Vraag nr. 30
van 29 november 2001
van de heer CARL DECALUWE DIGO – Subsidiëring
De Dienst voor Infrastructuurwerken van het Ge-subsidieerd Onderwijs (DIGO) werd opgericht bij decreet van 5 juli 1989 en kreeg als opdracht om enerzijds subsidies toe te kennen voor infrastruc-tuurwerken en anderzijds waarborgen te bieden voor leningen.
Deze opdracht geldt zowel ten aanzien van het ge-subsidieerd vrij, als van het officieel onderwijs. D e subsidieaanvragen kunnen betrekking hebben op nieuwbouw en renovatiewerken, aankoop van ge-bouwen of aankoop van zware didactische appara-tuur.
1. Welke criteria worden gehanteerd om al dan niet een subsidie toe te kennen ?
2. Welke scholen hebben een subsidie ontvangen van DIGO in de periode 1995-2001 (met ver-melding van het subsidiebedrag en de categorie van onderwijs) ?
Antwoord
1. De DIGO hanteert verschillende subsidiërings-procedures.
De gewone procedure voor nieuwbouw, m o d e r-niserings- en geschiktmakingswerken
Voor het vrij gesubsidieerd onderwijs wordt voor het toekennen van subsidies de chronolo-gie van de wachtlijst gevolgd. De raad van be-stuur kan beslissen om van die chronologie af te wijken bij een gegronde motivering van de in-richtende macht (bv. werken na aankoop, w i j z i-ging bouwprogramma van reeds goedgekeurd d o s s i e r, werken aan sanitair, werken ten gevolge van herstructurering van het onderwijs, ...). Voor het officieel gesubsidieerd onderwijs wordt voor het al dan niet toekennen van subsi-dies een prioriteitenlijst gevolgd, opgesteld door de koepelorganisaties, waarbij de chronologie een belangrijk element is.
De verkorte procedure
Een afzonderlijke procedure, met name de ver-korte procedure, kan worden aangewend voor
aanvragen die voldoen aan de vijf volgende voorwaarden :
1. enkel voor dossiers van het gesubsidieerd vrij onderwijs ;
2. het mag niet gaan om een aanvraag voor bui-tenaanleg ;
3. het betreft werken waarvoor de oppervlakte-norm niet van toepassing is ;
4. het betreft werken waar bij nazicht de finan-ciële norm geen probleem vormt ;
5. het betreft werken waarbij de subsidiabele kostprijs niet hoger ligt dan 4 miljoen frank (vanaf 1/1/2002 wordt dit 125.000 euro). De spoedprocedure
In noodgevallen kan een spoedprocedure wor-den ingezet. Deze spoedprocedure is aan strikte regels gebonden. Zij kan enkel worden toege-past wanneer de werken waarvoor een tege-moetkoming wordt gevraagd :
a) onverwijld moeten worden ingezet teneinde de continuïteit van de onderwijsverstrekking niet of zo minimaal mogelijk in het gedrang te brengen;
b) en noodzakelijk geworden zijn ten gevolge van een onvoorziene, door overmacht vero vero r z a a k t e, gebeurtenis (zveroals brand, w e e r s -o m s t a n d i g h e d e n , -onherstelbaar defect aan de centrale verwarming, e.a.) ;
c) en betrekking hebben op een dossier van het gesubsidieerd vrij onderwijs.
De inrichtende machten uit het gesubsidieerd officieel onderwijs die geconfronteerd worden met een extreme gebeurtenis (brand, n o o d w e e r, ...) waardoor hun schoolinfrastructuur dermate zwaar beschadigd is dat de continuïteit van de onderwijsverstrekking niet meer verzekerd kan w o r d e n , dienen hun dossier in bij de DIGO via de normale procedure voor nieuwbouw, m o d e r-niserings- en geschiktmakingswerken, maar ver-melden bij hun aanvraag wel de specifieke situ-atie van het betrokken dossier.