• No results found

Zaterdag 21 juni 1958 - No. 498

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zaterdag 21 juni 1958 - No. 498 "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 21 juni 1958 - No. 498

en DEMOCIATIE

Partijraud discussieerde over P.B.O.

(Zie pag. 3 en 5)

Het liberal.;sme in Nederland en elders

Wel of geen Europees liberaal re·veil ?

N u men, na twee verkiezingen, het liberale succes in het eigen land niet meer kan ontkennen, is de belangstelling in de kringen onzer politieke tegenstanders - zoals wij de Yorige week te dezer plaatse reeds opmerkten - naar het buitenland verplaatst.

De uitslagen van de verkiezingen in België en Zweden zouden hebben aangetoond, dat er van een "liberale renaissance" geen sprake is.

Dat is de strohalm, waaraan men zich tracht vast te grijpen, nu niet slechts hier en daar, maar over de gehele linie, in het gehele land, het liberale stemmencijfer bij twee dicht op el- kander volgende verkiezingen op voor onze Ne- derlandse verhoudineen waarlijk frappante wij- ze is gestegen.

"Geen liberaal reveil", zo luidde het opschrift van een artikel in "Het Parool'' van 2 jtmi.

"Geen liberale renaissance", plaatste het (r.

k.)

"Binnenhof" een dag later boven een hoofd- artikel, aan hetzelfde onderwerp gewijd.

* * *

I n kringen, die de V.V.D. welgezind zijn, zo schreef .,Het Parool", speelt men graag met de gedachte, dat de spectaculaire winsten, door de Nederlandse liberalen in maart en nu weer bij de gemeenteraadsverkiezingen ge- boekt, het nationale facet van een algemeen Europees verschijnsel zouden vormen.

In de vrUe Europese wereld, zo heet het dan, beginnen steeds meer mensen zich tot de libera- le beginselen aangetrokken te voelen, zozeer zelfs, dat gesproken kan worden van een her- opleving van het Europese liberalisme.

Behalve naar de laatste verkiezingsuitslagen in eigen land, verwijzen zij, die zo redeneren (al- dus nog steeds "Het Parool") dan graag naar de opmerkelijke resultaten, die de Britse libe- ralen bij verschillende tussentijdse verkiezingen behaalden (al waren die dan in de meeste ge- vallen niet voldoende om ook de betwiste zetel te veroveren) en naar de verhoudingsgewijs grote vooruitgang van de Italiaanse liberalen, al vormen deze voor en na een bescheiden, klei- ne

part~j.

Het blad gunt dan de Nederlandse liberalen graag dit plezierige gevoel van "de wegberei- ders van de toekomst te zijn", maar het meent, dat de uitslagen in België en in Zweden toch wel

"overduidelijk" aantonen, dat het "op

z~jn

minst voorbarig is, te spreken van een alge- meen libe:ra8J reveil".

* * •

D e redenering van "Het Binnenhof" be- weegt zich in het op zichzelf om zljn rustige toon te waarderen hoofdartikel in ge- heel dezelfde lijn.

ATTENTIE!!! ATTENTIE!!!

Luistert vriidag, 27 iuni a.s., over de zender Hilversum I ( 402 m l van 19.25-19.35 uur naar

.,DE STEM VAN DE V.V.D."

Ook hier worden de verkiezingsuitslagen in België en Zweden aangegrepen om te conclude- ren, dat deze uitslagen "de hoop de bodem zul- len hebben ingeslagen van de ook in Nederland levende liberalen, die er rekening mee houden, dat voor hun politieke denkbeelden in Europa zoiets als het uur der renaissance is aangebro- ken".

LIBERALE WINST IN SCHOTLAND

Nadat dit hocfdartikt>l inmiddels was g·p;:t·t wt>rd de uitslag bekend van de tussentijdse l~agPrhuis­

verldezingen ~n Schotland.

IJP J,ondenst• eorres}>ondt>nt. van HPt :Parool ml'ldde hi<•YomtrPnt hüt navolgende, dat wi.j hiPrhij onverkort opnen1en:

"Ooi< bij de laatste van de vijf <londerdag gehon·

den tlisst,ntijdse I~agerhuisvcrkiezingen, dit> in Ar- gyll (Schotland) werden gehouden, behielden de const>rvatieven de zetel, maar hun meerderht>id daalde, vergeleken bij dt> laatste algement• verkie- zingen, van 10.028 tot 5.166 stemmen.

Toen was er g~>en liberale kandidaat, ditmaal wel - William MeKean, die in het district zelf boert en er goed bekend is - en die de J.abourkandidaat van de tweede plaats vt>r<lrong: i\leKean kreeg 7375 stemmen, Rob~>rt Young, de Labourkandidaat, 6884 stemmen. De laatste maal, dat de liberalen bier aan d~> strijd deelnamen, was in 1945: toen behaal- den zij 11.6 t>roeent van <le st<~mmen, thans 27.5 proeent.

Geen der vijf tussentijdse verkiPûngen heeft dus

~>en zt'tl'lverschulving gebracht, doell die Wt>rd ook niet verwacht;

IJe liberalen hebben in de drie verkiezingea, waaraan zij deelnamen, hun sremmental weer aan- zienl\ik zien stijgen. De conservatieven tonen zich betrekkeiijlt tevre<len, omdat men <le uitsla.gen met enige goede wil lmn uitleggen in <le zin, dat de sto:>rke terugloop der eonso:>rvatit>ve aanhang it>t- wat afg·eremd is.

Voor de Labourpartij is er (behalve met het re- sultaat in Wigan) niet bijzonder veel reden tot te- vrooenlleid: er zijn nog stee<ls te weinig aanwijzin- · gen, dat de beweging van de eonservatit•w•n ook l'en beweging naa1· Labour tol' bt>t,ekent.

\... .)

"Het Binnenhof" mag ondertussen niet de eer worden onthouden van een waardevolle en van een streven naar objectiviteit getuigende erkenning.

Het blad, dat ook Frankrijk, Oostenrijk en West-Duitsland in zijn beschouwingen betrok, erkent n.l. dat "het zeker niet aangaat om alle genoemde partijen en bewegingen over één kam te scheren".

De V.V.D., zo schrijft het, mag niet ontzegd worden, dat zij, vergeleken bij groepen elders, met welke zij wel eens onder de ene noemer wordt gebracht, geen ongunstig figuur slaat.

Het voegt daar nog aan toe: Vandaar ook begrijpelijk de tegenzin, die vele

Nede~landse

liberalen voelen om op Europees niveau met

sommige naamgenoten in één en dezelfde groep te worden gestopt.

• * •

W at moet nu ons antwoord daarop zijn?

Voorop willen wij stellen, dat wij niet het gevoel hebben, dat in het bijzonder wij, als redactie van dit partij-orgaan, ons hier wezen- lijk hebben te verdedigen. Wij hebben onze be- langstelling, voor zover het de positie van het liberalisme betreft, in ons orgaan vrijwel altijd beperkt tot ons eigen land.

En dat niet alleen omdat het hemd nu een- maal nader is dan de rok, maar ook omdat de Europese samenwerking op het partij-politieke vlak nog lang niet zover is gevorderd, dat het mogelijk is, op de partij-politieke doelstellingen en taktiek in onze nabuurlanden enige mede- invloed te oefenen.

Voor zover wij het gevoel hadden, dat de li- berale partijen in andere landen voldoende we- zenskenmerken met ons gemeen hadden, heb- ben wij ons in haar eventuele successen ver- heugd. Daar moest het -- voorlopig - echter bij blijven.

Volledige identificatie was en is niet moge- lijk, omdat daarvoor de politieke verhoudingen en de omstandigheden in die landen toch te veel verschillen.

Bovendien: niemand zal ontkennen, dat bij- voorbeeld de socialistische partijen in alle Eu- ropese landen in enige decennia sterk zijn ge- groeid, maar die groei voltrok zich toch ook daar nooit in een soort gezamenlijk en ononder- broken marstempo.

Het kwam herhaaldelijk voor, dat in hetzelf- de jaar, dat Labour in Engeland succes had, de socialisten in Duitsland, in België of elders terugvielen in stemmencijfer.

Over een groter aantal jaren gezien echter was er over de gehele linie toch wel vooruitgang en datzelfde zal nu, naar wij hopen, in de ko- mende jaren met het liberalisme in zijn mo- derne vorm het geval zijn.

• * •

T erugkomend op de interne verhoudingen in de verschillende landen, moeten wij volmondig erkennen, over de verhoudingen in Zweden niet zo heel veel te weten.

"Het Binnenhof" schreef in algemene zin, dat de meeste van die zich liberaal noemende of als liberaal geldende partijen in de verschillende Europese landen toch wel "iets'' met de Ne- derlandse V.V.D. gemeen hebben, n.l. dat zij zich verzetten tegen confessionele partijvor- ming en ook de socialistische wereldbeschou- wing afwijzen en dat zij een "typisch soort van neutrale middenpositie zoeken tussen links en uiterst rechts".

Die afwijzing van de socialistische wereldbe- schouwing zal inderdaad bij die partijen altijd wel het geval zijn. Maar als wij naar Zweden zien, waar wij als grote politieke groeperingen aantreffen de socialisten, de liberale volkspar- tij, de agrarische centrumpartij en de conserva- tieven, dan vermogen wij daar van confessio- nele partijvorming zelfs in het geheel niets te bespeuren.

En wat nu de verkiezingsuitslagen in Zwe-

.(vervolg op pag. 3);

(2)

\ fUJHEID EX DEMOCBATIE

Flitsen van Het Binnenhof (1)'

maatschappelijke voorUitgang recht- streeks afhangt.

Waar bij de zelfstandigen en in de on- dernemingen in het algemeen de neiging tot vermogensvorming aanwezig is, kan de taak van de overheid in het negatieve blijven door zo min mogelijk beletselen in de weg te leggen en de belastingpolitiek zo te richten, dat de sociale waarde van kapitaalvorming en kapitaalbezit wordt erkend.

Jeuc:~dspaarwet aangenomen • Principiële kanten v• de bezits- vorming • Belangrijk verschil tussen produktiewe en consumptieve vermogensvormin9 • Zelfstandigen mogen niet in het ged~CJ komen . Bevorderin9 bezitsvormin9 door fiscale maatrec:~elen •

Positief bij de regerin9 in studie.

Ten opzichte van de loon- en salaris- trekkers gaat het er om hoe een spaarzin kan worden aangemoedigd, die zich op produktieve vermogensvorming richt, waardoor de tocekomstige welvaar wordt gediend.

D

e Tweede Kamer heeft in het begin van deze week de jeugdspaarwet aangenomen die ten doel heeft, ter aan- moediging van het sparen, aan de jeugd van 15 tot en met 20 jaar een premie te verlenen van tenminste tien procent over het gespaarde bedrag plus de gekweekte rente, indien per jaar minimum 30 gulden en maximum 200 gulden wordt. ingelegd.

De premie wordt gegeven na zes jaar (bij huwelijk na drie jaar) en uiterlijk na ne- gen jaar sparen.

Ook onze fractie heeft haar stem gege- ven aan de jeugdspaarwet, hoewel het subsidiesysteem haar in het algemeen niet erg toelacht, omdat het neerkomt op een inkomensoverdracht.

Maar het fiscale geweten gevoelt zich bezwaard tegenover de ongehuwden. Bo- vendien is de rente, die hier wordt gege- ven, laag en er moet bepaald worden ge- hecht aan de opvoedende werking, die in het aanmoedigen van het sparen ligt.

Daarom heeft onze fractie toch gaarne het wetsontwerp gesteund.

• * *

I

n het debat over de jeugdspaarwet werd grote aandacht besteed aan de principiële kanten van de bezitsvorming in het algemeen.

Het is daarbij nuttig, zei onze geestver- want mr. H. F. van Leeuwen, het onder- mebeid in het oog te houden tussen pro- duktieve en consumptieve vermogensvor- ming.

Een primaire vraag is, wie de taa.k moet vervullen van de kapitaalvorming (voor .het scheppen van grotere welvaart) en wie de eigendom van de kapitaalgoederen moet hebben. De tijd, dat de economische ontwikkeling met zich bracht, dat de taak -van de kapitaalvorming door weinigen rnoest en kon worden volbracht, is voorbij.

Direct en nog meer indirect geschiedt èe kapitaalvorming op steeds meer gebie- den door velen, veelal in vormen die de kenmerken hebben van het collectieve.

Als pensioengerechtigde is men zich ech- ter in het algemeen niet bewust bezitter te zijn van vermogenswaarden. Als staats- burger gevoelt men zich al evenmin me-

·debezitter van het staatsvermogen.

Zonder dat ik het nut van de collectieve vermogensvorming tot op zekere hoogte Jn twijfel zou willen trekken, aldus de beer Van Leeuwen, geldt ook hier: alles met mate en in een goede verhouding.

Het mag niet zo gaan, dat de kapitaalvor- ming tezeer gaat in de banen, waarin zo- wel beheer en beleggingskeuze, alsook de beschikkingsmacht en de vruchten aan de enkeling voorbijgaan.

Ook kan een maatschappij, gebaseerd op de vrije onderneming en particulier ini- tiatief, vermogensvorming in de private en individuele sfeer niet ontberen.

* * *

W

ij leven in een tijd, waarin de kwade kansen van werkloosheid, ziekte en ouderdomszwakte, in belangrijke mate zijn gedekt door allerhande verplichte verze- keringen. Op deze wijze verzekert de en- keling zich veel.

Hij verzekert zich echter niet het gevoel van vrijheid en eigenwaarde en daarmee gepaard zelfvertrouwen, dat een zeker bezit aan zijn bestaan geeft. Bezit geeft daarbij aan de mens een meerdere stabi- liteit en minder neiging naar extremisme, waarin de "have-not" gemakkelijker ver- valt.

Het is zowel uit het oogpunt van het individu als van dat van de maatschap- pelijke ontwikkeling, zoals wij die wense- lijk achten, aldus onze woordvoerder, dat mijn geestverwanten en ik het beginsel stellen: wij zijn voor de vorming van ge- spreid bezit.

De sterke bevolkingsaanwas, de nood- zaak van industralisatie in breedte en diepte, de noodzaak om grote investerin- gen te doen voor energie-opwekking en landaanwinning, roepen om een steeds grotere kapitaalvorming. Een proces, dat vroeger vanzelf liep toen Nederland nog een land was van kapitaalovervloed, heeft zich ontwikkeld tot een zorgelijk pro- bleem. Hier ligt een taak voor velen.

* * *

I

n de wijze waarop het probleem van de bezitsvorming thans wordt gesteld, voornamelijk uit de gezichtshoek van de loon- en salaristrekkenden,. dreigt de zelf- standige teveel op de achtergrond te ge- raken en in het gedrang te komen. Het vraagstuk van de bezitsvorming ligt nu eenmaal anders voor de zelfstandige on- dernemers en beoefenaars van vrije be- roepen, dan voor salaristrekkers.

Voor hen die werken in eigen bedrijven,

Mr. VAN LEEUWEN

.... wie subsidieert wie? ....

:dt een natuurlijke voorwaarde om ver- der vooruit te komen in het leven.

Het offer van de consumptiebeperking in het heden wordt gaarne gebracht voor het verkrijgen van een kapitaalkracht, waaruit in de toekomst profijt zal kunnen voortvloeien.

De loon- en salaristrekkers staan hier anders tegenover. Zij nemen aan de kapi- taalvorming deel via verzekerings- en pensioenfondsen. Daarmee vermindert te- gelijkertijd de wenseliikheid van de vor- ming van eigen vermogen.

In hun lijn ligt natuurlijk wel het opzij leggen van gelden ter bekostiging van een uitzet, van woninginrichting, van de aan- schaffing van auto of bromfiets, van ra- dio, wasmachine of televisietoestel en ook voor een reservepot voor onverwach- te kosten. Het sparen blijft veelal in de sfeer van de consumptieve vermogens- vorming.

Doch het sparen voor het verkrijgen van duurzaam produktief kapitaal is voor hen geen eerste vereiste, waarvan hun

-~--·---'_

.. ____ _

Deze Burger

* * *

O

n7.e ambities, aldus de heer Van Leeuwen, gaan uit naar de vor- ming van indivillueel in verbrede sprei- ding gevormd produktief vermogen, dat zoveel mogelijk in eigen beheer en be- schikkingsmacht blijft, waarmee kapi- taalgoederen worden gefinancierd en waaruit men inkomen wil trekken. Het is het streven naar "volkskapitalisme".

Die bevordering van zulk een bezU kan allet-n geschieden door hen die res- pect hebben voor een dusdanige maat- schappij en voor het produkt van bespa- ringen. Dit is de grote moeilijkheid voor de l<abine1spolitiek. Men l<an niet de soeialistische belastingpoUUek voor- staan en tegelijk werkelijk hart l1ebben voor de particuliere vermu~'~"3vorming.

Naar socialistische opvatting moet de beiastingheffing openlijk en doelbe-

w~st, veorzover mogelijk is, dienstbaar wor·:ien gemaakt san de socialisatie. Dit g:-.at recht in tegen kapitaalvorming deor !>artieulieren.

"Hervorming van de h·:!o:itsv~rhoudin­

gen is voor ons een fundam."atele zaak", verklaarde de socialist drs. Den Uijl, die verdubbeling van successierechten een belangrijke stap zou achten op de weg naar nieuwe(?) bezitsvorming.

• * •

D

e heer Van Leeuwen on<i~:rstreepte, dat de overheid respect moet tonen voor de resultaten van besparingen en dat zij in dit verband tot taak heeft de wetgeving in het algemeen -- en daar- onder ook de belastingwetgeving - zo te richten, dat spaarzin en kapitaalvorming worden bevorderd. ·

Staatssecretaris Schmelzer deelde mee, dat de regering thans in positieve zin na- gaat welke fiscale faciliteiten kunnen worden verleend om het sparen te bevor- deren. Tevens onderzoekt de regering of

las in zijn krantje van douw-derom-deine, dat de heer Mansholt twee Nederlandse heren aan zijn "kabinet" (heet dat) te Brussel ve-rbonden heeft.

De één is de heer Mozer.

De ander is cle heer Van Slobbe.

Allebei (!War ik verneem) knappe mannen.

Leve de

heer Mozer!

Leve

de

heer

\;":w.

SLobbe!

Nu

staat daar

in

mijn krantje

bij,

dat

de

heer Mozer pée van de ajer is en meneer Van SLobbe

ka

van de péjer.

Daar heb ik geen bezwaar tegen.

Ik

zou er óók geen bezwaar tegen hebben aLs de heer Mozer van Znndt was en de heer Van Slobbe van Beernink of als ze

alle

twee Oud.ies wa- 1"en, of alle twéé k.v.p., of beide p.v.d.a.

Ik ben namelijk zo oudeTwets om te vinden dat

't voornaamste is, dat zij k n a p

z~jn

en de besten, die er te krijgen zijn, want ik begrijp niet wat het kabinet (heet dat) van de heer Mansholt, dat zich met de euro-

tiek bezighoudt, te maken heeft met de politiek.

Blijkbaar zet de fameuze Nederlandse coalitie zich zelve tot over de grens voort en dat lijkt mij een min of meer pa1·ochiale en benepen ten- denz gezien in de brede wiekslag der eurovisie.

Het enige verheugende hiervan is, d·unkt mij,

de zekerheid dat de heer

Romme tevreden zal zijn met de benoeming van de heer Van Slobbe en dat cle hee1· Vermeer het overheerlijk zal vinden, dat

de

heer Mozer de rode vaan in het kabinet hoog houdt.

En het zal niemand ook maar iets kunnen schelen, dat dit allemaal kleinzielig en kinderachtig wordt gevonden

door een niet-ter-zake- doend

meneertje als

groot of klein, is het verwerven van be-

ï•E:=:=:=:=:=::=:;:;:=;::=:=;=:=:========iiiii.iiii.iii=:===========•

ft .nJNI lf5l - PAG. ~

het mogelijk is, wanneer er rUimte is voor een algemene loonsverhoging, een deel daarvan buiten de conswnptie te houden.

Voorlopig constateerde de heer Van Leeuwen, dat ons belastingstelsel de mo- gelijkheden tot vermogensvorming en sparen aantast.

* * *

D

e regering zoekt nu het bevorderen van het sparen in bet verlenen van een premie. In de ogen van onze geest- verwant is dat slechts een compensatie voor de te hoge belasting (vooral voor ongehuwden) en de te lage rente. Bij een rentevergoeding van vijf procent, rente op rente gerekend, zou men ongeveer de- zelfde uitkomst krijgen als bij de gepremi- eerde jeugdspaarregeling.

Met het invoeren van steeds meer pre- mieregelingen en subsidies in Nederland, is het onmogelijk nog te weten wie eigen- lijk wie subsidieert.

* * *

H

et probleem is: hoe betrekken wij

"de velen" meer in de taak van de produktieve vermogensvorming? Als sug- gestie opperde de heer Van Leeuwen de gedachte aan hen, die door hun sparen een zeker bedrag hebben bijeengebracht en dit storten in een woningbouwfonds, daardoor een voorkeurrecht te geven op het betrekken van een woning van het type dat met overheidssteun wordt ge- bouwd. Dit voorkeurrecht op een huur- woning is dus gebaseerd op de bijdrage voor de woningbouwfinanciering in het algemeen.

Als men dit idee uit een oogpunt van kapitaalvorming stelt tegenover de wijze van sparen, die de regering door de jeugd- spaarwet wil bevorderen, is er een groot verschil. In mijn idee, zei de heer Van Leeuwen, blijft het gespaarde in de pro- duktieve sfeer en cumuleren de bedragen.

De spaargedachte van de regering bevor- dert de consumptieve vermogensvorming.

* • *

E

r wordt nogal veel gesproken over het betrekken van werknemers in de k_apitaalvorming door ben aandeelhou- dersrechten te doen verkrijgen. In dit verband komt dan de kleine coupure naar voren als gewenste bezitsvorm. Men kan ook denken aan de mogelijkheden, die be- leggingsclubs en beleggingstrusts zouden

kunnen bieden.

Maar men moet realistisch blijven. Een effectenbezit, bestaande uit een paar klei- ne coupures, heeft voor zeer velen hoe- genaamd geen aantrekkelijkheid. En zou- den arbeiders soms gebaat zijn indien hun aandelen Fridor waren uitgereikt? Wan- kele ondernemingen zijn geen uitzonde- ringen en de samenvoeging in een pot van veel zwaks, maakt het geheel niet sterk.

De lonen zijn in Nederland nag zo laag, dat de arbeider de woning niet kan bekos- tigen die zijn medearbeider voor hem bouwt en de melk tegen de voortbren- gingskosten van de boer niet kan betalen.

Zolang deze onevenwichtigheid niet is op- gelost, zei de heer Van Leeuwen, kan ik niet veel geloof hebben in de werkelijke spaarcapaciteit van onze bevolking.

• * *

D

e spaarcapaciteit zou uit extra's moeten voortkomen, bijvoorbeeld de winstdeling. Daarbij komt de vraag naar voren in hoeverre deze extra baten bij hun besteding kunnen worden gekanali- seerd, waardoor werknemers als kapitaal- verschaffers zouden kunnen gaan optre- den.

Op dit gebied zijn de gedachten nog niet rijp. Er zit aan het vraagstuk van de winstdeling nogal een en ander vast. In hoeverre kan en mag de winstuitkering in de eigen onderneming als werkkapitaal blijven, hetzij in de vorm van aandeel, van winstdelende obligatie of van depo- sito?

Moet gezocht worden naar besparings- vormen onder collectief beheer en met beperkte beschikkingsmacht?

Moet dit beheer worden gevoerd uit een oogpunt van de meest solide en meest pro- fijtelijke belegging, of mogen en moeten de belangen van de ontwikkeling van het betreffende bedrijf of het bedrijfsleven in het algemeen in het oog worden gevat?

Ziet men in de kapitaaldeelneming van arbeiders een aanloop tot zeggenschap in het beheer?

Een oppervlakkig voortgalopperen op de gedachte van het uitreiken van aan- delen aan arbeiders in het bedrijf werk- zaam, is niet zonder bedenking voor de zaak, die wij voorstaan.

Men late de praktijk van de winstde- ling nu eens aan de eigen ontwikkeling over. Een ontwikkeling, die helemaal niet uniform zal kunnen zijn, omdat de winst- delingsregeling geen confectie-artikel is, maar op maat moet worden gemaakt, aan- gepast aan de uiteenlopende runstandighe- den waarin de verscheiden ondernemin-

gen verkeren. ·

En indien men aan de arbeiders meer invloed wil toekennen op de leiding van het bedrijf, dan zal dit niet moeten ge- schieden via de aandeelhoudersstoeL

V. v.D.

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 21 JUNI 19'"..& - PAG. I

Partijraad hield tweede discussiebijeenkomst over de P.B.O. (I)

Prof. Witteveen verdedigde algemene conclusie van het Curatorium der Telders Stichting

De liberaal zal allereerst waarom ? Is dit

de vraag

werkelijk van stuk vrijheid te

stellen: is er iets te regelen en om een

voldoende belang offeren?

Zaterda« Sl mei heeft de Partijraad in hotel De Wittebrug te 's-Gra.ve.nhage een tweede di8c1188ie-bijeenkomst ~wijd aaa een bespreking van het rapport der Prof. Mr.

B. M. Telders Stichtinc over: "De publiekrechtelijke bedrijfsorgaaisatie in Nederland".

In de eerste di!leussie-bijeenkomst, welke het vorige

.ï-1'

op 1 juni werd cdlollllen, had ir. S. H. Visser een kritische bespreking 84ID dit rapport en zijn conclusies gewijd, waar-eeR zeer #'6a.nimeerde eedachtenwisseling volgde.

ZoaJa verwacht koa worden, bleek het vraagstuk der publk-.krechtel.ijke bedrijfsor- ganisatie, meC; zijD. vele facettea, - deze ene discussie-bijeenkomst echter nog onvol·

doeode door~praat te zijn, la verband waarmede toen tot een t.z.t. te houden vervolg·

yergadering wel'd besloten.

Dank zij de in ons blad van 8, 15 ea 22 juni van het vorige jaal" gepubliceerde uij uitvoerige verslagen van deze eerste bijeenkomst, kon op de vervolg-vergadering het debat zonder bezwaar worden voortgezet daar waar de discussie het vorice jaar was beëindigd.

Ir. Visser had nog kunnen dupliceren op hetgeen van verschillende zijden uit de vergadering wa.s naar voren gebracht, maar ieder voelde het toch als een leemte, dat, onvoorzien, niemand van het Curato- rium der Stichting, dat het rapport had vastgesteld, aanwezig was.

Op deze tweede bijeenkomst was dit nu gelukkig wel het geval en prof. Oud, die weder de leiding van de vergadering had, kon thans tot zijn genoegen zowel ver- schillende leden van· het Curatorium als de voorzitter van de Raad van Beheer van de Stichting welkom heten.

Het eerst was dan nu het woord aan prof. dr. H. J. Wittevee n, voorzitter van het Curatorium.

kens weer getoetst, verdedigd en verbe- terd zou moeten worden.

Deze zienswijze aldus spreker, vormt de grondslag voor het moderne liberalis- me. Een zeker verschil met de vroegere zienswijze is alleen ontstaan doordat aan de ene kant de maatschappij zich heeft ontwikkeld, waardoor andere behoeften tot correctie van het prijsmechanisme zijn ontstaan, terwijl aan de andere kant de groei van de economische wetenschap een beter inzicht heeft gegeven in de werking van het prijsmechanisme, in de leemten, die het vertoont en de mogelijk- heden tot verbetering. Op die wijze kan de economiSche wetenschap beter doen

maatschappij te wijzigen in socialistische zin, zodat regeling door de gemeenschap de vrije beslissing door de ondernemer zal verdringen.

De liberaal moet dllS zeer waakzaam zijn. Hij zal gaarne tot samenwerking be- reid zijn - maar daarbij een grens moe- ten trekken waar hij ziet, dat het wezen van de vrije economie en de ondernemings- gewijze produktie hetzij o:nmiddellijk, het- zij geleidelijk zal worden ondergraven.

Prof. Witteveen was het in dit opzicht eens met hetgeen de heer T. J. Twijnstra in zijn laatste redevoering heeft opge- merkt, dat samenwerking niet betekent:

"dat men het altijd eens zou moeten zijn of dat men altijd zou moeten toegeven".

Met betrekking tot de p.b.o. meende prof. Witteveen, dat deze grenzen in de eerste plaats moeten worden getrokken bij de regeling op economisch terrein. In beschouwingen over de p.b.o. is vaak on- voldoende aandacht gegeven aan de eco- nomische consequenties. Men moet zich realiseren, dat men door bedrijfschappen economische regelingen te laten treffen, diep in de marktvorm en dus in de eco- nomische orde kan ingrijpen.

Zoals zojuist bleek wil het liberalisme regeling per bedrijfstak zoveel mogelijk

• • •

P

rof. Witteveen begon met op te mer- ken, dat de éclatante overwinning, die de V.V.D. ook bij deze laatste verkie- zingen heeft behaald, het meer dan ooit nodig maakt om consh·uctief werk te ver- richten en een modern libm·aal program- ma uit te werken, dat in de huidige si- tuatie past. Daardoor zal de partij in staat zijn mee richting te geven aan de ontwikkeling van de maatschappij.

Î Liberalisme zoveel mogelijk beperken wil regeling per bedrijfstak l

~---J

Prof. Witteveen wilde daarom bij zijn bespreking van de p.b.o. uitgaan van de fundamentele beginselen van het libera- lisme. Deze zijn niet te vereenzelvigen met het laisser faire. Het liberalisme heeft steeds gezien, dat zekere regels nodig zijn.

Het streeft er echter naar, alle regeling zoveel mogelijk te beperken, zodat de in- dividuele mens zo vrij mogelijk zal blijven.

Daa1·toe is een zodanige inrichting van de maatschappij nodig, dat een zekere harmonie wordt geschapen tussen het eigen belang van de individuen en het al- gemeen belang. Als realist moet men im- mers erkennen, dat de meeste mensen in zekere mate geleid worden door het stre- ven naar hun eigen belang en dat dit een van de krachtigste stimulansen tot in- spanning vormt.

Daarom zal men de mensen alleen vrij kunnen laten wanneer men er van uit kan gaan, dat hun streven naar het eigen belang ook het algemeen belang dient.

Deze harmonie tussen eigen belang en algemeen belang zag het klassieke libera- lisme verwezenlijkt door het prijsmecha- nime: de werking van de vrije prijsvor- ming op een vrije markt, bij vrije concur- rentie. Het zag dit prijsmechanisme in- tussen niet als iets, dat van nature aan- wezig was, maar als een schepping van de maatschappij, waarvan de werking tel-

zien, op welke punten regelingen ge- wenst zijn en vooral. hoe men tot libe- rale regeling kan komen, waarbij de in- dividuen zoveel mogelijk vrij kunnen blijven.

Een belangrijk voorbeeld van een der- gelijke liberale politiek acht prof. Witte- veen de globale conjunctuurPolitiek. De- ze beïnvloedt de totale vraag naar goede- ren en diensten zonder in te grijpen in de individuele beslissingen van arbeiders, consumenten en ondernemers. Zij beïn- vloedt zo als het ware het ,,klimaat"

waarbinnen zich het economische leven afspeelt.

Mede-verantwoordelijkheid van arbeiders

U

it deze gezichtshoek wilde prof.

Witteveen ook de p.b.o. bezien. Men kan zeggen, dat deze is ontstaan uit de wens van de ondernemers tot samenwer- king met de arbeiders die, nu hun orga- nisaties zich zo sterk ontwikkelen, mee verantwoordelijk willen zijn en bij de problemen betrokken willen zijn.

Op zichzelf is dit toe te juichen. Men moet echter zeer nauwkeurig toezien, op welke wijze men dit verlangen realiseert.

Men moet niet uit het oog verliezen, dat in een belangrijk deel van de vakbewe- ging een consequent streven leeft om de

beperken. Wanneer het geven van e<:o- nomische bevoegdheden aan bedrijfschap- pen aan de orde komt zal de liberaal dus allereerst de vraag stellen: is hier iets te regelen, en waarom? Is dit werkelijk van voldoende belang om een stuk vrijheid op te offeren?

De verdedigers van de p.b.o. zien twee terreinen, waar een regelende taak voor bedrijfsorganen zou kunnen liggen.

Om te beginnen meent men, dat de p.b.o. regelingen van de overheid zou kunnen overnemen. De p.b.o. zou er daar- door toe kunnen bijdragen, dat de nodige regelingen zoveel mogelijk geschieden door het bedrijfsleven zelf, zodat een ze- kere decentralisatie wordt bereikt.

Het spreekt vanzelf, dat dit overnemen van overheidstaken alleen daar mogelijk is, waar de overheid regelingen treft per bedrüfstak. Daarom bestaat deze moge- lijkheid slechts voor een zeer beperkt ge- deelte van de ove1·heidstaak.

Bij de conjunctuurpolitiek, die uit haar aard globaal kan zijn, ligt dus geen taak voor de p.b.o. Wèl kan de p.b.o. een func- tie vervullen bij de regelingen in de land- bouw. Hier is immers al sinds lang een gedetailleerde regeling van prijzen en produktie door de overheid noodzakelijk geacht. De p.b.o. kan aan de uitvoering van deze regelingen medewerken.

Toch blijven ook hier de mogelijkheden voor de p.b.o. beperkt, omdat het groeps-

belang van ondernemers en arbeiders in een bedrijfstak gemakkelijk in strijd kan zijn met het algemeen belang.

De harmonie der belangen, die voor het liberalisme zo essentieel is, zal tussen bedrijfstakgewijze opgebouwde organisa•

ties in het algemeen niet aanwezig zija.

Daarom zullen de regelende bevoegdhe•

den van de publiekrechtelijke bedrljfsli- chamen steeds beperkt moeten blijven en zullen openbaarheid en toezicht door ho•

gere organen nodig blijven.

Voorkeur voor privaat- rechtelijke regelingen

Ven tweede terrein van werkzaamheitl .E,j VOOr de p,b.o. ziet men VOO~

komen uit het feit, dat in vele bedrijfs·

takken de ondernemers zelf regelingen hebben gemaakt in de vorm van privaat- rechtelijke overeenkomsten of kartels.

Met betrekking hiertoe heeft ir. Visser in de vorige bijeenkomst van de pártij- raad betoogd, dat publiekrechtelijke rege- lingen beter zouden zijn dan privaatrech- telijke. Hij schetste op die wijze een scherpe tegenstelling met het rapport van de Telders-stichting, dat juist van een voorkeur voor privaatrechtelijke regelin- gen zou uitgaan.

Prof. Witteveen meent intussen, dat de tegenstelling op deze wijze te absoluut is gesteld. Het betoog van ir. Visser kon de indruk wekken, dat deze alle kartels in publiekrechtelijke regelingen zou wil- len omzetten. Het is prof. Witteveen ech·

ter gebleken, dat dit de bedoeling van de • heer Visser niet is.

Anderzijds acht de Teldersstichting privaatrechtelijke regelingen niet in alle gevallen beter; de Teldersstichting meent, dat voor- en nadelen van beide soorten van regelingen in de verschillende situ·

aties, die zich kunnen voordoen, nauw- keurig tegenover elkaar moeten worden afgewogen. Een meer genuanceerde be·

schouwing dan veelal wordt gegeven is daarom nodig. Het rapport van de Tel- dersstichting heeft een begin willen ma- ken voar een dergelijke, meer genuan- ceerde en realistische beschouwing.

De Teldersstichting is het geheel met de heer Visser eens, dat men daarbij moet uitgaan van de maatschappelijke ontwikkeling, die in West-Europa als aanvulling of correctie op de concurren·

tie een zekere vrijwillige samenwerking van ondernemers heeft gebracht.

Kartels in vele vormen zijn daardoor voor een groot deel voor het economisch leven van belang geworden. Deze kartels zijn zeker niet in het algemeen te ver·

werpen; zij kunnen een nuttige rol spe- len bij het doorvoeren van een zekere specialitie, waardoor rationelere pro- duktie mogelijk wordt, bij collectieve

research, technische samenwerking. enz.

Waarschijnlijk is deze functie der kar- tels juist van belang op een kleine markt als de onze, waar de gemiddelde onder•

nemingsomvang veelal ook betrekkelijk klein zal zijn.

(Zie vervolg pag. 5)

(Vervolg van pag. 1)

den aangaat, de liberale volkspartij verloor in- derdaad een aantal zetels, maar de agrarische centrumpartij boekte zeer opvallende winsten.

Is die agrarische partij óók niet als een mid- denpartij tussen de socialisten en de conserva- tieven te beschouwen en zou het niet kunnen zijn, dat naar Nederlandse maatstaf gemeten het verzet tegen het dirigisme van het socialis- tisch-communistische blok in Zwede::1 zich juist in de versterking van de agrarische centrum- partij heeft gemanifesteerd?

ke C.V.P. (niet dus aan de socialisten).

De nabuur-verhouding, de Benelux-samen- werking en de historische en culturele verbon- denheid, die wij in het bijzonder met het Ne- derlands sprekende deel van België voelen, ma- ken, naar wij gaarne erkennen, dat wij tegen- over de Belgische liberalen en - wederom - in het bijzonder tegenover die van het Liberaal Vlaams Verbond, sterker geïnteresseerd staan dan tegenover de liberaal geachte groeperingen in sommige andere landen.

haalde de liberale kandidaat thans 10.588 stem- men; d.i. slechts ruim 700 stemmen minder dan de socialistische kandidaat, die er 11.295 be·

haalde (in 1955: 16.275). De conservatieven be·

hielden hier hun zetel met 21.271 stemmen, te- gen 27.357 in 1955.

Een medewerker van de N.R. Crt schreef hierover uit Londen het volgende.

* * *

B lijft dan over de verkiezingsuitslag in Bel- gië, waar de liberalen hun grote winst van 1954 niet hebben kunnen consolideren, maar deze in verschillende provincies en arron- dissementen (doch niet in alle) weer voor een deel hebben zien verloren gaan aan de katholie-

Dit wettigt dan ook een afzonderlijke be- schouwing in een volgend artikel.

Wij willen ons artikel van deze week echter niet eindigen zonder toch nog even te wijzen op de opmerkelijke nieuwe liberale vooruitgang bij enige tussentijdse verkiezingen in Enge- land, in de afgelopen week.

In Weston-super-Mare, waar de liberalen in 1955 zelfs geen kandidaat hadden gesteld, be-

Indien er uit deze (vierde) uitslag een les te leren valt, is het deze, dat de Labourpartij opnieuw heeft getoond er niet in geslaagd te zijn om na zeven jaar conservatief bewind pro·

fijt te trekken van de omstandigheid, dat het electoraat dit bewind beu begint te worden. De onbevredigdenonder de kiezers hebben weder- om getoond, dat zij weliswaar niet langer con- servatief willen stemmen, maar dat zij geen heil verwachten van Labour.

Zij hebben hun stem uitgebracht op de libera·

le kandidaat. A.W. A.

(4)

VÎ~IJUEID EN DE~IOCRATIE

Flitsen t:an Het Binnenhof (11)

21 JUNI 1958 - I'AG. 4

scherming" geeft bij onjuiste of overijlde toepassing.

Debat over dirigisme in Eerste Kamer • Beschouwing van mr.

Wildté, er de aandacht op vestigt, dat ook aan het industriële bedrijfsleven een diri- gisme niet vreemd is, kan ik hem daarin volkomen gelijk geven, want bij de be- spreking van de oorzaken van de con- juncturele overspanning van onze econo- mie, anderhalf jaar geleden in de Eerste Kamer, heb ik attent gemaakt op één van de belangrijkste oorzaken, nl. een te groot dirigisme in de loonsector.

Zo wordt in het stelsel van het ont- werp-duurtewet (van 1920) de onderne- mer vrijgelaten, maar wordt wel een norm gesteld, waarmee hij rekening heeft te houden.

J. de Wilde • De tegenstellinCJ diriCJisme-vrijheid is een dwaas;.

heid • Vrijheid zonder diricJisme is on9ebondenheid • Dirigisme zonder vrijheid is slavernij - Het 9aat om de "CJrootst mogelijke"

vrijheid.

Ik zou de excessieve dirigisten er nog-

eens op willen wijzen, dat dirigisme eerst goed gevaarlijk kan worden wanneer het hand in hand gaat met eoncentratie van macht. Daarom vind ik in de tegenwoor- dige wereldsituatie excessief staatsdiri- gisme nog altijd veel gevaarlijl{er dan welke andere vorm van particulier diri-

Een dergelijk stelsel zou uiteraard ook sterk preventief werken. Een dergelijke regeling zou de heer Molenaar alleen wensen te hanteren in hijzondere omstan- digheden en dan zou hij de voorkeur ge- ven aan toetsing door een objectieve in- stantie aan een enorm, boven een gebie- dend vaststellen van een prijs voor rle administratie (de ambtenaren van Econo- mische Zaken).

B

ij de behandeling van de begroting van Economische Zaken in de Eerste Kamer is nogal veel over dirigis- me gesproken. De heer Molenaar zag in tle middelen, waarvan het prijsbeleid zich kan bedienen, een dirigistisch element en de heer Hellema (AR) betreurde, dat de heer 1\l[olenaar deze ,.nare" term had uit- gesproken. De heer Vos (PvdA) had de loftrompet van het dirigisme laten schal- len.

Wat beschouwt men als dirigimne, vroeg minister Zijlstra; welke is de schei- dingslijn tussen juist en onjuist overheids- ingrijpen? Dan moet ik zeggen, zei hij, dat men daarvoor principiële criteria no- dig heeft. De. scheidingslijn valt samen met de scheidingslijn tussen optreden van de overheid (schappen, kartels enz.) dat vrijheidsbelemmcrend of vl'ijheidshevor- der·end is.

Mr. DE WILDE

gisme.

• • •

D"

heer Hellema is over "het dirigis- tische element", dat de heer Mole- naar gebruikte, gesh'uikeld, omdat hij hierin in het algemeen een kritiek zag op de wijze, waarop minister Zijlstra het prijsbeleid hanteerde. Dit is bepaald niet het geval.

Hoewel wij een enkele bedenking heb-.

ben, aldus mr. De Wilde, hebben wij be- paald waardering voor "de methode van de vrije overreding" waarvan de bewinds- man zich heeft bediend, met zoveel suc- ces.

Het bezwaar van de hee1· Molenaar be- trof de gevaren, die bij een onjuiste toe- passing in de huidi.ge regeling kunnen schuilen en die zonder twijfel zouden zijn opgetreden, indien het prijsbeleid in han- den van een excessief dirigist in plaats van deze minister zou zijn geweest.

• • •

I

n principe verklaarde de heel' De V\ .I- de het eens te zijn met de heer Htéllema, dat het prijsbt'~leid niet in de sfeer van het recht thuishoort. Een pl'ijs- beleid dient daarom alleen in hijzondere omstandigheden te worden gehanteerd.

Zodra men dit doet, zal men echter altijd voor de vraag komen w"'lke prijs wel en wP!ke niet acceptabel is.

Dit betekent dus, dat men zekere nor- men moet hanteren. Het valt toch niet aan te nemen, dat willek.eur het richt- snoer zal zijn. Het ontwerp-duurtewet (nooit tot wet verheven) richtte zich bo- vendien tot. het onredelijk hooghouden van de p1·ijzen, een h9.ndeling, die een glo- baler inzicht vereist nHn een cx:J.cte prij,;- stelling.

* • • Wil men weten wat dit wil zeggen, al-

dus de minister, dan moet men weten wat vrijheid is. Om dat te weten, moet men weten wat de wezenlijke vrijheid van de mens is, wil men: zijn waat·digheid, wil men: zijn taak en plaats in de samenle- ving. En als men daarop een antwoord wil h<ehben, kan men dat alleen krijgen als men zich bij het licht van Gods Woord afvraagt wat de wezenlijke vrijheid van de mens is.

schep gunstig fiscaal klimaat

De heer Molenaar erkent, dat in bijzon- dere gevallen de situatie kan ontstaan, dat middelen moeten worden gebezigd om een onrechtvaardige prijspolitiek te bestrijden. Dit zo zijnde, zoekt hij naar een methode, die anders dan de prijsop- d!'ijvings- en hamsterwet een "rechtsbe-

O

fschoon de heer De Wilde zijn vol- doening had uitgesproken over de het·leving van de investeringsaftrek, ver- zweeg hij niet zijn technische bezwaren.

Het is een maatregel, die veel te globaal werkt en die bepaalde sectoren onredelijk bevoordeelt ten opzichte van andere.

Die wezenlijke vrijheid ligt hierin, be- toogde prof. Zijlstra, dat die mens vrij moet zijn om God en de naaste te diènen.

• • •

D

aartegenover zei vorige weték onze geestverwant mr .. J. de Wilde: de tegenstelling VJ'ijheid-dirigisme is een dwaasheid. Er is niet sprake van een al- t.,rnatief. Vrijheid zonder dirigisme zou ongebondenheid zijn en dirii,>isme zonder vl'ijheid is slavernij, In een democratie moet worden gestreefd naar een maxi- mum aan adhaesie bij een minimum aan gezag.

optredende individuen en gemeenschap- pen is ons doel.

Nu gaat het om de grootst mogelijke vrijheid en deze kan alleen wot·den veJ·- kregen indien in de verschillende vct·- banden waarin wij leven, leiding wordt gegeven of, anders gezegd, wordt gediri- geerd.

Het dirigisme is bij ons echter nooit doel, doch altijd middel, nl. om de grootst mogelijke vrijheid te waarborgen. Wan- neer men dirigisme of vrijheid als alter- natief stelt, is dit dus wetenschappelijk een dwaasheid.

Het is een maatregel, die te allen tijde verdwijnt, wanneer men de eonjunctuur mee of tegen heeft. Bij een hoogconjunc- tuur werkt hij te sterk; bij een dalende conjunctuur werkt hij nauwelijks.

Wij kunnen die maatregel alleen ?.itm in het kader van 't totale struct.uurbeleid.

Toch ben ik blij, aldus mr. De Wilde, dat deze maatregel weer gaat werken, omdat het een schuchtere erkenning van de re- gering is, dat de beste recessiebestrijding- bestaat uit. het scheppen van een fiscaal gunstig klimaat.

Uit deze dléfinitie zal men begl'ijpen, dat voor ons liberalen de vrijheid een ge- t·echtigheidsideaal. Een zo groot moge-

• !ijlte vrijheid voor de in de maatschappij

Een feit is echte1·, dat de ene mens en ook de enlé partij sterker dan de andere de gevaren van een (volgens het beeld van de heer Vos) te excessief dirigisme onderschat.

Wanneer de heer Vos, aldus mr. De

Ir. VOS

loftrompet van het di1·igism.e

In dit verband is het verstandig d(} tij- delijke verhoging van de vennootschaps- belasting téind 1958 te laten vervallen, omdat wij het zullen moeten hebben van onze toekomstige investeringen. V.v.D.

* c,c.an, WEEK to.t WEEK *

Burger' s politiel-ee vlieger ging niet op

D e politieke vlieger, die de fractievoorzitter van de P.v.d.A. in de Tweede Kamer, mr.

Burger, trachtte op te laten t\idens het voor on- ze parlementaire geschiedenis eigenlijk onge- wone incident Hofstra-Witte, is als een staartloos stuk speelgoed geduikeld. En eigen- lijk in tweeërlei opzicht.

In de eerste plaats was deze vlieger-oplaterij kennelijk als verkiezingsstunt bedoeld.

De

uit- werking is echter omgekeerd evenredig aan de- ze bedoeling geworden.

In de tweede plaats heeft minister-president Drees hierna duidelijk verklaard, in antwoord op de schriftelijke vragen van zijn partijgenoot, dat de heer Burger minister Witte onvolledig heeft geciteerd. Dit vinden we voor een fractie- leider een politiek kwaad ding, omdat met een dergelijke handelwijze het parlementaire ni- veau op een niet onbedenkelijke wijze wordt aangetast.

Enfin, de verkiezingen zijn voorbij, zo ook het politieke stormpje in een glas water, dat de heer Burger ontketende. Het zal waarschijn- lijk wel niet het laatste zijn.

Rusland toont opnieuw zijn Janus-kop

W at velen enerzijds hebben gevreesd, doch anderzijds toch ook weer niet hadden verwacht, is dan deze week gebeurd.

De voormalige Hongaarse verzetsleiders Imre Nagyen Pal Maleter zijn terechtgesteld.

Dit plotselinge bericht heeft vrijwel de ge- hele wereld (ook in Oost-Europa) op gelijke wijze geschokt als destijds de mededeling op 4 november 1956, dat de Russen hun verrader- lijke overval op het voor zijn vrijheid strijdende Hongarije waren begonnen.

Het leven van alle dag gaat zijn gang en bij velen was de vreeslijke gedachte aan het brute Russische geweld al weer vervaagd. Totdat wij

er ineens weer op harde wijze aan werden her- innerd, wat eigenlijk het ware gezicht van de Sowjet-Unie is.

Een zekere "toenaderingspoliti.ek" van de Russen deed de laatste tijd steeds veronderstel- len, dat de voornaamste organisatoren van de Hongaarse vrijheidsstrijd, hetzij zouden worden vrijgelaten, hetzij tot lichte straffen zouden worden veroordeeld.

Het blijkt opnieuw, dat enige hoop op men- selijkheid en het zich houden aan de re<:hts- regels der internationale orde ten aanzien van de Sowjets volslagen ijdel is.

Koele berekening en een sinistere barbaars- heid blijven de Russische politiek beheersen. Zo ook nu. Van een proces is geen sprake geweest, althans de wereld heeft er geen kennis van ge- nomen en over de vorm, waarop de terechtstel- ling heeft plaats gehad wordt ook het stil- zwijgen betracht.

Niet Boedapest, doch Moskou

V an een belàngrijke politieke en psycholo- gische betekenis is ongetwijfeld het feit, dat dit vreeslijke nieuws niet vanuit Boe- dapest, doch vanuit Moskou werd bekend ge- maakt.

Hiermee is alle schijn, die Rusland steeds trachtte op te houden, dat Hongarije tenslotte op eigen _initiatief een contra-revolutie organi- seerde, wel volkomen weggevaagd.

In de berichtgeving uit Moskou zit op harde wijze de symboliek verankerd van het Russi- sche imperialisme, dat brutaalweg zijn gezicht aan de wereld toont.

Er was blijkbaar wel een belangrijke reden om Moskou tot middelpunt van deze even ont- stellende als plotselinge berichtgeving te ma- ken t.w. de dreiging, die er van uit gaat ten aanzien van de onderhorige landen in Oost Europa, mitsgaders het "opstandige" Zuid Slavië.

De Russische beer heeft weer eens zijn ver- vaarlijke klauw uitgeslagen en het is niet zo

zeer de bedoeling de vrije wereld hiermee angst aan te jagen dan wel de satelieten duidelijk te laten voelen, dat enig verzet tegen de meesters van Moskou bij voorbaat tot mislukking is ge- doemd.

En de vrije

wer~ltl?

E n de vrije wereld? Zij ziet ma'!htèloos toe.

Reeds nu gaan stemmen in Amerika op, die beweren, dat door deze plotselinge Russi- sche daad de voorwaarden voor een topconfe- rentie aanzienlijk zullen worden belemmerd.

Wij vragen ons af, of dergelijke stemmen niet te veel worden ingegeven door sentiments- overwegingen van het ogenblik. Het gebeurde in Hongarije staat het bijeenroepen van een topconferentie niet in de weg. Het gaat sl')chts om de houding, die men ten aanzien van de Sowjet Unie zal gaan aannemen.

En dan is maar één handelwijze verdedigbaar n.l. een vastberaden optreden, dat vooral geen angst verraadt.

Dit is de enige houding, die de vrije

w~reld

kan redden. Geen onnodige dreigingen of on- nodige machtsvertoon, doch een koele reali- teitspolitiek.

Dit te meer, omdat het Russische streven naar het zaaien van angst onder de vrije vol- keren nog steeds een belangrijk wapen is, waar- op het praktisch al zijn verwachtingen zet. Het is mede om der wille van het aanjagen van angst, dat de Sowjet Unie politieke reclame maakte met zijn spoetniks en dat het dreigde met een raketten-oorlog. Angst ook dreigt het te zaaien met zijn atoombom-slogans.

Een langzaam, doch perfide wapen, dat vele wankelmoedigen door de knieën doet gaan en doet vluchten naar de woestijn van het irreële.

Uit een dergelijke angst is o.m. in ons land de pacifistisch socialistische partij ontstaan.

Doch angst is een slechte en onbetrouwbare

leermeester. De offers door de Hongaarse vrij-

heidsstrijders gebracht verplichten de vrije we-

reld meer dan ooit de vrijheid hoog te houden

en te verdedigen. Zij is daartoe materieel in

staat. Moge het tenslotte aan geestkracht niet

ontbreken, waaraan het materiële toch steeds

ondergeschikt blijft.

(5)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Ttveede discussiebijeenkomst over P.B.O. (11)

Publiekrechtelijk bedrijfsorganisatie moet tnen •

V<l•)ral ni~t rl(>gmatisch bezien

P.B.O. geen doel op zich zelf, nwar een middel, dat ulleen gebruilt-t moet worden bij een geblel-.-en nood zaal;, waardoor de vrijheid nimmer onnodig mag worden beperld

Tegenover de nuttige functie der kartels l~unnen aan de ande1·e lmnt ool< he- zwaren staan: het kartel kan leiden tot 11rijsverhoging of tot beperking van de dienstverlening aan de consument. Het is de taak van de mededingingspolitiek van

·de overheid om hiertegen te waken en zekere regf'ls tf' stellen, waardoor de kartels hun nuttige rol kunnen blijven sp."len, tf'rwijl toch nen rPdt>li.il<e concurrentie blijft bestaan.

Dit is een belangrijlul taal<, die niet gemakkelijk is, maar waarbij men zich toch ,·oor ogen moet blijven stt>llen, dat in onze maatschappij op langere b•rmijn door de snelle technische ontwikkeling· nog· steeds een krachtige <:oncurrentie is blijven b"staan.

I

n hoeverre ligt op dit terrein nu een taak voor de p.o.o.? Prof. Witteveen meende, dat men hier moet onderschei- den tussen verschillende situaties, die zich in het bedrijfsleven kunnen voor- doen:

a. In sommige bedrijfstakken heeft dt>

internationale concurTentie een zo over- heersende bPtekenis, dat de prijzen daar- door vrijwel vaststaan. Nationale kartels zullen dan vooral een nuttige functie kunnen hebbèn, die is gericht op kosten- verlaging en rationalisatie.

In die situatie zou er geen noodzaak zijn deze kartels in publiekrechtelijke regelingen om te zetten; in vele gevallen zou dit zelfs ongewenst zijn, omdat de bij de p.b.o. terecht voorgeschreven openbaarheid niet te verenigen zou zijn met de in de interna·tionale conculTentie- strijd vereiste geheimhouding van be- paalde technische methoden en vormen van samenwerking.

b. In bedrijfstakken, waar door het bestaan van invoerrechten of doo'r andere oorzaken de marktsituatie niet geheel door de internationale concurrentie wordt bepaald en waar nationale kartels dus {oCn belangl'ijke rol zullen spelen doet zich toch vaak de situatie voor. dat de kartelregelingen niet alomvattend zijn.

De individuele ondernemer blijf·t dan vrij in de beslissing om al dan niet tot het kartel toe te treden; en eenmaal toege- treden blijft ook een zekere vrijheid be- staan om, zo nodig, weer uit te treden.

Deze vrijheid zal een krachtige waar- borg zijn voor het algemeen belang.

Zowel het gevaar vsn het opkomen van

"outsiders" als de druk, die binnen het kartel van de meest efficiënte onderne- mers uitgaat, zullen de p",·ijzen betrekke- lijk laag houden. Zo zal ook hier de gun- stige uitwerking van de kartels op spe- cialisatie en rationalisatie in de meeste gevallen overheersen.

In het rapport van de Teldcrsstichting is erop gewezen, dat in deze situatie het overbrengen van de regelingen naar een publiekrechtelijk lichaam volkomen ·on-

&'ewenst zou ~ijn. Dit laatste zou immers naar zijn wezen onmiddellijk de gehele bcdr:Jfstak omvatten. ,.Outsiders" kunnen niet blijven bestaan, uittreding wordt on- mogelijk.

Het resultaat zou gemakkelijk kunnen zijn: hogere prijzen en een rem op de technische vooruitgang.

c. Er kan zich echtt'r ook een geheel andere situatie voordoen. Er zijn bedrijfs.

takken, waar de binnenlandse markt in sterke mate tegen internationale con- currentie is beschut, en alomvattende kartels zijn gevormd, die individuele ondernemingen in feite geen vrije keuze ten aanzien van toe. of uittreding meer laten, daar de uitoefening van het be- drijf niet meer mogelijk is, zonder lid van het kartel te zijn.

Het instrument, waarmee men privaat- rechtelijke overeenkomsten op deze wij- ze "waterdicht" weet te maken, is dat van de zgn. exclusief-vcrkeersovereen- komst.

De sterke beperking van de ondcrne- mersvrijheid, die hierdoor wordt veroor- zaak, leidt ook tot een sterke beperking van de concurrentie.

Hierdoor ontstaat gevaar voor ver- verstarring, waaruit gemakkelijk mis- bruiken kunnen voorkomen, waardoor 't

STALEN

KANTOORMEUBELEN

GISOLAMPEN

algemeen belang in d(· verdrukking komt.

Het is juist tegen de1·gelijke kartelafspra- ken, dat na de oorlog hd ingr~jpen van de overheid vaak nodig is ge'.veest.

"Waterdichte" kartels

H

oe moet men hier tegenover staan?

Zowel staatssecretaris Schmclzer als de schrijver van het critische artikel in de NRC hebben gesteld, dat in deze gevallen voor "waterdichte" kartels het- zelfde zou moeten gelden wat de Telders- stichting met betrekking tot algemeen vcrbindendverklaarde ondernemersover- eenkomsten heeH opgemerkt: dat omzet- ting in regelingen van publiekrechtelijke bedrijfsorganen de voorkeur zou verdie- nen. Op die wijze zou immers een beter toezicht op de getroffen regelingen mo- gelijk zijn.

De Teldersstichtin;~ kan met deze ge- dachtengang gedeeltelijk meegaan. Zij wens•t echter voorop te stellen, dat in de eerste plaats moet worden gestreefd naar herstel van een redelijke concurrentie en van een zekere vrijheid. Het is begrijpe- lijk, dat de samenwerking der onderne- mers, wanneer die eenmaal is begonnen, de neiging heeft, zich hoe langer hoe verder te ontwikkelen. Het is de taak van de overheid, hier een grens te trek- ken.

Daarbij zou men kunnen stellen, dat de vrijheid van overeenkomst ons niet behoort te voeren voorbij het punt, waar in feite dus de vrijhdd van toe- of uit- treden tot de overeenkomst, dus de vrij- heid van overeenkomst zelf, voor de indL viduele ondernemer niet meer bestaat.

Een krachtiger hantering van de mede- dingingspoliiiek en met name het instru- ment van de generieke onverbindend- verklaring tegen dit soort overeenkom- sten zou derhalve gewenst kunnen zijn.

De mogelijkheden hiertoe dienen zeer e1·nstig te worden onderzocht. Alleen in die gevallen, waar zou blijken, dat deze waterdichte regeling in het algemeen belang noodzakelijk is, zou omzetting in een publiekrechtelijke rt'geling in aan- merking komen.

Daarbij moet men zich realiseren, dat deze omzetting niet gemakkelijk tot stand zal komen, wanneer (Ie ondernemers ge- heel vrij blijven, zelf waterdichte rege- lingen te maken. Ook de omzetting van deze privaatrechtelijke regelingen in een publiekrechtelijke vorm zou dus pas te verwachten zijn, wanneer de mededing- ingspolitiek zich krachtiger tegen dit soórt privaatrechtelijke regelingen zou richten.

Kunnen hier dus gevallen liggen, waar de p.b.o. een belangrijke en nuttige taak zou kunnen vinden door het overnemen van privaatrechtelijke regelingen, in vele andere gevallen bleek de omzetting van kartels in publiekrechtelijke regelingen bezwaarlijk of ongewenst.

Voor al die gevallen geldt de conclusie van het rapport, dat grote waakzaamheid nodig is en dat een afremmen van de nei- ging tot het oprichten van publiekrechte- lijke organen nodig kan zijn.

Dit laatste geldt ook voor die bedrijfs- takken, waar in het geheel geen kartels bestaan. Voor die gevallen heeft ir. Visser betoogd, dat het uit rechtvaardigheids- overwegingen gewenst zou zijn om de ge- legenheid te scheppen tot ordening door bedrijfschappen.

De Teldersstichting acht deze rechtvaar- (]ighcidsoverweging onjuist. Het econo- mische beleid moet gericht blijven op het voortbestaan van een redelijke concur- rentie. Dat moet de norm zijn voor de po- litiek; niet de soms zeer vcrgaande be- perking van de concurrentie, die in en- kele bedrijfstakken wordt aangetroffen.

Bovendien schijnt dit rechtvaardig- heictsargument te zeer alleen uit het ge- zichtspunt van de ondernemer te zijn ge- bruikt, terwijl geen afweging tegenover het belang van de consument geschiedt.

Ook in deze gevallen zal dus afremmen nodig zijn.

De heer Visser heeft er op gewezen, dat dit in de praktijk reeds geschiedt. Dit is mogelijk; de Teldersstichting verneemt dit uiteraard met instemming. In de pu- blieke discussie wordt echter bij voortdu- ring een zeer generaliserende aandrang uitgeoefend om tot de oprichting van pu- bliekrechtelijke organen te komen. Daar- tegen heeft het rapport een tegenwicht willen scheppen.

Met betrekking tot de regelende taak c;p economisch terrein is dus de conclusie

\'an het curatorium der Teldersstichting, dat het uiterst gevaarlijk kan zijn de pu- bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie overal te willen doordrijven. Er zijn zeker ge- vallen waar de p.b.o. nuttig kan werken;

dit is echter geheel afhankelijk van de concrete situatie, die zich voordoet en moet zeer nuchter en kritisch worden be- 7-ien.

Sociale aspecten

O

P sociaal terrein ligt de situatie in zoverre anders, dat de collectieve arbeidsovereenkomsten, die veelal alge- meen verbindend worden verklaard, reeds een belangrijk publiekrechtelijk element hebben geschapen. Het overgaan naar de p.b.o. zou hier echter meebrengen, dat besluiten door een meerderheid van 2/3 kunnen worden genomen. Daartegen be- staat bij de verschillende tot nu toe bij de onderhandelingen betrokken partijen een grote en begrijpelijke tegenzin. Het ziet er naar uit, dat daardoor op dit ter- rein de ontwikkeling traag zal blijven.

Het is daarom begrijpelijk, dat in de re-.

cente discussies de aandacht zich meer en meer begint te richten op functies van de p.b.o., waarvoor geen verorde~ende be- voegdheid nodig zou zijn. Men denkt daar- bij aan gezamenlijk overleg over de pro- blemen van de bedrijfstak, aan het ver- richten van onderzoekingen en het geven van advies. Met name het recente rapport van het R.K. Centrum voor Staatkundige Vorming gaat zeer sterk in deze richting.

Een dergelijke opbouw van de p.b.o. is uiteraard een heel andere kwestie. Een samenwerking tussen werkgevers en werknemers, die zich beperkt tot onder- ling overleg en het uitwerken van geza- menlijke adviezen, zou stellig in verschil- lende gevallen nuttig kunnen zijn.

Over dit aspect van de p.b.o. zal, zo kondigde prof. Witteveen aan, een ander lid van het curatorium, prof. Rooij, nog een uitvoeriger toelichting geven. Prof.

Witteveen zelf wilde hierover slechts een tweetal opmerkingen maken.

In de eerste plaats zal bij een derge- lijke beperking van de taak van de p.b.o.

gewaakt moeten worden tegen het ont- staan van omvangrijke en kostbare appa- raten.

De onlangs beschikbaar gekomen be- grotingen voor 1957 van de thans bestaan- de publiekrechtelijke organen manen in dit opzicht tot voorzichtigheid.

Terwijl de p.b.o. nog slechts een be- perkt gedeelte van het bedrijfsleven om- vat, bedraagt het totaal bedrag der be- grotingen reeds f 56 miljoen. In verschil- lende gevallen blijken de uitgaven ook belangrijk hoger te liggen dan bij de ver- gelijkbare Woltersomse organisaties.

In de tweede plaats wilde prof. Witte- veen opmerken, dat voor deze samenwer- king de P\lbliekrechtelijke vorm niet es- sentieel behoeft te zijn en niet moet wor- den gezien als de enige weg, die tot het doel kan voeren. Ook privaatrechtelijke vormen van samenwerking zijn mogelijk en kunnen in bepaalde gevallen hun voor- delen hebben. Men zoeke dus objectief naar de beste weg.

In dit opzicht sluit de Teldersstichting zich opnieuw aan bij de uitspraak, die de heer Twijnstra onlangs heeft gedaan, dat er alleen naar zal worden gestreefd, de samenwerking, die men zoekt, een pu- bliekrechtelijk karakter te geven, indien deze vorm inderdaad de voordelen zal blijven bieden, die worden gewenst.

SIMPLUS

BRANDBLUSSERS

Officiëel. goedgekeurd Talrijke attesten.

Veel meer waard dan de kostprijs!

SIMPLUS N.V.

DORDRECHT

21 Jl.lNI 1958 - :PAG. li

Op deze wijze kwam prof. Witteve(èl1 tot de algemene conclusie, die het curatorium van de Teldersstichting heeft getrokken.

Deze luidt, dat men de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie vooral niet dogma- tisch moet bezien en dat men de p.b.o.

niet moet beschouwen als een doel op zichzelf, maar als een middel, dat alleen gebruikt moet worden bij een gebleken noodzaak en waardoor de vrijheid nim- mer onnodig mag worden beperkt.

In een der volgende nummers geven wij het hierop aansluitende betoog van prof.

mr. dr. M. Rooij en de op deze beide in- leidingen gevolgde discussie.

VAKANTIE TOT 10 JULI

M

••juffrouw S11ringer zal tot .10 juli afwf'zig zijn. De post wordt nagezien, maar het zou wel praktisch zijn als U met alles wat geen baast heeft wacht tot haar terugkeer.

De zorg voor deze rubriek wordt waargpnomen door mevrouw Sypkens- Van WPd, n~mbrandtlaan 21, ll•·•·m- sted•·.

Over in het verborgene bloeiende vioolties

H

et jaarverslag van de Organisatie

"Vrouwen in de V.V.D." loopt van zomer tot zomer. De zomer brengt een duidelijke scheiding tussen de werkseizoenen; er is dan even siil- stand in de activiteiten, d.w.z. zo op het oog, want er is allerlei werk dat doorgaat, of dat juist dan gedaan wordt.

Daarbij is ook ons jaarverslag. Er zijn naar de centrale-vertegenwoordig- sters een aantal vragen gezonden, waarvan de antwoorden met elkaar een beeld moeten geven van wat er in de centrales bij de V.V.D. vrouwen om- gaat.

De centrale-vertegenwoordigstet·s op haar beurt moeten veel van haar ge- gevens weer van anderen krijgen en nu is het vriendelijk verzoek of U haar daarbij een handje helpt.

Willen de plaatselijke vertegenwoor- digsters van haar centrale een verslag- je sturen over de gebeurtenissen in het afgelopen seizoen? Vertel haar ook welke vrouwelijke gemeenteraadsleden er zijn gekozen. En of er een band of samenwerking is met andere vrouwen- organisaties.

Weest niet te bescheiden. Het is meer dan eens gebeurd, dat wij moesten ontdekken, dat er ergens een vrouwengroep als een viooltje in het verborgene bloeit. Als wij dat niet we- ten, kan ons overzicht niet volledig zijn.

Heus, het interesseert ons. En niet alleen ons.

Wij kregen van enkele centrale-ver- tegenwoordigsters verslagen (per ka- lenderjaar) die zij in haar partij-cen- trales, dus in gemengd gezelschap, hadden uitgebracht, waarbij de waar- dering van diverse partij-instanties voor het werk van de vrouwelijke le- den duidelijk bleek.

Het werd in de zeer druk bezochte

~ergadering met grote instemming voor het werk van de vrouwen ontvan- gen", aldus mevrouw Buschkens-Dijk- graaf (centrale Dordrecht).

Die waardering werd daar omgezet in financiële steun, die dus weer ver- der werk mogelijk maakt.

Onbekend maakt onbemind; bekend- heid animeert.

Werkelijk, weest niet te bescheiden, maar komt voor de dag met hetgeen U doet. Afgezien van mogelijke financiële hulp die U er door kunt krijgen, kunt U er wat aan anderen van doorgeven:

aanmoediging en morele steun en mis- schien praktische wenken.

En het maakt ons landelijke jaar- verslag vollediger en dus juister. Een onvolledig jaarverslag geeft niet alleen een onjuist, maar ook een minder flo- rissant beeld, dan door de werkelijk- heid gemotiveet·d is.

Wij willen in deze tijd ven verk~e­

zingsoverwinningen toch zeker ntet voor de dag komen met een jaarver- slag beneden pari. J. H. S.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pijnlijke ingrepen zijn niet te vermijden, maar juist dan dienen onze principes van eerlijk delen van werk en inkomen, verzet tegen kernwapens en de zorg voor een veilig, schoon

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

versurn zowel van onze partij- voorzitter als van de Kamerfrac- ties kunnen vernemen wat van ons in de toekomst verwacht wordt. Bezoekt dus in grote getale de

ook in deze slepende kwestie een beslissing te hebben genomen. Enkele weken vóór het zomerreces - in een brief gedateerd 10 jtmi - heeft hij de Kamerleden op de

Wa.nt het maakt op het publil\k een trieste indruk wan- neer mannen ~n dit land, dat nog niet zo lang geleden voor zijn vrijheid vocht en waarin de geest van

(Waren de twee zoons de enige kinderen geweest, dan had het feit anders kuanen worden bekeken.) De zoons studeerden en be- taalden geleidelijk, op gemakkelijke

Strijd zonder organisatie is onmogelijk, en een organisatie zonder leiding is als een lichaam zonder hoofd. Dit nu hebben de communisten en vakbondsfunctionarissen

(Some observations about the importance of the public accoun­ tants’ profession in connection with the realization of the purposes of the European Coal and Steel