• No results found

van 10 december 2004 van de heer SVEN GATZ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van 10 december 2004 van de heer SVEN GATZ"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 14

van 10 december 2004 van de heer SVEN GATZ

Vlaams-Nederlands Huis – Onteigeningen In het voorjaar was er de vooropening van het Vlaams-Nederlands Huis in Brussel. Daarbij werd duidelijk dat een aanpalend gebouw, Wol- vengracht 29, 1000 Brussel, wellicht onteigend zal worden om het hele project te realiseren.

Wat mij betreft, is dit geen uitgemaakte zaak, maar veeleer een open vraag waarop ik een gemo- tiveerd antwoord van de minister verwacht.

Zijn er, om het Vlaams-Nederlands Huis volledig tot ontplooiing te laten komen, echt onteigenin- gen in de buurt noodzakelijk, zoals van bovenver- meld gebouw, waarin zich onder meer een café bevindt dat een belangrijke informele ontmoe- tingsfunctie vervult voor Nederlandstalige en andere Brusselaars ?

Antwoord

Einde 2001 kocht de Vlaamse Gemeenschap een kantoorcomplex aan gelegen op de hoek van de Leopoldstraat 6 en de Prinsenstraat, gekadas- treerd sectie B, nr. 939/B, met een oppervlakte van 02a25ca (18,48 m langs de Leopoldstraat en 16,0 m langs de Prinsenstraat). De koopakte werd verleden op 2 april 2002.

Het complex bestaat uit kelderverdieping, gelijkvloers, verdiepingen één tot en met vier en zolder, telkens van bruto ongeveer 250 m

2

. Tot kort voor de aankoop deed het complex dienst als administratief gebouw van de Koninklijke Muntschouwburg. Het gebouw werd op het einde van de 19de eeuw opgetrokken in neoklassieke stijl en was sinds 10 mei 1988 eigendom van de Belgische staat (Regie der Gebouwen). Bij de aankoop was het in een goede toestand van onderhoud. De buitengevels waren gerestaureerd.

De Vlaamse Gemeenschap heeft het binnenin gerenoveerd.

Het pand werd gekocht om er het Vlaams-Neder- lands Huis te huisvesten. Op basis van de kern- taken was er minimaal ruimte nodig voor: een onthaal- en infobalie, een horecagedeelte als informele ontmoetingsplaats, een documentatie-

en informatieruimte met leeszaal, vergader- lokalen, een auditorium voor eigen kleine mani- festaties, voor congressen en debatten. Het audi- torium moet in relatie worden gezien tot de ver- gaderlokalen, zodat het auditorium kan dienst doen als plenumlokaal (moet minstens ruimte bieden voor een 100-tal personen) en samen met de vergaderlokalen kan uitgebouwd worden tot overleg- en debatcentrum. Het auditorium moet audiovisueel goed worden uitgerust (geluidsinstal- latie, videoprojector, projectiescherm,...) zodat videoprojecties op grootbeeldscherm mogelijk zijn. Gezien de noodzaak van vertalingen, moet de nodige apparatuur aanwezig zijn voor simul- taanvertaling in minstens drie talen tegelijkertijd.

De nodige nevenvoorzieningen moeten aanwezig zijn en het gebouw moet over twee afzonderlijke uitgangen beschikken.

Dit bouwprogramma kon niet volledig worden gerealiseerd in het kantorencomplex gelegen Leopoldstraat 6. Daarom werd gezocht naar bijkomende ruimte voor het op een goede manier huisvesten van de onthaal- en infobalie, de docu- mentatie- en informatieruimte, bijkomende kan- toorruimten, een auditorium en (onderdelen van) het horecagedeelte.

Op 4 december 2002 verleende de Vlaamse minis- ter bevoegd voor de begroting zijn akkoord voor de aankoop van het aanpalend onbebouwd ter- rein, gelegen op de hoek van de Leopoldstraat en de Wolvengracht, gekadastreerd onder sectie B, nummer 937/L met een totale oppervlakte van één are zesennegentig centiaren (01a 96ca). De verkoopakte werd verleden op 4 november 2003.

Op sterk aanraden van de Vlaamse Bouwmeester uit het oogpunt van de bouwefficiëntie werd tevens de aankoop van een klein handelshuis (café Dada) overwogen. De aankoop van dit pand (café) was in de oorspronkelijke planning niet opgenomen maar de argumenten van de Vlaamse Bouwmeester waren afdoende.

Het als bijlage kadasterplan bewijst duidelijk dat

indien de reeds verworven eigendommen van de

Vlaamse Gemeenschap (kantorencomplex en

onbebouwd terrein ) kunnen worden aangevuld

met het handelshuis, een volwaardig bouwperceel

voor de nieuwbouw kan worden gevormd met

rechtlijnige grenzen.

(2)

Wanneer voor de nieuwbouw alleen kan worden gebruik gemaakt van het reeds verworven bouw- perceel (verkoopcompromis), impliceert dit een moeilijk en duur bouwproject. Er moet dan rekening worden gehouden met de uitsparing van het handelshuis, wat technisch moeilijk te reali- seren valt.

De nieuwe kroonlijst moet dan worden gericht op de lage hoogte van de kroonlijst van het han- delshuis. Er dient een lichtkoker te worden voorzien, enzovoort.

De berekeningen van het Ontwerpatelier van de Vlaamse Bouwmeester tonen aan dat het gebruik maken van het 86ca grondoppervlak van het han- delshuis, voor het nieuwbouwproject een bijkomende bebouwde oppervlakte van 657 m

2

oplevert (2.851 m

2

zonder gebruik te maken van het bouwperceel van het handelshuis en 3.508 m

2

door dit bouwperceel te integreren). Het toevoe- gen van de grondoppervlakte van het handelshuis levert dus een bijkomende bebouwde oppervlakte op van 23% of een meer dan evenredige opper- vlaktewinst.

Bovendien kan eventueel in het ontwerp van het nieuwbouwproject nog een hoekverhoging wor- den uitgevoerd, door analogie met het hoekge- bouw aan de overzijde van de straat.

Ten gevolge van deze argumenten heeft mijn voorganger op 10 december 2003 een besluit genomen tot onteigening ten algemenen nutte van het handelshuis, gelegen Wolvengracht 29, gekadastreerd of het geweest zijnde onder Brus-

sel, 2de afdeling, sectie B, nummer 907/B, met een oppervlakte van nul are zesentachtig centiaren (00a 86ca).

Op 9 januari 2004 werd aan het lste Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen te Brussel gevraagd om de aankoop van het pand te reali- seren. Het Comité tot Aankoop is in een eerste fase overgaan tot een onderhandeling met de eige- naars teneinde te trachten een akkoord in der minne te krijgen. Deze procedure is nog steeds lopende.

De Vlaamse volksvertegenwoordiger kent het belang dat ik hecht aan ons "erfgoed" en dan niet enkel aan de grote historische kleppers. Ik besef ook ten volle wat het café Dada betekent voor ons gemeenschapsleven en ik wil dit niet zo maar laten verloren gaan.

Nochtans lijkt het mij wel noodzakelijk om het pand te onteigenen om een optimaal project

"Vlaams-Nederlands Huis" te kunnen realiseren.

Onteigening betekent echter niet automatisch de afbraak van het café. Ik laat onderzoeken of het bestaande café bijvoorbeeld kan worden geïnte- greerd in het project, of eventueel zelfs in de nieuwe infrastructuur kan worden herbouwd met zijn authentiek interieur.

Ik zal hoe dan ook het bouwproject in zijn tota- liteit evalueren, desnoods herzien en herdenken.

Waar ik van overtuigd ben, is dat het Vlaams-

Nederlands Huis veel meer een deel moet worden

van de levende stad die Brussel is.

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met het inschrijvingsrecht en het principe van "eerst komt, eerst maalt" kun- nen scholen geen selectieve inschrijvingen doen en kunnen ze aan de leerlingen die

Bij een berekening die ikzelf vroeger maakte op basis van jaarverslagen van De Lijn stelde ik dezelfde dalende trend vast, maar een iets hogere dekkingscoëfficiënt.. Kan de minister

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu

Mijn admi- nistratie heeft dit voorschot aan de gemeente Bonheiden uitbetaald op 4 augustus 2003, voor een bedrag van 96.153,85€. Dit voorschot werd door de gemeente

De Vlaamse volksvertegenwoordiger vindt hierbij het aantal personeelsleden dat op vrijdag 25 maart 2005 effectief heeft gestaakt in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

De toegang tot het Rijksregister is belangrijk voor verschillende projecten van De Lijn, zoals de aflevering van gratis netabonnementen in ruil voor een nummerplaat of de

Dit decreet had niet de bedoeling om in het jaar 1991 de gemeenten en provincies dezelfde verdubbeling te laten doorvoeren (cfr. 61 van het decreet, dat stelt dat in 1991