VliJBEID EN DEMOCIATIE
Zaterdag 30 Juni 1951 • No. 167
"De Vrije Samen- leving en haar
Jl ijanden''
(pag. 5)
WEEKBLAD V A N DE VOLKSPART IJ VOOR VRIJ HElD ,EN DEMOCRATIE
•
MINISTER LIEFTINCK IN DE STORM!
W ij hebben menigmaal zorg gehad over de weinige belangstelling voor het politieke gebeuren. V aak had het er de schijn van, dat veel van wat door regering en parlement werd gedaan buiten het volk om ging.
Onge~twijfeld is de veelheid van vraagstukken, die aan de orde komen, daaraan mede schuld.
Wie niet direct te maken heeft met hetgeen zich op het politieke terrein afspeelt, kan van hetgeen daar geschiedt veelal maar zeer
on~voldoende kennis nemen, laat staan zich er een oordeel over vormen. Het gevolg
daar~van is, dat het parlement dikwijls
beslissin~gen neemt zonder dat de publieke opinie zich heeft uitgesproken. Wie inziet, dat dit gaat tot schade van de parlementaire
gedachten~wisseling ...- omdat het parlement dan de stem van deskundigen en belanghebbenden onvoldoende heeft kunnen beluisteren - zal begrijpen, dat wij het toejuichen wanneer er eens wel met kracht en verve wordt
gespro~ken en gesèhreven over wat in het parlement aan de orde is gesteld: Hierdoor kunnen ook parlement· en volk meer tot elkaar komen en kan ook een krachtiger besef ontstaan voor de betekenis, die het parlement voor onze samenleving heeft. Kortom, het aanzien van het parlement kan er door stijgen, wat elkeen, die de
d~.geçlachte in zich <,!raagt
dus slechts oprecht verheugen kan.
W ij hebben ons dan ook reeds om de juist uiteengezette redenen van ganser harte verheugd over de stroom van geschriften, die los gekomen is naar aanleiding van het
wets~ontwerp~
Toezicht op het Credietwezen, dat bij Koninklijke Boodschap van 19 April bij de Tweede Kamer is ingediend. En wij
prij~zen de wijsheid van hen, die daarover te
he~slissen hebben, dat de Kamer eerst vorige week dit wetsontwerp in de afdelingen is gaan onderzoeken. Er zijn zeer sterke
geruch~ten, dat dit weinig, zelfs zeer weinig, naar de zin van minister Lieftinck is. Die zou hebben gewild, dat de Kamer de zaak maar eerder aangesneden zou hebben. Ja, maar dan zou het bedrijfsleven ook veel minder
gelegen~heid hebben gehad zich te doen horen. Wij vinden het evenwel van het grootste gewicht, dat de storm is opgestoken en dat nu eens duidelijk blijkt wat er leeft in ons volk. Dat is een winstpunt van grote waarde. Zoals ook van betekenis is, dat hierdoor nu in brede kring diepere aandacht bestaat voor de
poli~tiek van minister Lieftinck. Want duidelijk is, hoe men het wendt of keert, dat wat in het
wetsontwerp~Toezicht op het
Credietwe~zen wordt beoogd, voor een zeer groot deel moet dienen om het droevige resultaat van 's ministers politiek op te vangen. Zoals mr.
Oud het in Avifauna heeft gezegd: .. Het
on~oprechte in dit wetsvoorstel is, dat elke
erken~ning van schuld aan een onjuist gebleken financieel beleid achterwege blijft en de schijn wordt gewekt, dat de oorzaken elders schuilen."
DE REDACTIE-SECRETARIS
is, gedurende enige tijd, afwezig. Bij wordt vervangen door de heer
G. A. DE RIDDER TE BEILEN, aan wie alle bijdragen moeten wor- den toegezonden.
D e critiek op 's ministers beleid is niet
aan~genaam, noch voor hem, noch voor zijn partij. Men raakt er zelfs van uit de koers.
Een partijgenoot van de minister bijvoorbeeld ...- waarlijk niet de eerste de beste: de
voor~zitter van het N.V.V., tevens lid van de
Eer~ste Kamer der
Staten~Generaal,de heer H.
Costerhuis ...- heeft de critiek al betiteld als
"schaamteloze reactie". "Het is in één woord beschamend en een uitdaging aan de
arbei~dersbevolking van ons land", zo luidde
ver~der één der uitingen van die senator. Zelfs de klassenstrijd wordt dus voor de dag ge·
haald. En dit, omdat ook belangrijke
organi~saties uit het bedrijfsleven fel ten aanval zijn gegaan tegen de socialistische plannen van de socialist Lieftinck, waarbij men hem - het zij gaarne geconstateerd _..:. de roede niet heeft gespaard voor het in de afgelopen
ja~ren gevoerde.beleid.
De minister is met zijn politiek
vastgelo~pen en een noodvoorziening om uit de
nood~positie te komen zou verdedigbaar zijn, maar, zoals reeds eerder in ons blad werd
uiteen~gezet, de minister beoogt tevens het
verkrij~gen van dictatoriale bevoegdheden,
tenein~de het gehele bedrijfsleven in zijn greep te krijgen. In het scherp gestelde adres van de Nederlandse Bankiersvereniging wordt het zo juist gezegd:
.,Door middel van de beheersing van de credietverlening der banken via
vaststel~ling van dekkingscoëfficienten, van
mini~mum~debetrente
en
maximum~creditrente,via verbod van bepaalde credietvormen en voorschriften ten aanz.ien van
beleggin~gen, kan niet alleen het bankwezen, maar het gehele bedrijfsleven onder de beslis- sende invloed van de minister van
Finan~ciën worden gebracht, een mogelijkheid, welke elders slechts in dictatoriaal of staatssocialistisch geregeerde landen
he~staat".
Moeten de heren regeerders zich nu zo verbazen, dat de storm is losgebroken? Zij hebben hem zelf ontketend.
.. * ..
I nderdaad, de regering heeft de storm
ont~ketend. Wat ernstig te betreuren is in een tijd waarin de eenheid zo noodzakelijk is, gezien onze economische en financiële
zor~gen, gezien ook de internationale situatie.
Dan past het niet een wetsontwerp de
we~reld in te sturen, dat van de financiële nood een socialistische deugd poogt te maken.
Om uit de noodsituatie te komen had men een noodvoorziening moeten indienen
waar~in al wat naar socialistisch geëxperimenteer riekt, vermeden werd.
(t
* *
A Is gevolg van de storm zijn ook de
wa~teren in 's ministers eigen partij in
beroe~ring geraakt. De minister is zelfs in de kring van zijn
partijgenoten~werkgevers versche~. nen om daar de bezwaarden te woord te staan. Men mag zich de vraag stellen of dit een gelukkige figuur is. Het "hoe dichter bij de Kroon hoe minder partijmàn" is een
gul~den regel en doet op zijn minst de discussie met een bepaalde groep leden van de partij als
on~elegantvoorkomen.
Onelegant is. ~~k de wijzè van berichtge- ving over die vergadering. Wie het
hoera~verslag
in Het Vrije Volk las, - in hoeveel huisgezinnen verschijnt dit niet! - las van geen oppositie. Maar nu is in de pers een samenvatting gepubliceerd van een
he~toog van de heer K. H. van Staal, een
oppo~sant op die vergadering, waarin wij o.m.
lezen: .. Vele socialistische werkgevers zien
inhet wetsontwerp een poging tot koude nationalisatie". En verder: "De oppositie in socialistische werkgeverskringen acht het wetsontwerp unfair tegenover het
Neder~landse bedrijfsleven, omdat zowel de
arbei~ders door het gevaar van een omvangrijke werkloosheid als de nijvere middenstand en het bedrijfsleven door gebrek aan middeJ Jen met ondergang worden bedreigd."
Van dit alles lazen wij niets in Het Vrije Volk. Zou men zich tegenover de lezers misJ schien hebben gegeneerd voor deze ,.reaction- naire" taal uit eigen kring?
* " *
D at minister Lieftinck zijn beleid
verde~digt, is zijn goed recht. Evenzeer het geJ bruik van de methode om de redenering
zij~ner tegenstanders - althans volgens Het Vrije Volk.- als ,;verouderd" en "onwetenJ schappelijk aan te merken. Er zal overigens nog voldoende gelegenheid zijn om van
ge~dachten te wisselen over de redeneringen van de bewindsman, maar het lijkt ons wel goed thans één argument nader te bezien.
De minister heeft zich in zijn
uiteenzettin~gen voor zijn
partijgenoten~werkgeversook beroepen op het regeringsprogram. Dat heeft ons in hoge mate verwonderd en het heeft ons deugd gedaan, dat prof. Romroe -
for~mateur van het huidige kabinet en dus wel de eerste die hierover spreken kan!
.!- ter~zake zijn kennis heeft medegedeeld. In De Volkskrant van Dinsdag j.l. schrijft hij over prof. Lieftinck's beroep:
"lnzoverre in het wetsontwerp het
he~ginsel van credietcontröle wordt
aangegre~pen, om op de stijging der
bedrijfsinveste~ringen een rem te kunnen·
zett~.vindt het zonder twijfel zijn grondslag in het
rege~ringsprogram. En even ongetwijfeld heeft het ingediende wetsontwerp met het
rege~ringsprogram niet te maken, inzoverre het meer omvat dan credietcontröle, èn
inzo~verre het mist het verband met de nood der tijden.
In deze laatste twee opzichten kan men over het ingediende wetsontwerp denken zoals men wil; maar geen beroep doen op het regeringsprogram. In het eerste
op~zicht ... vindt het ingediende
wetsont~werp in het regeringsprogram zijn steun, zij het dan uiteraard alleen voor wat
he~treft het beginsel van het wetsontwerp, en niet met betrekking tot zijn concrete
uit~werking",_
Dat is duidelijk, dunkt ons. Prof.
Lief~tinck' s beroep op het regeringsprogram gaat dus in het geheel niet op. Het was onjuist.
Op 't overige van 's ministers redenerin ...
gen zullen wij, gelijk gezegd, nog
terugko~men. Het wetsontwerp zal nog voldoende
onze aandacht hebben! K.
VRIJBEID EN DEMOCRATIE 30 .JUNI 1961 - PAG. 2
Mevrouw Fortanier-De Wit lokte belangrijke beslissing uit over de Kinderbijslag
Tweede Kamer: Pleegkinderen wet. Eerste Kamer: Accijnzen, Oud-ambassadeur Rechtshervel voor een
Het was Woensdag 20 JWli een historische dag voor de Tweede Kamer.
Na eea onderbreking van ruim 15 maanden kerrde zij temt; in haar oude, maar - zonder aan het historische karakter dezer stadhouderlijke kwar- tieren afbreuk te doen - aan de eisen van de moderne tijd aangepaste:
gebouw en vergaderzaal, waar zij reeds sedert 1815 is gehuisvest; Ge- beurtenissen als deze zijn altijd een kolfje naar de hand van Kamervoor- zitter dr. Kortenhorst, die dan de sprankelende geest, waarover hij be- schikt, de vrije teugel laat en zijn medeleden vergast op een speech, wdke een mengsel vormt vau ogenschijnlijk zo tegenstrijdige eigenschappen als historische l;:ennis, humor en op de actualiteit ingestelde praktisehe zin.
Wie deze presidiale inwijdingsspeech niet door de radio heeft kunnen be- luisteren, leze haar, zo hij er de ltans toe heeft, eens na in de Handt>lingen van de Tweede Kamer, waar zij op de bladzijden !059 en 2t60 is te vinden.
beriepen zich daarover op de zin- snede in de Regeringsverklaring van 17 Maart, dat gewaakt zou worden tegen "een onevenredige achteruit- gang van de grotè gezinnen".
Zou er, wanneer de kinderbijslag- verhoging over de gehele linie tot 5 % werd beperkt, echter sprake zijn van zulk een "onevenredige achter- uitgang"? De gehele Kamer, met uit- zondering alleen van de K.V.P.-frac- tie, bestreed dit of achtte dit .althans in het geheel niet vast te staan, zo- lang de Sociaal Economische Raad het gevraagde rapport dienaangaande nog niet had ingediend. En het was
"ooral onze geestverwante, mevrouw Fortanier--De Wit, die de kwestie zakelijk èn principieel scherp wist te stellen en door haar amendement een beslissing heeft uitgelokt.
Het oude politieke strijdperk, waar Thorbecke en Groen, waar Lohman, Kuyper en Troelstra, waar Cort van der Linden en Dres- selhuys, Colijn, Nolens en zovele an- dere groten in het verleden van ons politieke leven de belangen van land en volk, zoals zij die naar hun eer- lijke overtuiging en beste weten za- gen; hebben bepleit en behartigd, is dus weer in ere hersteld. En strijd is er onmiddellijk weer gevoerd, die- zelfde dag!
Het begon reeds met de stemmin- gen over twee amendementen op de Pleegkinderenwet, welke amende- menten minister Mulderije tijdens het debat in de laatste vergadering in de Ridderzaal had ontraden, maar welke desondanks werden aangenomen. Dat de invoering van deze wet zeer nood- zakelijk is, werd algemeen erkend.
Ook onze woordvoerster hierbij, me- vrouw Fortanier-De Wit, legde daar grote nadruk op. Toezicht op de ver- zorging en opvoeding van pleegkin- deren, zo zeide zij, wordt sedert vele iaren gevoeld als een dringende 'toodzakelijkheid. Tot op de huidige dag bestaan er misstanden, waar niet in voldoende mate tegen kan worden opgetreden. Het thans ter tafel liggende ontwerp, dat een ef- fectief toezicht beoogt en erop is ge- richt, misstanden te voorkomen en zo
nodig te corrigeren,. was ook onze fractie zeer welkom.
Op dat: "misstanden" dient dan echter wel de nadruk te vallen en om dit· nog eens te onderstrepen, heeft onze fractie ook aan bedoelde amendementen haar stem gegeven.
Het eerste was afkomstig van mr. De Haas (~V.PJ) en beoogde in het ontwerp vast te leggen, dat een on- derzoek in het pleeggezin of de in- richting, waar het kind wordt ver- zorgd en opgevoed, slechts zal ge- schieden "indien er een redelijk ver- moeden bestaat, dat er in het pleeg- gezin of de inrichting misstanden heersen of dreigen te ontstaan". Dit amendement werd aangenomen met
;44 tegen 38 stemmen. V oor sternden met de K.V.P.-fractie onze V.V.D,- fractie, de A.R. en de heer Welter
<K.N.P.).
Het andere amendement was van mr. Terpstra CA.R.) en stelde voor om in de tekst van art. 10 van het ontwerp, luidende: "Indien het be- lang van een pleegkind zulks vor- dert, kan de Voogdijraad beslu~.ten,
dat
het
niet langer in het gezin of de inrichting, waarin het wordt verzorgd en opgevoed, zal mogen verblijven", tussen de woorden: "zulks" en "vor- dert" in te voegen: "bepaaldelijk".Dit amendement is aangenomen met 51 tegen 31 stemmen. Voor stemden dezelfde leden, doch thans nog ver- sterkt met de staatk.-gereformeerden en de communisten.
* • •
W
~s het verschil hier, zoals wel blijkt, tenslotte niet van zo ernstige aard, van meer principiële betekenis was de strijd om de pro- gressieve verhoging van de kinderbij- slag. Die strijd werd gevoerd tijdens de gelijktijdige behandeling van een zestal ontwerpen, waarvan het eerste ten doel had, de kinderbijslag voor de gezinnen met 4 kinderen en meer van het vierde kind af met terugwer-kende kracht tot 1 Januari 1951 te verhogen met 4 cent per kind ~als
"voorschot" is deze verhoging reeds uitgekeerd), uitgaande van de ge- dachte, dat hoofden van grote gezin- nen over het algemeen in de verla- ging van de loon- en inkomstenbe·
lasting maar weinig of in het geheel geen compensatie hadden gevonden voor de per diezelfde datum inge- voerde huurverhoging. Hiertegen ging het verzet niet en dit ontwerp kon dan ook ongewijzigd. en zonder hoofdelijke stemming worden aan- vaard. De vijf andere ontwerpen ten- slotte hadden ten doel, de kinderbij-·
slag, de nooduitkeringen ouderdoms- voorziening en de sociale verzeke- ringsuitkeringen aan te passen aan de in Maart doorgevoerde loonronde van 5 %.
... *
o)k tegen. laatstgenoemde doel.
stelling ging het verzet niet, maar wel tegen de p r
o
g r e s s i e v e vemogl.ng van de kinderbijslag voor de grotere gezinnen, n.l. van het derde kind af. Voor hen werd de kin- derbijslag n i et met 5 %, maar met 8 tot 10 % verhoogd. Minister Joekes en het Kamerlid dr. De Kort -deze namens de gehele K.V.P.-fractie -• * •
J
n het kader van de jongste loon."ronde, zo merkte zij op, is het, naar het oordeel van mijn fractie, niet te vermijden, ook de kinderbij-
· slagen met 5 % te verhogen. Groot enthousiasme over de tot nu toe ge- to1gde kinderbijslagpolitiek .bestaat e1·, zoals ik bekend mag veronderstel- len, bij mijn fractie niet. Wij hebben tot nog toe de desbetreffende wets- untwerperi onze goedkeuring niet willen onthouden om zwaardere al- gemene loonsverhogingen te voorko- r:•en, doch de nadelen, aan deze loon-·
politiek verbonden, hebben bij ons altijd zwaar gewogen. Deze na<lelen treden steeds duidelijker aan de· dag.
Bij de loonvorming gaat het behoef- te-element een gevaarlijke factor vormen, ten koste van het prestatie- deel, met alle kwade gevolgen van dien, als verminderde lust tot opvoe- ring der vakbekwaamheid, e.d.
DEZE BURGER
is
heel dankbaar dat die faux pas van de pas al weer lang he?·- steZd is. De volkswil heeft zich majesteitelijk geopenbaa1·d.
Dedoor het volk over zich zelf gestelde overheid heeft even ma- jesteitelijk ongelijk erkend op een wijze, die - zoals de heren van de nieuwstijdingen dat noemen - "haar siert".
Ik zei de volkswil . .... . Nou ja ... ,
De volkswil reikt wat reizen betreft niet verder dan Artis en Avifauna, Lunteren en Valkenburg en wanneer zij hèèl ver reikt misschien Texel en Terschelling.
Denkt niet dat deze burger het niet meent wanneer hij zegt dat het goed is dat de overheid voor alle aandrang geweken is. Dat is natuurlijk goed, omdat de voorgestelde maatregelen annatuurlijk en dus niet goed waren, maar hoevelen onzer gaat deze zaak persocmlijk iets áán?
Hoevelen onzer verkeren in de aangename omstandigheid, waarin deze burger zèlf verkeert,
datzij zelfs maar de moge- lijkheid wágen te overwegen een buitenlandse reis te maken, al is het maar zó'n kleintje?
Ik heb geen statistieken tot mijn beschikking, maar ik geloof niet vèr mis
te zijn, wanneer ik het aantal van hen in Nederlanddie aan een buitenLands reisje kunnen denken - anders dan als aan een onveroulbare Wusie -
opeen paar hond'erd duizend
~tel,
met inbegrip van de kapiteinen der
indmtrie en van dehorden die gezamenlijk in autobussen 1·eizen, wanneeT ge dat reizen moogt noemen.
Dan blijven er nog een dikke negen millioen Nederlanders
die,al zou er geen pas en geen visum en geen minimum-devies
be-stáán, toch niet aan over-de-grens zouden kunnen denken.
Mis-schien
denkentvel, mam·
doenzeker
niet.·Voor een dikke negen mil.lioen Nederlanders is het al moeilijk genoeg hun dagelijkse broodje en hun dagelijkse aardq,ppeltje en een pondje vlees zo nu en dan en hun ·margarine te betalen.
Gewoon aan de bakker, de groenteman en de slager te
betalen.Thuis. In hun oude straat. In hun oude stad.
Het is natuurlijk een zaak van groot belang dat de mensen in de wereld contact met de mensen in
dewereld hebben en dat wie dat willen en moeten en kunnen daarin zo weinig mogelijk gehinderd worden.
Maar al wie dit voorstelt als een aangelegenheid die het volk in zijn volte breedte en diepte aangaat, weet niet hoe dat volk leeft en hoe moeizaam het de eindjes aan elkaar zit te from- melen.
Dit
is even een woordje achteraf van
DEZE BURGER
Economische Zaken en
Waar wij echter in ieder geval overwegend bezwaar tegen hebben, is, zo verklaarde onze woordvoerster, de extra-verhoging, die het vóór ons liggend ontwerp boven die 5 % wil verstrekken voor het derde en vol- gende kinderen. De minister beriep zich nu wel op de bovenvermelde passus in de Regeringsverklaring, maar enige exacte gegevens, dat bij een 5 % verhoging inderdaad sprake zou zijn van een "onevenredige ach·
teruitgang" voor de grote gezinnen waren niet aangevoerd. Natuurlijk wilde mevr. Fortanier niet betogen, dat de draagkracht van ~n groot deel van de grote gezinnen, vooral die, waar nog geen verdienende kinderen zijn, niet geringer is dan die van kleinere gezinnen. Dat is een natuur- lijke zaak en het geldt voor de hogere inkomens evenzeer als voor de lagere.
Een gezin van 4 personen kan bij eenzelfde inkomen in groter welstand leven dan ·een gezin van 12 personen.
Naar ons inzicht - aldus spreek·
ste1· - draagt elk ouderpaar echter zelf de verantwoordelijkheid voor de grootte van zijn gezin en heeft het in beginsel de materiële consequen- ties daarvan zelf te aanvaarden. Dai de belastingwetgeving belangrijke aftrek moet toestaan bij toeneming van het gezin achten wij ook vanzelf- sprekend. Hier behoort in beginsel de draagkracht van de contribuabele het uitgangspunt te zijri, doch om daarmede bij de loonpolitiek door middel van de kinderbijslag rekenin«
te houden in sterker.mate dan_tot nu.
toe gebeurt, stuit bij ons op zeer ernstige bezwaren.
In aansluiting aan dit betoog dien·
de mevrouw Fortanier een amende- ment in, beogend, het progressieve deel van de verhoogde kinderbijslag van het derde kind af uit het ontwerp terug te nemen. Dit amendement is met 52 tegen 28 stemmen aanvaard.
Te«en stemden alleen de gehele K.V.P.-fractie en een der r.k.-leden van de P.v.d.A.-fractie, namelijk de l1eer Willems. De heer Welter <K.N.
P.) was op deze vergadering niet aan- wezig. Na deze belangrijke beslissing konden, nadat nog een aantal motî:es en amendementen van de commurus- ten was verworpen, de zes ontwerpen
~.lle z.h.s. worden aanvaard.
* • •
S
teken wij wederom over naar de overzijde van het Binnen- hof, dan zien wij, dat onze geestver- want prof. Molenaar daar kort tevo- ren een ongeveer gelijke beginsel- uiteenzetting van ons standpunt in deze had gegeven bij de behandeling aldaar van de Noodregeling kinder- bijslag kleine zelfstandigen. Ook hij zei: Wij erkennen, dat de draagkracnt van kinderrijke gezinnen bij eenzelf·de inkomen geringer is dan die van de kleinere gezinnen. Welnu, daar- mede_ dient rekening te worden ge- houden bij de altrek voor de loon·
en inkomstenbelasting, de belastingen naar draagkracht, maar om daarmede ook bij de loonpolitiek rekening te houden, achten wij in beginsel on- juist. Wij hebben dat bij de tweede loonronde aanvaard om een zwam·de- re algemene verhoging te voorkomen:
in beginsel echter staat bij ons voor- op: loon naar prestatie.
.. . ..
. Nu beide Kamers voortdurend gelijktijdig vergaderen en dt!
Eerste Kamer in de afgelopen week zeer veel met grote snelheid beeft af- gedaan is het ons helaas niet moge- lijk, v~n het behandelde in ~eze .~a
mer iets meer dan enkele "fhtsen te geven. Wij vermelden wat de kinder- bijslag voor kleine zelfstandigen be- treft dus verder slechts, dat onze
(Vervolg op pag. 8l
•
VBUIIEID B~ DEMOCRATU:
WEEK tot WEEK
Prins Bernhard 40 jaar
QP 29 Juni heeft Prins Bernhard temidden van zijn gezin, temidden van het Nederlandse volk een kroonjaar kunnen vieren, zijn veertigste verjaardag. En hij heeft daarbij ondervonden, hoe- zeer hij een plaats heeft verworven in de genegen- heid van ons volk, hoezeer hij een eigen plaats inneemt door de wijze, waarop hij zijn moeilijke taak als Prins-Gemaal, als echtgenoot van onze Koningin heeft opgevat. Inderdaad een moeilijke positie, een moeilijke taak is die van Prins-Gemaal.
En het hangt in hoge mate af van degene, die deze positie bekleedt, wat hij ·er in het maatschappelijk bestel van maakt. Dat is geen eenvoudige zaak;
daar zitten heel veel voetangels en klemmen, die dR nog extra lastig maken. Maar Prins ~rd
fs er in de loop der jaren volledig in geslaagd, inhoud en betekenis te geven aan zijn functie. 'Met warmte heeft het Nederlandse volk hem indertijd begroet als echtgenoot van Prinses Juliana. Maar naast die spontane warmte is gekomen een waar- dering, een begrip voor het vele, dat de Prins in het belang van ons land en ons volk verricht. Het meest spectaculair zijn daarbij wel geweest zijn reizen, welke hij in het vorige jaar en in dit jaar heeft ondernomen op verzoek van de Nederlandse Regering, waar hij als een ambassadeur van goe- den wille voor de Nederlandse zaak, voor de Ne- derlandse belangen met zeer groot succes is opge- treden. Prins Bernhard heeft zich in de loop der jaren volledig verdiept in de vele problemen, in de vele moeilijkheden, waarmede het Nederlandse volk, waarmede Nederland te kampen heeft. Hij heeft bij herhaling het voortouw genomen, ge- tuige zijn voorzitterschap van de Nationale Demo- bilisatieraad, als er problemen opgelost moesten worden. Nu hij een leeftijd heeft bereikt, waar hij in de volle kracht van zijn kunnen staat, wenst het Nederlandse volk hem van harte geluk. Aller- eerst te midden van het Koninklijk Gezin, maar ook temidden van het Nederlandse volk, waarme- de hij zozeer één van hart en geest is geworden.
Het feit, dat dit in alle lagen en groepen der Ne- derlandse samenleving zo gevoeld wordt, moet voor Prins Bernhard, nu hij een kroonjaar bereikt, waarmede ook wij hem namens de V.V.D. van harte willen gelukwensen, een reden van ~rote
voldoening zijn.
Ernstige waarschuwing
W
ie de rede van Mr. Oud in de bijeenkomst in Avifauna te Alphen aan de Rijn uitgespro- ken, goed beluisterd heeft zal ongetwijfeld getrof- fen zijn door de ernst en de scherpte van de woorden, waarmede hij het financiële beleid van minister Lieftinck critiseerde. Hier sprak een oud- minister van Financiën, die weet welke verant- woordelijkheid aan deze belangrijke post in een kabinet is verbonden. Het vernietigende oordeel over het sterk socialistisch getinte financiële be·leid betekende dan ook meer· dan het kruisen van de politieke degens; het was een ernstige waar- schuwing om in 's lands belang op de fatale weg niet verder te gaan.
Mr. Oud liet duidelijk blijken, dat de indiening van het wetsontwerp inzake het toezicht op het credietwezen de druppel is, die de emmer doet overlopen. In een dergelijk beleid kan de V.V.D.
bezwaarlijk vertrouwen stellen; het komt door zijn verholen streven naar koude socialisatie dermate in strijd niet alleen met onze beginselen, maar on- getwijfeld met de opvattingen van de meerderheid van ons volk, dat radicale ombuiging urgent is ge- worden.
Terecht stelde Mr. Oud de vraag, of en in hoe- verre de K.V.P., die immers in staat is deze ont- wikkeling te verhinderen, dit alles nog langer slik- ken zal.
Wij hebben reeds eerder gesteld, dat het moeilijk valt aan te nemen, dat een zo ingrijpende wette- lijke regeling zonder meer de Ministerraad zou passeren. Nu deze zaak weleens tot een groot poli- tiek conflict kon uitdijen, zal er ook klaarheid moeten komen over de vraag, of het gehele kabinet achter dit wetsontwerp en bet daarmede verbonden financiële beleid staat.
Middenstand
nat de klachten over de slechte economische situatie van de middenstand zeker niet zijn overdrev.en, blijkt vooral de laatste tijd terdege uit verschillende gepubliceerde cijfers. Zo is door het Economische Instituut voor de Middenstand een statistiek vervaardigd met betrekking tot de gang van zaken in het kruideniersbedrijf. In de toelichting op deze cijfers, waarop wij hier niet nader wlllen ingaan, komt men tot de conclusie, dat de positie van deze zelfstandigen dikwijls slechter is dan die van de geschoolde arbeider. In bovenbedoelde bedrijven moeten huisgenoten de eigenaar nog terzijde staan. De arbeidsduur is veelal hoger dan die van de loontrekkenden. Voorts mag niet uit het oog worden verloren, dat vele arbeiders, behalve hun loon, nog kinderbijslag ont- • vangen en dat hun werkgevers nog een zeer be- langrijk bedrag ten behoeve van sociale voorzienin- gen betalen. Uit de statistiek blijkt, dat de uitkom- sten van vele bedrijven onbevredigend waren. In de groep met een omzet van f 50.000 was de netto- winst per jaar niet hoger dan f 3431.-. Het is te wensen, dat dergelijke gedocumenteerde gegevens de regering nu eindelijk eens tot het inzicht mo- gen brengen, dat de middenstand niet langer kan worden beschouwd als de kip met de gouden eieren. De middenstand wordt gevormd door een groep hard werkende mensen, van wie zeer velen, ondanks ernstige inspanning nauwelijks een be- staan vinden. Als de regering deze waarheid niet ziet, dan zal het er voor de middenstand nog veel somberder gaan uitzien. Moge eindelijk het goede inzicht baan gaan breken.
Leemte
N
a hetgeen wij reeds hebben geschreven over het laatstverschenen rapport van de Parle- mentaire Enquêtecommissie, willen wij nog even de aandacht vestigen op een in dit rapport voorko- mend zeer belangrijk onderwerp, n.l. de grondwets- herziening. De commissie blijkt terecht weinig gesticht over de experimenten van onze in Enge- land zetelende regering tot de helft van 1944. De uiteindelijke oorzaak van deze experimenten "in een verkeerde richting" ziet de commissie in een leemte in de grondwet. Zij beveelt de regering daarom met de meeste klem aan, de kwestie van zittingsduur der vertegenwoordigende lichamen onder buitengewone omstandigheden bij een vol- gende grondwetsherziening aan de orde te stellen.Bovendien acht zij een voorziening in deze leemte va:n zo dringend belang, dat zij zelfs verzoekt een voorlopige regeling te treffen voor de tijd dat de grondwet op dit punt nog niet is gewijzigd. Ge- zien de leerzame ervaringen die wij in de bezet- tingstijd hebben opgedaan, kunnen wij het oordeel van de commissie ten volle onderschrijven. Vooral met het oog op de complicaties, die zich op het ogenblik op internationaal politiek gebied voor- doen, is het wenselijk, dat aan de suggesties van de commissiè voldoende aandacht wordt besteed.
Immers, regeren is vooruitzien.
Gevaarlijk (I)
Bij nota van wijzigingen heeft de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer voorgesteld aan de voorschriften inzake de aangifte van de Inkomstenbelasting enige bepalingen toe te voe- gen, die tot doel hebben verbetering te brengen in de ongewenste toestand, dat steeds meer belasting- plichtigen hun aangiftebiljet voor de Inkomsten- belasting niet of veel te laat indienen. De Minister stelt voor te bepalen, dat indien de vereiste aan- gifte niet is gedaan, de belastingplichtige bij aan- getekende brief kan worden aangemaand om bin- nen een daarbij te stellen termijn aan deze ver- plichting te voldoen. Wij kunnen het met deze aangekondigde maatregel eens zijn, omdat in een geordende sameiileving de burger niet alleen rechten, maar evenzeer plichten heeft. Vervolgens wil de Minister echter nog een stap verder gaan, die wij uitermate gevaarlijk en weinig principieel achten. Is n.l. aan de aanmaning per aangetekende brief niet voldaan, dan wordt de op te leggen aanslag verhoogd :inet 5%, doch tenminste met f 5.-. Wordt deze maatregel aangenomen, dan bevinden wij ons wel op een zeer hellend vlak, aangezien deze sanctie volkomen willekeurig moet worden genoemd, omdat de· strafmaat ten nauwste verband houdt met de hoogte van de aanslag.
10 JUNI 1951 - PAG. 3
Gevaarlijk (11)
Nogmaals, wij kunnen ons voorstellen dat de Minister strengere sancties wenst op' het niet t~jdig indi~~en van ?e aangiftebiljetten. Dat hij Zlch daarbiJ zou bedienen van het instellen van een uniforme boete voor iedere overtreding of zelfs zou dreigen met hechtenis, zouden wij ook kunnen begrijpen, doch dat de straf onmiddellijk wordt gekoppeld aan de hoogte van het te betalen belastingbedrag, achten wij principieel onjuist en weinig strokend met de juiste normen die voor
~n rechtstaat gelden. De aangekondigde maatregel 1s daarom ook zo gevaarlijk, omdat zij indien. zij zou worden aangenomen, in de toekomst ook op ander terrein een funeste uitwerking zou kunnen hebben, waarbij de invloed van de staat zich zal kunnen doen gelden op een wijze, die met een waarlijke democratische opvatting van het staais-
bestel weinig van doen heeft.
Gevaarlijk spel
H~t Handelsblad van Antwerpen meldt dat zich onlangs onverkwikkelijke incid~nten hebben voorgedaan tijdens de jongste bijeenkomst van de gemeenteraad te Flenu. Toen een afvallige communist het woord trachtte te nemen, begon- nen zijn vroegere partijgenoten hem te over- schreeuwen. De afvallige trachtte zich hierop ver- staanbaar te maken met een spreektrompet, waar- na enige afgescheiden socialisten op een fluit en een trompet begonnen te spelen, terwijl een com- munist zijn harmonica voor de dag haalde. De voorzitter slaagde er niet in, de rust te doen weer- keren, zodat hij zich gedwongen zag, de vergade- ring te sluiten. Men zou om deze muzikale ge- meenteraad kunnen glimlachen, ware het niet, dat hier de opzet aanwezig is het parlementaire stel- sel en de democratie in een belachelijk daglicht te stellen. Dit trachten de communisten in ons land eveneens te doen. Hiertegen zal terdege moeten worden gewaakt, omdat de invloed, die van der- gelijke vertoningen op de onontwikkelde kiezers uitgaat, funester is dan men vaak denkt, zodat zij in sterke mate ondermijnend werken tegen de democratische gedachte.
Kinderbijslag en nog wat H
et is met de kinderbijslag een moeilijke zaak.Zij bestaat en welke bezwaren men er ook tegen mag hebben, men moet, als men zich ba- seert op de politieke· verhoudingen in ons land) inzien, dat zij stellig niet meer zal verdwijnen.
Alleen de progressiviteit in de kinderbijslag, wel- ke dank zij de amendementen van mevr. Fortanier de Wit in de tijdelijke sociale wijzigingswetten was voorgesteld, is voorshands vermeden, maar de woordvoerder van de P.v.d.A. in de Tweede Kamer, bleek in feite toch wel voorstander van die progressiviteitsgedachte te zijn, al stemde bij er dan dit keer met zijn geestverwanten tegen. Deze aanneming van de amendementen van mevr. For- tanier-de Wit heeft in het kamp van de K.V.P. de·
nodige deining verwekt. De parlementaire redac- teur van "De Tijd" schrijft in zijn blad, dat de ontstemming in het katholieke kamp zeer groot is, want men beschouwt dit wetsvoorstel als een regelrechte consequentie van de regeringsverkla- ring van 17 Maart bij het optreden van de nieuwe regering en bijgevolg de afstemming van dit on•
derdeel als een verbreking van de overeenkomst.
Nu zijn dit allemaal heel respectabele gev·oelens, doch men koopt er in de politiek in het gèheel niets voor, als men er niet de consequenties uit trekt. Een verbreking van de overeenkomst, waar- op een . regering gebaseerd is, behoort consequen- ties te hebben, hetgeen betekent, dat men menig bekend gezicht uit bet kabinet zou moeten zien verdwijnen. Maar dit is theorie, zo schrijft deze parlementaire redacteur, die zich veelal baseert op hetgeen hij buiten het parlement in K.V.P.•
kringen verneemt, want indien men werkelijk dui- delijk had gemaakt, dat men voornemens was het politieke spel even hard en zakelijk als eerlijk te spelen en zich door geen enkele oneerlijkheid van de tegenpartijen van die regels te laten afbrengen, hadden wij de politieke partij nog moeten zien, die de verantwoordelijkheid op zich had durven nemen. Ook op dit punt kon men weer veel leren:
soms moet politiek met grote souplesse en veel tact bedreven worden, maar dan plotseling weer met een ongenadige hardheid, die elke neiging om zich te vermeien in -<>neigenlijke verantwoor- delijkheidsgevoelens, uitbant.
Tot zover de parlementaire redacteur van ,,De·
Tijd". Net, toen wij zijn artikel gelezen hadden, draaiden wij de K.R.O.-radio aan en luisterden naar het programma van de Zomersproeten. En daarin kwam voor een gesprek tussen een jon·
getje, dat bij zijn oom logeerde, waarin dat jon- getje klaagde, dat zijn ouders naar Luxemburg waren gegaan en hij niet meemocht. Die oom zei- de, daar ben je nog veel te klein voor om meege.
nomen te worden, waarop dat jongetje zeide:
maar ze hebben de kinderbijslag wel meegenomen naar Luxemburg;
Misschien had die parlementaire redacteur van
"De Tijd" zijn artikel toch iets anders geschreven, als hij nu ook net die uitzending van de K.R.O.
gehoord had. Je kunt nooit weten.
VtU.JHEID EN DEMOCRATIE
YIUUJIII
lilDelAm
Weekblad wan d.e VolkapaHij woor VrUheld ea Democratie
Voorxitter Redoctie-comm.:
.Drs. H. A. Korthals.
Redactie-secretaris: Mr. E. Elias.
Adres. Spui~traat 274, ingang . ~aamsteeg, tel. 36325, A"dam.
· Adininlstrofie: Postbus 43, A'foort, ·tel. 5267. ·
'Abónnementsprljs
f
1'.90 p. kwar- tool,f
7.50 per jaar.Voor het zenden van abonne- ment•- en advertentiegelden:
Postgiro no. 245103, ten name van de Penningmeester van de Stichting "Vrijheid en Demo.cra- tle" te Amersfoort.
Losse nummers 15 cent.
Voor advertenties wende men zich
\..tot
de administratie..J
Jlan onze
LEESTAFEL
"Autocratie, Aristocratie, Demo- cratie", een indeling der staten naar de staatsvorm, door Dr. P.
G. Vonk, uitg. van Gorcum &
Comp., Assen 1951. Ingen. f 4.90.
·Deze in Van Gorcums Juridische Bibliotheek uitgegeven dissertatie waarop de schrijver aan de Utrechts~
Universiteit promoveerde, getuigt van nauwgezette studie en voorziet in een behoefte, daar zoals de auteur het uit- · drukt "alles wat op de staatsvormen betrekking heeft in het bijzonder in de laatste tijd voor een groot deel (is) gehuld in een nevel, die soms wel zeer
~ndoorzichtig lijkt". Niet slechts in het p:ractisché politieke leven, maar ook in -de ;wetenschap heerst weinig eens-
~ezindheid over de onderscheiding van de vormen der staten, zodat de practijk zich in dit opzicht niet kan baseren op de wetenschap - voorzo-
'?'~r dan eerstbedoelde de behoefte daaraan erkent!
~ iJeeft deze dissertatie niets eclà- t.lhts, daar· zij uiteraard geen nieuwe
ooncepties brengt of theoretisch . })al,lnbrekend werk verricht, zij treft door zuivere omschrijving en nauw- keurige analyse. Voor het partijwe- zen van belang is hetgeen de schrij-
V:~ aan .het einde van zijn studie zegt over de. .. invloed van pàrlijen op · de vbî'mirig· vah de hoogste staatswil.
'! tWif"Iaièri dit werk
iil.
de rustige 'II'Oei.ttgang van zijn evenwichtig betoog~t genoegen. Dat in de lijst .van ge- :r,aacipleegde literatuur de voorletters
V.!in
Mr. Ouds naam in verkeerde volg- örde 'zijn geplaatst, is klaarblijkelijk eén zet- of tikfout. Op pagina 110staan ze goed. de R.
* * •
"Arbei~svoorziening .in de Land- . bouw".. Rapport van de Sectie .--.•. ; "Agrarische vragen~· van de Dr.
·., Wiatdi BeckJ?an Stichting.
.I'
;Dit •. r.a~porl
van ·het· socialistische studie-centrum behandelt de Arbeids- voor:Zlening in de. Landbouw, in ·ver- band met de Wet op de wachtgclq~~geling en werkloosheidsverzekering.
De landbouw kent grote seizoenwerk- .l()oshèid, waardoor steeds een groot
aa,ntal arbeiders op wachtgeld zou . :moeten worden gesteld. De hiervoor nodige grote uitkeringen ·vereisen ho-
~e premies; voor de wachtgeldrege- lmg zou deze per arbeider 10.8% van het loon moeten bedragen, waarbij dan nog 1.4% aan premie voor verze- kering tegen werkloosheid zou komen.
De rapporterende sectie acht liet sociaal noch economisch verantwoord deze hoge premie door de landbouw te laten opbrengen. Zij meent, dat een deel door het "algemeen belang" moet worden gedragen, zodat bijv. de to- tale wachtgeldpremie ten hoogste 5%, die voor de werkloosheidsverzekering 1.4% zou bedragen, totaal 6.4%, waar-
·Van voor werkgevers en werknemers elk de helft komt. Daartegenover zou moeten staan een verplichte minimum bezetting aan vaste arbeidskrachten zij het met dispensatiemogelijkheden:
SO JUNI 195i
PAG.
6Van Welvaartsfonds tot "masterplan" in Suriname
Gezamenlijke. inspanning voor gezamenlijke opbouw geëist
Er I& een tijd geweest, dat Suriname een zeer wl.n.stgevend gewest was.
Suiker, tabak, koffie, katoen, cacao, dat al kwam er vandaan en vond In Europa een gretige markt. Nederlandse pioniers trokken naar dat land . met zijn wllde kust, dat door rivieren is doorsneden en vestigden er plan-
tages. Arbeidskrachten werden geïmporteerd uit Afrika. Zo werd de econo- mische cirkel gesloten: export van producten en import van gekleurde arbeidskrachten. Een wrede . cirkel, die niet altijd stand zou kunnen houden en die werd doorbroken door de opheffing van de slavernij in 1868. Daarna is voor Suriname een tijd van economisch verval gekomen. Maar men moet de oorzaak hiervan niet altijd alleen zoeken in de opheffing van de slavernij. Ook na de opheffing viWl de slavernij zijn arbeidskrachten ge- importeerd, Hindoestanen en Javanen, maar de economische welvaart wilde niet terugkeren. Er waren nog andere oorzaken: de opkomst vaa Java als land van cultures. Java en Deli werden nieuwe klaaken. Suriname werd vergeten, want de wereld had geoordeeld, dat haar voedseltuinen elders moeste'! worden aangelegd. Toen kwam de oorlog en na de oorlog kwamen er meuwe verhoud!ngen. De cultures in het oosten verloren een groot deel van haar betekenis. En Suriname ? In de laatste jaren voor de oorlog had Nederland de begrotingstekorten van Suriname moeten aan- vullen. In de oorlog kwam er de bauxiet en Suriname kreeg iets van zijll zelfvertrouwen terug. Het land had waarlijk iets te bieden. Voor het
g~o~tstc gedeelte werden de Amerikaanse vliegtuigen gemaakt van alu- rmnunum, waarvan het erts in Suriname was gewonnen.
Na de oorlog werkte de toenma- lige gouverneur Brons een plan uit, dat er toe zou kunnen dienen Suriname iets van een welvaartsbasis te kunnen geven. Het werd minitieus uitgewerkt, maar het bleef toch een voorlopig pJan. En het moest met mondjesmaat, veel geld kon er niet aan worden besteed. Toch kwam het nog tot veertig millioen. Maar Ne- derland heeft het kunnen accepteren en minister Lieftirrek heeft onder dit Welvaartsplan voor Suriname zijn handtekening gezet. Uit dit wel- vaartsplan, dat in 1952 zal aflopen, heeft men tot dusver verschillende werkzaamheden kunnen bekostigen.
Er kwam een luchtkartering van het Noordelijk deel van Suriname. Er werd een volkseredictbank opge- richt. Er werd hier wat besteed en daar wat besteed. Er kwam een proefpolder in Nickerie. Maar ver- schillende projecten bleven op pa- pier staan, zoals de bouw van een l:).ospita.àl en andere zaken van so- ciale en culturele aard, die nodig zijn om een land een basis van welva- rendheid te kunnen geven.
Een woekerplant De proefpolder in Nickeric is een woekerplant geweest. Uit de ervaringen, die daar werden opge- daan, is een nieuw plan voortgeko- men, dat in de stichting ter bevorde- ring van de machinale landbouw in Suriname werd belichaamd. Dez~
stichting is de poort geworden, waardoor Nederland o.a. vele des·
kundigen, die in Indonesië niet meè:t nodig waren, in Suriname kon gaan benutten. Hier kregen wij een pro- ject niét voor de algehele opbouw van Suriname, maar een plan dat men gemakkelijk kon overzien, een project voor polderaanleg, een kun~St
die de Nederlanders uitstekend ver·
staan. De polderaanleg is thans in volle gang. De stichting voor de ma- chinale landbouw kreeg van Neder·
land regeringscredieten, er kwam steun van de E.C.A. en alles wat er voor nodig is een goed begin te kun·
nen maken. Er is een nieuw een·
trum gesticht, Wageningen, zo ge- noemd naar de. Wageningse deskun·
digen, die aan dit project hun krach·
ten geven. Wageningen kan straks de hoofdstad van de rijststreek Nickeric worden. Hét plan omvat in totaal het inpolderen en in cultuur brengen van 50.000 ha. Als eerste deel van dit project zal ongeveer een-derde, 15.000 ha. in cultuur worden gebracht. Dezs 15.000 ha. zijn weer verdeeld in drie projecten, elk ongeveer 5.000 ha., maar vormen tezamen weer een ge- heel.
Zeven-en-zestig millioen Van dit project in zijn geheel zal een crediet van ongeveer 67 millioen moeten worden verleend Een deel hiervan is bestemd voor de Een en ander zou gepaard moeten gaan met arbeidsspreiding over het gehele jaar door een weldoordacht bouwplan, doelmatige arbeidsmetho- den en mechanisatie van arbeid.
Lezing en bestudering van dit rap- port zij met het oog op de sociale en economische consekwenties met name onze agrarisch georiënteerde lezers,
aanbevolen. de R.
verwerkingsbedrijven zoals rijstpelle·
tijen, die voor het gehele project zul- len dienen. De polders zullen afzon- derlijk worden aangelegd, doch alle bij het grote stoomgemaal in Wage- ningen, waar ook de grote werkplaat•
sen zijn, uitmonden. Er zullen grote boerenbedrijven worden gesticht op terreinen van 80 ha., en deze be- drijven zullen vermoedelijk aan Ne·
derlandse boeren, die eveneens finan-
ci~el zullen deelnemen, worden ver- pacht. In totaal ongeveer 200 boeren- bedrijven. De vraag ~aar rijst en soja is gunstig en er zal tegen wereldmarkt- prijzen kunnen worden geconcur- reerd. Het Welfaartsfonds heeft in- tussen nog andere projecten ter hand genomen, twee projecten, waarvan de uitvoering aan de stichting voor de machinale landbouw is opgedragen.
Het eerste is het project-Lelydorp, 'n plaats dicht bij Paramaribo, waar men op de minder vruchtbare savan- nengronden (minder vruchtbaar dan de klei van Nickerie) kleine bedrij~
ven wil vestigen, van 16, 8 en minder hectaren. Hier wil men verschillende producten telen zoals copra, palm- olie, citrus, cacao, bananen, soja, mais, cassave. De bedoeling is de kleine boerderijen als . middenstands- bedrijven uit te geven aan Hindoe- stanen, Javanen en Creolen en even- tuele andere gegadigden. Het plan is in uitvoering, de kosten worden op 6 millioen geraamd, waarvan lu!t eerste deel door het Weltaartsfonds is betaald.
Plan-Slootwijk Het volgende project, dat i~d-
dels ter hand is genomen, is het plan-Slootwijk. Het Welfaarlsfonds heeft de oude plantage Slootwijk aan- gekocht en wil daar nu eens probe- ren wat er nog met de koffie, met de citrus en de cacao en met andere plantageproducten gedaan kan wor- den, met het oog op de vele oude plantages, die Suriname nog bezit.
De kosten worden voorlopig door het Welvaartsfonds betaald.
Toen is er, in zekere :dn als een donderslag bij heldere hemel, een geheel nieuw plan uit de lucht ge~
vallen, een plan, dat in officiële kringen, met een beetje geheim- zinnigheld als het "masterplan"
wordt genoemd. Wij bedoelen het plan-Van Blommenstem om in de rivieren dammen ie plaatsen en zo dii grote land, waarvan vier-vijfde (ongeveer vier malen de opper- vlakte van Nederland) met bos is bedekt en onontgonnen Is, te ont- sluiten.
Een pad gekapt D e eerste dam zou dan in de Suriname-rivier komen en men is reeds begonnen met de voorberei- dende werkzaamheden. Er is een pad gekapt naar het plaatsje Brokopondo aan de rivier, waar de dam zou moe- ten komen, om te controleren of de gegevens van de luchtkartering klop- ten. Die klopten. Het plan, dat op deze gegevens is gebouwd, heeft le- vensvatbaarheid. De dam zàl ertoe kunnen dienen electrische energie op te wekken en dan zullen er fabrieken kunnen worden gesticht, o.a. voor de verwerking van bauxiet tot alumini- um, maar bijvoorbeeld ook voor houtverwerking, want achter de dam
(
Wij hebben Hendrik de Wit, journalistiek specialist op het gebled van SurinaallliiC vraag-
•tukken, gevraagd een ·artikel voor ons blad te achrijven dat wat op 't ogenblik over Sari- name te doen is, kort
en
dul·delijk samenvat.
zal een meer komen en alleen reeds door dit meer zal veel hout vrij komen.
Door een systeem van dammen zal men
derivieren van Suri- name bevaarbaar kunnen maken en het land, dat thans maar een half ontwikkeld land is met en- kele wegen en nederzettingen, waaronder
destad Paramaribo aan
dekust, zal een geheel ont- wikkeld land kunnen worden.
Het bos zal kunnen worden ge- exploreerd en er zal kunnen worden gezocht naar delfstoffen, waarvan
deaanwezigheid
opvele plaatsen reeds bekend is.
Door het beheersen van
dewa- terstanden der rivieren zal men bovendien
debevloeiing van la- ger gelegen terreinen in
dehand hebben. Suriname zal dan moge- lijk ook een land kunnen worden voor Nederlandse emigratie.
Een boeiend plan
M
et het plan-Blommenstein zijn niet enkele tientallen, maar enkele honderdtallen millioenen ge- moeid, uiteraard te verdelen over een uitgestrekt tijdvak. Het zal een gezamenlijke inspanning "vergen, van Suriname, van Nederland en van het particulier initiatief en de uitvoering zal zonder twijfel niet kunnen plaats vinden zonder de hulp van interna- tionale organisaties, zoals de Inter ..baiik. Het is een plan, dat boeit en dat waard is op al zijn mogelijkheden te worden onderzocht. ·
Voor wat Suriname betreft ziet het er naar uit, dat men daar met alle beschikbare middelen aan het plan zal willen medewerken. Er is reeds in samenwerking met Nederland een planbureau in het leven geroepen, dat een aantal projecten van econo- mische, sociale en culturele aard zal bekijken, die dan bijvoorbeeld over een tijdvak van tien jaren zullen kun- nen worden uitgewerkt. Op deze wij- ze zal men het geheel van de op•
bouw van Suriname in elkaar kun·
nen passen.
Met betrekking tt1t Nederland kan niet anders worden gezegd dan dat men in officiële kringen enthousiast is. Indien er
be-zorgdheid
isdan
geldtdeze niet de goede wil, maar de vraag
inhoeverre de grote
ondernemin-gen, het particulier initiatief dus, mede haar schouders onder
ditproject-Suriname zal kunnen zetten. Er zal een onderzoek- syndicaat in het leven worden geroepen, dat" de technische, economische en financiële moge- lijkheden van de uitvoering van het "masterplan" zal moeten na- gaan. Hiermede alleen zullen reeds enige jaren en een flink bedrag voor
devoorbereidingen gemoeid zijn.
Zullen deze investeringen in de toekomst haar winsten kunnen op- leveren? In dit stadium van tech- nisch on~erzoek is deze vraag nog moeilijk te beantwoOfden. Het ant- woord zal straks afhangen van de vraag wat er onder een gezamen·
lijke inspanning tot stand kan worden gebracht. Suriname zal dan mogelijk kunnen worden opge·
bouwd en Nederland zal mogelijk een nieuwe krachtbron vinden.
Voorlopig dienen wij alle aandacht aan Suriname te besteden.
H. DE Vf.
VBUIIEID EN. DEMOORATIE SO JUNI 1951 - PAO.
a ..
Poppers "De Vrije Samenleving en haar Vijanden"
L egio is het aantal boeken, sinds de
eer~ste wereldoorlog verschenen over
h.et~geen we van die tijd af gewoon zijn te zien als de crisis onzer Westerse beschaving. Ook het werk, waarvoor wij thans de aandacht onzer lezers vragen, is daaraan gewijd. Het onderscheidt zich reeds dadelijk van de
mees~te andere hierdoor, dat het een eigen visie op die crisis heeft. En verder doordat het de problematiek van onze tijd tot in haar
wor~tels blootlegt. Het voert de lezer rond op het gebied der filosofie, die voor onze Westerse cultuur kenmerkend is en het verdient
daar~om de aandacht van allen, die zich met
poli~tiek bezig houden, juist omdat, naar wij reeds herhaaldelijk betoogden, alle politieke arbeid lapwerk blijft, wanneer men de politiek niet ziet tegen de achtergrond van heel het
cul~tuurleven, waarvan zij niet meer dan één bepaald aspect is.
• • •
B epalen wij ons allereerst tot Poppers visie op het crisiskarakter der huidige phase onzer beschaving.
Het vele spreken over de crisis onzer
cul~tuur suggereert een pessimisme, dat in het woord .,crisis" niet per se besloten ligt. In elk ziekteproces kan de crisis zowel duiden op de mogelijkheid van een naderend einde als op die van herstel. De crisis is slechts in
zo~verre beslissend, dat de patiënt door de crisis heen moet, wil men over zijn toekomstkansen uitspraak doen.
Niet anders is het in onze samenleving.
Wie de moeilijkheden, welke zij in deze eeuw te doorworstelen krijgt, als een reeks van op zichzelf staande, min of meer toevallige
ver~.sc:;iJn;::!:n h~.3.:houwt
en niet, in hun
samen~:':1:: · ' ~·- • ~":··'-n<?n
"!1er c:risis, peilt de
wa~re toestand niet en miskent daarmede de ernst
~rv::m.lViaar omgekeerd: wie in de crisis
~~.zer'
·samenleving: het onherroepelijk teken van. haar ondergang ziet doet niet alleen het begrip .,crisis" geweld aan, door zijn
pes~simisme en de daaruit voortvloeiende
levens~houding ondermijnt hij de krachten tot
her~stel e:p, zou daarmede aan de ondergang
on~zer Westerse cultuur mede schuldig staan.
* • *
· T egenover het cultuurpessimisme nu, dat sinds Oswald Spengler met welhaast
ma~thematischè zekerheid "de óndergang van het avondland aankondigde, zovelen in zijn ban houdt en waarin zij zich door al hetgeen er na 1918 is gebeurd nog slechts bevestigd
wa~nen, getuigt Popper van een weldadig_
aan~doend, heilzaam optimisme. De ernstige crisis onzer cultuur ontkent hij allerminst, maar reeds op de eerste bladzijde van zijn tweedelig boek gewaagt hij van onze beschaving als van ene, die nog ·in haar windselen ligt en die voortgaat te groeien, ondanks het feit, dat zij door zovele van de leiders der mensheid is verraden. Zijn werk poogt, zo schrijft hij, aan te tonen. dat deze beschaving de schok van haar geboorte nog niet ten volle te
ho~ven is gekomen, de schok van de overgang ener stamgemeenschap of ..
f!.~sloten samenle~ving", met haar onderwerping aan magische krachten, naar de vrije maatschappij, die vrij baan geeft aan de critische krachten van de mens:- Het poogt aan te tonen, dat de schok van deze overgang een van de factoren is
ge~weest, die de opkomst mogelijk maakten van de reactionnaire bewegingen, die hebben
ge~tracht, en nog steeds trachten, de
bescha~ving omver te werpen en tot het stamleven terug te keren. En het werpt de gedachte op, dat wat wij heden ten dage totalitarisme noemen, tot deze bewegingen behoort, die even oud of jong zijn als de beschaving zelve.
*
Hiermede zijn wij reeds genaderd tot wat wij als tweede kenmerk van Poppers boek aanduidden: dat het de problematiek van onze tijd tot in haar wortels blootlegt.
Wat wij uit de eerste bladzijde aanhaalden zou de lezer kunnen afschrikken: wat zin .- zo denkt hij misschien - heeft het, in deze
twintigste eeuw te spreken van de schok der geboorte onzer beschaving of van de
over~gang ener stamgemeenschap met haar
onder~werping aan magische krachten naar een vrije maatschappij, die vrij baan geeft aan de critische krachten van de mens? Die critische krachten waren verworvenheden der
negen~tiende eeuw, die we misschien zelfs reeds als
"vieux jeu" beschouwen. Eh hoe weinig .,vrij" wij misschien onze huidige
maatschap~pij achten, zij staat toch wel ver af van de stamgemeenschap der antieke wereld. Het totalitarisme, waarmede wij thans in een strijd op leven en dood
gewik~eldzijn, moge een barbarisme zijn, dat reminisce-nsies aan de oertijd oproept, het is toch een modern barbarisme en het verdraagt juist in zijn
af~schuwelijke actualiteit nauwelijks een
bespie~geling, die ons naar de bronnen onzer bescha- ving terugvoert
Het is Poppers grote verdienste, dat hij, het moderne totalitarisme in zijn beginselen ontledende, nu eens niet blijft staan bij Hegel
·en Marx, maar ons brengt bij ... Plato.
* * *
} n het pantheon der wijsbegeerte is Plato sacrosanct. Er is voor iemand, die de
re~putatie van bezonnen denker te zijn niet wil verliezen, moed toe nodig zich critisch te stellen tegenover deze filosoof, die nog steeds onder de allergrootste, niet alleen van de antieke denkers geldt. Maar juist waar het Platonisme een zo geweldige invloed op het Westerse denken ,_ zelfs op het
chris~telijk-religieuze denken ,_ heeft geoefend, ontkomt hij, die de hedendaagse
cultuurcri~sis tot in haar elementen wil blootleggen, niet aan de harde plicht, ook Plato in zijn critiek te betrekken. Popper gedraagt zich ten deze als een "wien de nood is opgelegd". Plato is ontegenzeggelijk de vader van het
historicis~me,· d.w.z. van die ·stelsels, .,die menen hisN torische gebeurtenissen te kunnen
voorspel~len op grond van historische wetten, die
ont~dekt zouden zijn". Welnu, Poppers houding ten opzichte van het historicisme ...- de
eigen~lijke kern van het pragmatisme dat met
ter~zijdeschuiving van alle ·zedelijke nonnen en dus ook van alle
vrijheig~in~verantwoorde~lijkbeid zijn historische roeping vervolgt en verwezenlijkt ...- is openlijk vijandig, gegrond op zijn overtuiging, dat het histo:..
ricisme .,ijdel is en erger dan dat". "Ofschoon ik ...- schrijft hij ...- veel in Plato bewonder, vooral die delen die naar mijn mening soera:..
tisch zijn, acht ik het niet mijn taak om iets bij te dragen tot de talloze betuigingen aan zijn genie. Veeleer ben ik er sterk op uit om te
v~rnietigenwat naar mijn mening in· deze philosophie zeer slecht is. En dit is Plato's totalitarisme".
P oppers critiek op Plato is even
diep~gaand als scherp. Zij is begrijpelijk ook voor de niet-filosofisch geschoolde lezer, die de aan ieder hoofdstuk toegevoegde
aanteke~ningen kan overslaan en toch de strekking van Poppers boek zich ten volle eigen kan
maken. .
· Zijn critiek op Plato is onontbeerlijk voor · wie de schrijver volgen wil ook in het tweede, uitvoeriger deel van zijn werk dat tot
onder~titel draagt "De springvloed van profetie:
Hegel, Marx en het Naspel". Hier worden we dan waarlijk midden in de problematiek van onze eigen tijd gevoerd. •
Weet Popper in Marx nog het een en ander te waarderen, voor Hegel heeft hij geen goed woord over. Wij kunnen hier niet verder op ingaan, daar we dan ver buiten het kader in ons blad zouden treden.
Plaatsruim~te dwingt ons zelfs Poppers critiek op het Marxisme, dat niet los te denken is van de achtergrond van Hegels filosofie, nader te
he~spreken. Deze vooral echter raden wij onze lezers met grote aandrang aan. Popper
he~handelt Marx' theorieën in vrijwel al hun aspecten. De quintessens blijft ook hier: ik móét Marx aanvallen, omdat ik meen, dat Marx ondanks zijn verdiensten, een valse
profeet was. "Hij was een profeet, die de loop der geschiedenis meende te kunnen voorspellen en zijn voorzeggingen kwamen niet uit. Maar dit is niet mijn voornaamste beschuldiging. Belangrijker is, dat hij
tiental~len intelligente lieden op een dwaalspoor bracht door ze te doen geloven, dat
histo~rische profetie de wetenschappelijke methode is om sociale vraagstukken te benaderen.
Marx is verantwoordelijk voor de
verwoes~tende invloed van de historische denkwijze in de gelederen van. hen, die de zaak der vrije samenleving willen bevorderen".
D e maatschappelijke ontwikkeling heeft het socialisme zijn teleurstellingen
ge~bracht. Vele socialisten hebben ,..;.- mede als gevolg van wijsgerige critiek op Marx' ideeën ...- het historisch materialisme ver ..
zaakt, doch blijven, naar zij zeggen, het marxisme als methode in zijn betrekkelijke juistheid erkennen. Popper zegt hieromtrent (pag. 133); "Als marxisten worden aan
ge~vallen in hun theorieën, dan trekken zij zich vaak terug op de stelling, dat marxisme niet in de eerste plaats een leerstellig gebouw is, maar veeleer een methode. Zij zeggen dan, dat zelfs indien een bepaald deel van de leerstellingen van Marx of van zijn na ..
volgers zouden worden omvergeworpen, zijn methode toch onaantastbaar zou blijven. Naar mijn mening is het zeer juist om vol te
hou~den, dat het marxisme in de grond een methode is. Maar men heeft ongelijk als mea meent, dat het, omdat het een methode is , daarom gevrijwaard zou zijn voor aanval•
len. De zaak is eenvoudig deze, dat hij, din het marxisme wil beoordelen, het op de proei
1moet stellen en moet critiseren als een metho·' de, d.w;z.: hij moet het meten met methodo·.•
logische normen. Hij moet zich afvragen. ol het een vruchtbare methode is of een steriele;
d.w.z. of het al dan niet in staat is oni dè vervulling van de taak der wetenschap ver.,.
der te brengen. De normen, naar welke_ wij het marxisme moeten beoordelen, zijn dus van practische aard. Als ik het marxisme een zuiver historicistische methode noem, dan heb ik reeds aangeduid, dat de marxistische methode inderdaad uiterst steriel móet zijn.
.· ,•'
· p opper beweegt zich in zijn böelc n.i'et
Uit~,
· sluitend op het terrein van de meer
w:~..
tenschappelijke politiek. Speciaal ten aanzjen van het economische en sociale leven raakt hij telkens concrete vragen aan, soms in uit- voerige uiteenzettingen, dan weer in bon.di- ge uitspraken. Zo spreekt hij bijv. over
d~paradox van staatsNplaneconomie: "als wij te veel plannen maken, als wij de staat te veel rilacht geven, dan zal de vrijheid verloren gaan en het zal uit zijn met het .,plannen". "
In de laatste drie hoofdstukken "Na Marx behandelt de auteur de sociologie van het weten, de orakelende wijsbegeerte en de op- stand tegen de rede en .ten slotte de vraag:
heeft geschiedenis zin of beteke:p,is? Elk
~:"'zer drie hoofdstukken ware uitvoerige t,e ..
spreking waard.
Echter: wij moeten eindigen.
Maar wij kunnen dit niet doen zonder de schrijver dank te zeggen voor dit werk,
wa~..
van die verhelderende kracht uitgaat, wellw onontbeerlijk is voor allen die ook in de pofi..
tieke practijk de strijd tegen het totalitarisme voeren. Poppers boek te lezen is een
ver~kwikking. juist omdat het door zijn scherpe analyse van de crisis onzer jaren een
perspec~tief opent, dat de liberaal moed geeft. Het vinde zijn weg in onze kringen!
G. A. DE RIDDER.
Dr. K. R. ;E>opper; De Vrije Samenleving en haar vijanden. Geaut. vertaling van Justus Meyer.
Copy-right