Vraag nr. 145 van 8 april 1998
van de heer FRANCIS VERMEIREN
CAO lokale besturen – We r k g e v e r s v e r t e g e n w o o r-diging
Momenteel lopen in het Comité C de onderhande-lingen voor een collectieve arbeidsovereenkomst ( CAO) met het personeel van de lokale besturen voor de periode 1997-1998.
Naast de representatieve vakorganisaties als verte-genwoordigers van de werknemers, worden de werkgevers op het overleg vertegenwoordigd door afgevaardigden van respectievelijk de minister- p r e-s i d e n t , de minie-ster vice-pree-sident en de minie-ster van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n , S t e d e l i j k Beleid en Huisvesting.
De vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en van de Ve r e n i g i n g van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) fun-geren niet als volwaardige onderhandelingsdelega-tie, maar wel als technische raadgevers.
In feite zijn de werkgevers bij de CAO - o n d e r h a n-delingen niet rechtstreeks betrokken en stelt de Vlaamse regering zich in de plaats van die werkge-vers, namelijk de gemeente- en provinciebesturen. Dit is een hoogst merkwaardig verschijnsel, a a n g e-zien er in dit land een lange traditie bestaat waarbij de regeringen niet rechtstreeks tussenbeide komen in onderhandelingen tussen werkgevers en werkne-mers.
1. Op grond van welke argumenten verklaart de Vlaamse regering zich bevoegd om bij de onderhandelingen met het personeel van de lokale besturen voor de CAO 1997-1998 in de plaats te treden van de werkgevers ?
2. Wat verhindert de VVP en de VVSG om als volwaardige partners aan dit overleg deel te nemen ?
3. Indien het om een beletsel van structurele aard gaat, neemt de minister in een later stadium van de onderhandelingen de nodige initiatieven om de steden en gemeenten toe te laten als feitelij-ke en verantwoordelijfeitelij-ke werkgevers volwaardig aan de CAO-onderhandelingen deel te nemen ?
Antwoord
De structuur en de organisatie van het sociaal overleg tussen de overheid en de vakorganisaties ressorteren momenteel nog steeds onder federale b e v o e g d h e i d . In concreto regelen de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar per-s o n e e l , hierna genoemd de wet op het per-syndicaal s t a t u u t , en de uitvoeringsbesluiten van deze wet deze verhoudingen.
Het Comité C, waarmee hier wordt bedoeld de onderafdeling Vlaams Gewest en V l a a m s e Gemeenschap van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, werd opgericht door het koninklijk besluit (KB) van 28 december 1984 tot uitvoering van de wet op het syndicaal sta-tuut.
Deze federale wetgeving bepaalt met andere woor-den de samenstelling van dit comité en voorziet niet in de mogelijkheid dat gemeenten, p r o v i n c i e s, OCMW's of intercommunales zich zouden kunnen laten vertegenwoordigen door bijvoorbeeld de VVSG of de V V P. De Vlaamse regering kan deze federale wetgeving niet wijzigen en kan de V V S G of de VVP dus niet als volwaardig lid van het Comité C aan de onderhandelingen laten deelne-men.
Toch heeft de Vlaamse overheid reeds sinds 1992 de VVSG als technicus bij de onderhandelingen in het Comité C betrokken. Het sectoraal akkoord van 18 juni 1993 is inhoudelijk tot stand gekomen in een technische werkgroep waarvan de overheid, de vakbonden en de VVSG deel uitmaakten. H e t verslag van de technische werkgroep, waarvan de inhoud later door het Comité C werd bevestigd, werd mee "voor akkoord" ondertekend door de directeur van de VVSG.
Ondertussen is de Vlaamse regering nog een stap verder gegaan en heeft zij op 5 november 1995 for-meel beslist dat de VVSG als t e chnicus van de ov e r h e i d de vergaderingen van het Comité C mag b i j w o n e n . De VVSG wordt sindsdien steeds betrokken als technicus van de overheid, zowel bij de voorbereiding als bij de eigenlijke onderhande-lingen van het Comité C.