ?
2. Het samenwerkingsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams en het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uit-wisseling van informatie over projecten die een transregionale impact op het leefmilieu hebben, voorziet in de melding van dergelijke projecten en in de mogelijkheid tot een eigen impactstudie. Kan de minister mij mededelen wat het resultaat is van het milieueffectenrapport (MER) ?
3. Wat is het beleidsstandpunt van de minister met betrekking tot de vestiging van dit mastodontpro-ject ?
Antwoord
1. De heer D. Gosuin, Brussels minister van Leefmi-lieu heeft mij op 25 april 1996 gemeld dat het de bedoeling is het milieuattest voor de CORA-hyper-markt te Anderlecht uiterlijk op 6 juli 1996 te verle-nen.
2. Overeenkomstig het intergewestelijk samenwer-kingsakkoord betreffende de uitwisseling van infor-matie over projecten met gewestgrensoverschrijden-de milieueffecten, richtte ik op 1 april 1996 een brief over deze aangelegenheid aan de heer D. Gosuin, Brussels minister van Leefmilieu. Op 25 april 1996 heb ik een antwoord ontvangen evenals een kopie van het MER betreffende de vestiging van de CORA-hypermarkt te Anderlecht. Ik heb de admi-nistratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal) opdracht gegeven ter zake het nodige onderzoek te verrichten en de Vlaamse gemeenten Sint-Pieters-Leeuw, Lennik en Dilbeek te informe-ren over het voorgenomen project en het MER. De organisatie van een lokaal openbaar onderzoek is gevraagd en tevens is bepaald dat tot 30 juni eerst-komende eventuele bezwaren rechtstreeks aan de Brusselse minister van Leefmilieu kunnen worden
toegezonden. Het MER geeft geen bijzondere milieueffecten aan ten gevolge van het beoogde project.
3. De betrokkenheid van het Vlaams Gewest ten aan-zien van de vestiging van bedoeld project is uitslui-tend beperkt tot de mogelijke milieueffecten ervan op het grondgebied van het Vlaams Gewest. Alvo-rens ter zake een standpunt in te nemen, wacht ik op de resultaten van het onderzoek door de Aminal enerzijds en op de standpunten van de betrokken gemeenten anderzijds. Bovendien dient aangestipt te worden dat in de Vlaamse MER-reglementering sociaal-economische aspecten niet worden opgeno-men, met uitzondering van een werkgelegenheids-rapport.