Vraag nr. 4 van 28 juni 1995
van de heer L. VAN NIEUWENHUYSEN Taalbadscholen – Organisatie
In de loop van de maand maart geraakte bekend dat de minister van Onderwijs in Antwerpen, Gent en Me-chelen zogenaamde taalbadscholen heeft aangewezen. Het gaat om scholen die zelf geen buitenlandse leerlin-gen tellen, maar deze leerlinleerlin-gen tijdelijk zouden opvan-gen om ze taallessen te geven.
Kan de minister mij meedelen of het de bedoeling is aparte klassen voor deze leerlingen te organiseren ? Zal dit het leerproces van de ingeschreven leerlingen niet vertragen ?
Hoeveel tijd zou het taalbad in de gastscholen in beslag nemen ?
Welke scholen zijn bij dit initiatief betrokken ?
Hoe komt het dat de stad waar de aanwezigheid van anderstalige kinderen in het Nederlandstalig onderwijs wellicht het grootst is, met name Brussel, blijkbaar geen deel uitmaakt van dit project ?
Antwoord
1. De taalbadscholen waarvan sprake zijn scholen die instaan voor het onthaal en de opvang van andersta-lige nieuwkomers. Anderstaandersta-lige nieuwkomers zijn leerlingen van vreemde nationaliteit die recentelijk zijn aangekomen in België en geen Nederlands spreken. Bedoeling van het taalbad is deze specifie-ke groep kinderen en jongeren op zo kort mogelijspecifie-ke tijd voldoende Nederlands aan te leren, zodat zij het gewone onderwijs kunnen volgen.
2. De taalbadformule is de snelste en meest effectieve manier om nieuw aangekomen, vreemde leerlingen het Nederlands eigen te maken, zodat zij kunnen worden ingeschakeld in het Vlaams onderwijssys-teem. Door dit intensief programma Nederlands zijn de leerlingen in staat om op ten hoogste één schooljaar voldoende Nederlands te leren. Nadien kunnen zij aansluiten op hun niveau in de gewone Vlaamse klas. Daarvoor is nodig dat er intensief en gedurende lange periode verschillende facetten van de taal worden ingeoefend. Voor het basisonderwijs werd, omwille van pedagogische en sociale redenen, geopteerd om dit taalbad voor de helft van de les-tijd (12 lesuren) te organiseren. De rest van de les-tijd gaan de leerlingen terug naar hun klasgroep. In het secundair onderwijs wordt alle lestijd besteed aan Nederlands, naast godsdienst of zedenleer.
3. De omzendbrief van 1 augustus 1994 bepaalt dat scholen die meer dan 6 anderstalige nieuwkomers tellen een beroep kunnen doen op bijkomende ondersteuning om een taalbad te organiseren. In bepaalde gemeenten zijn de scholen die in aanmer-king komen in aantal beperkt. De beperaanmer-king geldt in gemeenten waar het Rode Kruis onthaalcentra organiseert en in steden waar er in het verleden een overaanbod was.