Vraag nr. 210 van 27 juni 2002
van de heer SVEN GATZ
Kinderdagverblijven – Financiering
De jongste sociale akkoorden die totstandkwamen na de "witte woede" hebben wellicht terecht de loonsituatie van de kinderverzorg(st)ers in de crèches aanzienlijk verbeterd. Deze akkoorden wegen anderzijds op het budget van de kinderdag-v e r b l i j kinderdag-v e n . Gelijktijdig met deze kinderdag-verandering is er ook een nieuw financieringssysteem (een envelop-pesysteem) voor de crèches ingevoerd door Kind en Gezin.
Een aantal Brusselse kinderdagverblijven zou hier-door voor het huidige jaar en voor de komende jaren in financiële problemen raken en moeten overgaan tot het ontslag van één of meerdere kin-derverzorg(st)ers.
1. Is dit probleem de minister bekend ?
2. Wat is de juiste oorzaak van de financiële pro-blemen in een aantal Brusselse kinderdagver-blijven ?
3. Om hoeveel kinderdagverblijven gaat het ? 4. Welke compensaties werden na de nieuwe
loon-voorwaarden voor de kinderverzorg(st)ers, v o o r de crèches uitgewerkt ?
5. Is dit een probleem in heel V l a a n d e r e n , of is dit gelinkt aan de Brusselse context ?
Antwoord
Met betrekking tot de vijf gestelde vragen wordt in wat volgt een globaal antwoord geformuleerd. In de sector van de erkende en gesubsidieerde kin-derdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen is het inderdaad zo dat een aantal gelijktijdige evo-luties voor veranderingen in het subsidiegebeuren z o r g e n . Met name het invoeren van een enveloppe-systeem (dat geen besparing inhoudt, maar een herverdeling volgens objectieve parameters), h e t aanpassen van de indexprocedure en de conse-quenties van het Vlaams Intersectoraal A k k o o r d (VIA) maken dat opvangvoorzieningen geconfron-teerd worden met wijzigingen in de subsidiëring. Hoe de verschillende aspecten daarbij op elkaar in-w e r k e n , is zeer complex. Het resultaat verschilt
ook van opvangvoorziening tot opvangvoorziening. Het is dus heel moeilijk aan te geven hoeveel kin-derdagverblijven in Vlaanderen – want het is geen specifiek Brussels probleem – moeilijkheden heb-b e n . In totaal zijn ongeveer 200 diensten voor op-vanggezinnen en 300 kinderdagverblijven betrok-ken.
Teneinde alle opvangvoorzieningen tijd te geven om zich aan de nieuwe situatie aan te passen, h e b ik recentelijk een overgangsperiode ingevoerd. Deze beslaat twee jaar. Dit jaar kunnen erkende en gesubsidieerde opvangvoorzieningen een vraag tot bijkomende subsidiëring indienen voor 2001. H e t-zelfde kan in 2003 voor de enveloppe 2002. I k b e o o g, na evaluatie van de dossiers die worden in-g e d i e n d , een eenmaliin-ge bijkomende subsidie te kunnen toekennen aan die organiserende besturen welke ten gevolge van de nieuwe ontwikkelingen geconfronteerd worden met een situatie die funda-menteel verschilt met wat ze initieel voorzagen. Om met betrekking tot de middellange termijn proactief te kunnen optreden, is er met de sector eveneens een overleg opgestart dat, binnen de be-schikbare budgettaire marges, nagaat of de para-meters die de enveloppe bepalen, kunnen worden g e w i j z i g d , zodat de enveloppe (nog) meer op maat van het individuele kinderdagverblijf kan worden v a s t g e l e g d . Ik verwacht daarover nog voor het zo-merreces een beleidsadvies van de raad van be-stuur van Kind en Gezin.
Samenvattend geef ik aan dat:
– het gesignaleerde probleem mij bekend is en dat het een gevolg is van het gelijktijdig op el-kaar inwerken van de invoering van een enve-l o p p e s y s t e e m , het aanpassen van de index en het in uitvoering brengen van de V I A-a k k o o r-den ;
– ik een overgangssituatie heb geïnstalleerd zodat opvangvoorzieningen de tijd krijgen zich aan de nieuwe situatie aan te passen. In deze over-gangsperiode van twee jaar beoog ik eenmalige bijpassingen te doen ;